Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Harlingen

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harlingen houdende regels omtrent de subsidie voor voorschoolse educatie (Subsidieregeling Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHarlingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harlingen houdende regels omtrent de subsidie voor voorschoolse educatie (Subsidieregeling Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen 2021)
CiteertitelSubsidieregeling Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Subsidieregeling Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR348647/1
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-2021nieuwe regeling

15-06-2021

gmb-2021-200509

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harlingen houdende regels omtrent de subsidie voor voorschoolse educatie (Subsidieregeling Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen 2021)

Het college Burgemeester en Wethouders van de gemeente Harlingen

 

  • -

    gelezen de Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015 en Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht

  • -

    overwegende dat het noodzakelijk is om regels te stellen voor de tegemoetkoming in de kosten van peuteropvang;

besluit: vast te stellen de subsidieregeling Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen:

Artikel 1. Begripsbepalingen

Aanbieder: de aanbieders van peuteropvang opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK);

 

Gemeentetoeslag: de subsidie die via de aanbieder wordt toegekend aan niet kinderopvangtoeslag gerechtigde ouders als tegemoetkoming in de kosten voor het afnemen van Peuteropvang;

 

Integraal Kind centrum (IKC): De samenwerking tussen basisonderwijs, voorzieningen voor voorschoolse educatie, kinderopvang en buitenschoolse opvang gebaseerd op één pedagogische visie en doorgaande lijn.

 

Kinderopvangtoeslag: de toeslag die kinderopvangtoeslag gerechtigden ontvangen van de belastingdienst voor peuter-opvang dan wel kinderopvang;

 

Koptarief: jaarlijks door de het college vast te stellen subsidie die aan de aanbieder wordt toegekend als tegemoetkoming om voor de opvang van doelgroeppeuters het verschil tussen de kostprijs per uur en het maximum uurtarief adviestabel peuterwerk VNG te overbruggen;

 

Maximum uurtarief: het door de Rijksoverheid vastgestelde maximum uurtarief voor de kinderopvangtoeslag;

 

Ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder/verzorger van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft conform de Wet Kinderopvang;

 

Ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage die door ouders betaald wordt aan de aanbieder;

 

Ouderbijdragetabel: de ouderbijdrage wordt vastgesteld op basis van de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang voor het betreffende jaar;

 

Peuter: bij de gemeente in de basisregistratie ingeschreven kind van 2 tot 4 jaar;

 

Peuteropvang: peuteropvang is kinderopvang voor Peuters van 2 tot 4 jaar die wonen in de gemeente aangeboden door een Peuteropvang aanbieder werkend met peutergroepen (leeftijdscategorie2 tot 4 jaar) die zijn opgenomen in het LRK;

 

Reguliere Peuteropvang: de reguliere peuteropvang omvat minimaal twee dagdelen opvang met een maximale dagdeel-lengte van 4 uren, gedurende maximaal 40 weken per kalenderjaar bij een aanbieder, zijnde niet VVE-aanbod;

 

VVE-aanbod: het aanbod Voor- en Vroegschoolse Educatie dat minimaal 640 uur per jaar opvang betreft voor VVE-doelgroeppeuters, gericht op het verminderen van onderwijsachterstanden;

 

VVE-doelgroep peuter; een peuter in de leeftijd van 2 tot 4 jaar die een VVE indicatie heeft gekregen van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ);

 

VVE-programma: een erkend voor- en of vroegschools programma dat is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut;

 

VVE-registratie: een registratie van de aanbieder in het LRK waaruit blijkt dat de aanbieder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van VVE Súdwest-Fryslân aan de aanbieder op basis van deze nadere regels.

Artikel 2. Doel van de subsidieverlening

  • 1.

    Via de subsidiëring van peuterplaatsen in de Voorschoolse fase van het IKC zorgt het college voor een voldoende en kwalitatief goed aanbod van voorschoolse educatie, zodat doelgroepkinderen via een VVE programma zonder of met een zo klein mogelijke achterstand aan het basisonderwijs beginnen.

  • 2.

    Via de subsidiëring van reguliere dagdelen peuteropvang zorgt het college ervoor dat kinderen vanaf 2 jaar tot het moment dat zij de basisschool bezoeken, gebruik kunnen maken van erkende VVE-programma’s, en daarmee gestimuleerd worden in hun ontwikkeling.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

Het college kan een jaarlijkse budgetsubsidie verlenen aan peuteropvang instellingen in de gemeente op basis van het aantal bezette peuterplaatsen voor de peuteropvang (2 dagdelen van 4 uur) waarop de gemeentetoeslag van toepassing is, en het aantal bezette VVE-peuterplaatsen (gemiddeld 4 dagdelen van 4 uur) voor maximaal 40 of 41 weken (afhankelijk van de vastgestelde schoolvakanties).

Artikel 4. Voorwaarden peuteropvang en VVE

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor subsidie gelden voor aanbieders de volgende voorwaarden:

    • a.

      Algemeen:

      • i.

        De peuteropvang vindt plaats binnen een IKC in de gemeente;

      • ii.

        de (VVE) peuteropvang voldoet aan de geldende wet- en regelgeving en landelijke kwaliteitseisen voor peuterwerk en VVE. Dit blijkt uit een beoordeling van de GGD;

    • b.

      VVE:

      • i.

        op een VVE peuteropvang locatie wordt gewerkt met een bewezen effectief VVE programma;

      • ii.

        op een VVE peuteropvang locatie zijn alle pedagogisch medewerkers geschoold of worden (bij)geschoold in de erkende VVE-methodiek;

Artikel 5. Omvang en looptijd van de subsidie

  • 1.

    De subsidie per bezette peuterplaats voor reguliere peuteropvang bedraagt per uur:het maximumuurtarief met in mindering gebracht de ouderbijdrage volgens de ouderbijdragetabel, waarbij de laagste inkomensgroep is vrijgesteld van ouderbijdrage. Bij de subsidieverstrekking gaat de gemeente uit van een gemiddelde ouderbijdrage.

  • 2.

    De subsidie per bezette peuterplaats voor VVE-peutersopvang bedraagt per uur:het maximumuurtarief vermeerderd met het koptarief.

  • 3.

    Als het totaal van de te verlenen subsidies meer bedraagt dan het budget, worden de subsidiebedragen evenredig gekort.

  • 4.

    Het college verleent de subsidie voor de periode van één kalenderjaar.

  • 5.

    Er wordt een voorschot toegekend van 80% van de aangevraagde subsidie. Per half jaar wordt de verleende subsidie verstrekt ter hoogte van 50% van de toegekende subsidie.

  • 6.

    Na afloop van het subsidiejaar vindt de verrekening met het voorschot plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplaatsen en de verkregen ouderbijdrage.

Artikel 7. De subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor subsidie peuteropvang moet worden ingediend vóór 1 mei voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt gevraagd. De aanvraag vermeldt de gegevens die het college nodig oordeelt om de aanvraag te kunnen beoordelen. Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van het formulier ‘Aanvraag subsidie Voorschoolse educatie’.

  • 2.

    Naast het aanvraagformulier moet worden overgelegd:

    • a.

      een exploitatiebegroting voor het subsidiejaar, waaruit de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend zijn te herleiden. Deze begroting moet voorzien zijn van een toelichting;

    • b.

      een werkplan voor het subsidiejaar waarin de te leveren prestaties en resultaten worden beschreven.

  • 3.

    Bij een eerste subsidieaanvraag van een instelling moeten daarnaast worden overgelegd:

    • a.

      De statuten of het reglement van de instelling;

    • b.

      Een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • c.

      De exploitatiebegroting over het lopende jaar, voorzien van een toelichting;

    • d.

      De laatste jaarrekening en jaarverslag van de instelling.

Artikel 6. Aanvullende weigeringsgronden

Het college kan subsidieverlening weigeren wanneer een evenwichtige spreiding van voorzieningen naar het oordeel van het college onvoldoende is gewaarborgd.

Artikel 7. Intrekking oude subsidieregeling en overgangsrecht

  • 1.

    De Subsidieregeling Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen 2014 wordt ingetrokken.

  • 2.

    De Subsidieregeling Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen 2014 blijft van kracht voor subsidies die op basis van die subsidieregeling zijn aangevraagd.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 augustus 2021.

  • 2.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Voorschoolse Educatie gemeente Harlingen 2021.

     

Aldus vastgesteld in de vergadering van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Harlingen op 15 juni 2021