Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Fryske Marren

Aanpak woonoverlast De Fryske Marren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Fryske Marren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAanpak woonoverlast De Fryske Marren
CiteertitelAanpak woonoverlast De Fryske Marren
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum inwerking treding is bij benadering ingevuld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet aanpak woonoverlast

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2020nieuwe regeling

30-06-2020

onbekend

1940204082

Tekst van de regeling

Intitulé

Aanpak woonoverlast De Fryske Marren

 

1. Inleiding

 

Definitie

Van woonoverlast is sprake als een individuele bewoner zich regelmatig of structureel zodanig gedraagt, dat hij of zij daarmee in ieder geval omwonenden in hun woongenot stoort en/of in hun vrijheid belemmert en daarnaast eventueel ook zichzelf schade toebrengt. Niet alle vormen van overlast vallen binnen dit kader. Uitgangspunt is dat er een directe relatie is met de woonsituatie van de betrokkenen. Dit betekent dat de overlast dus in de woning of in de directe omgeving van de woning wordt ervaren.

 

Doel van de aanpak woonoverlast

De in dit document beschreven aanpak richt zich op het voorkomen en waar nodig bestrijden van woonoverlast in De Fryske Marren. Het is van groot belang om te voorkomen dat kleine conflicten of situaties van overlast tussen buren uitgroeien tot burenruzies. In principe ligt de verantwoordelijkheid hiervoor bij de inwoner zelf. Van inwoners wordt verwacht dat zij onderlinge geschillen tot een minimum beperken en in voorkomende gevallen zelf in staat zijn tot een oplossing te komen zonder verdere escalatie. Wanneer het buren niet lukt om er onderling uit te komen, kunnen zij hierin worden ondersteund. In dit document wordt beschreven welke vormen van ondersteuning op welk moment kunnen worden ingezet. Hierbij is er voor verschillende partijen een rol weggelegd.

2. Rollen en verantwoordelijkheden

 

Geen enkele situatie van woonoverlast is gelijk en dit vraagt dus om maatwerk. Wie welke rol en verantwoordelijkheid heeft, hangt af van wie de eigenaar is van de woning van de beklaagde. De eerste verantwoordelijkheid ligt echter altijd bij de inwoner. De inwoner moet in principe zelf al het mogelijke doen om het geschil op te lossen. Er kan een uitzondering worden gemaakt voor personen die niet in staat zijn actie te ondernemen, bijvoorbeeld vanwege fysieke/ geestelijke gesteldheid of het ontbreken van financiële middelen. Het sociaal wijkteam (SWT) ondersteunt deze inwoners bij het zoeken naar een oplossing. Als door de woonoverlast de openbare orde en veiligheid in het geding komt neemt cluster openbare orde en veiligheid (OOV) de regie. Daarnaast is cluster openbare orde en veiligheid verantwoordelijk voor het inzetten van bestuursrechtelijke maatregelen om aanhoudende of ernstige overlast te beëindigen.

 

Tabel 1 regiehouders

3. Proces

 

Meldingen van overlast komen bij verschillende instanties binnen. De instantie waar een melding binnenkomt, beoordeelt of de situatie acuut is of wijst de melder op zijn of haar verantwoordelijkheid om zelf in gesprek te gaan. Komt de melder er niet uit met de overlastveroorzaker? Dan zal de instantie waar de melding is binnen gekomen zelf regie voeren of de melding eventueel doorzetten naar de juiste instantie. De instantie die de regie voert, registreert de klacht en draagt zorg voor de dossiervorming, het inschakelen van de andere partijen en de afhandeling. De dossiervorming dient zo compleet mogelijk te zijn voor alle betrokken partijen.

 

Relevante gegevens voor de dossiervorming zijn:

  • de NAW-gegevens van de melder en de beklaagde met telefoonnummer en e-mailadres;

  • de gegevens van het pand waar de overlast vandaan komt;

  • de aard van de overlast;

  • wat er al ondernomen is om de overlast te beëindigen.

     

3.1 Beoordeling

Bij het beoordelen van de melding wordt erop gelet of:

  • de situatie acuut is;

  • de bewoners het zelf kunnen oplossen;

  • de klacht gegrond is.

 

Wanneer er bij de beklaagde sprake is van psychische problemen of verslavingsproblematiek waardoor hij of zij niet aanspreekbaar is, is het van belang dat hulpverlening wordt ingeschakeld. In deze gevallen is de overlast de beklaagde niet geheel aan te rekenen. Dit geldt ook wanneer de beklaagde zelf geen overlast veroorzaakt maar niet bij machte is om op te treden tegen de overlastveroorzaker of als de kwaliteit van de woning dermate slecht is dat normaal woongedrag al overlast veroorzaakt.

 

Het hangt van de aard van de overlast af of juridische of niet-juridische maatregelen ingezet worden. Bij juridische maatregelen wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende rechtsrichtingen waarbin- nen deze maatregelen kunnen vallen. Dit zijn het civiel recht, het strafrecht en het bestuursrecht.

 

3.2 Fasering

Vanaf de eerste beoordeling van een melding kan woonoverlast worden onderverdeeld in verschillende fases. In het model hieronder is weergegeven welke vier fases in hoofdlijnen te onderscheiden zijn.

 

 

Het is afhankelijk van de fase wie de verantwoordelijkheid draagt om tot een acceptabele oplossing voor de overlast te komen en welke maatregelen ingezet worden. Dit is in onderstaande tabel verder uitgewerkt. Als er sprake is van psychische- of verslavingsproblematiek is de fasering in onderstaande tabel niet van toepassing en kan direct ingezet worden op hulpverlening.

 

Tabel 2 Fasering

4. Fase 1 eigen verantwoordelijkheid

4.1 Eigen verantwoordelijkheid

In eerste instantie zijn inwoners zelf verantwoordelijk voor het oplossen van onderlinge conflicten en is het van belang melders te wijzen op deze verantwoordelijkheid. Inwoners kunnen overlast tegengaan door met elkaar in gesprek te gaan, duidelijke afspraken te maken en deze afspraken ook na te komen. De persoon die de overlast veroorzaakt moet door bewoners aangesproken worden op zijn gedrag. Niet iedereen beseft dat hij of zij overlast veroorzaakt, totdat anderen hem of haar hierop wijzen. Vaak is de overlast gevende persoon bereid tot overleg en wil hij of zij zoeken naar een oplossing. Hierbij kunnen inwoners gebruik maken van hun eigen netwerk. Hierbij kan gedacht worden aan buurtverenigingen of bewonerscommissies die een rol kunnen spelen bij het maken van afspraken tussen inwoners.

5. Fase 2 bemiddeling en zorg

5.1 Bemiddeling

Buurtverenigingen

In een woonwijk of buurt kunnen buurtverenigingen of bewonerscommissies een positieve rol spelen bij het tegengaan of beëindigen van overlast. Zij kunnen inwoners informeren wat zij zelf tegen woonoverlast kunnen doen. Een buurtvereniging of bewonerscommissie is een verbindende speler in de buurt die buurtbewoners kan stimuleren overlast te beperken. Ten slotte kan een buurtvereniging of bewonerscommissie signalen doorgeven aan de gemeente en helpen afspraken te maken tussen bewoners onderling en met de gemeente of verhuurder.

 

Buurtbemiddeling

In De Fryske Marren wordt buurtbemiddeling uitgevoerd door Sociaal Werk De Kear. Hier zijn vrijwillige bemiddelaars werkzaam, die worden aangestuurd door een coördinator. Buurtbemiddeling is gericht op het vinden van een oplossing voor een conflict die voor alle betrokken partijen aanvaardbaar is. Buurt- bemiddeling moet worden ingeschakeld voordat het conflict uit de hand is gelopen. In geval van conflictescalatie is buurtbemiddeling al een gepasseerd station en zijn er andere middelen nodig.

 

Bij buurtbemiddeling luistert de bemiddelaar naar het verhaal van alle betrokken partijen. Hierop volgend organiseert de bemiddelaar een bemiddelingsgesprek met alle betrokken partijen waarin wordt gezocht naar een compromis of oplossing voor het conflict. Hier gelden een aantal voorwaarden. Zo moeten alle partijen bereid zijn om met elkaar in gesprek te gaan, mag er geen sprake zijn van psychische- en/of verslavingsproblematiek, mogen er geen strafrechtelijke procedures lopen en er mag geen sprake zijn van agressie.

 

Bemiddeling door politie of woningbouwcorporatie

De politie heeft een signalerende en toezichthoudende functie in de wijk of het dorp. De wijkagent is het aanspreekpunt in de buurt en is hier veel aanwezig. De politie heeft een handhavende taak en de bevoegdheden om op te treden tegen overlast, overtredingen en misdrijven. Hiermee is de politie een onmisbare schakel in de aanpak van woonoverlast. De politie kan preventief handelen door inwoners aan te spreken op het gedrag waarmee zij overlast voor anderen veroorzaken. De politie kan eventueel ook op een laagdrempelige manier bemiddelen tussen de melder en de overlastgever.

Voor de woningbouwcorporatie geldt dat deze zich als goed verhuurder dient te gedragen. Dat houdt in dat de woningbouwcorporatie maatregelen neemt om overlast voor zijn huurders te beperken. In dat kader bemiddelt de woningbouwcorporatie tussen inwoners om tot een laagdrempelige oplossing voor woonoverlast te komen.

 

5.2 Zorg

 

Sociaal wijkteam

Het sociaal wijkteam is onderdeel van gemeente De Fryske Marren en bestaat uit professionele zorgverleners, die inwoners ondersteunen op verschillende gebieden Ook bij woonproblemen zoals woonoverlast en burenruzies biedt het sociaal wijkteam ondersteuning. Waar nodig kan het sociaal wijkteam samenwerking met andere partijen opstarten, zoals cluster openbare orde en veiligheid, woningbouwcorporaties, buurtbemiddeling en de politie. Als er bij betrokkenen sprake is van psychische kwetsbaarheid (bijv. door een psychische aandoening, verslaving, verstandelijke beperking of psychogeriatrische aandoening zoals dementie)kan het sociaal wijkteam hulpverlening opstarten. Door het opstarten van hulpverlening aan betrokkenen kan de overlast verminderen. Daarnaast kunnen betrokkenen ondersteund worden als er door woonoverlast angsten of trauma’s zijn ontstaan.

 

Samen thuis in de wijk

Per 1 januari 2020 zijn de samenwerkingsafspraken “samen thuis in de wijk” van kracht. Deze samenwerkingsafspraken zijn erop gericht om zelfstandig wonen in de wijk voor iedereen die wel of geen zorgvraag heeft mogelijk te maken. De afspraken richten zich op gezonde financiën, dag invulling, passende ondersteuning, fijne leefomgeving en veilig thuis wonen.

“Samen thuis in de wijk” is in eerste instantie erop gericht om overlast zoveel mogelijk te voorkomen. Als er toch sprake is van woonoverlast zullen corporatie en zorgaanbieder zich inspannen om dit aan te pakken. Hierbij kan het meldpunt verward gedrag worden ingeschakeld. Als opschaling vanuit de corporatie of zorgaanbieder wenselijk is dan kan dit gemeld worden bij de wijk-GGD’er van de gemeente. De wijk-GGD’er dient als meldpunt hiervoor. Na opschaling neemt de gemeente de regie.

Afhankelijk van de situatie wordt dit gedaan door het sociaal wijkteam of cluster openbare orde en veiligheid. Bij sociale overlast is dit het sociaal wijkteam en als de openbare orde en veiligheid in het geding komt is dit cluster openbare orde en veiligheid. Waar nodig wordt een zorgoverleg gepland met alle betrokken partijen en een aanpak voor de overlast gevormd.

 

Overige Zorg

Zorginstellingen kunnen hulp bieden bij woonoverlast. De overlastveroorzaker is zich namelijk niet altijd bewust van zijn of haar gedrag. Ook kan het zo zijn dat de overlast hem of haar niet volledig aan te rekenen is door psychische of lichamelijke problemen. Zorginstellingen kunnen in dat geval hulp bieden in de vorm van woonbegeleiding, schuldhulpverlening, verslavingszorg of een tijdelijke opname.

 

In het geval van psychische problematiek is GGZ Friesland de aangewezen partij om hulp te bieden. Bij verslavingsproblematiek is Verslavingszorg Noord-Nederland (VNN) de aangewezen partij om hulp te bieden. GGZ en VNN werken nauw samen binnen FACT+, waar mensen terecht kunnen die kampen met (ernstige) psychische problemen en een verslaving.

5.3 Mediation

 

Bij mediation wordt hulp van een mediator ingeschakeld. Mediation start met een individueel intakegesprek. Vervolgens wordt tijdens het eerste gezamenlijke gesprek tussen inwoners en de mediator een mediationovereenkomst getekend. Hierin worden de volgende voorwaarden van mediation ondertekend:

  • deelname is vrijwillig;

  • wat besproken wordt is vertrouwelijk;

  • de mediator is onpartijdig en onafhankelijk.

 

Mediation omvat vaak meerdere gezamenlijke gesprekken. Hieraan doen inwoners mee maar ook andere partijen, zoals woningbouwcorporaties of zorgverleners kunnen hieraan deelnemen. Het doel van mediation is om tot afspraken te komen en die schriftelijk vast te leggen in een overeenkomst.

Deze overeenkomst is bindend. Worden de afspraken in deze overeenkomst niet nagekomen door inwoners, dan kan nakoming van deze afspraken bij de rechter worden gevorderd.

6. Fase 3 Strafrecht, bestuursrecht of privaatrecht

6.1 Waarschuwingsbrief

In veel gevallen volstaat een algemene waarschuwingsbrief om de overlast beëindigen. Een algemene waarschuwingsbrief kan de overlastgever zich bewust maken van zijn of haar gedrag en ervoor zorgen dat de overlast beëindigd wordt. In de brief worden gepaste middelen benoemd, die een logisch gevolg zijn op het aanhouden van de overlast. De regiehouder draagt zorg voor het opstellen van een waarschuwingsbrief.

 

6.2 Juridische middelen

Het is van de situatie afhankelijk welke juridische aanpak de meest geschikte is. Het is van belang de situatie eerst goed te bekijken en aan de hand daarvan te bepalen welk instrument het beste kan worden ingezet om de overlast aan te pakken. Hierbij wordt afgewogen welke aanpak het beste de belangen dient van de persoon die overlast ervaart. Daarnaast spelen gemak en effectiviteit van de aanpak een rol in de afweging.

 

Het instrumentarium is als volgt:

  • Bestuursrechtelijk: Voorkomen of ongedaan maken van de overlast door middel van een dwangsom, het intrekken van een vergunning of beschikking of het toepassen van bestuursdwang.

  • Strafrechtelijk: Het opleggen van een bestraffende sanctie aan de overlastgever.

  • Privaatrechtelijk: Inwoners en verhuurders maken via het privaatrecht de gang naar de rechter om de overlast te beëindigen.

     

6.3 Middelen die de gemeente kan inzetten

De situaties waarin bestuursrecht kan worden ingezet, staan in onderstaande tabel. De verantwoordelijkheid voor bestuursrechtelijk handhaven ligt bij de gemeente.

 

Tabel 3 Bestuursrechtelijk handhaven

6.3.1Stappenplan bij bestuursrechtelijk handhaven

 

 

6.4 Middelen die de politie kan inzetten

Bij ernstige normschendingen, bedreiging, discriminatie of bij gewelddadige gedragingen (tegen personen en/of goederen) kan er gehandhaafd worden op basis van het strafrecht. Handhaving op basis van het strafrecht wordt uitgevoerd door de politie en het Openbaar Ministerie. Gemeenten of verhuurders kunnen melders van overlast naar de politie verwijzen om aangifte te doen en aan hen informatie verstrekken.

 

Strafrechtelijke handhaving is mogelijk bij overlastfeiten die strafbaar gesteld zijn in onder andere de Algemene Plaatselijke Verordening, het Wetboek van Strafrecht, de Woningwet, de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Wet Milieubeheer. Deze lijst is niet limitatief, er zijn veel meer wetten en regels waar een beroep op kan worden gedaan.

 

De situaties waarin het strafrecht kan worden ingezet, staan in onderstaande tabel.

 

Tabel 4 strafrechtelijk handhaven

6.5 Middelen die de verhuurder en inwoners kunnen inzetten

Wanneer buren onderling of verhuurders en huurders niet tot een oplossing voor hun conflict kunnen komen, kunnen naar de rechter stappen. Vaak is het conflict dan al in een bepaalde mate geëscaleerd. De rechtsgang kan de verhoudingen verder verstoren en de situatie nog verder laten escaleren.

 

6.5.1Huurrecht

Als een huurder en een verhuurder een huurcontract sluiten brengt dat voor beide partijen rechten en plichten met zich mee. Een van de verplichtingen van de huurder is dat hij zich als ‘goed huurder’ moet gedragen (d.w.z. niet tot overlast zijn voor omwonenden, medehuurders of verhuurder). De verhuurder moet zich daarnaast als een ‘goed verhuurder’ gedragen (d.w.z. maatregelen nemen om overlast te beëindigen). Het huurrecht biedt een aantal mogelijkheden om overlast aan te pakken – ook als er geen overlastclausule in het contract is opgenomen. De uitvoering hiervan ligt bij de woningcorporatie of de verhuurder. De zwaarte van mogelijke sancties moet daarbij in verhouding staan tot de ernst van de overlast.

 

Mogelijke sancties zijn:

  • een verbod op het veroorzaken van overlast;

  • een vordering tot schadevergoeding;

  • het opleggen van een gedragsaanwijzing aan de veroorzaker van de overlast;

  • ontbinden van de huurovereenkomst;

  • een ontruimingsvonnis (na het ontbinden van de huurovereenkomst).

 

De mogelijkheden die het huurrecht biedt, zijn soms ruimer dan de mogelijkheden die het bestuursrecht biedt. Een huurovereenkomst kan sneller ontbonden worden op grond van het huurrecht dan een woning op grond van de Wet Victoria gesloten kan worden. Als huurders (bepalingen uit) het huurcontract niet nakomen, kunnen verhuurders dat huurcontract laten ontbinden. In dit geval grijpt er geen overheid in in het privéleven van een inwoner.

 

Aanpak

6.5.2Burenrecht

Een bewoner die overlast ondervindt kan een overlastgevende bewoner zelf ook juridisch aanspreken als er sprake is van onrechtmatige overlast. Het privaatrecht biedt meer mogelijkheden dan het bestuursrecht of het strafrecht. Toch wordt niet vaak voor de stap naar het privaatrecht gekozen, omdat deze stap ingewikkeld en duur kan zijn en inwoners de juridische mogelijkheden niet kennen.

 

Buren kunnen er ook voor kiezen om gezamenlijk een juridische procedure te starten. Dit kan bijvoorbeeld via een bewonersvereniging of een vereniging van eigenaren. De gemeente kan dit eventueel faciliteren met advies, informatie of het ter beschikking stellen van vergaderruimte.

 

De situaties waarin het privaatrecht kan worden ingezet, staan in onderstaande tabel.

 

Tabel 5 Privaatrechtelijk handhaven

7. Fase 4 Wet aanpak woonoverlast

 

De Wet aanpak woonoverlast kan ingezet worden als betrokken er onderling echt niet uitkomen en andere ingezette maatregelen ook geen oplossing voor de woonoverlast hebben opgeleverd. De Wet aanpak woonoverlast geeft de burgemeester de mogelijkheid om door middel van een gedragsaanwijzing in te grijpen bij ‘ernstige woonoverlast’. Hiervoor zijn nadere regels Wet aanpak woonoverlast in november 2018 vastgesteld.

 

De term ‘ernstige woonoverlast’ wordt niet nader gedefinieerd. Het aanpakken van ernstige overlast blijft altijd maatwerk dat zo goed mogelijk aansluit bij de situatie van de overlast. Aan de hand van concrete, objectieve en controleerbare gegevens moet aannemelijk worden gemaakt dat in of rondom de woning gedragingen plaatsvinden die ernstige en herhaaldelijke overlast veroorzaken. In de nadere regels Wet aanpak woonoverlast is de volgende indicatorenlijst opgenomen om ernstige woonoverlast te kunnen duiden:

 

 

7.1.1 Gedragsaanwijzing

De gedragsaanwijzing geldt als een ‘ultimum remedium’. Uit het dossier moet blijken dat alle toepasbare lichtere maatregelen zijn ingezet. Bij het oplossen van de overlast wordt een actieve houding van inwoners verwacht en de overlast moet niet meer op een andere geschikte manier zijn op te lossen. Een andere geschikt manier is bijvoorbeeld buurtbemiddeling, mediation of een door de melder gestarte civiele procedure.

 

Het opleggen van een gedragsaanwijzing heeft tot doel de overlast te beëindigen en de situatie te herstellen. De gedragsaanwijzing neemt een vorm aan van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom. De burgemeester beoordeelt per geval of er een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom wordt opgelegd. De allerlaatste en meest vergaande mogelijkheid binnen het kader van de gedragsaanwijzing is het opleggen van een huisverbod zoals bedoeld in de Wet Tijdelijk Huisverbod.

 

Last onder bestuursdwang

In deze last staat dat de overlastgever bepaalde handelingen moet doen of juist moet nalaten zodat de overlast ophoudt. Voorbeelden hiervan zijn dat een hond gemuilkorfd moet worden, dat iemand maar een beperkt aantal bezoekers per dag mag ontvangen of dat geen luide muziek gedraaid mag worden. De gedragsaanwijzing kan ook een verplichting (gebod) inhouden om psychische of sociale hulp te zoeken of een agressiereductietraining te volgen.

 

Last onder dwangsom

In een last onder dwangsom mag de overlastgever een bepaalde overtreding niet meer begaan of moet hij of zij de overtreding beëindigen. Hier wordt een bedrag aan gekoppeld dat per tijdseenheid, per overtreding of in één keer wordt verbeurd. De overlastgever moet dit bedrag betalen wanneer hij niet voldoet aan de voorwaarden van de last onder dwangsom.

 

7.1.2Stappenplan