Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Fryske Marren

Re-integratieverordening Participatiewet

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Fryske Marren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRe-integratieverordening Participatiewet
CiteertitelRe-integratieverordening Participatiewet De Fryske Marren
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 8a van de Participatiewet
  2. artikel 10a van de Participatiewet
  3. artikel 10b van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-07-2021nieuwe regeling

30-06-2021

gmb-2021-214905

Tekst van de regeling

Intitulé

Re-integratieverordening Participatiewet

De raad van de gemeente De Fryske Marren;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 juni 2021.

 

gelet op de artikelen 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, 10a en 10b, vierde lid, en zevende lid en, indien van toepassing vijfde lid, van de Participatiewet;

 

besluit

 

vast te stellen:

 

de Re-integratieverordening Participatiewet De Fryske Marren.

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • a.

    wet: Participatiewet;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Fryske Marren;

  • c.

    doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet;

  • d.

    mantelzorg: langdurige zorg die wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie, de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden;

  • e.

    grote afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs niet mogelijk binnen één jaar;

  • f.

    korte afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is mogelijk binnen één jaar.

Hoofdstuk 2. Beleid en financiën

Artikel 2. Evenwichtige verdeling en financiering

  • 1.

    Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar, en

    • b.

      de noodzakelijkheid van het verrichten van mantelzorg.

  • 2.

    Het college zal bij het bepalen van het aanbod van voorzieningen prioriteiten stellen in verband met haar financiële mogelijkheden en met de maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen.

  • 3.

    Het college zendt jaarlijks aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid van het beleid. Dit verslag wordt vormgegeven conform het verslag als bedoeld in artikel 77 van de wet. Het verslag bevat in ieder geval het oordeel van de Adviesraad Sociaal Domein.

Hoofdstuk 3. Voorzieningen

Artikel 3. Algemene bepalingen over ondersteuning en voorzieningen

  • 1.

    Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening een beleidsplan vast waarin wordt vastgelegd welke voorzieningen, waaronder ondersteunende voorzieningen, het college in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2.

    Ondersteuning is gericht op arbeidsinschakeling of als dit nog niet mogelijk is op maatschappelijke participatie.

  • 3.

    Ondersteuning kan worden geboden in de vorm van praktische hulp, advies of doorverwijzing naar andere instanties, of het aanbieden van één of meer voorzieningen, al dan niet in de vorm van een traject.

  • 4.

    Het college kan voordat besloten wordt tot ondersteuning een onderzoek doen naar de mogelijkheden van een belanghebbende en naar de geschiktheid voor hem van de voorziening of andere vormen van ondersteuning. Dit onderzoek kan in opdracht van het college ook door derden worden verricht.

  • 5.

    Bij de inzet van voorzieningen kiest het college voor die voorziening die beschikbaar, adequaat en toereikend is voor het doel dat beoogd wordt.

  • 6.

    Er bestaat geen recht op ondersteuning of inzet van een voorziening indien sprake is van een voorliggende voorziening welke naar het oordeel van het college in voldoende mate bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.

  • 7.

    Het college kan een voorziening beëindigen als:

    • a.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt;

    • b.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep;

    • c.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een in deze verordening genoemde voorzieningen, tenzij het betreft een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de wet;

    • d.

      naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;

    • e.

      de voorziening naar het oordeel van het college niet meer geschikt is voor de persoon die gebruik maakt van de voorziening;

    • f.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening;

    • g.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor die voorziening.

Artikel 4. Scholing

  • 1.

    Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep een scholingstraject aanbieden.

  • 2.

    Een scholingstraject voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:

    • a.

      zonder inzet van de scholing is het verwerven of behouden van arbeid naar het oordeel van het college niet haalbaar;

    • b.

      de scholing moet aansluiten bij de krachten of bekwaamheden van de persoon;

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel a, van de wet.

Artikel 5. Participatieplaats

  • 1.

    Het college kan een persoon van 27 jaar of ouder met recht op algemene bijstand overeenkomstig artikel 10a van de wet onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten.

  • 2.

    Het college zorgt ervoor dat de te verrichten additionele werkzaamheden worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst die wordt ondertekend door het college, de werkgever en de persoon die de additionele werkzaamheden gaat verrichten.

  • 3.

    De premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid, van de wet bedraagt € 100,00 per zes maanden, mits in die zes maanden voldoende is meegewerkt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.

Artikel 6. Participatievoorziening beschut werk

  • 1.

    Het college biedt de voorziening beschut werk aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en deze persoon:

    • a.

      behoort tot de doelgroep; of

    • b.

      een persoon is die een uitkering ontvangt op grond van de Werkloosheidswet, de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Ziektewet, of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, of recht heeft op arbeidsondersteuning als bedoeld in artikel 2:15 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid krijgt een persoon van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en die nog niet in aanmerking is gekomen voor een beschut werkplek omdat het aantal geraamde beschut werkplekken in één jaar al is gerealiseerd, voorrang op personen van wie later is vastgesteld dat zij alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben.

  • 3.

    Om het verrichten van werkzaamheden in een dienstbetrekking in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijk te maken, biedt het college de volgende voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling aan: fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving, uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.

  • 4.

    Het college bepaalt de omvang van het aanbod beschut werk en legt vast hoeveel plekken voor beschut werk de gemeente beschikbaar stelt. In verband hiermee overlegt het college met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, aan de gemeente gelieerde bedrijven en andere reguliere werkgevers.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 7. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    De ‘oude’ Re-integratieverordening Participatiewet De Friese Meren vastgesteld op 19 november 2014, wordt met het ingaan van deze geactualiseerde verordening ingetrokken.

  • 2.

    Een persoon die gebruik maakt van een toegekende voorziening op grond van de ‘oude’ Re-integratieverordening Participatiewet De Friese Meren, die moet worden beëindigd op grond van deze nieuwe verordening, behoudt deze voorziening voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden uit de ‘oude’ Re-integratieverordening Participatiewet De Friese Meren voor de duur:

    • a.

      van een periode van 12 maanden, gerekend vanaf de inwerkingtreding van deze verordening, of

    • b.

      dat deze is verstrekt, als dat korter is dan de periode als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

  • 3.

    Het college kan na afloop van de in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde periode, besluiten of een voorziening wordt voortgezet.

  • 4.

    De ‘oude’ Re-integratieverordening Participatiewet De Friese Meren blijft van toepassing ten aanzien van een voortgezette voorziening als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na de dag waarop publicatie heeft plaats gevonden.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Re-integratieverordening Participatiewet De Fryske Marren.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 juni 2021.

griffier, voorzitter,

Heleen van Dijk-Beekman Fred Veenstra