Organisatie | Vlieland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2020 Vlieland |
Citeertitel | Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2020 Vlieland |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen
artikel 8 van de Participatiewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 14-12-2020 |
De raad van de gemeente Vlieland;
gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet;
overwegende dat het van belang wordt geacht om aan personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die langdurig een laag inkomen hebben gehad, die geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 bezitten, die geen uitzicht hebben op inkomensverbetering en die tevens woonachtig zijn in de gemeente Vlieland financieel te ondersteunen;
Hoofdstuk 2. De aanvraag en de voorwaarden
Een verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulierformulier en onder overlegging van de op het aanvraagformulier genoemde bescheiden.
Artikel 3. Langdurig laag inkomen
Een persoon heeft een langdurig laag inkomen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan een percentage van de in die periode van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Bij raadsbesluit is het langdurig laag inkomen vastgesteld. Dit is opgenomen als bijlage bij deze verordening.
Hoofdstuk 3. Hoogte van de toeslag
Artikel 4. Hoogte individuele inkomenstoeslag
Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Het college kan in die gevallen waarin deze verordening niet voorziet op grond van individuele bijzondere omstandigheden afwijkend beslissen.