Organisatie | Vlieland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020 Vlieland |
Citeertitel | verordening maatschappelijke ondersteuning 2020 Vlieland |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen
artikel 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 14-12-2020 |
De raad van de gemeente Vlieland;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4a, eerste lid en zesde lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en 5.4. van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen;
dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang;
Hoofdstuk 1. Begrippen en algemene bepalingen
gebiedsteam: het in de desbetreffende gemeente actieve team van professionals;
formele hulp: ondersteuning door professionals die werken voor een bij de Kamer van Koophandel ingeschreven organisatie. Die organisatie voldoet aan onze kwaliteitseisen en is gecontracteerd als ZIN-aanbieder of kan door middel van plannen (over relevante wet- en regelgeving, aansprakelijkheid, administratie en continuïteit) of visitatie door onze gebiedsteams en toezichthouder aantonen dat de organisatorische bekwaamheid voldoet aan het niveau van onze inkoopvoorwaarden;
Artikel 2. Algemene bepalingen
De gemeente Vlieland volgt het beleid van de gemeente Leeuwarden in haar rol als centrumgemeente ten aanzien van de regionale voorzieningen Beschermd wonen (inclusief Thuisplus) en opvang (maatschappelijke opvang en vrouwenopvang, OGGZ, Verslavingszorg) zoals vastgesteld in de Verordening WMO 2021 van de gemeente Leeuwarden, de Beleidsregels WMO 2021 van de gemeente Leeuwarden en het Financieel Besluit Wmo 2021 van de gemeente Leeuwarden en de eventueel navolgende gewijzigde versies hiervan voor zover het veranderingen betreft die voortvloeien uit de verantwoordelijkheden zoals vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling ‘Centrumregeling samenwerking Sociaal Domein Fryslân 2018’.
Hoofdstuk 2. Procedureregels aanvraag maatschappelijke ondersteuning
Hoofdstuk 3. Maatwerkvoorziening
Artikel 4. Criteria voor een maatwerkvoorziening
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid en/of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet kan verminderen: op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk, met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of met gebruikmaking van algemene voorzieningen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 3 en de nadere regelgeving op basis van artikel 3 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Een cliënt met psychische of psychosociale problemen en een cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen: op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk of met gebruikmaking van algemene voorzieningen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 3 en de nadere regelgeving op basis van artikel 3 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Een cliënt komt enkel in aanmerking voor een financiële maatwerkvoorziening voor zover een maatwerkvoorziening in de verstrekkingsvormen in natura of pgb geen passende bijdrage leveren en een financiële maatwerkvoorziening naar oordeel van het college daarentegen wel een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Artikel 5. Voorwaarden en weigeringsgronden
indien het een voorziening betreft die de cliënt na de melding aan het college als bedoeld in artikel 2.3.2. lid 1 van de wet maar vóór de datum van het besluit heeft gerealiseerd of geaccepteerd, tenzij het college daarvoor schriftelijk toestemming heeft verleend of de noodzaak, adequaatheid en passendheid van de voorziening en de gemaakte kosten achteraf kan worden vastgesteld;
voor zover de aanvraag betrekking heeft op een voorziening die aan cliënt al eerder is verstrekt in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling en de technische afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken. Dat is anders wanneer die voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen. Dat is ook anders wanneer de cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten of wanneer de eerder verstrekte voorziening niet langer een oplossing biedt voor de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke ondersteuning;
Artikel 7 Regels voor hoogte PGB
Dagactiviteit basis, plus en persoonlijke ontwikkeling en kortdurend verblijf basis en plus
Het PGB-tarief voor formele hulp bedraagt80% van het ZIN-tarief of lager indien dat toereikend is.
Bij de inzet van het sociaal netwerk bedraagt het PGB-tarief50% van het ZIN-tarief of lager indien dat toereikend is.
Wanneer dagactiviteit basis, plus of persoonlijke ontwikkeling is geïndiceerd en daarbij vervoer naar en van die dagactiviteit in de vorm van een pgb is geïndiceerd bedraagt het PGB-tarief voor vervoer wanneer meerdere cliënten worden vervoerd voor formele hulp 80% van het ZIN-tarief of lager indien dat toereikend is. Bij de inzet van het sociaal netwerk bedraagt het PGB-tarief in dat geval 50% van het ZIN-tarief of lager indien dat toereikend is. Wanneer één cliënt wordt vervoerd, is het PGB-tarief voor zowel formele als informele hulp conform de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
Wanneer kortdurend verblijf basis of plus is geïndiceerd en daarbij vervoer naar en van dat verblijf in de vorm van een pgb is geïndiceerd, wordt het pgb voor vervoer op maat vastgesteld.
Huishoudelijke hulp1 en huishoudelijke hulp 2
Het PGB-tarief voor formele hulp bedraagt 75% van het ZIN-tarief of lager indien dat toereikend is.
Bij de inzet van het sociaal netwerk bedraagt het PGB-tarief 50% van het ZIN-tarief of lager indien dat toereikend is.
Het PGB-budget voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een rolstoelvoorziening wordt gebaseerd op het ZIN-tarief van die voorziening. Dat bedrag omvat indien van toepassing tevens budget voor de kosten voor onderhoud, reparatie en/of verzekering op basis van de verwachte levensduur van die voorziening. Dat bedrag wordt eveneens afgeleid van het ZIN-tarief. Indien een tarief lager dan het ZIN-tarief toereikend is, wordt met dat lagere tarief volstaan. Bij aanschaf van een tweedehands voorziening wordt het PGB-budget naar rato vastgesteld.
Ter verbijzondering van sub a wordt het PGB-budget voor voorzieningen die niet gebaseerd kunnen worden op een ZIN-tarief bepaald aan de hand van te overleggen offertes gebaseerd op de goedkoopst compenserende voorzieningen. Er zijn 2 offertes noodzakelijk. Het PGB-budget wordt gebaseerd op de laagste offerte.
Het PGB-budget voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een vervoersvoorziening wordt gebaseerd op het ZIN-tarief van die voorziening. Dat bedrag omvat indien van toepassing tevens budget voor de kosten voor onderhoud, reparatie en/of verzekering op basis van de verwachte levensduur van die voorziening. Dat bedrag wordt eveneens afgeleid van het ZIN-tarief. Indien een tarief lager dan het ZIN-tarief toereikend is, wordt met dat lagere tarief volstaan. Bij aanschaf van een tweedehands voorziening wordt het PGB-budget naar rato vastgesteld.
Ter verbijzondering van sub a wordt het PGB-budget voor voorzieningen die niet gebaseerd kunnen worden op een ZIN-tarief bepaald aan de hand van te overleggen offertes gebaseerd op de goedkoopst compenserende voorzieningen. Er zijn 2 offertes noodzakelijk. Het PGB-budget wordt gebaseerd op de laagste offerte
Het PGB-budget voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een woonvoorziening wordt gebaseerd op het ZIN-tarief. Dat bedrag omvat indien van toepassing tevens budget voor de kosten voor onderhoud, reparatie en/of verzekering op basis van de verwachte levensduur van die voorziening. Dat bedrag wordt eveneens afgeleid van het ZIN-tarief. Indien een tarief lager dan het ZIN-tarief toereikend is, wordt met dat lagere tarief volstaan. Bij de aanschaf van een tweedehands voorziening wordt het PGB-budget naar rato vastgesteld.
Ter verbijzondering van sub a wordt voor veel voorkomende woningaanpassingen het PGB-budget vastgesteld aan de hand van een in regionaal verband opgestelde lijst. Indien de noodzakelijke aanpassing niet voorkomt op die lijst, dienen twee offertes te worden overlegd gebaseerd op de goedkoopst compenserende oplossing. Het PGB-budget wordt gebaseerd op de laagste offerte.
Hoofdstuk 4. Informatieplicht, herziening en terugvordering
Artikel 9. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen maatwerkvoorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, vordert het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend geheel of gedeeltelijk de geldswaarde terug van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Artikel 10. Opschorting betaling uit het pgb
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste dertien weken als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.
Hoofdstuk 6. Kwaliteit en veiligheid
Artikel 14. Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden
Hoofdstuk 8. Klachten, medezeggenschap en inspraak
Artikel 18. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college stelt ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, vroegtijdig gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen. Daarvoor is de adviesraad met betrekking tot het sociaal domein van de gemeente ingevoerd.
Het college zorgt ervoor dat ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, kunnen deelnemen aan periodiek overleg waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan dat overleg benodigde informatie. Daarvoor is de adviesraad met betrekking tot het sociaal domein van de gemeente ingevoerd.
Een pilot is gebaseerd op een opzet welke door het college als zodanig is goedgekeurd en kenmerkt zich door zowel een beperkte omvang in kosten als een beperkte omvang in duur. In de opzet wordt naast de pilot aandacht besteed aan de bepalingen in deze verordening en/of in de beleidsregels waarvan tijdelijk wordt afgeweken.
Artikel 22. Overgangsbepalingen
Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020 Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân en de daarop berustende bepalingen, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.
Aanvragen die zijn ingediend onder de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020 Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân en waarop nog niet is beslist bij het inwerking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze verordening. Indien dit leidt tot een nadelige situatie voor de aanvrager, wordt de aanvraag afgehandeld krachtens de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020 Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân.