Organisatie | Vlieland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels verrekenen inkomsten uit commerciële (onder)verhuur en commerciële kostgeverschap Vlieland 2021 |
Citeertitel | Beleidsregels verrekenen inkomsten uit commerciële (onder) verhuur en commerciële kostgeverschap Vlieland 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 15-12-2020 |
Bij toepassing van de kostendelersnorm telt voor het totaal aantal meerderjarige personen dat in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft niet mee:
de persoon die geen bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad is van belanghebbende en die op basis van een schriftelijke overeenkomst met belanghebbende, waarbij een commerciële prijs is overeengekomen, als verhuurder, huurder, onderverhuurder, onderhuurder, kostgever of kostganger in dezelfde woning als belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft (artikel 22a, 4e lid onderdeel b Participatiewet).
In geval van (onder)verhuurder, (onder)huurder, kostgever of kostganger die met de belanghebbende of als belanghebbende de woning deelt, is er geen sprake van het toepassen van de kostendelersnorm. In dergelijke situaties wordt ervan uitgegaan dat er sprake van een zakelijke (commerciële) relatie. Het feit dat de bewoners eventueel bepaalde voorzieningen delen (bijvoorbeeld hal, keuken en/of badkamer) en er dus van enige kostendeling sprake kan zijn, doet hier niet aan af: dit voordeel is verdisconteerd in de commerciële huurprijs.
In dergelijke situaties wordt het niet redelijk geacht dat zij kosten delen in dezelfde mate als woningdelers die niet een dergelijke onderlinge zakelijke relatie met elkaar hebben.
Als de belanghebbende als bijstandsgerechtigde, tevens (onder)verhuurder of kostgever is geldt ten aanzien van de inkomsten uit (onder)verhuur of kostgeverschap het bepaalde in artikel 33, vierde lid. In dit artikel is bepaald dat inkomsten uit verhuur of kostgeverschap in mindering moeten worden gebracht op diens bijstandsuitkering.
Zodra er sprake is van drie of meer (onder)huurders of kostgangers moet onderzocht worden of er sprake is van bedrijfsmatige activiteiten. Als van bedrijfsmatige activiteiten sprake is heeft de belanghebbende niet (langer meer) recht op een bijstandsuitkering maar komt hij mogelijkerwijs in aanmerking voor een uitkering op grond van de Bbz.
1.Kenmerken van een commerciële huurovereenkomst of commerciële kostgangersovereenkomst zijn o.a.:
Het verschil tussen de huurder en de kostganger is dat de kostganger naast het woongenot ook de maaltijden op kosten van de verhuurder eet.
2.Verrekenen inkomsten uit commerciële onderhuur, verhuur of als kostgeverschap.
Ten aanzien van de verrekening van inkomsten uit (onder)verhuur of als kostgeverschap geldt het bepaalde in artikel 33, 4e lid Participatiewet.
Hetgeen in bovenstaand artikel is opgenomen wekt de suggestie dat de volledige inkomsten uit (onder)verhuur of kostgeverschap volledig als inkomen in aanmerking moet worden genomen en dus op de van toepassing zijnde bijstandsuitkering in mindering moeten worden gebracht.
Het spreekt voor zich dat om dergelijke inkomsten te kunnen verwerven noodzakelijke (on)kosten tegenover staan. Om te voorkomen dat in elke willekeurige situatie de gemaakte kosten berekend en vastgesteld moeten worden is in deze beleidsregels aangegeven welk bedrag standaard als onkosten op de bruto inkomsten uit (onder)verhuur of kostgeverschap in mindering mogen worden gebracht.
Deze beleidsregel is zowel van toepassing op de belanghebbende als (onder)verhuurder, kostgever die de woning bewoont met (onder)huurders of kostgangers als de belanghebbende die elders zijn domicilie heeft.
3.Inkomsten uit commerciële verhuur onder aftrek van een normbedrag:
- de bruto inkomsten uit commerciële (onder)verhuur zoals bedoeld in artikel 33 lid 4 van de Participatiewet, worden op de uitkering in mindering gebracht onder aftrek van € 60,00 per maand;
- de bruto inkomsten van een of meerdere kostganger(s), zoals bedoeld in artikel 33 lid 4 van de Participatiewet, worden op de uitkering in mindering gebracht onder aftrek van € 350,00 per kostganger per maand. Zijn er meerdere kostgangers, dan wordt een schaalverdeling gemaakt. Voor de tweede inwoner wordt 80% van het forfaitaire bedrag genomen, voor de derde 70% en zo verder;
- de hiervoor genoemde bedragen worden wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld. (vloeit voort uit hoofdstuk 6.1.1. van de Recofa-richtlijnen Vrij Te Laten Bedrag (VTLB-2014-2) met een afronding van € 5,00 naar boven).
Om voor de aftrek zoals hiervoor genoemd in aanmerking te komen moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
- de afspraken over de verhuur van (het gedeelte van) de woning moeten op papier staan, in een huur- of kostgangersovereenkomst én;
- de belanghebbende toont dit aan door volgende gegevens in te leveren (art. 22a, 5e lid PW):
a. een huur- of kostgangersovereenkomst én;
b. bankafschriften waaruit duidelijk blijkt dat de gevraagde prijs werkelijk wordt betaald én;
c. aangifte inkomstenbelasting (alleen als belanghebbende deze inkomsten moet opgeven aan de Belastingdienst).
5.Inherente afwijkingsbevoegdheid
Met toepassing van artikel 4:84 Awb kan in voorkomende gevallen van deze beleidsregels worden afgeweken.
Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien toepassing ervan tot kennelijke onredelijkheid en onbillijkheid leidt.