Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veiligheidsregio Groningen

Besluit van het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Veiligheidsregio Groningen houdende regels omtrent dienstreizen, dienstauto en verblijfkosten (Regeling dienstreizen, dienstauto en verblijfskosten Veiligheidsregio Groningen)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeiligheidsregio Groningen
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBesluit van het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Veiligheidsregio Groningen houdende regels omtrent dienstreizen, dienstauto en verblijfkosten (Regeling dienstreizen, dienstauto en verblijfskosten Veiligheidsregio Groningen)
CiteertitelRegeling dienstreizen, dienstauto en verblijfskosten Veiligheidsregio Groningen
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-02-2021nieuwe regeling

29-01-2021

bgr-2021-134

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Veiligheidsregio Groningen houdende regels omtrent dienstreizen, dienstauto en verblijfkosten (Regeling dienstreizen, dienstauto en verblijfskosten Veiligheidsregio Groningen)

Inhoudsopgave

 

  • Artikel 1 Definities

  • Artikel 2 Algemene bepalingen

  • Artikel 3 Leidinggevende medewerkers

  • Artikel 4 Gebruik dienstauto

  • Artikel 5 Afstand

  • Artikel 6 Vergoeding reiskosten

  • Artikel 7 Vergoeding verblijfskosten

  • Artikel 8 Vergoeding reis- en verblijfkosten buitenland

  • Artikel 9 Declaratie

  • Artikel 10 Termijn

  • Artikel 11 Aansprakelijkheid bij schade

  • Artikel 12 Onvoorziene gevallen

  • Artikel 13 Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

 

  • a.

    Werkgever:

    Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Groningen.

  • b.

    Medewerker:

    De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de Arbeidsvoorwaarden Veiligheidsregio Groningen alsmede uitzendkrachten, detacheringskrachten, stagiaires werkzaam bij de Veiligheidsregio Groningen.

  • c.

    Dienstreis:

    Een naar het oordeel van de leidinggevende noodzakelijke verplaatsing van een medewerker tot het verrichten van een dienst of volgen van een opleiding/cursus buiten de plaats van tewerkstelling, evenals het hiermede verband houdende verblijf buiten deze plaats.

  • d.

    Plaats van tewerkstelling:

    Het gebouw, gebouwencomplex of terrein waar of van waaruit de medewerker naar het oordeel van de werkgever gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht.

  • e.

    (Motor)voertuig:

    (Gemotoriseerd) vervoersmiddel waarvan de medewerker eigenaar is.

  • f.

    Woon-werkverkeer:

    Het reizen door de medewerker langs de meest gebruikelijke weg tussen zijn feitelijk woonadres/verblijfadres en de plaats van tewerkstelling.

  • g.

    Verblijfkosten:

    De logieskosten, de kosten van maaltijden (ontbijt, lunch en diner) tijdens een dienstreis.

  • h.

    Dienstauto:

    Een auto die is ingericht om te worden gebruikt voor een medewerker. .

  • i.

    Gebruikers:

    Medewerkers die de verstrekte voorzieningen gebruiken.

  • j.

    Salaris:

    Het salaris als bedoeld in 3:2, van de arbeidsvoorwaardenregeling van de Veiligheidsregio Groningen.

Artikel 2 Algemene bepalingen

Lid 1

De medewerker heeft voor het maken van een dienstreis voorafgaande toestemming nodig van zijn leidinggevende.

 

Lid 2

De dienstreizen dienen in de regel met openbare vervoermiddelen, een dienstauto, dienstfiets of dienstscooter te worden gemaakt, tenzij anders is bepaald door zijn leidinggevende.

 

Lid 3

Indien de dienstreis naar het oordeel van de leidinggevende niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer of dienstauto kan worden gemaakt, kan de leidinggevende aan de medewerker toestemming verlenen voor de dienstreis gebruik te maken van een eigen motorvoertuig.

 

Lid 4

De reizen voor woon-/werkverkeer worden niet aangemerkt als dienstreis. Voor een aantal medewerkers is er echter een mogelijkheid om de dienstauto te gebruiken voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling en voor reizen ten behoeve van nevenfuncties die de medewerker vervult uit hoofde van zijn functie. Deze medewerkers worden in artikel 3 van deze regeling gedefinieerd.

 

Lid 5

Verkeersovertredingen worden niet aangemerkt als reiskosten. Voor een medewerker geldt dat de hij op grond van artikel 15:1:12 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Groningen kan worden verplicht de geleden schade te vergoeden, voor zover deze aan zijn schuld of nalatigheid is te wijten.

Artikel 3 Leidinggevende medewerkers

Lid 1

Om in aanmerking te komen voor het gebruik van een dienstauto conform artikel 2 lid 4 van deze regeling dient een medewerker:

 

  • a.

    een leidinggevende functie te hebben, en;

  • b.

    direct of indirect blusploegen en ploegchefs aan te sturen in de gebieden; en

  • c.

    vanuit de aard van zijn functie op onregelmatige en onvoorziene uren werkzaamheden te verrichten

Lid 2

De in aanmerking komende medewerkers kunnen desgewenst een verzoek indienen bij de werkgever om van deze regeling gebruik te maken.

 

Lid 3

De medewerker die een dienstauto conform artikel 2 lid 4 gebruikt, vergoedt een “bijdrage woon-werkverkeer” aan de werkgever door maandelijkse verrekening met zijn salaris. Deze bijdrage is een vast bedrag per maand waarbij er er wordt gerekend met € 0.09 per afgelegde kilometer. De bandbreedte van deze maandelijkse bijdrage is bepaald op minimaal € 30,- per maand en maximaal € 80,- per maand.

 

Lid 4

Voor de berekening van de “bijdrage woon-werk verkeer” wordt voor de leidinggevenden als bedoeld in lid 1 die werkzaam zijn in een gebied een gemiddelde van de afstand van zijn feitelijk woonadres/verblijfadres naar alle posten in zijn gebied genomen. Voor de medewerker als bedoeld in lid 1 die grotendeels werkzaam is op de plaats van tewerkstelling wordt de “bijdrage woon-werkverkeer” gebaseerd op de definitie van woon-werkverkeer zoals bepaald in artikel 1 van deze regeling.

 

Lid 5

De medewerker die een dienstauto conform artikel 2 lid 4 gebruikt, komt in aanmerking voor de afbouwregeling van de extra reiskosten woon-werkverkeer van het sociaal statuut Veiligheidsregio Groningen 2013 artikel 12 lid 1, met dien verstande dat bij de berekening van de meerkosten de volgende formule wordt gehanteerd:

 

[bijdrage woon-werkverkeer dienstauto als bepaald in art.3 lid 3 voor 2014] -/- [aantal km per dag woon-werk in 2013*225 werkdagen*€ 0,37 (waarvan € 0,19 netto en € 0,18 bruto)].

 

Wanneer de uitkomst hiervan een positief bedrag is, dan is er sprake van meerkosten en wordt er afgebouwd volgens artikel 12 lid 2 en lid 3 sociaal statuut Veiligheidsregio Groningen 2013.

Artikel 4 Gebruik dienstauto

Lid 1

Gebruikers mogen de dienstauto alleen gebruiken voor het uitvoeren van de aan hen door de Veiligheidsregio opgedragen taken of werk gerelateerde werkzaamheden.

 

Lid 2

Bij het gebruik van de dienstauto’s moeten gebruikers de nodige zorgvuldigheid betrachten en de integriteit en goede naam van de Veiligheidsregio Groningen waarborgen. De dienstauto’s mogen alleen zakelijk worden gebruikt. Privégebruik is niet toegestaan.

 

Lid 3

Woon-werkverkeer als bedoeld in de uitzondering genoemd in artikel 2 lid 4 wordt niet als privégebruik gezien te meer hiervoor een vergoeding van de medewerker aan de werkgever wordt betaald.

Artikel 5 Afstand

Lid 1

Tenzij een andere opdracht is gegeven, behoort een dienstreis via de meest snelle route te worden gemaakt, gebaseerd op de gegevens van de snelste route in het door P&OO gehanteerde registratiesysteem.

 

Lid 2

De plaats van tewerkstelling wordt door de leidinggevende als begin- en eindpunt aangemerkt. Het aantal kilometers wordt naar boven afgerond tot het naast hogere gehele getal.

 

Lid 3

In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan de woning van de medewerker of een andere plaats als beginpunt respectievelijk eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt indien dit naar het oordeel van de leidinggevende uit het oogpunt van kosten- of tijdbesparingsoverwegingen aannemelijk is, tenzij op de heenreis onderscheidenlijk de terugreis de plaats van tewerkstelling wordt bezocht.

Artikel 6 Vergoeding reiskosten

Lid 1

De vergoeding van de reiskosten met een openbaar vervoer middel vindt plaats op grond van de daadwerkelijk gemaakte kosten voor een plaats in de 2e klasse tenzij anders bepaald door de werkgever. Hiertoe worden door de werkgever aan de medewerker 2e klasse treinkaartjes ter beschikking gesteld.

 

Lid 2

Indien de werkgever vooraf toestemming heeft verleend voor het gebruik van een eigen voertuig krijgt de medewerker een kilometervergoeding die is vastgesteld op € 0,37 per afgelegde kilometer.

 

Lid 3

Parkeerkosten, tolgelden e.d. maken onderdeel uit van de vergoeding per kilometer en worden daarom niet afzonderlijk vergoed.

 

Lid 4

Indien voor de dienstreis een dienstauto, dienstfiets of dienstscooter wordt gebruikt worden de parkeerkosten, tolgelden en stallingskosten wel vergoed.

Artikel 7 Vergoeding verblijfskosten

Lid 1

Verblijfskosten worden vergoed tot de naar het oordeel van de leidinggevende in redelijkheid gemaakte werkelijke kosten.

Artikel 8 Vergoeding reis- en verblijfkosten buitenland

Lid 1

Dienstreizen, die in Nederland zijn begonnen en waarbij het reisgedeelte buiten Nederland beperkt is of waarbij de grensoverschrijding niet noodzakelijkerwijs leidt tot uitgaven voor maaltijden of overnachting in het buitenland, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als dienstreizen binnen Nederland.

Artikel 9 Declaratie

Uitbetaling van reis- en verblijfskosten geschiedt achteraf, op declaratiebasis. Declaraties dienen voorzien te zijn van originele, deugdelijke bewijsstukken.

Artikel 10 Termijn

Geen aanspraak op tegemoetkoming in reis- en/of verblijfskosten bestaat indien de declaratie van de in een kalendermaand gemaakte kosten niet binnen drie maanden na die kalendermaand - voorzien van ondertekening van de leidinggevende - (digitaal) is ingediend.

Artikel 11 Aansprakelijkheid bij schade

Bij schade aan het eigen motorvoertuig tijdens uitoefening van de dienst, als gevolg van eigen verwijtbaar gedrag van de medewerker, is de werkgever niet aansprakelijk te stellen voor die schade.

Artikel 12 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 13 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling dienstreizen, dienstauto en verblijfskosten Veiligheidsregio Groningen” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2014 en is herzien per 29 januari 2021.