Organisatie | Vlieland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ Vlieland 2021 |
Citeertitel | Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ Vlieland 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen
artikel 1 van de Participatiewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 15-12-2020 |
Een boete is een punitieve sanctie, bedoeld om aan de overtreder leed toe te voegen. Met de overtreder wordt in deze beleidsregels bedoeld de persoon die als gevolg van het schenden van de inlichtingenplicht ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan uitkering heeft ontvangen.
Als de inlichtingenplicht is geschonden dan wordt naast de terugvordering van uitkering tevens een bestuurlijke boete opgelegd. De hoogte van de boete is afhankelijk van de hoogte van het benadelingsbedrag, de mate van verwijtbaarheid en de draagkracht van de overtreder. Is er geen of een gering benadelingsbedrag of is iemand alsnog de inlichtingenplicht nagekomen, dan kan onder voorwaarden een waarschuwing in plaats van een boete worden opgelegd. Is het benadelingsbedrag € 50.000,- of hoger, dan wordt aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie.
In deze beleidsregels is onder andere opgenomen hoe een boete wordt opgelegd en op welke wijze rekening wordt gehouden met de mate van verwijtbaarheid en de draagkracht van de overtreder.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Hoofdstuk 2. Schending inlichtingenplicht en boete
Artikel 5. Afstemming boete op de financiële omstandigheden
Bij het bepalen van de hoogte van de boete wordt rekening gehouden met het feit dat de boete binnen een redelijke termijn kan worden afbetaald. Dit vindt plaats door de boete af te stemmen op de draagkracht van belanghebbende door de fictieve draagkracht te vermenigvuldigen met 24 maanden in geval van opzet, 18 maanden in geval van grove schuld, 12 maanden in geval van normale verwijtbaarheid en 6 maanden in geval van verminderde verwijtbaarheid.
In afwijking van het eerste, tweede en derde lid geldt voor de belanghebbende die ten tijde van het opleggen van de boete andere inkomsten heeft dan een uitkering, is het aan de belanghebbende om inzage te geven in zijn inkomenspositie. Indien de belanghebbende geen inzage geeft, dan wordt de hoogte van de boete niet aangepast op de fictieve draagkracht van de belanghebbende.
Bij de beoordeling van de hoogte van de boete kan naast de fictieve draagkracht uit inkomen tevens rekening worden gehouden met het vermogen zoals bedoeld in artikel 34, eerste lid van de Participatiewet. Waarbij niet als vermogen wordt aangemerkt 20% van de vermogensgrens zoals bedoeld in het derde lid van artikel 34 van de Participatiewet.