Organisatie | Twenterand |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Twenterand houdende regels omtrent bijzondere bijstand (Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Twenterand 2016) |
Citeertitel | Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Twenterand 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Twenterand 2012.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-08-2016 | nieuwe regeling | 19-07-2016 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
woonkosten bij een koopwoning: de kosten die de eigenaar verschuldigd is voor de hypotheekrente, de premie voor opstalverzekering, het eigenaar gedeelte van de onroerend zaak belasting, de omslagheffing voor huiseigenaren (de waterschapslasten), een vast bedrag voor kosten van groot onderhoud en ingrijpende reparaties. Deze kosten worden conform het budgethandboek NIBUD vastgesteld. Het gaat om onderhoud woning en onderhoud CV-installatie;
Hoofdstuk 2 Vorm en voorwaarden
Artikel 2- Voorwaarden bijzondere bijstand
Aan de bijzondere bijstand zijn de volgende voorwaarden verbonden:
Bij de vaststelling van de bijzondere bijstand wordt rekening gehouden met de aanwezige draagkracht in het inkomen exclusief vakantiegeld en het vermogen. Bij de vaststelling van aanwezige draagkracht wordt in ieder geval rekening gehouden met de draagkrachtperiode, het vermogen en het inkomen. De toeslagen bedoeld in artikel 36 en 36b van de wet worden niet tot de draagkracht gerekend.
De waarde van een auto wordt bepaald via de website www.autotrader.nl dan wel een vergelijkbare website.
Artikel 8 – Toepassing kostendelersnorm
In afwijking van het eerste lid heeft een alleenstaande ouder geen draagkracht, indien het inkomen niet hoger is dan 100% van de toepasselijke bijstandsnorm verhoogd met het bedrag van de verhoging van het kindgebonden budget, als bedoeld in artikel 2, zesde lid, van de Wet op het kindgebonden budget.
Hoofdstuk 6. Individuele verstrekking
Artikel 13 – (Para) medische kosten
Voor bijzondere bijstandverlening komen in ieder geval de volgende bijzondere noodzakelijke kosten in aanmerking, voor zover niet (volledig) worden vergoed uit een voorliggende voorziening:
meerkosten bij nutskosten. Aan de hand van een medisch advies dient vast te worden gesteld of er een medische indicatie is, waaruit redelijkerwijze blijkt, dat deze meerkosten noodzakelijk zijn. De meerkosten zijn de extra kosten in vergelijking met soortgelijke woningen. De meerkosten zijn vastgesteld door het NIBUD.
kledingslijtage. Het komt voor dat Twenteranders door een ziekte of handicap hun kleding vaker moeten wassen dan gemiddeld. Hierover dient informatie te worden in de vorm van een medisch advies. In dit medisch advies dient te worden aangeven wat de meerkosten zijn voor de aanschaf van extra kleding. De kosten voor aanschaf van (extra) kleding en waskosten worden vastgesteld aan de hand van de prijzengids van het NIBUD.
Hoofdstuk 7. Kosten van maatschappelijke aard
Voor schulden wordt geen bijzondere bijstand verstrekt, tenzij anders in bepaald in de Beleidsregels “Toelating tot de schuldhulpverlening gemeente Twenterand”.
Voor alle reiskosten geldt dat de vergoedingen worden verstrekt op basis van de goedkoopst adequate oplossing. Hiervoor kunnen www.9292.nl en www.anwb.nl worden gebruikt.
Er wordt alleen een uitzondering gemaakt op lid 3 indien er sprake is van bijzonder vervoer vanwege gezondheidsredenen. In een dergelijk geval kan er een vergoeding op basis van gebruik van de eigen auto worden vastgesteld. Deze vergoeding wordt vastgesteld op de feitelijk te rijden kilometers op basis van de kortste route volgens www.anwb.nl/routeplanner. Het uitkeringsbedrag per kilometer is gelijk aan de onbelaste vergoeding van de belastingdienst.
Artikel 17 Reiskosten psychische/medische behandeling
Voor reiskosten in verband met regelmatige geneeskundige behandelingen (bijvoorbeeld afspraken ziekenhuis) of bezoeken aan instanties zoals de GGZ kan bijzondere bijstand worden
verstrekt. Voorwaarde is dat er een indicatie moet zijn waaruit de medische noodzakelijkheid blijkt.
Artikel 20 Begrafenis- of crematiekosten
Indien er onvoldoende middelen zijn om de kosten van een begrafenis dan wel een crematie te bekostigen, zal bijstandsverlening worden verstrekt in de vorm van een geldlening op basis van de goedkoopste adequate oplossing. Het maximaal te verstrekken bedrag is het normbedrag zoals is vastgesteld door het Nibud.
Hoofdstuk 8. Kosten van inrichting
Artikel 21 Duurzame gebruiksgoederen
Er is alleen een vergoeding te verkrijgen als een duurzaam gebruiksgoed kapot is. In deze beleidsregels vallen computers ook onder duurzame gebruiksgoederen.
Voorwaarden voor verstrekking computer
Voorwaarden voor verstrekking overige gebruiksgoederen:
Een lening bij de Stadsbank wordt als een voorliggende voorziening aangemerkt voor duurzame gebruiksgoederen, voor zover er een lening bij de Stadsbank mogelijk is. Als er sprake is van het feit dat belanghebbende de laatste drie jaar een inkomen heeft ontvangen dat niet hoger was dan 110 % van de voor hem/haar geldende bijstandsnorm exclusief vakantiegeld is een lening van de Stadbank geen voorliggende voorziening. In deze situatie wordt een duurzaam gebruiksgoed om niet verstrekt.
Belanghebbende die de afgelopen drie jaar geen bijstandsuitkering heeft ontvangen en geen mogelijkheid heeft om een lening af te sluiten bij de Stadsbank kan voor de kosten van aanschaf vervanging van duurzame gebruiksgoederen in aanmerking komen voor bijstandsverlening in de vorm van een geldlening.
Artikel 22 Woninginrichtingskosten
Belanghebbende(n), komende uit een asielzoekerscentrum of uit een langdurige periode van detentie of in echtscheiding liggen/verbreking van de relatie met een inkomen tot 100% van de geldende bijstandsnorm kunnen voor de kosten van woninginrichting in aanmerking komen. Een lening van bijvoorbeeld de Stadsbank is altijd voorliggend; dit houdt in dat een deel door de Stadsbank in de vorm van een lening wordt verstrekt en het overige deel gebaseerd op de Nibud-normen om niet.
Het bedrag dat voor bijzondere bijstand in aanmerking komt, wordt vastgesteld voor statushouders op 50% van het inventarispakket naar huishoudtype volgens het NIBUD. In het geval van gezinshereniging van statushouders kan de aanvrager opnieuw een aanvraag indienen, waarbij aan de hand van de gezinsgrootte de bijzondere bijstand worden bepaald.
Het bedrag dat voor bijzondere bijstand in aanmerking komt, wordt vastgesteld voor betrokkene in echtscheiding dan wel verbreking van de relatie wordt op 25 % van het inventarispakket naar huishoudtype volgens het NIBUD. De reden voor het percentage van 25 % is het gegeven dat er veelal sprake is van een aanwezige boedel.
Artikel 23 Overbruggingsuitkering
In aanvulling op artikel 22 wordt aan een reguliere vergunninghouder(s) en langdurige gedetineerden die zich binnen de gemeente Twenterand (her)vestigen een bedrag om niet verstrekt van 90% van de van toepassing zijnde norm exclusief vakantiegeld ter overbrugging tot de eerst volgende volledige uitkeringsbetaling.
Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Twenterand van 19 juli 2016.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Twenterand,
de secretaris,
H.J. te Brinke
de burgemeester,
ir. C.L. Visser
Toelichting Beleidsregels bijzondere bijstand 2016
De verlening van bijzondere bijstand is geregeld in de Participatiewet. In artikel 35 van deze wet is bepaald dat bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de noodzakelijk kosten van het bestaan die als gevolg van bijzondere individuele omstandigheden niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer verdraagt dan de bijstandsnorm.
Bijzondere bijstand in Twenterand
Door invoering van de Participatiewet en jurisprudentie in de afgelopen jaren is de noodzaak aanwezig om de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Twenterand 2012 aan te passen. Verder is in december 2014 het Minimabeleidsplan 2015 tot en met 2018 door de Raad vastgesteld.
De beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Twenterand 2012 voorzag in een aantal regelingen die kunnen worden aangemerkt als bovenwettelijk begunstigend beleid. Het bovenwettelijk begunstigend beleid is gecontinueerd. Daar waar sprake van is van bovenwettelijk begunstigend beleid, wordt dit in de artikelsgewijze toelichting onderbouwd. Bovenwettelijk begunstigend beleid houdt in dat het college, terwijl er strikt genomen geen recht op bijzondere bijstand bestaat, dat recht toch aanneemt. De belangrijkste reden om wel bovenwettelijk begunstigd beleid op te stellen is dat dit beleid een bijdrage levert aan de hoofddoelstelling binnen het sociaal domein, te weten participerende en financieel zelfredzame burgers.
De individuele uitvoering van de bijzondere bijstand vraagt om richtlijnen die de rechtsgelijkheid en rechtszekerheid bevorderen en leiden tot uniforme afhandeling van aanvragen bij gelijke situaties. Deze beleidsregels blijven ruimte bieden voor noodzakelijk maatwerk.
Artikelsgewijze Toelichting Beleidsregels bijzondere bijstand 2016
In dit artikel worden relevante begrippen toegelicht.
In principe wordt ervan uitgegaan dat algemene kosten van bestaan kunnen worden bekostigd vanuit de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Bijzondere bijstand wordt daarom alleen toegekend voor bijzondere en noodzakelijke kosten die de aanvrager zelf niet kan bekostigen.
De hoogte van de te verlenen bijzondere bijstand wordt (individueel) bepaald door de hoogte van de noodzakelijke kosten. Daarbij geldt als uitgangspunt dat, wanneer ter zake van bepaalde kosten meerdere (adequate) voorzieningen mogelijk zijn, voor de goedkoopste voorziening moet worden gekozen.
Als richtlijn wordt gebruik gemaakt van de Nibud-prijzengids. Gezien de individuele afweging die gemaakt moet worden, kan hier beargumenteerd van worden afgeweken. Wanneer de te maken kosten hoger zijn mogen deze vergoed worden, tenzij de meerkosten ten opzichte van de richtprijzen niet noodzakelijk zijn.
Artikel 4 Bestedingsverplichting
Bijzondere bijstand die wordt verstrekt voor noodzakelijke kosten, dienen ook aan die kosten besteed te worden.
De gemeente kan de besteding van de bijstand controleren. In deze beleidsregels is ervoor gekozen dat middels een steekproef te doen. Voorbeelden hierbij zijn inrichtingskosten. Dat betekent wel dat alle aanvragers na toekenning minimaal 12 maanden de bewijzen van de besteding moeten bewaren. De gemeente Twenterand kan verzoeken om deze te overleggen als bewijs van juiste besteding van de bijzondere bijstand.
Artikel 5 Voorliggende voorziening
Bijzondere bijstand is een vangnet. Dat betekent dat eerst moet worden gekeken of kosten niet op een andere wijze vergoed kunnen worden. Dan is er sprake van een voorliggende voorziening, waar eerst aanspraak op gemaakt moet worden. Bij elke aanvraag wordt opnieuw gekeken of er voorliggende voorzieningen zijn.
Artikel 6 Moment indiening aanvraag
In principe dient eerst een aanvraag ingediend te worden, voordat kosten gemaakt worden. Bepalend is de datum waarop de kosten opkomen (en dus niet de factuurdatum). Dit artikel beschrijft echter ook de handelswijze bij omstandigheden waarbij dat redelijkerwijs niet mogelijk is en geeft de maximale termijn weer waarbinnen aanvragen kunnen worden ingediend. Bepaald is dat een periode van maximaal van drie maanden redelijk is. Speciale aandacht dient er te zijn voor medische kosten, waarbij het voorkomt dat de kosten lange tijd na de behandeling daadwerkelijk gefactureerd worden aan de cliënt. Ook hierbij geldt het principe dat de termijn van drie maanden aanvangt bij ontvangst van de nota door de cliënt (= moment dat de kosten daadwerkelijk opkomen).
Draagkracht is dat deel van het vermogen en inkomen dat de aanvrager zelf dient aan te wenden om de bijzondere kosten te voldoen. Uitgangspunt is dat het vermogen en inkomen boven een vastgestelde grens als draagkracht dienen te worden aangemerkt; met andere woorden, middelen die beschikbaar zijn om de bijzondere kosten te voldoen. Het college maakt van zijn bevoegdheid gebruik om de individuele inkomenstoeslag en individuele studietoeslag niet in de draagkrachtbepaling te betrekken.
Bij verstrekking van woonkostentoeslag geldt dat 100 % van het vrij te laten bescheiden vermogen en het inkomen boven de bijstandsnorm wordt meegenomen als draagkracht.
Indien een Twenterander in een minnelijke regeling zit of is toegelaten tot de WSNP, wordt de draagkracht op nihil gesteld. Bij een minnelijke regeling ook wel een minnelijk traject genoemd, heeft de (erkende) schuldhulpverlener een regeling getroffen met de schuldeisers. Deze schuldhulpverlener dient aangesloten te zijn bij een branchevereniging. Een schuldhulpverlener van de Stadsbank Oost Nederland is per definitie aangesloten bij een branchevereniging.
De redenen voor het opnemen van artikel 7 lid 11 zijn tweeledig. Ten eerste is het feitelijke draagkracht veelal nihil en ten tweede draagt dit lid bij aan de hoofddoelstelling van het sociale domein, namelijk participatie en financiële zelfredzaamheid.
Artikel 8 Toepassing kostendelersnorm
In het eerste lid wordt bepaald dat bij het vaststellen van bijzondere bijstand rekening wordt gehouden met de kostendelersnorm. De kostendelersnorm is ingevoerd om waar mensen gezamenlijk kosten voor bijvoorbeeld huur en eten kunnen delen de algemene bijstand daarop aan te passen. De bijzondere bijstand is echter niet bedoeld voor algemene bestaansmiddelen, maar voor bijzondere omstandigheden. Er is hierbij sprake van een individuele beoordeling. Wanneer bijvoorbeeld een betalingsregeling getroffen wordt, wordt uitgegaan van het daadwerkelijke inkomen (zie hiervoor art. 7 lid 11). Dat betekent dat bij de bijstandsnorm dan wel rekening wordt gehouden met een eventuele kostendelersnorm, omdat dan het daadwerkelijke inkomen lager is.
Het tweede lid regelt dat bij de draagkrachtbepaling voor alleenstaande ouders wordt uitgegaan van de alleenstaande norm plus het bedrag van de verhoging van het kindgebonden budget, als bedoeld in artikel 2, zesde lid, van de Wet op het kindgebonden budget.
Voorheen kreeg de alleenstaande ouder 90% van het wettelijk minimumloon terwijl een alleenstaande 70% ontving. Per 1 januari 2015 is de bijstand voor ‘alleenstaande ouders’ en ‘alleenstaanden’ gelijkgetrokken. De reden voor het opnemen van lid 2 is dat werkende alleenstaande ouders met een inkomen boven de bijstandsnorm niet in een financieel slechtere positie worden gebracht.
Het college mag bepalen dat de aanvrager de kosten moet opsparen totdat deze in totaal meer bedragen dan een drempelbedrag. In deze beleidsregels is ervoor gekozen geen drempelbedrag te hanteren. Dit is een continuering van bestaand beleid.
Artikel 10 Zelfstandig of in een instelling wonende jongeren 18 tot 21 jaar
Jongeren tot 21 jaar hebben een lagere bijstandsnorm. In bepaalde situaties kan het echter noodzakelijk zijn om deze bijstandsnorm aan te vullen tot het niveau van iemand van 21 jaar. Dit artikel voorziet in deze mogelijkheid wanneer een jongere zelfstandig woont en geen aanspraak kan maken op zijn/haar ouders.
Als een Twenterander (tijdelijk) geen huurtoeslag ontvangt of een eigen woning bewoont, dan kan hij/zij aanspraak maken op een woonkostentoeslag.
De woonkostentoeslag geldt in principe voor 12 maanden, met andere woorden de bewoner dient maatregelen te nemen om binnen een jaar te verhuizen. Wanneer er zwaarwegende redenen zijn dat de verhuizing niet is gelukt, kan in uitzonderingssituaties voor nog eens 12 maanden woonkostentoeslag worden verstrekt.
Bij de woonkostentoeslag dient de draagkracht volledig te worden ingezet. Dat betekent dat alle inkomsten boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm benut dienen te worden. In het geval dat een woning ontruimd is op last van de burgemeester wordt er in principe geen bijzondere bijstand en dus ook geen woonkostentoeslag verstrekt.
Artikel 12 Kosten bewindvoeringskosten
Als de kantonrechter op grond van artikel 1:431 e.v. Burgerlijk Wetboek de noodzaak tot onderbewindstelling heeft beoordeeld en vastgesteld, bestaat er voor ons college geen vrijheid meer de onderbewindstelling te beoordelen en evenmin om te bezien of er andere (goedkopere) oplossingen mogelijk zouden zijn. De met bewindvoering samenhangende kosten komen in deze situatie in aanmerking voor bijzondere bijstand.
Voor bewindvoeringskosten in het kader van de WSNP is geen bijzondere bijstand mogelijk. Bij een toereikende boedel dienen deze kosten uit de boedel te worden voldaan. Wanneer er niet voldoende is in de boedel, doen de kosten zich niet voor.
Artikel 13 (Para) medische kosten
Voor de bijzondere bijstand in het geval van (para) medische kosten geldt de Zorgverzekeringswet als voorliggende voorziening. Bij de verlening van bijzondere bijstand wordt er vanuit gegaan dat iedereen voldoende is verzekerd. De gemeente Twenterand biedt onder voorwaarden een collectieve zorgverzekering met extra vergoedingen aan. Een voorbeeld hiervan is de Menzis gemeentezorgpolis.
In voorkomende gevallen kan het college de medische noodzaak laten vaststellen door een hiervooraangewezen instantie. De bijzondere bijstand moet aangevraagd zijn voor met de (voortgezette) behandeling wordt gestart en de kosten zijn gemaakt, zodat eerst een medisch advies kan worden opgevraagd om de noodzaak en eventueel de goedkoopst adequate voorziening vast te stellen.
Eigen bijdrages worden niet vergoed, omdat Twenteranders met een laag inkomen zich in principe kunnen verzekeren bij de Menzis gemeentezorgpolis, waarbij ook eigen bijdrages worden vergoed. Cliënten worden gestimuleerd zich aanvullend te verzekeren. Dit is onder andere mogelijk via de eerder genoemde Menzis gemeentepolis. Voor alle genoemde bijzondere noodzakelijke kosten geldt dat raadpleging van Schulink en of Stimulanz in combinatie met de NIBUD prijzengids noodzakelijk is om de extra meerkosten te kunnen vaststellen.
De Participatiewet kan geen belangrijke rol spelen in het kader van de schuldsanering. De schuldsanering is een taak die door vooral de Stadsbank Oost Nederland wordt uitgevoerd als preferente partner van de gemeente Twenterand. In het geval van borgstelling voor schulden gelden de bepalingen, zoals zijn opgenomen in de Beleidsregels “Toelating tot de schuldhulpverlening gemeente Twenterand”.
Artikel 15 Eigen bijdrage rechtsbijstand
Indien op grond van een toevoeging rechtsbijstand wordt verleend, dient het college de noodzaak voor het verlenen van rechtshulp aan te nemen. Een toevoeging (van een advocaat) vindt slechts plaats als de Raad voor de rechtsbijstand de procedure noodzakelijk acht.
In dit artikel is vastgelegd dat aanspraak kan worden gemaakt op bijzondere bijstand voor kosten van rechtsbijstand. Daarvoor dient wel een bewijs te worden overhandigd om de noodzaak van de rechtsbijstand aan te tonen. Hiervan is ieder geval sprake wanneer een strafzaak, asielzaak of bestuurlijke sanctie speelt. Ook geldt dit bij de gang naar een hogere instantie in een civiele of bestuursrechtelijke zaak.
Artikel 16 tot en met 19: Verstrekking reiskosten
Reiskosten behoren tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten welke uit de bijstandsnorm kunnen worden voldaan. In een aantal situaties is het mogelijk om, indien men aan de voorwaarden voldoet, bijzondere bijstand te verstrekken. Het gaat hier om reiskosten in verband met:
bezoek aan een ziekenhuis/instelling in verband met psychisch/medische behandeling;
bezoek aan elders verpleegden/verzorgden (bijvoorbeeld ziekenhuis;
bezoek aan uit huisgeplaatste kinderen.
Sommige zorgverzekeraars vergoeden deels deze reiskosten. Deze vergoeding wordt derhalve meegenomen in de berekening voor de hoogte van de bijzondere bijstand. De genoemde reiskosten zijn niet limitatief; in bijzondere situaties dient maatwerk te worden geboden als het gaat om te vergoeden reiskosten.
In bovengenoemde artikelen wordt beschreven in welke omstandigheden er sprake is van een bijzondere noodzakelijke situatie, waarin bijzondere bijstand verstrekt kan worden. Het principe is dat indien er sprake is van een bijzondere noodzakelijke situatie er op basis van het goedkoopst adequate openbaar vervoer verstrekt wordt. Bovendien geldt dat er sprake moet zijn van reis die minimaal tien kilometer van het huisadres is verwijderd en binnen Nederland plaatsvindt. Gekozen is voor een afstand van 10 kilometer, omdat een afstand van minder dan 10 kilometer voor iedere Twenterander te overbruggen dient te zijn (=eigen kracht). Reiskosten worden bepaald door raadpleging van www.9292.nl en www.anwb.nl. Uitgangspunt is de goedkoopste adequate vervoersoplossing.
De reiskosten voor bezoek aan een uit huis geplaatst kind door ouder(s) komen voor bijzondere bijstand in aanmerking. De reiskosten die gemaakt worden in verband met een omgangsregeling omdat beide ouders niet dichtbij elkaar wonen, komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.
Artikel 20 Begrafenis- of crematiekosten
In dit artikel staat beschreven onder welke omstandigheden er bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor begrafenis- dan wel crematiekosten. Indien er onvoldoende middelen zijn bij de erfgenamen, kan bijstand worden verleend in de vorm van een geldlening. Er wordt uitgegaan van een verstrekking voor de goedkoopst mogelijke adequate oplossing met een maximum van het normbedrag, zoals is vastgelegd door het Nibud. Geen leenbijstand wordt verstrekt als het gaat om crematie- dan wel begrafeniskosten in het buitenland.
Artikel 21 Duurzame gebruiksgoederen
Dit artikel is in lijn met de Verordening Individuele Inkomenstoeslag gemeente Twenterand 2015, die ook uitgaat van een periode van 3 jaar. Daarnaast is gekozen om de systematiek van de beleidsregels uit 2012, te continueren.
De Raad heeft in haar amendement verzocht om één regeling voor duurzame gebruiksgoederen te realiseren en kostenbewust met deze regeling om te gaan. Daarnaast heeft de Raad in hetzelfde amendement verzocht om verstrekking van computers aan alleenstaande ouders c.q. gezinnen met minderjarige kinderen te continueren. Aan het bovengenoemde is in dit artikel vormgegeven.
Gelet op het voorgaande en de wens om eenduidigheid in het beleid is te krijgen is er nu een regeling voor alle Twenteranders, waarbij het ook mogelijk is om een computer te verstrekken. Van een niet functionerende computer is in ieder geval sprake wanneer een computer aantoonbaar ouder is dan 5 jaar.
Indien betrokkenen minimaal een inkomen hebben ontvangen dat niet hoger was dan 110 % van de voor hem/haar geldende bijstandsnorm en betrokkenen voldoen aan de voorwaarden, dan wordt het duurzame gebruiksgoed om niet verstrekt. Dit is vastgelegd in artikel 21 lid 4.
Op 8 december 2020 heeft het college besloten tot intrekking van artikel 21 lid 2 met ingang van 1 januari 2021. De reden hiervoor is dat door de samenwerking met de St. Leergeld Twenterand dit artikel feitelijk overbodig is geworden.
Artikel 22 Woninginrichtingskosten
Bij een eerste huisvesting na het verlaten van een AZC wordt de reguliere vergunninghouder (=statushouder) en langdurige gedetineerde geconfronteerd met de kosten van een ‘eerste inrichting’. Gelet op het eerder genoten
inkomen was er geen ruimte om te kunnen reserveren voor de kosten van een complete woninginrichting. Deze kosten komen, voor zover deze niet voldaan kunnen worden uit eigen middelen of via een lening, voor bijzondere bijstand in aanmerking. Tevens biedt het artikel de mogelijkheid aan betrokkene die in echtscheiding zit/de relatie is verbroken om ook in aanmerking te komen voor inrichtingskosten. Gelet op het feit dat er veelal sprake is van een boedel, wordt hier uitgegaan van een andere verdeelsleutel.
Uitgangspunt is dat bij een (volledige) inrichting een deel tweedehands kan worden aangeschaft via overname van derden of kringloopwinkel. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat hiermee de volledige inventaris wordt aangeschaft en derhalve na afloop van het afschrijvingstermijn pas weer een beroep kan worden gedaan op de regeling. Bij aanschaf van tweedehandsgoederen dient door middel van een huisbezoek worden beoordeeld in hoeverre een aanvrager recht heeft op aanschaf van een (nieuw) gebruiksgoed. Als richtlijn wordt de helft van de gebruiksduur gebruikt, zoals vastgesteld door het NIBUD.
Per individueel geval zal gekeken moeten worden welke inrichtingskosten noodzakelijk zijn. Voor een eerste inrichting voor jongeren wordt in ieder geval geen bijzondere bijstand verstrekt.
Artikel 23 Overbruggingsuitkering
Dit artikel spreekt voor zichzelf. De overbruggingsuitkering is geen voorschot, maar een extra éénmalige uitkering om niet.
Artikel 24 Kosten peuterspeelzaalbezoek
Voor de ontwikkeling van het kind is de peuterspeelzaal heel belangrijk. Op een peuterspeelzaal leren kinderen van en met elkaar, een belangrijke vorm van voorschoolse educatie. Dit gebeurt allemaal onder professionele begeleiding. Ondanks het belang van peuterspeelzaalbezoek, is het voor sommige ouders financieel niet haalbaar om hun kinderen naar een peuterspeelzaal te sturen, niet iedereen kan de ouderbijdrage voldoen. Ouders die onvoldoende draagkracht hebben, kunnen een beroep doen op een financiële bijdrage van de gemeente Twenterand. Om in aanmerking te komen dient het inkomen van belanghebbenden minder of gelijk aan 110 % van de bijstandsnorm te zijn en het vermogen onder het vrij te laten bescheiden vermogen te zijn. Dit artikel is een aanvulling op het schoolpakket en een continuering van bestaand beleid.
In dit artikel staat aangegeven dat de Beleidsregels de dag na bekendmaking in werking treden, onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels Bijzondere Bijstand gemeente Twenterand 2012.