Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kerkrade

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKerkrade
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2022
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening afvalstoffenheffing 2021

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 15.33 van de Wet milieubeheer

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2022nieuwe regeling

15-12-2021

gmb-2021-461927

21Rb115

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2022

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel, bijlage 1, wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3. Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    a. de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    b. de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    c. een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    d. een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

    e. het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per belastingjaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, met uitzondering van de onderdelen 1.1.7.3 en 1.1.7.4, van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 1.1.7.3 en 1.1.7.4 en de belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 1.1.1 1.1.2, 1.1.7.1 en 1.1.7.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 1.1.1 en 1.1.2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 1.1.1 en 1.1.2 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 1.1.7.3 en 1.1.7.4 en de belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 6.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 1.1.3, 1.1.4, en 1.1.5 is verschuldigd aan het einde van het belastingjaar.

  • 7.

    Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 8.

    Voor de toepassing van het vorig lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4.

    De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid:

    a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

De regelgeving inzake de kwijtschelding is vastgelegd in de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2022.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing 2021", vastgesteld 16 december 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2022".

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Kerkrade in zijn openbare vergadering van 15 december 2021.

De voorzitter van de raad, de griffier,

dr. T.P. Dassen-Housen mr. drs. D.G.M.G. Franssen

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2022

Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

 

1.1.1

indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij de aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door een huishouden

€ 192,00

1.1.2

indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij de aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door meer dan één persoon, tezamen niet een huishouden vormend, per persoon

€ 192,00

 

met een maximum van

€ 576,00

1.1.3

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen bedraagt de belasting per aanbieding van:

 

 

een container bestemd voor restafval met een inhoud van 240 liter.

€ 12,00

 

een container bestemd voor restafval met een inhoud van 140 liter.

€ 8,90

 

een container bestemd voor GFT-afval met een inhoud van 20 liter (city-bin).

gratis

 

een container bestemd voor GFT-afval met een inhoud van 240 liter.

gratis

 

een container bestemd voor GFT-afval met een inhoud van 140 liter.

gratis

1.1.4

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen bedraagt de belasting voor percelen die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op het ondergrondse inzamelsysteem per aanbieding op:

 

 

de ondergrondse afvalcontainer met een inwerptrommel van 60 liter.

€ 2,35

 

de ondergrondse afvalcontainer met een inwerptrommel van 30 liter.

€ 1,30

 

aanbieden gft-afval

gratis

1.1.5

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen bedraagt de belasting voor percelen die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op het inzamelsysteem per aanbieding per gekenmerkte afvalzak (te verkrijgen per rol á 20 stuks).

 

€ 2,35

(€ 47,00)

1.1.6

Met betrekking tot de aanbieding van afval ongeacht het inzamelmiddel (mini-container, ondergrondse container of gekenmerkte afvalzak) geldt ten aanzien van percelen:

 

1.1.6.1

die worden gebruikt door een huishouden dat bestaat uit 5 of meer personen, dat de in 1.1.3; 1.1.4 en 1.1.5 genoemde tarieven die gelden voor de aanbieding van afval per mini-container, ondergrondse container of gekenmerkte afvalzak van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat de heffing per jaar maximaal bedraagt

€ 144,00

1.1.6.2

die worden gebruikt door een huishouden waarvan een of meerdere leden beschikt over een medische indicatie m.b.t. incontinentie- dan wel stoma-afval, dat de in 1.1.3; 1.1.4 en 1.1.5 genoemde tarieven die gelden voor de aanbieding van afval per mini-container, ondergrondse container of gekenmerkte afvalzak van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat de heffing per jaar maximaal bedraagt

€ 84,00

1.1.7

Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 1.1 tot en met 1.1.6.2 bedraagt het tarief voor:

 

1.1.7.1

Het in gebruik hebben van meer dan 2 containers voor GFT-afval per extra container per jaar of gedeelte daarvan.

€ 10,00

1.1.7.2

Het in gebruik hebben van een extra container voor restafval per container per jaar of een gedeelte daarvan.

€ 10,00

1.1.7.3

Het op eigen verzoek leveren van een container door Rd4

€ 25,00

1.1.7.4

Het op eigen verzoek ruilen per container door Rd4

€ 25,00

 

Het bepaalde in 1.1.7 t/m 1.1.7.2 is niet van toepassing indien er op het perceel sprake is van een huishouden met 5 of meer personen dan wel sprake is van een huishouden waarvan een of meerdere leden beschikt over een medische indicatie m.b.t. incontinentie- dan wel stoma-afval.

 

1.1.7.5

Het op eigen verzoek leveren/wisselen van een container door Rd4 binnen 6 maanden na verhuizing

Gratis (eenmalig)

Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

2.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het achterlaten van de volgende (grove) huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats:

 

2.1.1

Papier en karton

Gratis

2.1.2

Glas, verpakkingsglas wit en bont

Gratis

2.1.3

Klein Chemisch Afval (accu’s, batterijen, etc)

Gratis

2.1.4

Afgewerkte (motor) olie maximaal volume 20 liter

Gratis

2.1.5

Metaal

Gratis

2.1.6

Textiel

Gratis

2.1.7

Kringloopgoederen/Best-tassen

Gratis

2.1.8

Elektrische apparaten (ook defecte)

Gratis

2.1.9

Asbest en asbestgelijkend materiaal dat voldoet aan de inpakspecificaties Rd4 (zie website Rd4)

Gratis

2.1.10

Auto- of motorband zonder velg ( max 20 inch, 4 stuks)

Gratis

2.1.11

Tuinafval

Gratis

2.1.12

Snoeiafval/kerstbomen

Gratis

2.1.13

Gips (geen cel-of gasbeton)

Gratis

2.1.14

PMD verpakkingsafval (plastic, metaal, drankenkartons)

Gratis

2.1.15

Harde kunststoffen

Gratis

2.1.16

Gasflessen en gastanks (explosie veilig aangeleverd)

Gratis

2.1.17

Frituurvet en –olie

Gratis

2.1.18

Piepschuim (Polystyreen, alleen witte verpakkingspiepschuim. Alle gekleurde en vervuilde piepschuim en Flopak verpakkingsschuimpjes zijn restafval)

Gratis

2.1.19

Vlakglas (schoon, geen gewapend glas, geen autoruiten)

Gratis

 

 

 

2.2

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het achterlaten van de volgende (grove) huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats:

 

2.2.1

Grof huisvuil / grote huisraad, per m3

€ 31,60

2.2.2

Restafval en ongesorteerd afval (per zak van 50 liter)

€ 1,60

2.2.3

Houtafval, kwaliteit A en B, per m3 (eerste 2 keer gratis) (A-hout: schoon en onbehandeld hout. B-hout: geverfd en gelakt hout zoals plaatmaterialen)

€ 15,00

2.2.4

Houtafval, C-hout (geïmpregneerd hout), per m3

€ 32,20

2.2.5

Auto-motorband met velg, per stuk (maximaal 4 stuks)

€ 1,60

2.2.6

Autoband > 20 inch per stuk (maximaal 4 stuks)

€ 3,50

2.2.7

Vrachtwagenband, per stuk (maximaal 2 stuks)

€ 15,00

2.2.8

Tractorband, per stuk (maximaal 2 stuks)

€ 22,00

2.2.9

Schone grond, per m3

€ 15,40

2.2.10

Vervuilde grond, per m3

€ 90,00

2.2.11

Schoon puin, mag max. 10% vervuiling bevatten, per m3

€ 10,00

2.2.12

Vervuild puin, per m3

€ 90,00

2.2.13

Dakleer/bitumen houdend afval (max 0,25 m3)

€ 31,60

2.2.14

Matrassen, droog aanleveren, per m3 (worden per 1/4 m3 afgerekend)

€ 31,60

2.2.15

Eenpersoons matras, droog aanbieden

€ 7,90

2.2.16

Tweepersoons matras, droog aanbieden

€ 15,80

2.2.17

Inwoners mogen in totaal 2x per jaar gratis afval op het Milieupark aanbieden dat valt onder de genoemde categoriën 2.2.1. "Grof huisvuil/ grote huisraad", onder 2.2.4 "C-hout" en onder 2.14/2.15/2.16 "Matrassen". Daarbij mogen de inwoners zelf kiezen wat en wanneer zij 2x gratis willen aanbieden. Als inwoners al gebruik hebben gemaakt van deze in totaal 2x gratis aanbieden, moeten daarna de geldende tarieven worden betaald.

 

 

 

 

2.3

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het door Rd4 ophalen van grove huishoudelijke afvalstoffen en houtafval aan huis:

 

2.3.1

per m3

€ 43,50