Organisatie | Simpelveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaats (GPP) 2014 |
Citeertitel | Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats (GPP) 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-09-2021 | nieuwe regeling | 25-02-2014 |
1. Wettelijk kader gehandicaptenparkeerplaatsen
Er bestaan twee soorten gehandicaptenparkeerplaatsen: individuele gehandicaptenparkeerplaatsen bestemd voor één bepaald voertuig en algemene gehandicaptenparkeerplaatsen bestemd voor voertuigen van alle personen die in het bezit zijn van een bestuurderskaart, voor voertuigen waarmee personen worden vervoerd, die in het bezit zijn van een passagierskaart en voor voertuigen met een gehandicaptenparkeerkaart voor instellingen. Hieronder zal nader worden ingegaan op deze twee soorten gehandicaptenparkeerplaatsen.
Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 moet een verkeersbesluit worden genomen voor de aanwijzing van beide soorten gehandicaptenparkeerplaatsen, zoals bepaald in artikel 12 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW). Op grond van artikel 18, eerste lid, onder d, van de Wegenverkeerswet 1994 zijn Burgemeester en Wethouders van Simpelveld bevoegd dergelijke verkeersbesluiten te nemen.
Individuele gehandicaptenparkeerplaatsen
Er zijn van rijkswege geen nadere regels gesteld over het aanwijzen van individuele gehandicaptenparkeerplaatsen. Alhoewel het kader voor aanwijzing van dergelijke plaatsen via gerechtelijke uitspraken is aangegeven, staat het gemeenten tot op zekere hoogte vrij om zelf te bepalen hoe zij omgaan met verzoeken tot aanwijzing van individuele gehandicaptenparkeerplaatsen.
Op grond van artikel 29 van het BABW kunnen gemeenten de kosten die voortvloeien uit de plaatsing van het verkeersbord waarmee een gehandicaptenparkeerplaats wordt aangegeven (bord E6 van bijlage 1 van het Reglement Verkeerstekens en Verkeersregels 1990) in rekening brengen bij degene ten behoeve van wie het bord is geplaatst.
Algemene gehandicaptenparkeerplaatsen
Het kwantitatief vastgelegde criterium omtrent het aanbod van gehandicaptenparkeerplaatsen is door het Nederlandse Normalisatie Instituut landelijk vastgestelde NEN-norm (NEN-1814: “Toegankelijkheid van gebouwen en buitenruimten”). Volgens deze norm moet op parkeerterreinen bij stations en openbare instellingen tenminste 2% van de parkeerplaatsen gereserveerd zijn voor gehandicapten. Bovendien moet de afstand van de parkeerplaatsen tot de ingang van deze instellingen hiervan maximaal 50 meter zijn.
Bijzondere wettelijke bepalingen ten behoeve van gehandicapten
Bestuurders van motorvoertuigen, voorzien van een geldige gehandicaptenparkeerkaart, dan wel van gehandicaptenvoertuigen kunnen als volgt gebruik maken van de in artikel 85 van het RVV 1990 opgenomen uitzonderingen met betrekking tot parkeren:
In een parkeerschijfzone (ofwel blauwe zone, bord E10 uit bijlage 1 van het RVV 1990) mag door gehandicapten, die in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart, zonder verplicht gebruik van de parkeerschijf geparkeerd worden op parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangegeven of voorzien van een blauwe streep.
Binnen een woonerf mag buiten de parkeervakken met een parkeerschijf voor ten hoogste drie uren worden geparkeerd. In het geval van een parkeerverbod (bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990) mag met een parkeerschijf voor ten hoogste drie uren worden geparkeerd. Langs een onderbroken gele streep mag ook maximaal drie uren met een parkeerschijf worden geparkeerd. In alle gevallen geldt de voorwaarde dat het verkeer niet in gevaar mag worden gebracht.
Tenzij het bevoegd orgaan anders heeft besloten, geeft de gehandicaptenparkeerkaart geen vrijstelling van het betalen van parkeergelden, in welke vorm dan ook. Evenmin kan met deze kaart geparkeerd worden op plaatsen die door gemeenten zijn gereserveerd voor vergunninghouders (ofwel belanghebbendenparkeren, bord E9 van bijlage 1 van het RVV 1990), tenzij het bevoegd orgaan een ontheffingsmogelijkheid biedt.
2. Individuele gehandicaptenparkeerplaatsen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Gehandicaptenparkeerkaart (GPK): parkeerkaart voor personen die tengevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij – met gebruikelijke loophulpmiddelen – in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen;
algemene gehandicaptenparkeerplaats: parkeerplaatsen voorzien van het verkeersbord E6, zoals bedoeld in bijlage 1 van het RVV 1990, voor motorvoertuigen van alle personen die in het bezit zijn van een bestuurderskaart of voor motorvoertuigen waarmee personen vervoerd worden die in het bezit zijn van een passagierskaart;
Aanvraag individuele gehandicaptenparkeerplaats
Om het verzoek voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats in behandeling te nemen dient de aanvrager:
Aanleg en aanwijzing van individuele gehandicaptenparkeerplaatsen
Burgemeester en wethouders kunnen krachtens een verkeersbesluit, als bedoeld in artikel 12 van het BABW, en met inachtneming van de artikelen 21 tot en met 29 van het BABW, artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994 en de bepalingen van de Awb op een daartoe strekkend verzoek een individuele gehandicaptenparkeerplaats aanwijzen.
Een individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt in beginsel aangelegd binnen een loopafstand van maximaal 100 meter van het woonadres van de aanvrager.
De besluitvorming inzake de toe- of afwijzing van gehandicaptenparkeerplaatsen geschiedt met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van de Awb.
Indien het aanleggen van een individuele gehandicaptenparkeerplaats niet binnen het bepaalde onder lid 2 van de in dit artikel vermelde termijn kan worden gerealiseerd, deelt de afdeling Dienstverlening dit aan de aanvrager mede en noemt daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de aanleg wel gerealiseerd kan worden;
Op grond van artikel 29 BABW worden de kosten die voortvloeien uit de aanleg van een individuele gehandicaptenparkeerplaats bij de aanvrager in rekening gebracht. De kosten voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats betreffende een nieuw aan te leggen parkeerplaats in de openbare ruimte die ten koste gaat van andere verkeersinfrastructuur en/of openbare groenvoorziening worden op basis van werkelijke gemaakte kosten bij de aanvrager in rekening gebracht.
Verwijdering, opzegging en wijziging van de gehandicaptenparkeerplaats
Als het kenteken van het motorvoertuig van de gehandicapte, aan wie een individuele gehandicaptenparkeerplaats is toegewezen, verandert dan wordt op zijn of haar verzoek zo spoedig als mogelijk een ander onderbord geplaatst. De kosten voor de aanschaf van een nieuw kentekenbord zullen voor rekening van de aanvrager komen.
Simpelveld, 25 februari 2014
Burgemeester en wethouders van Simpelveld,
De secretaris
P.J.J.M. Schillings
De burgemeester,
mr. R. de Boer
Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd
het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en de Wegenverkeerswet 1994 (BABW), mede gezien de bevoegdheid van het college van Burgemeester & Wethouders tot het nemen van een verkeersbesluit als bedoeld in artikel 18, lid 1 onder d van de Wegenverkeerswet 1994 mogen Burgemeester & Wethouders van Simpelveld beleidsregels inzake de aanwijzing van gehandicaptenparkeerplaatsen vaststellen.
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Betreft: nieuwe regeling beleid gehandicaptenparkeerplaats
Datum inwerkingtreding: 5 maart 2014
Datum ondertekening college Burgemeester en Wethouders: 25 februari 2014
Bekendmaking weekblad D’r Troebadoer: 4 maart 2014
Deze regeling vervangt de checklist die tot op heden werd gehanteerd voor de aanvraag van een gehandicaptenparkeerplaats.
Het beleid van de gemeente Simpelveld voor de verstrekking van een gehandicaptenparkeerplaats (GPP) is voor wat betreft de medische criteria gebaseerd op de wettelijke Regeling Gehandicaptenparkeerkaart (GPK). Een voertuig dat is voorzien van een GPK mag in de openbare ruimte worden geparkeerd of tijdelijk stilstaan voor het in en uit laten stappen van personen indien dit niet ten koste gaat van de verkeersveiligheid en/of het overige verkeer niet wordt gehinderd.
Toelichting bij de beleidsregel individuele gehandicapten- parkeerplaats (GPP) 2014
Artikel 2:9 lid 1.a en lid 1.b
Indien de aanvrager niet in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart kan er
vooralsnog geen aanvraag worden ingediend voor een individuele gehandicapten-
parkeerplaats. De aanvrager dient allereerst een gehandicaptenparkeerkaart aan te vragen bij de afdeling Dienstverlening.
Alleen bij uitzondering wordt een individuele gehandicaptenparkeerplaats verleend aan niet-bestuurders, die over een passagierskaart beschikken. Voor het beoordelen of de uitzondering van toepassing is, zijn de volgende uitgangspunten van toepassing:
Indien de betrokkene (gehandicapte persoon zijnde niet-bestuurder) de beschikking heeft over een rolstoel/duwwagen en met behulp hiervan de afstand tussen de parkeerplaats en het woonadres kan overbruggen en het verkeerstechnisch geen bezwaar oplevert als in de directe omgeving van het woonhuis in tweede linie wordt gestopt teneinde de betrokkene te begeleiden bij het in- of uitstappen, wordt de individuele gehandicaptenparkeerplaats niet toegekend.
Voor de eventuele toewijzing van een individuele gehandicaptenparkeerplaats voor passagiers gelden voor het overige dezelfde regels als voor de toewijzing van individuele gehandicaptenparkeerplaatsen voor bestuurders.
Op het aanvraagformulier wordt door de aanvrager reeds aangegeven of hij/zij de mogelijkheid heeft om zelf in een eigen parkeerplaats te voorzien op eigen terrein (garage, oprit etc.). Bovendien wordt na ontvangst van de aanvraag de locatie ter plekke bekeken. Afhankelijk van de aard van de handicap (wel/geen rolstoel) wordt bekeken of de desbetreffende eigen parkeergelegenheid toereikend is. Wanneer dit het geval is, dient de aanvrager in eerste instantie zelf de ter beschikking staande parkeergelegenheid aan te passen.
De vormgeving van de gehandicaptenparkeerplaats zal zoveel mogelijk conform de landelijk gangbare richtlijnen van het Centrum Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en Verkeerstechniek (CROW). De precieze vormgeving en dimensionering is echter ook afhankelijk van de situatie ter plaatse van de gehandicaptenparkeerplaats, zoals bijvoorbeeld de breedte van het trottoir en het type parkeren (langs-, haaks- of schuinparkeren).
De aard c.q. het karakter van de omgeving waar de parkeergelegenheid wordt ingericht speelt mee bij de aanleg van een individuele gehandicaptenparkeerplaats. Door de aanleg van een dergelijke parkeerplaats kunnen ter plekke onveilige verkeerssituaties voor de andere weggebruikers ontstaan. Hierbij kan gedacht worden aan schoolgaande jeugd (schoolthuis-route), fietsers en openbaar vervoer. Ook kan de doorstroming drastisch worden belemmerd, met name in geval van calamiteiten. Tevens speelt de verkeersfunctie van de weg bij de beoordeling een belangrijke rol.
In de regel is de parkeerdruk in de betreffende straat wel bekend. In geval van twijfel kan een parkeerdruk meting worden verricht. Deze beoordeling van de parkeerdruk rond het huis van de aanvrager zou dan op de volgende wijze uitgevoerd worden:
Er wordt geteld op doordeweekse dagen: één keer aan het begin van de middag (rond 12.30 uur), één keer later op de middag (rond 16.00 uur) en één keer op een avond na 18.00 uur. Bij een parkeerdruk van minder dan 80% is redelijkerwijs te verwachten dat er in de directe omgeving parkeerplaatsen vrij zijn. Mocht na de tellingen op de doordeweekse dagen nog twijfel bestaan, dan worden op zaterdag nog extra tellingen verricht. Bij de tellingen wordt rekening gehouden met omgevingsfactoren zoals de aanwezigheid van winkels of andere publiekstrekkende voorzieningen. Ook wordt rekening gehouden met veranderingen in de parkeerdruk door bijvoorbeeld evenementen. In de schoolvakanties wordt niet geteld. Het gebied waarbinnen de tellingen plaatsvinden beslaat de maximaal af te leggen loopafstand, zoals vastgesteld door de GGD, gemeten vanaf de voordeur van de woningen van de aanvrager.
Indien een parkeerdruk meting wordt uitgevoerd en de beslissingstermijn hierdoor in het geding komt, zal het de afdeling Dienstverlening dit aan de aanvrager op grond van artikel 2:6 mededelen.
Conform artikel 4:84 van de Awb handelt de afdeling Dienstverlening overeenkomstig de vastgestelde beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Zie toelichting op artikel 2:9 lid 1.d
De kosten voor de aanleg van een individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt separaat door de afdeling Dienstverlening vastgesteld en kan derhalve in geval van prijsfluctuaties worden bijgesteld. De aanvrager wordt voorafgaand op de hoogte gesteld van het te betalen bedrag. Op het aanvraagformulier dient de aanvrager aan te geven of hij/zij kennis heeft genomen van het te betalen bedrag.
Het gehandicaptenparkeerbeleid van de gemeente Simpelveld treedt in werking de dag na bekendmaking in het weekblad d’r Troebadoer. Aanvragen ingediend vóór de
bekendmaking van het gehandicaptenparkeerbeleid in d’r Troebadoer en waarop vóór de bekendmaking nog niet is beslist worden beoordeeld met inachtneming van voorliggende beleidsregels, echter met uitzondering van artikel 2:12. Aanvragen ingediend ná de bekendmaking van het nieuwe beleid worden beoordeeld met inachtneming van de beleidsregels inzake de aanwijzing van individuele gehandicaptenparkeerplaatsen.