Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beemster

Beleidsnotitie dammen en bruggen Beemster 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeemster
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsnotitie dammen en bruggen Beemster 2017
CiteertitelBeleidsnotitie dammen en bruggen Beemster 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpRuimte en infrastructuur

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-11-2021Nieuw beleid

07-02-2017

gmb-2021-405875

1348335

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnotitie dammen en bruggen Beemster 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beemster,

 

besluit

 

de 'Beleidsnotitie dammen en bruggen Beemster 2017' vast te stellen.

 

Beleidsnotitie dammen en bruggen Beemster 2017

Doel

Het beleid heeft tot doel om het aantal ontsluitingen op de openbare weg middels een dam of een brug op verantwoorde wijze met het oog op de ruimtelijke kwaliteit en de verkeersveiligheid te reguleren.

Deze notitie bestendigt het gevoerde gemeentelijke beleid van de gemeente Beemster ten aanzien van dammen en bruggen van de afgelopen jaren. Met het beleid is in een aantal geldende bestemmingsplannen rekening gehouden. De notitie is van belang voor het vooroverleg van toekomstige aanvragen voor een omgevingsvergunning. Bij het toetsen aan het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met deze notitie. Indien een brug of een dam afhankelijk is van een afwijking van het bestemmingsplan dan geeft deze notitie aan hoe van deze bevoegdheid gebruik moet worden gemaakt.

 

Toelichting

Aanleiding voor beleid is vooral de ontwikkeling van de behoefte aan nieuwe en/of extra ontsluitingen van agrarische bedrijven in het buitengebied. Specifiek is er behoefte aan het creëren van een bedrijfstechnisch praktisch, bredere perceelsontsluiting, waarbij in sommige gevallen men de reeds bestaande ontsluiting wil behouden. Door de schaalvergroting in de landbouw en de daarmee gepaard gaande vervoersbewegingen met alsmaar groter wordend materieel, voldoen bestaande ontsluitingen onvoldoende aan de eisen die thans worden gesteld aan enerzijds de bedrijfsvoering en anderzijds de verkeersveiligheid.

Ten aanzien van de agrarische bedrijfsvoering is het van belang dat zwaardere en langere bedrijfsvoertuigen op het erf kunnen blijven komen. Een brede toegang dient het bedrijfseconomisch rendement op korte en langere termijn. Met een goede logistiek op een bedrijfsperceel kan aan- en afvoer efficiënter plaatsvinden. Bovendien kunnen middels een voldoende brede toegang, draai- en steekmanoeuvres op de openbare weg worden voorkomen.

Bestaande smalle ontsluitingen (veelal bruggen) kunnen beeldbepalend zijn door de aanwezigheid van achterliggende lanen en boompartijen. Ook kunnen ze een ruimtelijke relatie hebben tot het hoofdgebouw, veelal de woning. Bestaande bruggen zijn vaak sterk verouderd. In dergelijke situaties kan de bestaande ontsluiting blijven functioneren als toegang tot de woning en een opwaardering ondergaan. De nieuw te realiseren ontsluiting is de toegang tot het bedrijf. Dit betekent dat de bouw van een extra brug of dam uitsluitend wordt toegestaan, indien aanvrager op de betreffende gronden een agrarisch bedrijf uitoefent. Bij niet-agrarische bedrijven en particulieren is een extra ontsluiting niet toegestaan.

Uitgangspunt is dat de noodzaak voor een dam of brug aanwezig dient te zijn.

Uitgangspunt is ook dat een eigendomsperceel eenmaal zelfstandig ontsloten mag zijn op de openbare weg. In het geval sprake is van een bestaande mandelige ontsluiting, bestaat de mogelijkheid een aparte zelfstandige ontsluiting te realiseren, tenzij sprake is van een splitsing van een woning of ander hoofdgebouw op één planologisch perceel. Uitgangspunt is dan dat het betreffende gebouw zoveel mogelijk zijn oorspronkelijke verschijningsvorm en uitstraling als een eenheid dient te behouden. Dat houdt in dat er dan ondanks splitsing in beginsel geen aparte zelfstandige ontsluiting bij mag komen.

Met een eigendomsperceel wordt ook bedoeld een kadastraal perceel of een aantal kadastrale percelen die tezamen van één of meerdere aan elkaar gerelateerde eigenaren zijn.

Wat betreft de ruimtelijke kwaliteit het volgende.

De polder Beemster is werelderfgoed. Naar aanleiding hiervan is beleid opgenomen in de Structuurvisie Beemstermaat, de Omgevingsnota Beemster en de bestemmingsplannen: het beleid Des Beemsters. Het plaatsen van dammen en bruggen heeft invloed op de ruimtelijke karakteristiek. In grote delen van Beemster is de cadans van percelen nog goed afleesbaar en zijn de ontsluitingen minimaal in aantal en in overeenstemming met de historische waarden. Per verzoek of aanvraag zal daarom ook een afweging gemaakt moeten worden ten aanzien van de aantasting van de ruimtelijke kwaliteit, bezien in het licht van de te beschermen UNESCO-waarden.

 

Algemene beleidsregels omtrent bruggen en dammen

  • -

    Een brug of een dam is een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning nodig is.

  • -

    Het plaatsen van een brug verdient de voorkeur boven een dam vanwege de transparantie. Dit geldt bij elke planologische bestemming.

  • -

    Indien wordt gekozen voor een dam dan moet deze voorzien zijn van een duiker met een minimale diameter van 1 m en die niet opvallend mag uitsteken. De bruto-breedte van een dam moet in technische verhouding staan tot de netto-breedte van het wegvlak.

  • -

    Aan de wegzijde kan in de hoeken van de ontsluiting, indien nodig, verharding worden aangebracht onder een hoek van 45°.

  • -

    Een obstakel boven het maaiveld, zoals een hekwerk, dient op minimaal 1 m van de openbare weg af te staan (obstakelvrije ruimte).

  • -

    De noodzaak van een ontsluiting dient te worden aangetoond.

  • -

    Een eigendomsperceel mag eenmaal zelfstandig ontsloten zijn op de openbare weg. In het geval sprake is van een bestaande mandelige ontsluiting, bestaat de mogelijkheid een aparte zelfstandige ontsluiting te realiseren voor één van de eigendomspercelen, waarna de mandelige ontsluiting als zelfstandige ontsluiting wordt gezien van het andere eigendomsperceel.

  • -

    Bij splitsing van een woning of ander hoofdgebouw op een oorspronkelijk eigendomsperceel mag er in beginsel geen aparte zelfstandige ontsluiting bij komen. Bepalend daarbij is een afweging tussen ruimtelijke kwaliteit en acceptabel woongenot.

  • -

    Onder agrarisch bedrijf wordt in deze notitie verstaan, agrarische bedrijven, glastuinbouwbedrijven, agrarische hulpbedrijven, intensieve veehouderijen en paardenhouderijen.

 

Beleidsregels omtrent breedte ontsluiting

  • -

    Uitgangspunt is een effectieve rijbreedte van maximaal 3 m voor een particulier en 6 m voor een agrarische bedrijf. Echter indien bij vervanging de effectieve rijbreedte van de bestaande ontsluiting breder is, dan is die breedte uitgangspunt.

  • -

    Er wordt alleen een bredere ontsluiting overwogen bij een agrarisch bedrijf, wanneer de noodzaak van de breedte schriftelijk aannemelijk wordt gemaakt door middel van een draaicirkeldiagram aan de hand van de gegevens van voertuigen die van de ontsluiting gebruik gaan maken.

  • -

    Gelet op de smalste wegbreedtes aanwezig in Beemster in combinatie met de langste voertuigcombinaties, is maximaal 10 m rijbreedte voor agrarische bedrijven voldoende. Hierbij wordt uitgegaan van de benutting van de volledige breedte van de weg en de draaicirkel van de achterste wielen van de aanhanger.

  • -

    Een bestaande ontsluiting met gronden, welke gronden in eigendom zijn van een particulier en die aan een agrariër in gebruik zijn gegeven door verhuur of pacht voor agrarisch gebruik, komt voor verbreding conform agrarisch gebruik in aanmerking indien de daarmee te bereiken gronden van substantiële omvang zijn.

  • -

    Verhuur of pacht door een particulier aan een agrariër dient aangetoond te worden door het aanleveren van een schriftelijke overeenkomst waaruit blijkt dat het agrarisch gebruik duurzaam is en/of voor langere termijn is gewaarborgd.

  • -

    Bij verbreding moet een bestaand hekwerk worden aangepast c.q. behouden blijven indien dit hekwerk een bepaalde karakteristieke waarde vertegenwoordigt.

  • -

    Bij karakteristieke/monumentale ontsluitingen die niet of nauwelijks te verbreden zijn, kan de mogelijkheid van een tweede ontsluiting worden onderzocht.

 

Beleidsregels omtrent een extra ontsluiting

  • -

    Een tweede ontsluiting is mogelijk bij agrarische bedrijven indien noodzakelijk aan de orde bij schaalvergroting en/of verbetering van de efficiency.

  • -

    Een tweede ontsluiting is ook mogelijk bij agrarisch bedrijven indien de bestaande ontsluiting een bepaalde karakteristieke waarde vertegenwoordigd waardoor het onwenselijk is dat deze wordt vervangen en verbreed.

  • -

    Een tweede ontsluiting is niet mogelijk bij particulieren en/of niet-agrarische bedrijven, tenzij de bestaande ontsluiting een (smalle) loopbrug is.

  • -

    Een nieuwe ontsluiting met gronden, welke gronden in eigendom zijn van een particulier en die aan een agrariër in gebruik zijn gegeven door verhuur of pacht voor agrarisch gebruik, is uitsluitend te overwegen indien de daarmee te bereiken gronden van substantiële omvang zijn en niet via de huiskavel van de particulier en niet via aansluitende gronden van de agrariër zijn te bereiken.

  • -

    Verhuur of pacht door een particulier aan een agrariër dient aangetoond te worden door het aanleveren van een schriftelijke overeenkomst waaruit blijkt dat het agrarisch gebruik duurzaam is en/of voor langere termijn is gewaarborgd.

  • -

    De noodzakelijkheid van een tweede ontsluiting dient te worden aangetoond met een schriftelijk bedrijfsplan. In een bedrijfsplan dient aan de volgende aspecten aandacht te worden besteed:

    • °

      beschrijving van de bedrijfsspecifieke schaalvergroting;

    • °

      schets van de toekomstige logistiek/routing op het perceel;

    • °

      recente kadastrale kaart(en);

    • °

      benoeming privé- en bedrijfsontsluiting (eerste en tweede ontsluiting);

    • °

      kopieën van notariële akten indien sprake is van aankoop van landbouwgronden;

    • °

      draaicirkeldiagram aan de hand van de gegevens van de voertuigen die ontsluiting gaan gebruiken.

  • -

    Indien met het bedrijfsplan de noodzaak van een tweede ontsluiting is aangetoond en daarbij sprake is van een bestaande ontsluiting die een bepaalde karakteristieke waarde vertegenwoordigd, kan vanuit stedenbouwkundig oogpunt een opwaardering van de bestaande ontsluiting en/of, afhankelijk van de staat waarin de bestaande ontsluiting zich bevindt, het opknappen van de bestaande ontsluiting nodig worden geacht. Er dient rekening te worden gehouden met de volgende aspecten:

    • °

      de wijze van opknappen van de bestaande ontsluiting moet door aanvrager worden beschreven; hieraan moet dan ook in het bedrijfsplan aandacht worden besteed;

    • °

      het plaatsen van een hekwerk/leuning aan weerszijden met/of poort heeft de voorkeur;

    • °

      er dienen donkere kleuren te worden toegepast;

    • °

      de bestaande ontsluiting dient in goede staat van onderhoud te zijn, zoals m.b.t. metselwerk, beschutting en/of berm;

    • °

      of voor het opknappen een omgevingsvergunning is vereist, hangt af van het concrete geval;

    • °

      de op te knappen bestaande ontsluiting moet voldoen aan de geldende welstandsnota.

  • -

    In samenhang met de inrichtingsaspecten van het beleid Des Beemsters en de verkeersveiligheid wordt de plek van de nieuwe ontsluiting bepaald. Een aanbeveling is om de tweede ontsluiting te situeren tegenover een bestaande ontsluiting aan de andere kant van de weg. Op deze manier wordt meer manoeuvreerruimte gecreëerd en biedt het de mogelijkheid voor een landbouwvoertuig om recht over te steken.

 

 

 

Beemster, 7 februari 2017

burgemeester en wethouders van Beemster,

A.J.M.van Beek

burgemeester

H.C.P. van Duivenvoorde

loco-secretaris