Organisatie | Harlingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2021 Gemeente Harlingen |
Citeertitel | Verordening individuele studietoeslag 2021 gemeente Harlingen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2020 gemeente Harlingen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-09-2021 | nieuwe regeling | 21-04-2021 |
De raad van de gemeente Harlingen;
gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en derde lid, en artikel 36b van de Participatiewet;
overwegende dat het van belang wordt geacht om aan personen van 18 jaar of ouder, die recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wsf 2000 of een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wtos, die geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 bezit en waarvan is vastgesteld dat die persoon wegens een structurele medische beperking tijdens de studie geen inkomsten kan verwerven, financieel te ondersteunen;
Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2021 Gemeente Harlingen
Hoofdstuk 2. De aanvraag en de voorwaarden
Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een daartoe vastgesteld formulier en onder overlegging van de op het aanvraagformulier genoemde bewijsstukken.
Het college beoordeelt of de aanvrager van de individuele studietoeslag door een structurele medische beperking tijdens de studie geen inkomsten kan verweven. Indien het college hier onvoldoende zicht op heeft, wordt advies aan een deskundige gevraagd.
Artikel 5. Hoogte individuele studietoeslag
De hoogte van de individuele studietoeslag is € 300,00 bruto per maand.
Artikel 7. Verrekening eerder ontvangen studietoeslag
Als binnen een periode van twaalf maanden voorafgaande aan de aanvraag door een ander daartoe bevoegd orgaan een individuele studietoeslag als bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet is verstrekt vindt voor zover die toeslag over diezelfde periode betrekking heeft, verrekening plaats.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Harlingen op 21 april 2021
Griffier,
Voorzitter.
Bij de invoering van de Participatiewet in 2015 is een studieregeling in de Participatiewet geïntroduceerd: de individuele studietoeslag. Deze Individuele studie toeslag wordt nu gewijzigd als vervolg op het besluit van het Algemeen bestuur van de Dienst SoZaWe Noardwest Fryslân en vooruitlopend op landelijke wetgeving die volgens de planning waarschijnlijk per 1 juli 2021 ingaat. De toeslag wordt gewijzigd van een bedrag van € 1.200,- per jaar in eens naar een bedrag van maximaal € 300,- bruto per maand.
Hiermee krijgt de studerende, van wie is vastgesteld dat ze door een structurele medische beperking tijdens de studie geen inkomsten kunnen verwerven, de mogelijkheid een individuele studietoeslag te ontvangen.
De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze door een structurele medische beperking tijdens de studie geen inkomsten kunnen verwerven. Artikelsgewijze toelichting
Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht (verder te noemen Abw) worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening.
Een verzoek om een individuele studietoeslag kan worden ingediend door personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet.
Het college kan aan deze personen, op een daartoe strekkend verzoek, een individuele studietoeslag verlenen (artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Een persoon dient op datum van de aanvraag aan de voorwaarden te voldoen zoals genoemd in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet.
Om onduidelijkheid te voorkomen omtrent de wijze waarop het verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet moet worden ingediend, bepaalt artikel 1 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het college vastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb) die wordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevat, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (artikel 4:2, eerste lid, van de Awb). De aanvrager verschaft ook de gegevens en bewijsstukken die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (artikel 4:2, tweede lid, van de Awb). Een mondeling verzoek wordt hiermee dus niet aangemerkt als een verzoek om individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet.
Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet regelt in welke gevallen het college op verzoek van een persoon, gelet op diens individuele omstandigheden, een individuele studietoeslag kan verlenen. Dit is het geval indien een persoon op de datum van de aanvraag:
Met betrekking tot het laatst genoemde criterium beoordeelt het college aan de hand van beschikbare gegevens van het Uitvoeringsinstituut Werkgeversverzekeringen (UWV), eventuele eerdere medische keuringen en informatie vanuit het netwerk, zoals bijvoorbeeld school, of een persoon hieraan voldoet. Indien dit onvoldoende uitsluitsel geeft om een beslissing te nemen, wordt advies van een deskundige ingewonnen.
Het gaat om informatie met betrekking tot het oordeel of een persoon als gevolg van structurele medische beperkingen tijdens of naast de studie niet in staat is om inkomsten te verwerven.
Artikel 4. Toekenning en verstrekking individuele studietoeslag
De individuele studietoeslag wordt toegekend met ingang van de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend. De individuele studietoeslag wordt toegekend voor de (resterende) duur van het school- of studiejaar. Een school- of studiejaar in Nederland loopt van 1 augustus van enig kalenderjaar en eindigt op 31 juli van het jaar daarop).
Voor de beoordeling of een belanghebbende in aanmerking komt voor een individuele studie-toeslag wordt de situatie op de datum van de aanvraag beoordeeld (letterlijke tekst artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Als een persoon op enig moment na de aanvraag hier niet meer aan voldoet heeft dat geen gevolgen voor het recht op een individuele studietoeslag.
Artikel 5.Hoogte individuele studietoeslag
In dit artikel is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld. Hierbij wordt de studietoeslag per persoon die voldoet aan de voorwaarden bedoeld. Is sprake van gehuwden die allebei afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag, dan komen zij elk afzonderlijk in aanmerking voor een individuele studietoeslag.
Artikel 6.Betaling individuele studietoeslag
In dit artikel wordt de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag geregeld. De individuele studietoeslag wordt per maand uitbetaald. Dit is het bedrag zoals neergelegd in artikel 5 van deze verordening.
Artikel 7. Verrekening eerder ontvangen studietoeslag
Dit artikel voorkomt dat vaker dan één keer binnen hetzelfde tijdvak een individuele studietoeslag wordt toegekend als de belanghebbende eerder een geslaagd beroep op de individuele studietoeslag heeft gedaan.
Voor de beoordeling hiervan wordt maximaal twaalf maanden teruggekeken.
In de verordening zijn de hoofdlijnen voor de studietoeslag vastgelegd. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin deze verordening niet voorziet. Dit artikel bepaalt dat het bestuur in dergelijke situaties beslist in afwijking van deze verordening. Redelijkheid is hierbij het uitgangspunt. Bij de besluitvorming dient in de geest van de wet en de verordening gehandeld te worden.