Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Harlingen

Verordening op de heffing en de invordering van de toeristenbelasting 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHarlingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van de toeristenbelasting 2021
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpVerordening op de heffing en de invordering van de toeristenbelasting 2021

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. De “Verordening toeristenbelasting 2020” van 13 november 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

artikel 224 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202131-12-2021Actualisatie

11-11-2020

gmb-2020-340338

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van de toeristenbelasting 2021

Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE HARLINGEN

 

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 oktober 2020

 

Besluit:

Vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van de precariobelasting 2021 gemeente Harlingen.

 

Vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 11 november 2020

 

, de voorzitter

 

, de raadsgriffier

 

 

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisadministratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    als leider, verzorger, of leerling in een van overheidswege erkend internaat verblijft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingtijdvak.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebruikt worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

    • b.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

  • 2.

    Het aantal personen dat heeft overnacht wordt met betrekking tot mobiele kampeer-onderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op 2,2.

  • 3.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens of stacaravans op vaste standplaatsen welke geschikt zijn voor het gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende:

  • 3 maanden in het belastingtijdvak (voorseizoen), bepaald op 19;

  • meer dan 3 maar ten hoogste 6 maanden in het belastingtijdvak, bepaald op 38.

Artikel 6 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 5 berekende aantal.

Artikel 7 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 1,10.

Artikel 8 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan een halfjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen betaald worden in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid van dit artikel geldt dat ingeval de gemeente is gemachtigd tot automatische incasso, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding van belastingen

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Registratieplicht (nachtverblijfregister)

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden degenen die verblijf houden te registreren in een daarvoor bestemd nachtverblijfregister.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven over de inrichting en het gebruik van het nachtverblijfregister.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen van de in het eerste lid bedoelde verplichting gehele of gedeeltelijke ontheffing te verlenen, zo nodig onder door haar te stellen voorwaarden.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 15 Overgangsrecht

  • 1.

    De “Verordening toeristenbelasting 2020” van 13 november 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2021”.