Organisatie | Harlingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Parkeerbelastingen 2021 |
Citeertitel | Verordening Parkeerbelastingen 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening Parkeerbelastingen 2021 |
Geen
artikelen156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2021
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-12-2020 | 01-01-2021 | 01-01-2022 | Nieuwe regeling | 11-11-2020 |
Gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2021.
De Raad van de gemeente Harlingen;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 oktober 2020;
De Verordening Parkeerbelastingen 2021 inclusief tarieventabel vast te stellen;
het van de gemeentelijke kosten ter zake van een naheffingsaanslag voor 2021 vast te stellen op € 65,30;
Vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 11 november 2020
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990; met uitzondering van woonwagen, kampeerwagen, caravan, camper, magazijnwagen, aanhangwagen, keetwagen, tractor, landbouwvoertuig of ander voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de WVW 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven dan wel degene, die middels een leasecontract of werkgeversverklaring aan kan tonen houder te zijn;
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven, indien sprake is van:
parkeren met een gehandicaptenparkeerkaart. Hierbij dient de gehandicaptenparkeerkaart duidelijk leesbaar en op een zichtbare plaats, bij voorkeur op het dashboard, in het voertuig te zijn geplaatst. Daarnaast moet daarbij met behulp van een parkeerschijf de starttijd van het parkeren aangegeven worden in verband met de maximale parkeerduur;
Artikel 5 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer;
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
Tarieventabel Behorende bij Verordening Parkeerbelastingen 2021
een bewonersvergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel a, van de Parkeerverordening 2021: | ||||
een bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel b, van de Parkeerverordening 2021 | |||
Voor de volgende bedrijfsvergunning(en) per bedrijf digitaal | |||
een toeristenvergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel d, van de Parkeerverordening 2021: | ||||
een dienstenvergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel e, van de Parkeerverordening 2021: | ||||
een werknemersvergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel f, van de Parkeerverordening 2021: | ||||
een stallingsbedrijvenvergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel g, van de Parkeerverordening 2021 | ||||
een evenementenvergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel h, van de Parkeerverordening 2021: | ||||
een incidentele vergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel i, van de Parkeerverordening 2021 | ||||
Een forensenvergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel k van de Parkeerverordening 2021 | |||||