Organisatie | Kerkrade |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, Monumenten en Cultuurhistorie (RKMC), Kerkrade 2022 |
Citeertitel | Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, Monumenten en Cultuurhistorie (RKMC), Kerkrade 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2022 | nieuwe regeling | 15-12-2021 | 21Rb106 |
De raad van de gemeente Kerkrade;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2021;
gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, Monumenten en
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade;
b. commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd Adviescommissie Ruimtelijke kwaliteit, monumenten en cultuurhistorie (RKMC);
c. goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;
Artikel 2. Taak en werkzaamheden
De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Daaronder wordt in elk geval begrepen het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie.
a. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:
1 ̊. een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;
2 ̊. een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk monument of een gemeentelijk monument;
3 ̊. een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;
4 ̊. een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;
b. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;
c. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders indien zij een advies nodig achten, over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;
d. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin burgemeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;
e. informeert en begeleidt de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces;
f. voert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;
g. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;
h. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten (hiervan kan in sommige gevallen sprake zijn ingeval van bijvoorbeeld regels over reclame in de openbare ruimte, voorwerpen op of aan de weg, standplaatsvergunning of exploitatievergunning horecabedrijven).
Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling
De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.
Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste drie leden. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.
Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.
Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie
De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, of een subcommissie.
Artikel 11. Verwerking van het advies
In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die gemotiveerde beschikking aan de commissie.
Artikel 12. Reglement van orde
In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:
a. de werkwijze bij de advisering zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder b, respectievelijk onder c;
b. de inrichting van het vooroverleg zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder f;
c. de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden kunnen worden uitgenodigd;
d. de notulering en dossiervorming;
e. de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;
f. de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 9;
Artikel 13. Relatie met andere adviseurs
Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.
De op grond van de Bouwverordening der gemeente Kerkrade 1993 en de Monumentenverordening 2004 benoemde leden worden geacht te zijn benoemd op grond van dit besluit. De termijn van ten hoogste 5 jaar als bedoeld in artikel 5, eerste lid, loopt vanaf de datum van de benoeming op grond van de Bouwverordening der gemeente Kerkrade 1993 en de Monumentenverordening 2004.
Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de Gemeentelijke Monumentencommissie wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.
Artikel 17. Vervallen oude regeling
De regels met betrekking tot de welstandscommissie in artikel 9.1, 9.2, 9.4, 9.5, 9.6, 9.7 en 9.8 (hoofdstuk 9) van de Bouwverordening der gemeente Kerkrade 1993 en de regels met betrekking tot de monumentencommissie in artikel 4 lid 1, 11 lid 2 en 14 leden 2 en 3 van de Monumentenverordening 2004 alsmede de huidige Gemeentelijke Monumentencommissie, komen gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening te vervallen.