Organisatie | Urk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Aanpak financiële problemen in ondernemend Flevoland |
Citeertitel | Aanpak financiële problemen in ondernemend Flevoland |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-12-2021 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 09-07-2021 | 018422815 |
Flevoland is een ondernemende provincie. Het aantal startende bedrijven is al jaren hoog.
De zes gemeenten in Flevoland werken sinds 2004 samen bij de uitvoering van diverse zelfstandigen regelingen. Zij bieden een vangnet aan ondernemingen met tijdelijke financiële problemen, maar een goed toekomstperspectief.
De Nederlandse gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het Bbz 2004 en de IOAZ. Een specialistische taak die andere competenties vraagt dan die van de “gewone” bijstandsconsulent. De uitvoering van deze taken hebben de zes Flevolandse gemeenten daarom vanaf 2004 gemandateerd aan de gemeente Lelystad. De uitvoering wordt verzorgd door het team Zelfstandigen Loket Flevoland (ZLF). Doel van de samenwerking is een effectieve en efficiënte uitvoering en een beter bereik (en benutting) van de regelingen.
Niet met alle bedrijven gaat het altijd financieel goed. Er zijn faillissementen en bedrijven die tijdelijk in de problemen komen. Een vroegtijdige signalering en hulp bij het oplossen van problemen kan daarbij helpen. In deze nota geven wij, in vervolg op de vorige nota, aan hoe de gemeenten in Flevoland daarbij een rol spelen.
Onderstaande tabel geeft in de kolommen de vestiging van nieuwe bedrijven in Nederland weer. De grijze en oranje lijnen geven de groei aan in Nederland en Flevoland. In dit overzicht van de Kamer van Koophandel zien wij dat de groei in Flevoland boven het gemiddelde van Nederland lag en inmiddels nagenoeg gelijk is aan de rest van Nederland.
Daarnaast heeft de Coronacrisis grote impact op ondernemers in Nederland, zo ook in Flevoland. Om deze groep te ondersteunen, is er met ingang van 1 maart 2020 de Tijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandig ondernemers (Tozo) in het leven geroepen. Zelfstandig ondernemers met financiële problemen kunnen een beroep doen op deze regeling. Daarnaast kunnen zelfstandigen vanaf 1 januari 2021 bij de woongemeente een beroep doen op Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK), wanneer zij een aanzienlijke inkomensterugval hebben en daardoor de woonlasten niet kunnen betalen. Deze regelingen zijn buiten deze nota gelaten, omdat dit tijdelijke regelingen betreffen.
In het jaarlijks bedrijfsplan wordt aangegeven hoe de gemeenten in Flevoland een rol spelen bij de uitvoering van de Tozo.
Bijna twee derde van de ondernemingen ervaart in meer of mindere mate negatieve gevolgen van de coronacrisis. Voor 9% van de ondernemers in Flevoland zijn de gevolgen dusdanig dat zij vrezen voor het voortbestaan van de onderneming. Hiernaast verwacht 14% dat de gevolgen zo groot zijn dat er wellicht personeel ontslagen moet worden.
Dat het voorzetten van de onderneming bedreigt wordt, komt het meest voor bij bedrijven in de horecasector, 21% van de ondernemingen uit deze sector noemt dit.
Het beleid ten aanzien van de aanpak van financiële problemen bij zelfstandigen is laatstelijk vastgelegd in de nota “MKB Doorstart en het Bbz een vangnet voor ondernemers in Flevoland” welke dient als het beleidsplan voor 2016-2020. Per 1 januari 2021 dient dit beleidsplan te worden geactualiseerd.
In dit nieuwe beleidsplan vanaf 2021 zetten we de in 2016 ingezette lijn voort. Wij kiezen er nadrukkelijk voor om naast de wettelijke taken ook niet-wettelijke taken uit te voeren om ondernemers zo goed mogelijk te ondersteunen.
Daarnaast wordt jaarlijks een bedrijfsplan opgesteld waarin de actuele zaken worden geregeld ten aanzien van uitvoering van de diverse zelfstandigenregelingen voor het volgend jaar. Per 1 januari 2021 is deze wet drastisch herzien op het gebied van vroegsignalering en gegevensuitwisseling.
Een gezond bedrijfsleven draagt voor een groot deel bij aan de werkgelegenheid van Nederland. De overheid vindt het belangrijk dat het bedrijfsleven gezond is. De landelijke en gemeentelijke overheid vinden al sinds lange tijd dat ook zij hier een rol in hebben. Niet alleen door het mogelijk te maken dat een bedrijf zich ergens bereikbaar en veilig kan vestigen maar ook door ondersteuning te bieden als er sprake is van financiële problemen.
Ten opzichte van het vorige beleidsplan zijn de volgende punten gewijzigd:
1.2.1 Definiëring zelfstandige
Allereerst is het van belang om het begrip zelfstandige te definiëren. Een zelfstandige is een persoon tussen de 18 en de pensioengerechtigde leeftijd die in zijn levensonderhoud voorziet via arbeid in eigen bedrijf of zelfstandig beroep. In de volksmond wordt vaak gesproken over de “ondernemer”. In deze notitie zal gesproken worden over de zelfstandige. Een zelfstandige kan alleen werken (bijvoorbeeld als ZZP-er) maar een zelfstandige kan ook werknemers in dienst hebben.
In het Bbz-2004 wordt gesproken over verschillende typen zelfstandigen. Zo wordt gesproken over1:
1.2.2 Definiëring financiële problemen
Net als particulieren zitten ook zelfstandigen wel eens krap bij kas. Daar komt bij dat het in de huidige economische situatie voor veel (kleine) bedrijven zeer moeilijk is om toegang tot financiering te krijgen. Banken verstrekken minder kredieten en veel fondsen zijn maar beperkt beschikbaar.
Van financiële problemen bij een zelfstandige is sprake als er onvoldoende middelen aanwezig zijn om in het levensonderhoud te voorzien en de benodigde investeringen te doen om het bedrijf goed op te starten en/of uit te kunnen voeren.
Financiële problemen kunnen uitgroeien tot schulden. Er is sprake van schuldenproblematiek bij een zelfstandige als deze is opgehouden met het betalen van de aangegane financiële verplichtingen privé en/of bedrijfsmatig.
Schulden hoeven niet altijd het einde van een zelfstandige onderneming te betekenen. Als uit onderzoek blijkt dat het bedrijf nog levensvatbaar is, kan de zelfstandige een krediet krijgen waarmee de totale schuldenlast kan worden voldaan. Voor het regelen van de schulden wordt dan vaak een schuldregelaar ingezet.
De huidige (landelijke) beleidskaders staan beschreven in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 staat de missie en visie van de Flevolandse gemeenten ten aanzien van de aanpak van financiële problemen bij ondernemers. In hoofdstuk 4 staan de (nieuwe) beleidsuitgangspunten ten aanzien van de aanpak van deze problemen. De organisatie van de regie en de uitvoering wordt beschreven in hoofdstuk 5 en tot slot geven wij in hoofdstuk 6 een visie op de toekomst van het ZLF en de regionale samenwerking.
Ondersteuning van ondernemers met financiële problemen door gemeenten is een wettelijke taak die is vastgelegd in het Bbz en de IOAZ. Daarnaast hebben de gemeenten de bevoegdheid om schuldhulpverlening in te zetten. Voor we ingaan op de regionale uitvoering geven wij in dit hoofdstuk een beschrijven van de landelijke wet en regelgeving. Besproken worden:
In 2004 is het Besluit bijstandverlening zelfstandigen in het leven geroepen en per 1 januari 2020 is dit besluit herzien.
De doelgroep van het Bbz 2004 is:
De financiële ondersteuningsproducten die vanuit het Bbz 2004 kunnen worden geboden zijn:
Doel van de regeling is (startende) zelfstandigen in staat stellen om met het inkomen uit het eigen bedrijf in het bestaan te voorzien.
Naast het Bbz 2004 is er voor oudere zelfstandigen die hun bedrijf willen beëindigen nog een andere mogelijkheid. Zij kunnen mogelijk gebruik maken van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). De uitkering kan worden toegekend tot de pensioengerechtigde leeftijd. Bij de IOAZ-regeling blijft het vermogen van de zelfstandige buiten beschouwing.
Voor informatie over de financiering van het Bbz-2004 zie paragraaf 5.4.1.
2.2 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden. Als gevolg van deze wet hebben gemeenten een wettelijke zorgplicht op het terrein van integrale schuldhulpverlening. De Wgs schrijft voor dat de gemeenteraad een plan dient vast te stellen dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan inwoners van haar gemeente. Daarnaast beveelt de regering aan dat het college beleidsregels formuleert over de toegang tot de integrale schuldhulpverlening. De wet gemeentelijke schuldhulpverlening stelt schuldhulpverlening aan natuurlijke personen verplicht. Dit betekent dat via deze wet ook de schuldhulpverlening aan zelfstandigen geregeld is. Schuldhulpverlening door gemeente aan zelfstandigen is dus verplicht en wordt in Flevoland ook aangeboden.
De Faillissementswet geeft de wettelijke regels voor het geval iemand, volgens rechtelijk onderzoek, niet langer in staat is om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Via de faillissementswet worden de schulden van zelfstandigen “geregeld”. De wet bestaat uit drie delen: Faillissementen, Surseances van betaling en Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). Als voor de aanpak van de schulden de faillissementswet wordt toegepast dient de zelfstandige de bedrijvigheden te staken. Kleine zelfstandigen maken vaak gebruik van de WSNP om de schulden op te lossen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het verstrekken van een zgn. WSNP-verklaring. De gemeenten hebben dit voor de doelgroep van het Bbz gemandateerd aan het ZLF. In samenwerking met Bureau Zuidweg & partners en Advocatenkantoor Okkerse & Schop tracht het ZLF eerst via het minnelijk traject de schulden op te lossen. In sommige gevallen kan het bedrijf nog een doorstart maken en hoeft het bedrijf niet beëindigd te worden. Indien dit niet lukt wordt de WSNP aanvraag voorbereid door de partijen en is het ZLF gemandateerd om de verklaring voor het verzoek aan de rechtbank te ondertekenen.
3 Missie en visie van de Flevolandse gemeenten
In hoofdstuk 2 hebben wij de landelijke kaders geschetst. Nu gaan wij dieper in op de uitvoering in Flevoland. Wij beschrijven missie, visie en doel en bepalen daarmee de lokale en regionale kaders.
Met een integrale aanpak de maatschappelijke participatie en de financiële zelfredzaamheid van zelfstandigen bevorderen
Maatschappelijke participatie is in deze tijd een belangrijk begrip in het algemeen en binnen het sociaal domein in het bijzonder. Een tijdige en integrale aanpak van financiële problemen bij zelfstandigen bevordert de maatschappelijke participatie2. Het gaat hierbij niet alleen om de participatie van de zelfstandige maar ook van het personeel, van de toeleveranciers en van de afnemers. Integraal betekent hier dat er niet alleen aandacht is voor de aanpak van de financiële problematiek maar ook voor de achterliggende oorzaak.
De aanpak stimuleert de financiële zelfredzaamheid. “Iemand is financieel zelfredzaam wanneer hij weloverwogen keuzes maakt, zodanig dat zijn financiën in balans zijn op zowel korte als op lange termijn. Dat is niet alleen op het moment dat iemand zelf al zijn geldzaken kan regelen, maar ook dat iemand weet wanneer hij hulp zou moeten inroepen. Het helpt maatschappelijke kosten als gevolg van onnodige faillissementen en ontslagen voorkomen” (Nibud-website). Het Nibud heeft vijf competentiegebieden opgesteld om de financiële zelfredzaamheid van een consument te toetsen. Deze competenties gelden ook voor zelfstandigen.3
Afhankelijk van de situatie en de competenties van de zelfstandige worden hiertoe de benodigde interventies ingezet.
De aanpak financiële problemen zelfstandigen is duurzaam, effectief en integraal
De aanpak van financiële problemen bij marginale, startende, gevestigde en ex-zelfstandigen is duurzaam en effectief.
Deze visie betekent dat het resultaat van alle dienstverlening vanuit de gemeentelijke overheid op dit gebied doeltreffend en blijvend dient te zijn.
Dit betekent dat er niet alleen financiële en schuldhulp wordt geboden, maar ook gewerkt wordt aan ontbrekende vaardigheden door het bieden van advies, heroriëntatie, coaching en workshops voor ondernemend Flevoland.
Deze visie betekent dat we accepteren dat niet alle bedrijven met financiële problemen levensvatbaar zijn. De zelfstandigen die dit betreft zullen geholpen worden met het beëindigen van hun bedrijf, de aanpak van hun schulden en het vinden van ander werk.
Behoud en uitbreiding van werkgelegenheid
Door een vangnet te bieden aan ondernemingen met tijdelijke financiële problemen, maar een goed toekomstperspectief, blijft bestaande werkgelegenheid behouden. Starters die de kans krijgen om een bedrijf te beginnen zorgen voor nieuwe werkgelegenheid. De integrale aanpak maakt de problematiek bespreekbaar en betrekt in- en externe partners bij het vinden van passende oplossingen.
Het Bbz draagt bij aan het behoud van werkgelegenheid, bedrijvigheid en stimuleert ondernemerschap in de lokale economie4.
Daarnaast blijkt dat ondernemers die ondersteund worden via het Bbz ook weer voor nieuwe werkgelegenheid zorgen. De ondernemingen hebben gemiddeld 3,3 toeleveranciers.
De hier beschreven missie, visie en doel zijn de basis van de beleidsuitgangspunten die in hoofdstuk vier zijn opgenomen.
Uit de (nieuwe) missie en visie ten aanzien van de aanpak van financiële problemen bij zelfstandigen volgen de volgende beleidsuitgangspunten.
De eigen kracht van de zelfstandige met financiële problemen staat centraal;
Dat wat iemand zelf kan doen, al dan niet met ondersteuning van het eigen netwerk, moet iemand zelf doen. Indien nodig krijgt iemand ondersteuning om ontbrekende vaardigheden onder te knie te krijgen. Als de onderneming niet levensvatbaar is, is er geen verdere ondersteuning bij het in stand houden. Wel wordt begeleiding geboden bij de beëindiging van het bedrijf en eventueel de aanpak van de schulden.
De zelfstandige met financiële problemen is de probleemeigenaar;
Zelfstandigen zijn en blijven verantwoordelijk voor hun eigen gedrag.
De gemeente kan zelfstandigen geen beslissingen opleggen of keuzes afdwingen. Zij kan wel gedegen adviseren en zelfstandigen helpen tot een goed afgewogen keuze te komen (motiveren). De consequentie van dit uitgangspunt is dat zelfstandigen met financiële problemen kunnen besluiten geen gebruik te maken van het aanbod.
Publiek en private partijen hebben een rol in de integrale aanpak van financiële problemen bij (startende)zelfstandigen;
Het MKB is in Flevoland verantwoordelijk voor een groot deel van de werkgelegenheid. Een bedrijfsbeëindiging of faillissement heeft grote financiële gevolgen voor de zelfstandige, de schuldeisers en de maatschappij. Als een zelfstandige en zijn eventuele werknemers door de bedrijfsbeëindiging werkloos raken kan het zijn dat er uiteindelijk een beroep wordt gedaan op de Participatiewet. Het ondersteunen van zelfstandigen die tijdelijk in zwaar weer zitten is echter niet alleen een taak van de overheid. Private partijen kunnen een grote rol spelen bij vroegsignalering en sociale kredietverlening. Ook marktpartijen (banken en andere financierders) hebben baat bij minder faillissementen. Daarom is ook voor hen een grote rol weggelegd bij de aanpak van financiële problematiek.
Flevolandse gemeenten pakken de aanpak van financiële problemen bij zelfstandigen gezamenlijk aan.
Dienstverlening bieden aan zelfstandigen met financiële problemen vergt specialistische kennis en samenwerking met specifieke partners. Kennis en contacten die niet bij iedere gemeente afzonderlijk voldoende aanwezig zijn. De 6 Flevolandse gemeenten hebben daarom in 2004 besloten de uitvoering van het Bbz 2004 en de IOAZ gezamenlijk te organiseren. Op deze wijze bundelen de gemeenten hun krachten, behouden zij de opgebouwde ervaring en wordt de dienstverlening per gemeente minder kwetsbaar. Deze aanpak is effectief en wordt ook in de toekomst voortgezet. Voor de toekomst zien wij dan ook een aantal extra kansen om ondernemers te ondersteunen:
* De heroriëntatie is onder te verdelen in de onderstaande groepen (informatie van Kamer van Koophandel):
Kiezen voor doorgaan of stoppen: weinig zicht op herstel, overwegen stoppen of het roer om. Voor de korte en lange termijn wordt het heel moeilijk om financieel gezond te zijn. De vraag is of de ondernemer met aanpassingen het tij nog keren of dat het beter is om te stoppen. En bij stoppen, wat betekent dat? Welke verplichtingen en kosten kan de ondernemer nog verwachten als hij stopt? En hoe verder met het inkomen?
Stoppen met het bedrijf: gecontroleerd stoppen.
Het bedrijf staat er niet goed voor. De ondernemer heeft geen mogelijkheden om voor de langere termijn nieuwe mogelijkheden aan te boren. Stoppen met het bedrijf lijkt het meest realistisch. Door te stoppen worden verdere financiële problemen voorkomen. Welke verplichtingen en kosten komen er op de ondernemer af. Wat komt er emotioneel op de ondernemer af? Hoe wordt de financiële schade beperkt voor de ondernemer, het personeel, de klanten en de leveranciers. Wat zijn de mogelijkheden op de arbeidsmarkt.
Flevolandse gemeenten en provincie bieden ook (financiële)ondersteuning aan zelfstandigen die niet onder het Bbz-2004 en IOAZ vallen.
De Flevolandse gemeenten hebben in 2013 aangegeven zich voor een bredere groep zelfstandigen in te willen zetten dan alleen de doelgroep van het Bbz 2004 en de IOAZ. Het gaat hier o.a. om zelfstandigen met een partner die inkomen uit loondienst heeft waardoor er geen recht op Bbz is. De provincie heeft hiertoe het MKB-doorstartfonds opgericht.5
Provincie Flevoland en Flevolandse gemeenten bieden een vangnet voor (startende-) zelfstandigen met tijdelijke financiële problemen;
Financiering via marktpartijen gaat voor financiering via MKB-doorstartfonds en Bbz 2004 en IOAZ. Het vangnet (Bbz 2004 en MKB-doorstartfonds) wordt alleen ingezet bij bedrijven tot 250 werknemers, met tijdelijke financiële problemen, die wel een gezond toekomstperspectief hebben. Dit betekent dat wordt verwacht dat de ondernemingen in de toekomst financieel levensvatbaar zijn binnen hun markt en branche en dat de zelfstandigen beschikken over de juiste ondernemersvaardigheden of daarin coachbaar zijn.
Schuldhulpverlening aan zelfstandigen is onderdeel van de Flevolandse aanpak van financiële problemen bij zelfstandigen.
Schuldhulpverlening aan zelfstandigen is vanuit de Wgs een verplichting. Voor de gemeente is het een goede zaak om te investeren in de schuldhulpverlening voor zelfstandigen en ex-zelfstandigen, omdat het naast de juridische verantwoordelijkheid op korte en lange termijn ook leidt tot gemeentelijke besparingen. Hierbij valt te denken aan:
De regie op het beleid ten aanzien van de aanpak van financiële problematiek bij (ex-) zelfstandigen ligt, op grond van het Bbz en (een deel van) de faillissementswet, bij de colleges van de Flevolandse gemeenten. Dit betekent ook dat de uitvoering van deze aanpak formeel onder toezicht komt van de gemeenteraad en dat deze ook middelen beschikbaar moet stellen voor de uitvoering van deze taak.
Ondersteuning van ondernemers met behulp van Stichting MKB Doorgaan is geen formele gemeentelijke taak maar de keuze om hier financieel aan mee te werken is wel de verantwoording van de gemeente.
Om inhoud te geven aan deze regietaak van de deelnemende gemeenten zijn diverse overleggen gepland
College van Advies (wethouders gemeenten en externe deskundigen)
Adviseert over complexe Bbz aanvragen.
Aanvragen van agrarische zelfstandigen worden altijd voorgelegd aan het College van Advies.
Aanvragen van bedrijven waar veel kwetsbare personen (ouderen, laaggeschoold, arbeidsbeperkingen) werken worden ook voorgelegd aan het College van Advies.
De 6 Flevolandse gemeenten maken bij de uitvoering van de aanpak van financiële problemen van Flevolandse zelfstandigen gebruik van verschillende private en publieke organisaties.
Flevolandse zelfstandigen met financiële problemen kunnen zich vanaf 2014 via de portal www.mkbdoorstart.nl aanmelden voor ondersteuning. MKBDoorgaan.nl biedt als ‘linking pin’ niet alleen een snelle, maar ook de best passende verbinding tussen hulpvraag en praktische ondersteuning.
MKB Doorgaan is een landelijk werkende, onafhankelijke, not-for-profit stichting. De stichting organiseert vroegsignalering van (financiële) problemen en biedt ondersteuning aan zelfstandigen met een in de kern levensvatbaar bedrijf, die hulp nodig hebben om hun bedrijf gezond te houden.
De drie pijlers van MKB Doorgaan zijn:
In 2020 is de stichting MKBDoorgaan.nl aangesloten bij Geldfit Zakelijk.
Naast consumenten kunnen ook ondernemers gebruik maken van een dienst die hen ondersteunt bij financiële problemen. Dat betekent dat banken en verzekeraars ondernemers die dreigen in problematische schulden terecht te komen op het spoor gaan zetten naar passende hulp. De betrokken partners vanuit het financiële sector hebben tot deze uitbreiding besloten, mede met het oog op de impact van de coronacrisis. Geldfit Zakelijk is een uitbreiding van de online test Geldfit.nl.
Dit is een onderdeel van de Nederlandse schuldhulproute (NSR). De NSR is één weg naar passende schuldhulp, voor alle mensen in Nederland. In de NSR werken bedrijven – waaronder banken -, gemeenten en partners uit het schuldendomein samen, met als doel: voorkomen dat betalingsproblemen uitgroeien tot schuldzorgen. Werkwijze MKB-doorgaan:
De dienstverlening van MKB Doorgaan voorziet in verschillende soorten acties:
MKB Doorgaan doet zelf geen bedrijfsadvisering, maar schakelt regionale en landelijke partijen in. Met deze werkwijze voorkomt de Stichting concurrerend te worden met marktpartijen of intermediaire organisaties.
Partijen waar Stichting MKB Doorgaan o.a. naar doorverwijst zijn:
Het samenwerken met Stichting MKB Doorgaan is geen wettelijke verplichting. De zes Flevolandse gemeenten hebben echter in 2014 toch voor deze samenwerking gekozen omdat de werkzaamheden van de stichting contact tussen marktpartijen en de zelfstandigen met financiële problemen tot stand brengt. Hierdoor worden financiële problemen bij zelfstandigen vaak zonder interventie van de overheid opgelost. Op deze wijze worden de werkzaamheden van het ZLF een écht vangnet voor zelfstandigen met financiële problemen.
5.2.2 Zelfstandigen Loket Flevoland
De uitvoering van het Bbz 2004 en de IOAZ is, zoals eerder beschreven door de Flevolandse gemeenten belegd bij de gemeente Lelystad en van daaruit bij het Zelfstandigen Loket Flevoland (ZLF). De Het frontoffice van het ZLF is gevestigd op het Ondernemersplein in Almere en Lelystad.6
Op grond van het Bbz vindt de dienstverlening plaats aan gevestigde zelfstandigen, zelfstandigen die hun bedrijf beëindigen en starters vanuit de Participatiewet. De dienstverlening via het ZLF op grond van het Bbz bestaat uit:
Meer concreet verricht het ZLF de volgende werkzaamheden voor de zes deelnemende gemeenten:
De interventies op grond van het Bbz 2004 worden alleen ingezet als de andere interventies waar MKB Doorgaan naar kan verwijzen geen oplossing kunnen bieden.
Wanneer situaties zich voordoen die gevolgen hebben voor ondernemers, zoals de Coronacrisis, zal het ZLF daarop inspelen.
Op dit moment kunnen gevestigde zelfstandigen met financiële problemen op twee manieren bij het ZLF binnenkomen: rechtstreeks of via MKB Doorgaan. Hierover zijn goede afspraken gemaakt. De werkwijze is in hoofdstuk 5.3 schematisch in beeld gebracht.
In de afgelopen paar jaar is het ZLF niet alleen bekender geworden bij zelfstandigen maar ook bij andere stakeholders die te maken hebben met (startende-)zelfstandigen met financiële problemen. Dit komt o.a. omdat het ZLF aangesloten is bij het PPO, de vereniging van publieke ondernemersadviesorganisaties. De missie die PPO nastreeft is zorg te dragen voor een goede permanente ondernemersadvisering door de lokale en regionale overheid, gericht op de bevordering van succesvol ondernemerschap. Bij een lidmaatschap alleen is het niet gebleven. De teamleider van het ZLF is in 2014 voorzitter van het PPO geworden. Mede hierdoor is het ZLF een belangrijke gesprekspartner geworden voor o.a. de ministeries van Economische Zaken (EZ) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Deze externe oriëntatie vanuit het ZLF draagt bij aan een optimale dienstverlening aan zelfstandigen in Flevoland. Lokale signalen worden landelijk gehoord. In bijlage 4 zijn meer voorbeelden van zaken waarbij het ZLF een rol van betekenis heeft gespeeld.
5.2.3 Schuldhulpverlening aan zelfstandigen
Het ZLF biedt zelf geen schuldhulpverlening. Zij koopt de schuldhulpverlening in bij Bureau Zuidweg & Partners of Advocaten kantoor Okkerse en Schop. Dit zijn twee bedrijven die gespecialiseerd zijn in schuldhulpverlening aan zelfstandigen. Beide kantoren zijn aangesloten bij de NVVK (brancheorganisatie op het gebied van schuldhulpverlening).
5.3 Organisatie aanpak financiële problemen in schema
Blauw: toeleiding; Rood: MKB Doorgaan; Oranje: ZLF
* Personen met een werkloosheidsuitkering of bijstandsuitkering, maar ook ondernemers zonder een uitkering, die zich als zelfstandigen vestigen, worden in de beginfase financieel ondersteund. Dit kan een uitkering voor levensonderhoud zijn en/of en bedrijfskrediet op grond van het Bbz zijn.
De financieringssystematiek van het Bbz 2004 is met ingang van 1 januari 2020 op de drie volgende onderdelen gewijzigd:
De middelen voor het levensonderhoud maken onderdeel uit van de gebundelde uitkering voor het bekostigen van de algemene bijstand (artikel 69 Participatiewet). De middelen voor het levensonderhoud van beginnende zelfstandigen maakten al onderdeel uit van deze gebundelde uitkering. Met ingang van 1 januari 2020 worden de middelen voor het levensonderhoud van gevestigde, oudere en beëindigende zelfstandigen (hierna kortheidshalve: gevestigde zelfstandigen) budgettair neutraal toegevoegd aan de gebundelde uitkering (artikel 69 PW en 48 Bbz 2004).
Het gevolg hiervan is dat er sinds 1 januari 2020 één gebundelde uitkering ontstaat voor de algemene bijstand op grond van de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 (levensonderhoud voor alle zelfstandigen), alsmede voor de kosten van loonkostensubsidies verstrekt op grond van artikel 10d Pw.
De bekostiging van verlening van bedrijfskapitaal dat met ingang van 1 januari 2020 is verstrekt, is geregeld in artikel 49 lid 1 Bbz 2004. In het jaar volgend op de kapitaalverstrekking ontvangt de gemeente 100% financiering van het Rijk. In de daarop volgende jaren vordert het Rijk 75% van die financiering terug van de gemeente. Dat gaat in vijf, jaarlijkse stappen van respectievelijk 20%, 20%, 15%, 10% en 10%. Per saldo ontvangt de gemeente van het Rijk dus uiteindelijk 25% van het bedrag dat de gemeente heeft verstrekt als Bbz-bedrijfskapitaal. Voor de bekostiging van de overige 75% van het door de gemeente verstrekte Bbz-bedrijfskapitaal is de gemeente zelf verantwoordelijk. Daartoe mag de gemeente alle terug-ontvangsten uit die kapitaalverstrekking (rente en aflossing) zelf houden.
Vóór 1 januari 2020 verstrekt bedrijfskapitaal
Bovenstaande financieringssystematiek is alleen van toepassing op bedrijfskapitaal dat met ingang van 1 januari 2020 is verstrekt. Gemeenten mogen 25% van de baten uit vóór 1 januari 2020 verstrekt bedrijfskapitaal zelf houden. De overige 75% van die baten vloeit terug naar het Rijk (artikel 49 lid 2 Bbz 2004).
Bbz-levensvatbaarheidsonderzoeken
De middelen voor levensvatbaarheidsonderzoeken komen uit het gemeentefonds (cluster Inkomen en participatie) en zijn daarmee vrij besteedbaar. Met de toevoeging van de middelen voor de levensvatbaarheidsonderzoeken aan het gemeentefonds hebben gemeenten een grotere financiële vrijheid gekregen voor de wijze van waarop deze onderzoeken worden uitgevoerd. Verwacht wordt dat dit bijdraagt aan een efficiënte uitvoering van het Bbz 2004. Het ZLF kan nu zelf bepalen of een levensvatbaarheidsonderzoek wordt uitbesteed of zelf uitgevoerd.
De vaste vergoeding voor de kosten van de gemeente voor Bbz uitkeringen en kredieten wordt jaarlijks vastgesteld op basis van o.a. de kosten van de gemeente twee jaar geleden en het beschikbare budget. Dit budget kan per jaar enorm verschillen. Als de gemeentelijke lasten voor uitkeringen en bedrijfskredieten hoger zijn dan 115% van de vaste vergoeding dan ontvangt de gemeente een aanvullende uitkering van het Rijk.
Vanaf de SiSa-bijlage 2020 verantwoorden gemeenten zich over de bestedingen en baten van het Bbz-levensonderhoud van alle zelfstandigen, waarbij er niet langer een onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds het Bbz-levensonderhoud voor beginnende zelfstandigen en anderzijds het Bbz-levensonderhoud voor gevestigde, oudere en beëindigende zelfstandigen.
Met ingang van de SiSa-bijlage 2020 dient bij de baten een onderscheid te worden gemaakt tussen het bedrijfskapitaal dat is verstrekt vóór 1 januari 2020 en het bedrijfskapitaal dat is verstrekt vanaf 1 januari 2020. Op deze wijziging wordt het financieel systeem (Suite) door het ZLF ingericht.
Vanaf de SiSa-bijlage 2020 verantwoorden gemeenten zich niet langer over de kosten van de levensvatbaarheidsonderzoeken.
Het ZLF biedt een groot aantal producten die te maken hebben met het uitvoeren van het Bbz 2004 en de IOAZ zoals het uitvoeren van een intake, het afhandelen van een aanvraag en het definitief vaststellen van een uitkering. Al deze producten worden beschreven in het productenboek ZLF. Het ZLF stelt voor elk product een all-in prijs vast. Het gaat hier om een prijs voor de uitvoering van de taak in het kader van het Bbz/IOAZ. Voor elk product dat het ZLF aan een zelfstandige van een gemeente heeft geleverd krijgt de gemeente een bedrag in rekening gebracht.
5.4.3 Financiering Stichting MKB-doorgaan
Stichting MKB- doorgaan biedt een 9-tal producten. Deze producten worden beschreven in het productenboek Stichting MKB-doorgaan. De gemeente betaalt de uitvoeringskosten van elke actie die door MKB doorgaan is aangeboden aan een inwoner. De gemeente moet de financiering van deze open einde regeling uit eigen middelen betalen. Trajecten van MKB Doorgaan vallen niet onder de reguliere uitgaven van het BUIG budget. In sommige gevallen financieren de lokale banken een deel van de uitvoeringskosten.
De keuze voor een actieve inzet van de activiteiten van Stichting MKB-Doorgaan is gebaseerd op de aanname dat dit op de lange duur een besparing betekent op de uitvoeringskosten ZLF.
5.5.1 Jaarlijks bedrijfsplan ZLF
Elk jaar wordt in samenspraak met de gemeentelijke beleidsadviseurs en de financiële adviseurs een begroting opgesteld van de verwachte uitgaven. Deze begroting maakt onderdeel uit van het jaarlijkse bedrijfsplan waarin ook eventuele nieuwe activiteiten en aandachtspunten worden genoemd. Het bedrijfsplan wordt voorgelegd aan de gemeenten. Bij een deel van de gemeenten wordt het bedrijfsplan goedgekeurd door het college. Andere gemeenten beschouwen het als een uitvoeringsplan waar de directie mee instemt.
Het ZLF doet ieder jaar op de navolgende wijze verslag van de voor de deelnemende gemeenten geleverde producten:
Bedrijfsverslag: het jaarlijkse verslag over de uitvoering inclusief de overzichten van de voor de verschillende gemeenten geleverde producten en de bijbehorende kosten. Deze gegevens, in combinatie met de kostprijs per product, maken het voor iedere gemeente inzichtelijk hoe de totale bijdrage in het betreffende jaar tot stand is gekomen.
Zelfstandigen en financieel gezonde bedrijven zijn belangrijk voor de economische ontwikkelingen van de (arbeidsmarkt)regio. In dit hoofdstuk geven wij onze conclusies voor de toekomst.
Ondersteuning van zelfstandigen in financiële problemen is en blijft vooral een taak van marktpartijen. Publiek en private partijen hebben een rol in de integrale aanpak van financiële problemen bij (startende)zelfstandigen. Private partijen kunnen een grote rol spelen bij vroegsignalering en sociale kredietverlening. Ook marktpartijen (banken en andere financierders) hebben baat bij minder faillissementen. Daarom is ook voor hen een grote rol weggelegd bij de aanpak van financiële problematiek.
Van oudsher is er echter ook het besef dat gemeenten wel een taak hebben als marktpartijen niet kunnen of willen helpen. Dat is de basis van het Bbz. Hulp verlenen aan zelfstandigen is binnen de sociale zekerheid een aparte tak van sport die specialistische kennis vraagt. In Flevoland hebben we er voor gekozen die specialistische kennis te bundelen en onder te brengen bij het ZLF. Daarmee hebben wij niet alleen de dienstverlening vanuit het Bbz verbeterd maar ook gezorgd voor een herkenbaar punt voor zelfstandigen. Wij zijn van mening dat de gezamenlijke uitvoering van het Bbz in Flevoland voortgezet moet worden.
De landelijke stichting MKB Doorgaan en het provinciale MKB doorstartfonds zijn een goede aanvulling op het private aanbod van banken en het publieke aanbod in Flevoland
Voor economische groei in de regio is een gezond bedrijfsleven noodzakelijk. Het behoud van bedrijven is het behoud van werkgelegenheid. Het ZLF heeft aangetoond daarbij als partner, adviseur en uitvoerder een belangrijke rol te spelen.
Bijlage 1: Typen zelfstandigen in het kader van het Bbz-2004
Een gevestigde zelfstandige is een natuurlijk persoon die:
Een pre-startende zelfstandige iemand die van plan is een eigen bedrijf te beginnen maar nog niet beschikt over een ondernemersplan.
Een startende zelfstandige is iemand waarvan het ondernemersplan is beoordeeld als levensvatbaar en die korter dan 1,5 jaar een eigen bedrijf heeft.
Een beëindigende zelfstandige is een zelfstandige wiens bedrijf of zelfstandig beroep niet levensvatbaar is en die zich verplicht of heeft verplicht de activiteiten in het bedrijf of zelfstandig beroep zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 12 maanden te beëindigen.
Een ex-zelfstandige is iemand die in het verleden (minder dan 1 jaar geleden) als zelfstandige werkzaam was maar in het heden niet meer.
Een marginale zelfstandige is een bijstandsgerechtigde die kleinschalige zelfstandige activiteiten doet. Marginale zelfstandigen geven bijvoorbeeld pianoles in de buurt, passen op een buurkind, zijn kunstschilder of verkopen spulletjes via een webshop. Zij kunnen vanwege bij voorbeeld hun gezondheidssituatie of leeftijd geen werk in loondienst doen. Met hun zelfstandige activiteiten dragen zij toch bij aan hun levensonderhoud. De werkzaamheden kunnen marginaal blijven maar ook uitgroeien tot een fulltime ondernemerschap.
Daarnaast kan iemand als marginale zelfstandige werken naast een baan in loondienst.
Het ZLF werd bij de uitvoering van het Bbz geconfronteerd met aanvragen van bedrijven die op formele gronden niet in aanmerking komen voor het Bbz. Dat kan o.a. omdat de partner van de zelfstandige een eigen inkomen heeft en daardoor ontbreekt de noodzaak om bijstand te verlenen. Gevolg hiervan is wel dat in de kern gezonde ondernemingen failliet gaan en personeel werkloos wordt. Deze problemen hebben geleid tot het initiatief MKB Doorstartfonds.
Om zelfstandigen te kunnen helpen die formeel geen toegang tot het Bbz hebben is op 1 juli 2014 via de provincie Flevoland een MKB Doorstartfonds van 2 miljoen euro tot stand gekomen. Ondersteuning van het MKB is een prioriteit van de Provincie. Op 1 juli 2014 heeft GS besloten een kredietfaciliteit in te richten voor kleine ondernemingen die kampen met tijdelijke financiële problemen. Het fonds dient als vangnet voor die bedrijven die op geen enkele andere wijze voor financiering, in aanmerking komen, maar een in de kern gezond bedrijf hebben. Het fonds heeft als doel om werk te creëren, te behouden en toegankelijk te maken voor mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt, conform het concept van Start Foundation.
De stichting MKB Doorstart levert de uitgebreide quick scan en de nazorg voor de aanvragen t.b.v. van het fonds; het ZLF is regisseur van de aanvraag; stichting Kredietbank Nederland (KN) beslist over de aanvraag aangezien zij de beheerder van het fonds zijn. De KN legt verantwoording af over de besteding van de gelden aan de provincie Flevoland.
Provincie Flevoland heeft besloten om het MKB doorstartfonds te continueren, waarbij een kredietfaciliteit van maximaal € 650.000 beschikbaar is gesteld voor de periode tot 1 juni 2030.
Bijlage 4: Bijzondere activiteiten ZLF
Het ZLF heeft in de afgelopen jaren een bijdrage geleverd aan:
Daarnaast geeft het ZLF voorlichting aan:
De doelen van het Ondernemersplein zijn:
Dit is voortgekomen uit de landelijke ontwikkelingen gebundeld in het Ondernemersplein.nl.
Alle dienstverlening van de overheid aan zelfstandigen wordt digitaal ontsloten via dit portal. In de toekomst ook het handelsregister van de Kamer van Koophandel en de belastingdienst. Maar er is ook behoefte aan een fysieke plek, waar zelfstandigen terecht kunnen met hun vragen. In Flevoland heeft dit geresulteerd in de 2 gemeentelijke Ondernemerspleinen in Almere en Lelystad.