Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zwartewaterland

Gedragscode integriteit dagelijks bestuurders Zwartewaterland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZwartewaterland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGedragscode integriteit dagelijks bestuurders Zwartewaterland
CiteertitelGedragscode integriteit dagelijks bestuurders Zwartewaterland
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 41c, tweede lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 69, tweede lid, van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-04-2022vervanging gedragscode raad en college door afzonderlijke gedragscodes

21-04-2022

gmb-2022-192112

Tekst van de regeling

Intitulé

Gedragscode integriteit dagelijks bestuurders Zwartewaterland

De raad van de gemeente Zwartewaterland;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 december 2021;

 

 

gelet op de artikelen 41c, tweede lid, en 69, tweede lid, van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t vast te stellen de

 

Gedragscode integriteit dagelijks bestuurders Zwartewaterland

 

1 Algemene bepalingen

1.1

De gedragscode geldt voor de burgemeester en wethouders, maar richt zich ook tot de bestuursorganen.

1.2

De gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

 

2 Voorkomen van belangenverstrengeling

2.1.1

  • 1.

    De burgemeester levert de gemeentesecretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden, bij aanvang van het ambt, dan wel binnen één maand na aanvaarding van de nevenfunctie en geeft hem de wijzigingen daarin door.

  • 2.

    De informatie betreft in ieder geval de omschrijving van de nevenfunctie, de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht, wat het (verwachte) tijdsbeslag is en wat de inkomsten daaruit zijn.

  • 3.

    De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

2.1.2

  • 1.

    Wethouders leveren de gemeentesecretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden, bij aanvang van het ambt, dan wel binnen één maand na aanvaarding van de nevenfunctie en geven hem de wijzigingen daarin door.

  • 2.

    De informatie betreft in ieder geval de omschrijving van de nevenfunctie, de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht, of het al dan niet een nevenfunctie uit hoofde van het ambt betreft, wat het (verwachte) tijdsbeslag is, of de nevenfunctie bezoldigd of onbezoldigd is, dan wel – voor zover die openbaar gemaakt moeten worden – wat de inkomsten daaruit zijn.

  • 3.

    De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

2.2.

  • 1.

    De burgemeester en de wethouders handelen in de uitoefening van hun ambt niet zodanig dat zij vooruitlopen op een functie na aftreden.

  • 2.

    Een wethouder bespreekt het voornemen tot tussentijdse aanvaarding van een functie na aftreden met de burgemeester.

  • 3.

    Een burgemeester bespreekt de tussentijdse aanvaarding van een functie met de commissaris van de Koning, de commissaris van de Koning bespreekt een dergelijke situatie met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2.3

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders sluit de burgemeester en wethouders gedurende een jaar na aftreden uit van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeentelijke organisatie.

  • 2.

    De uitsluiting geldt niet bij aanvaarding van een dienstbetrekking in de gemeentelijke organisatie waar hij burgemeester, dan wel wethouder was. Voor werving, selectie en indiensttreding bij de gemeentelijke organisatie zijn de voor het ambtelijk personeel geldende regels ter zake van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders vragen meerdere offertes aan als bij een offerteaanvraag ook oud-bestuurders en bevriende relaties zijn betrokken.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders stellen een afwegingskader op voor selectie en benoemingen van externen en informeren raad regelmatig over de toepassing in de praktijk.

2.4

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders draagt de burgemeester en een wethouder niet eerder dan een jaar na aftreden voor als kandidaat voor benoeming tot commissaris dan wel bestuurslid van een verbonden partij.

  • 2.

    Onder verbonden partij wordt verstaan hetgeen hieronder wordt verstaan in het Besluit begroting en verantwoording gemeenten.

 

3 Informatie

3.1

De burgemeester respectievelijk de wethouder zorgt ervoor dat niet openbare en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

3.2

De burgemeester respectievelijk de wethouder maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen (nog) niet openbare informatie.

 

4 Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en andere uitnodigingen

4.1

  • 1.

    Een burgemeester respectievelijk een wethouder accepteert en biedt geen geschenken, faciliteiten en diensten aan als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2.

    De burgemeester respectievelijk de wethouder kan, tenzij het eerste lid van toepassing is, incidentele geschenken die een geschatte waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen, behouden.

  • 3.

    Geschenken die de burgemeester respectievelijk de wethouder uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, indien zij niet worden teruggestuurd, geregistreerd en eigendom van de gemeente.

  • 4.

    De gemeentesecretaris legt een register aan van de geschenken met een geschatte hogere waarde dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar .

  • 5.

    De burgemeester respectievelijk de wethouder ontvangt geen geschenken op het woon/huisadres.

4.2

  • 1.

    Een burgemeester respectievelijk een wethouder accepteert geen lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, tenzij dat behoort tot de uitoefening van de functie en de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel.

  • 2.

    Bij twijfel legt de burgemeester respectievelijk de wethouder de uitnodiging ter bespreking voor aan het college van burgemeester en wethouders.

4.3

  • 1.

    Invitaties voor excursies, evenementen en buitenlandse reizen op rekening van anderen dan de gemeente legt de burgemeester respectievelijk de wethouder vooraf ter bespreking voor aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De burgemeester, dan wel de wethouder maakt de excursies en evenementen die hij heeft aanvaard openbaar binnen één week nadat de excursie, dan wel het evenement heeft plaatsgevonden, onder vermelding van wie deze kosten voor zijn/hun rekening heeft/hebben genomen. De informatie is via internet beschikbaar.

  • 3.

    De informatie over buitenlandse reizen voor rekening van derden wordt binnen één week na terugkeer in Nederland opgenomen in het register, bedoeld in artikel 5.3, tweede lid.

 

5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente

5.1

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven, met heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2.

    De burgemeester en de wethouders verantwoorden zich over hun gebruik van de voorzieningen volgens de in het eerste lid vastgestelde regels en procedures.

5.2

  • 1.

    Een burgemeester respectievelijk een wethouder meldt het voornemen tot een buitenlandse dienstreis of een uitnodiging daartoe aan het college van burgemeester en wethouders. Hij geeft daarbij informatie over het doel en de duur van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap dat meereist, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 2.

    De burgemeester, dan wel de wethouder meldt daarbij tevens als hij voornemens is om de buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden te verlengen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders betrekt alle aspecten in de besluitvorming en informeert de gemeenteraad zo spoedig mogelijk over het genomen besluit.

5.3

  • 1.

    Een burgemeester respectievelijk een wethouder legt verantwoording af over afgelegde buitenlandse dienstreizen. Hij maakt in ieder geval openbaar wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse dienstreis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor de gemeente.

  • 2.

    De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

5.4

Voor de toepassing van de artikelen 5.2 en 5.3 wordt onder buitenlandse dienstreis niet verstaan een dienstreis naar een Europese instelling of een dienstreis naar een buurgemeente in het buitenland.

5.5

Een burgemeester respectievelijk een wethouder declareert geen kosten die al op andere wijze worden vergoed.

5.6

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toelaatbaar, tenzij dit wettelijk of volgens interne regels is toegestaan.

 

6 Uitvoering gedragscode

6.1

De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van de gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorziet de gemeenteraad daarin.

6.2

  • 1.

    Op voorstel van de burgemeester maakt de gemeenteraad met hem afspraken over de navolgende onderwerpen:

    • a.

      de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in zijn algemeenheid en van de gedragscode in het bijzonder;

    • b.

      de periodieke bespreking van het overzicht van nevenfuncties en neveninkomsten in de raad.

    • c.

      de aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit;

    • d.

      de processtappen die worden gevolgd in geval van een vermoeden van een integriteitschending van een politieke ambtsdrager van de gemeente.

    • e.

      In het geval van een integriteitsonderzoek door een extern bureau wordt alleen gebruik gemaakt van gecertificeerde onderzoeksbureaus.

  • 2.

    De afspraken als bedoeld onder 1 worden vastgelegd in een bijlage die onderdeel uitmaakt van de gedragscode.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zwartewaterland in de vergadering van 21 april 2022.

de griffier, de voorzitter,

ing. H.W. Schotanus-Schutte ing. E.J. Bilder

Bijlage bij artikel 6.2.

Periodieke bespreking

Ten minste één keer per jaar vindt tussen de burgemeester en de raad een bespreking plaats van het onderwerp integriteit in het algemeen, de gedragscode, het overzicht van nevenfuncties en neveninkomsten in de raad.

Contactpersoon integriteit

De burgemeester wordt aangewezen als contactpersoon integriteit. De griffier en gemeentesecretaris fungeren als eerste sparringpartner van de contactpersoon voor het mede bewaren van de integriteit van de bestuursorganen.

Processtappen integriteitschending

Ingeval van een vermoeden van een integriteitsschending worden de volgende stappen doorlopen:

  • 1.

    Een melding over een vermoeden van integriteitsschending door een raadslid of wethouder wordt – al dan niet via de contactpersoon integriteit – (mondeling of schriftelijk) gedaan bij de burgemeester. Indien het vermoeden de burgemeester betreft neemt betrokkene contact op (mondeling of schriftelijk) met de eerste locoburgemeester. Deze treedt in de plaats van de burgemeester bij de behandeling van de melding.

  • 2.

    Anonieme meldingen worden niet in behandeling genomen.

  • 3.

    De burgemeester nodigt de melder uit voor een gesprek. De griffier biedt ambtelijke ondersteuning. Van dit gesprek wordt een kort verslag gemaakt en ter goedkeuring voorgelegd aan de melder.

  • 4.

    Na dit gesprek onderzoekt de burgemeester of er sprake is van een redelijk vermoeden van een misstand. Daarbij wordt de melding onderzocht tegen de achtergrond van de vraag of de melding zodanig concreet is en van zodanige ernst dat een nader onderzoek noodzakelijk is. De burgemeester kan zich hierbij laten adviseren door een externe deskundige, zoals het steunpunt integriteitsonderzoek politieke ambtsdragers.

  • 5.

    Indien de burgemeester – al dan niet na het advies van de externe deskundige als bedoeld in het vorige lid – vaststelt dat de melding onvoldoende concreet is dan wel een onvoldoende ernstig karakter heeft, besluit hij/zij het onderzoek niet verder voort te zetten. Van deze beslissing worden de melder en de betrokken politieke ambtsdrager gemotiveerd schriftelijk in kennis gesteld.

  • 6.

    Als de melding voldoende concreet en voldoende ernstig is, geeft de burgemeester opdracht tot het doen van feitenonderzoek. Het feitenonderzoek vindt plaats op een door de burgemeester te bepalen wijze, waarbij voor de betreffende melding de meest geëigende onderzoeksmethode wordt gekozen. Het steunpunt Integriteitsonderzoek politieke ambtsdragers kan hier adviserend bij optreden.

  • 7.

    Van de beslissing een onderzoek te verrichten wordt het presidium als ook het college gemotiveerd in kennis gesteld. Ook de melder en degene op wie de melding betrekking heeft worden over het instellen van het onderzoek geïnformeerd.

  • 8.

    De procesbegeleiding van het onderzoek gebeurt, op aanwijzing van de burgemeester, vanuit de griffier en/of de gemeentesecretaris.

  • 9.

    Tijdens en voorafgaand aan het onderzoek kunnen degene op wie de melding betrekking heeft en eventuele getuigen ook worden gehoord. In dat geval wordt meegedeeld dat men zich kan laten bijstaan door een raadsman. Van het gesprek wordt een kort verslag gemaakt. Dit gespreksverslag wordt ondertekend door de onderzoekers en de getuigen/ betrokkene. Degene die is gehoord krijgt de mogelijkheid om binnen vijf werkdagen schriftelijk te reageren op het betreffende gespreksverslag.

  • 10.

    Als degene die is gehoord, weigert het gespreksverslag te ondertekenen, wordt daarvan melding gemaakt in het verslag. Als degene die is gehoord dat wil, wordt er een schriftelijke weergave van diens afwijkende mening bij het gespreksverslag gevoegd.

  • 11.

    Na afronding van het onderzoek worden het presidium en het college van de resultaten in kennis gesteld. In overleg tussen het presidium en/of de burgemeester wordt besloten welke stappen verder genomen moeten worden.

  • 12.

    Van de uitkomsten van het overleg tussen de burgemeester en het presidium als ook de resultaten van het onderzoek worden melder en betrokken politieke ambtsdrager geïnformeerd, tenzij het belang van het onderzoek zich daartegen verzet.

  • 13.

    Bij het vermoeden van een opzettelijke valse beschuldiging doet de burgemeester, indien naar zijn oordeel sprake is van een strafbaar feit, aangifte bij de politie en/of stelt deze de melder aansprakelijk voor eventuele door de gemeente geleden schade. De burgemeester laat zich hierbij adviseren door het steunpunt en/of de integriteitscoördinator.

  • 14.

    Als er een vermoeden is van een misdrijf, doet de burgemeester aangifte bij de politie. Vanaf dat moment wordt alle beschikbare informatie voorgelegd aan de politie, eventueel na overleg met de officier van justitie.

  • 15.

    In gevallen waarin het stappenplan niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, wordt de handelswijze bepaald door de burgemeester.