Artikel 1 Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt verstaan onder:
- a.
muzikale en culturele vorming: activiteiten die erop gericht zijn, de deelnemer kennis en vaardigheden bij te brengen op het gebied van muziek, dans en drama, waardoor de deelnemer de kans krijgt zich op muzikaal en cultureel gebied te ontwikkelen;
- b.
deelnemer: de persoon die op het moment van het indienen van een subsidieaanvraag inwoner is van de gemeente Oirschot én die bij aanvang van het schooljaar waarin hij aan muzikale of culturele vormingsactiviteiten deelneemt ten minste zes jaar oud is maar de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;
- c.
aanvrager: de ouder of verzorger van de deelnemer;
- d.
aanbieder: een natuurlijke danwel rechtspersoon die door het college erkend is voor de uitvoering van muzikale en culturele vormingsactiviteiten;
- e.
cursusjaar: het jaar lopend van 1 augustus tot en met 31 juli
- f.
college: het college van burgemeester en wethouders
Artikel 2 De aanvraag
- 1.
Een aanvrager kan per cursusjaar één subsidieaanvraag per deelnemer indienen, voor meerdere cursussen.
- 2.
De termijn voor het indienen van de subsidieaanvraag begint op 1 januari van het lopende cursusjaar en sluit op 1 augustus van hetzelfde cursusjaar.
Artikel 3 Aanvraagformulier en vereiste bewijsstukken
- 1.
De aanvraag wordt digitaal ingediend bij het college.
- 2.
Bij de indiening van de aanvraag worden de volgende stukken bijgevoegd:
- a.
een op naam van de aanvrager gestelde factuur, waarop het verschuldigde lesgeld en de periode vermeld staan en
- b.
een verklaring waaruit volgt dat de muziekleerling les ontvangt van een erkende aanbieder. Als de aanbieder nog niet bekend is bij het college is, zorgt de aanvrager voor een kopie van het diploma van de docent.
Artikel 4 De subsidievaststelling
- 1.
Het college neemt uiterlijk binnen twee maanden na de sluitingstermijn een besluit op de aanvraag.
- 2.
De subsidie wordt meteen vastgesteld, waarbij de beschikking tot subsidievaststelling wordt vastgesteld conform artikel 4:43 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 6 Normbedrag
- 1.
De subsidie voor muzikale en culturele activiteiten bedraagt 50% van het totale cursusgeld van een of meerdere cursussen per cursusjaar, met een maximum van € 370,- per deelnemer.
- 2.
Uitbetaling geschiedt in één termijn, binnen vier weken nadat het besluit is verstuurd.
Artikel 7 Kwaliteit
- 1.
Het college erkent een aanbieder, als bedoeld in deze regeling, als deze:
- a.
beschikt, danwel in het geval van een rechtspersoon werkt met personen die beschikken, over een diploma van het conservatorium, dansacademie of theateropleiding op tenminste Hbo-niveau ; en
- b.
beschikt, danwel in het geval van een rechtspersoon werkt met personen die beschikken, over een recente Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) van maximaal 6 maanden oud, waaruit blijkt dat het gedrag in het verleden geen bezwaar vormt voor het uitvoeren van de functie docent muzikale en culturele vorming.
- 2.
De aanbieder toont bij het college aan dat hij of zij over de bevoegdheid beschikt die voor het verzorgen van muzikale of culturele vormingsactiviteiten vereist is. Als de aanbieder zijn bevoegdheid niet kan aantonen wordt subsidie aan de deelnemer geweigerd.
- 3.
Het college controleert steekproefsgewijs of een erkende aanbieder nog aan de in het eerste lid gestelde eisen voldoet.
Artikel 8 Weigeringsgronden
Aanvullend op artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt een aanvraag om subsidie geweigerd indien:
- 1.
de aanbieder niet voldoet aan de door het college gestelde eisen
- 2.
de deelnemer een beroepsopleiding op het gebied van muziek, dans of drama volgt.
- 3.
de aanvraag te laat is ingediend of voor het overige niet voldoet aan de in deze regeling gesteld eisen.
Artikel 9 Controle
- 1.
Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:
- a.
op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;
- b.
indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;
- c.
indien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
- 2.
De subsidieontvanger informeert het college onmiddellijk indien de cursus waarvoor subsidie is aangevraagd danwel is vastgesteld tussentijds wordt beëindigd.
Artikel 10
Het college kan in individuele gevallen, ten gunste van de belanghebbende, afwijken van de bepalingen in deze subsidieregeling, voor zover toepassing van deze regels leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.
Artikel 11
Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2022.