Organisatie | Zwartewaterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels re-integratie en loonkostensubsidie voor de uitvoering van de verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland 2020 |
Citeertitel | Beleidsregels Re-integratie en Loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Zwartewaterland 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-11-2020 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 01-09-2020 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Zwartewaterland;
Overwegende, dat het in het belang van de Participatiewet noodzakelijk wordt geacht om nadere regels te stellen ten aanzien van de uitvoering van de Participatiewet en de Verordening Sociaal Domein Gemeente Zwartewaterland;
Gelet op het bepaalde in Hoofdstuk 13, artikel 13.2 van de verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland 2020;
In deze notitie worden de beleidsregels uitgeschreven voor de uitvoering van de verordeningen in het kader van de Participatiewet. Het gaat om de verdere uitwerking van de volgende verordening:
In deze notitie is een aantal uitgangspunten beschreven die van toepassing zijn voor de uitvoering. Te denken valt de inkomstenvrijlating en ontheffingen, maar ook de uitgangspunten voor concurrentieverhouding en verdringing.
Daarnaast is per voorziening en/of instrument een uitwerking gemaakt van de belangrijke kaders en criteria, zodat de inzet gelijkluidend en consistent kan plaatvinden. Het gaat dan om het doel, de doelgroep, de voorwaarden, de duur en de kosten.
In artikel 31 lid 2 sub n van de Participatiewet staat beschreven dat het college inkomsten uit arbeid tot 25 procent van deze inkomsten kan vrijlaten. Hiervoor is een wettelijk maximum per maand vastgesteld, voor zover er algemene bijstand wordt ontvangen en waarbij geldt dat de persoon nog niet de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Voor een periode van ten hoogste zes maanden (dit hoeven geen aaneengesloten maanden te zijn) worden de inkomsten niet tot de middelen gerekend, omdat de activiteiten naar het oordeel van het college bijdragen aan de arbeidsinschakeling.
1.3.2. Inkomstenvrijlating bij inkomsten uit arbeid lager dan de algemene bijstand
Van uitkeringsgerechtigden die naast hun bijstandsuitkering inkomsten uit arbeid hebben, wordt een deel van de inkomsten conform de wettelijke bepalingen vrijgelaten mits aan de voorwaarden van § 1.3 wordt voldaan.
Voorwaarden inkomstenvrijlating
Hoogte en uitbetaling van de inkomstenvrijlating
De vrijlating is 25 procent van de netto inkomsten uit arbeid (bruto bij IOAW en IOAZ) en zijn wettelijk gemaximeerd. Uitbetaling vindt maandelijks plaats middels verrekening van een deel van de inkomsten via de bijstandsuitkering.
1.3.4. Vrijlating inkomsten uit arbeid lager dan de algemene bijstand
Van alleenstaande ouders die naast hun bijstandsuitkering inkomsten uit arbeid hebben worden conform de wettelijke bepalingen een deel van de inkomsten vrijgelaten mits aan de voorwaarden wordt voldaan.
Voorwaarden inkomstenvrijlating alleenstaande ouders
Aan alle bovenstaande voorwaarden moet worden voldaan tenzij:
Na afloop van een periode van zes maanden wordt tussentijds beoordeeld of nog aan de voorwaarden wordt voldaan. De inkomstenvrijlating wordt beëindigd wanneer niet (meer) aan de voorwaarden wordt voldaan.
Hoogte en uitbetaling van de inkomstenvrijlating
De vrijlating is 12,5 procent van de netto inkomsten uit arbeid (bruto bij IOAW en IOAZ) en zijn wettelijk gemaximeerd. Uitbetaling vindt maandelijks plaats middels verrekening van een deel van de inkomsten via de bijstandsuitkering.
In artikel 31 lid 2 sub j van de Participatiewet staat beschreven dat het college een één- of tweemalige premie van ten hoogste een maximaal bedrag per kalenderjaar kan toekennen, voor zover dit naar het oordeel van het college bijdraagt aan de arbeidsinschakeling van de uitkeringsgerechtigde. Het college kan een dergelijke premie verstrekken met het oog op het bevorderen van positief gedrag gericht op uitstroom naar betaalde arbeid.
1.4.1. Premie bij inkomsten uit arbeid lager dan de algemene bijstand
Uitkeringsgerechtigden die naast hun bijstandsuitkering inkomsten uit arbeid hebben (parttime werkzaamheden) hebben in aansluiting op de inkomstenvrijlatingen genoemd in de § 1.1 en 2.1, mits aan de voorwaarden genoemd in § 3.3 is voldaan recht op een premie.
Aan alle bovenstaande voorwaarden moet worden voldaan tenzij:
Hoogte en uitbetaling van de premie
De premie bedraagt 10 procent van de netto verdiensten met een maximum van € 100,00 per maand en wordt achteraf na zes maanden uitbetaald, mits na beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden is voldaan.
De premie wordt geweigerd wanneer niet aan de gestelde voorwaarden is voldaan.
1.6. Tijdelijke ontheffing van de arbeidsverplichtingen
In individuele gevallen en voor bepaalde groepen is tijdelijke ontheffing mogelijk van een of meerdere van onderstaande verplichtingen:
Ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling wordt slechts voor een door het college vast te stellen periode verleend, rekening houdend met bijvoorbeeld kortdurende ziekte of een duurzame arbeidsbeperking. En op basis van een herbeoordeling kan het college besluiten een ontheffing na afloop van de vastgestelde periode te verlengen. Ontheffing wordt in beginsel alleen verleend voor de verplichting genoemd in art. 9 lid 1 sub a 9 (naar vermogen verkrijgen van algemene geaccepteerde arbeid) en in uitzonderlijke en individuele situaties voor de verplichtingen genoemd in art. 9 lid 1 sub c (het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten).
1.6.2. Ontheffing in verband met zorgtaken
Indien de combinatie van zorg en arbeid of de combinatie van zorg en activiteiten als bedoeld in artikel 4 tot en met 14 van de Re-integratieverordening niet mogelijk is voor een alleenstaande ouder met gehandicapte kinderen van 12 tot 18 jaar, kan ontheffing worden verleend van de verplichtingen als bedoeld in de Participatiewet artikel 9 lid 1, sub a tot en met c.
Indien belanghebbende mantelzorg verleent aan inwonende zieke en /of anderszins hulpbehoevende bloed- dan wel aanverwanten en combinatie van zorg en arbeid niet mogelijk is, kan ontheffing worden verleend van de verplichtingen als genoemd in de Participatiewet artikel 9a, voor zolang de zorgtaak bestaat.
1.6.3. Ontheffing in verband met zorgtaken alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar
Op grond van artikel 9 lid 4 van de Participatiewet geldt de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden geldt voor de alleenstaande ouder met kinderen tot 12 jaar slechts nadat het college zich genoegzaam heeft overtuigd van de beschikbaarheid van passende kinderopvang, de toepassing van voldoende scholing en de belastbaarheid van betrokkene.
De ontheffing heeft betrekking op de verplichting genoemd in artikel 6 sub a.
De afweging of tijdelijk ontheffing wordt verleend zal altijd individueel gemaakt worden. Hierbij wordt in ieder geval rekening gehouden met:
Aan betrokkene kan wel de verplichting worden opgelegd deel te nemen aan een voorbereidend traject gericht op arbeidsinschakeling. Er dient dan wel afstemming plaats te vinden met de mogelijkheden van de betrokkene, bijvoorbeeld een traject onder schooltijd van de kinderen.
1.6.4. Ontheffing alleenstaande ouders met kinderen tot 5 jaar
Op grond van artikel 9a van de Participatiewet worden alleenstaande ouders, die de zorg voor een kind hebben dat de leeftijd van vijf jaar nog niet bereikt heeft op verzoek ontheven van de arbeidsplicht.
Deze ontheffing ontslaat hen echter niet van de re-integratieplicht. Het college dient de ontheven ouder een re-integratietraject aan te bieden. Zoals bijvoorbeeld een sollicitatietraining of een beroepskeuzetest.
1.6.5. Ontheffing in verband met langdurig ontbreken arbeidsmarkt-perspectief
Er zijn situaties denkbaar waarin het blijven vasthouden aan de arbeidsverplichting niet langer zinvol is. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn indien:
Op grond van de wet kan nooit een blijvende ontheffing worden verleend. Als blijkt dat er blijvend geen perspectief is op arbeidsinschakeling wordt zo regelarm mogelijk de tijdelijke ontheffing verleend met een maximum termijn van 5 jaar.
1.6.6. Ontheffing tijdens een scholingstraject
Indien belanghebbende is opgenomen in een scholingstraject kan het college afhankelijk van de situatie, tijdelijk een vrijstelling verlenen van de arbeidsplicht. Gelet op het risico van terugval in de bijstand ligt het voor de hand eerst het scholingstraject af te ronden. Een vrijstelling van de re-integratieplicht is hier niet aan de orde.
Tenzij anders bepaald in de Participatiewet wordt gedurende maximaal 1 jaar ontheffing verleend van de arbeidsverplichtingen. Een uitzondering hierop betreft artikel 1.6.5 van deze beleidsregels waarbij er sprake is van een ontheffing van maximaal vijf jaar vanwege het ontbreken van reële kansen op de arbeidsmarkt.
1.7. Toetsingscriteria voor het volgen van uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs door jongeren
De regels voor jongeren zijn in de Participatiewet aangescherpt. Er is geen recht op ondersteuning (artikel 7 lid 3 sub a) en algemene bijstand (artikel 13 lid 2 sub c) als de jongere uit ’s Rijks kas bekostigend onderwijs kan volgen.
Uitgangspunt is dat de jongere beschikt over een startkwalificatie (HAVO,VWO of MBO2 niveau).
Dit is niet van toepassing als van de jongere redelijkerwijs niet gevergd kan worden in verband met ontbreken capaciteiten een startkwalificatie te halen. Dit kan getoetst worden aan de hand van:
1.8 Ondersteuning aan NUGgers (Niet uitkeringsgerechtigden)
Een NUGger is iemand die niet werkt of minder dan 12 uur per week werkt en die minimaal 12 uur per week zou willen werken. Dit is de definitie die het UWV gebruikt voor het meten van werkloosheid. De Participatiewet geeft gemeenten de opdracht NUGgers te ondersteunen. In het algemeen bestaat de groep voor een deel uit NUGgers die werk hadden waarbij ze te weinig arbeidsverleden hebben opgebouwd om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering, of ontslag hebben genomen. Daarnaast zijn er NUGgers die werkloos zijn en geen recht (meer) hebben op een uitkering, veelal gaat het om een partner die werkt. Concreet kunt u bij NUGgers denken aan herintredende vrouwen, ZZP-ers die gestopt zijn, afgestudeerden die werkloos thuis zitten en nieuwkomers.
Mensen die om wat voor reden dan ook een beroep op ondersteuning doen, hebben allereerst een eigen verantwoordelijkheid om terug te keren naar de arbeidsmarkt of om de arbeidsmarkt voor het eerst te betreden. Dit geldt met name voor mensen die een zodanig verdienvermogen hebben dat ze zelfstandig mee kunnen doen op de arbeidsmarkt. Bij de inzet van de voorzieningen wordt niet alleen gekeken naar het verdienvermogen, de afstand tot de arbeidsmarkt, maar ook naar de mate waarin de burger zelfstandig in werk kan voorzien of de afstand tot de arbeidsmarkt kan verkleinen. Daarbij zal van hen gevraagd worden om zijn/haar eigen netwerk in te zetten. Dit geldt ook voor alle andere vormen van participatie. Kortom: NUGgers kunnen zich bij de gemeente Zwartewaterland melden met een ondersteuningsvraag op het gebied van werk of participatie.
In dit artikel maken we een uitzondering voor kwetsbare jongeren. Schoolverlaters van het Voortgezet speciaal onderwijs (VSO) en het Praktijkonderwijs (PrO) werden tot 1 januari 2015 al op 18 jarige leeftijd toegelaten tot de Wajong. Vanaf 1 januari 2015 doet deze groep een beroep op de Participatiewet. Deze jongeren hebben niet altijd recht op een uitkering. Om onze sluitende aanpak voor deze kwetsbare jongeren te borgen kan deze groep wel gebruik maken van al onze voorzieningen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld de loonwaardemeting, loonkostensubsidie, jobcoaching etc. Dit komt tot uiting in de regionale aanpak ‘Schakel-makel Pool’. Waarbij een medewerker van de gemeente vroegtijdig in beeld komt bij de Pro en VSO jongeren en waar nodig ondersteuning biedt richting arbeid. Dit als preventiemiddel ter voorkoming van instroom in de Participatiewet uitkering.
Voor de ondersteuning aan NUGgers gelden de volgende regels:
In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van de verschillende voorzieningen die op grond van de Re-integratieverordening kunnen worden ingezet. Per voorziening wordt nader beschreven wat het doel is, wie tot de doelgroep behoort, aan welke voorwaarden dient te worden voldaan en welke termijn en kosten gelden voor de inzet.
De proefplek houdt in dat iemand met behoud van uitkering onbetaalde werkzaamheden verricht bij een werkgever. Dit om praktische ervaring op te doen, te wennen aan het arbeidsproces, ter voorbereiding op een arbeidsovereenkomst met beoogd werkgever. Daarnaast kan tijdens deze proefperiode beoordeeld worden of de uitkeringsgerechtigde voldoende competenties heeft voor een beoogde werkplaats.
De proefplek wordt ingezet als voorloper op een dienstverband. De proefplek wordt ook gebruikt in de periode dat de loonwaarde moet worden bepaald in het geval er een beroep wordt gedaan op loonkostensubsidie. Zie overige voorwaarden loonkostensubsidie bij hoofdstuk 2.3.
Het college kan een persoon uit de doelgroep een proefplaatsing aanbieden als deze een afstand heeft tot de arbeidsmarkt. Zie verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland 2020.
De duur van de proefplek bedraagt maximaal drie maanden en is eenmalig te verlengen met een periode van drie maanden. Tijdens de proefplek werkt de uitkeringsgerechtigde onbetaald, terwijl zijn uitkering doorloopt.
2.2. Indienstnemingssubsidie voor kwetsbare werknemers
De indienstnemingssubsidie is een voorziening die ingezet kan worden om de arbeidsinschakeling te bevorderen voor zover dit gezien de afstand tot arbeidsmarkt passend is. Anders dan de loonkostensubsidie is deze subsidie niet noodzakelijk gericht op personen met een arbeids-beperking.
Het doel van de indienstnemingssubsidie is het bieden van compensatie voor het feit dat voor de belanghebbende tenminste het wettelijk minimumloon moet worden betaald, terwijl de werkgever de belanghebbende (nog) niet ten volle kan inzetten. Bijvoorbeeld na een periode van ziekte, een 50 plusser met een slecht arbeidsmarktperspectief of iemand die langer dan drie jaar in de uitkering zit. Werkgever dient dit aantoonbaar te maken.
Het college kan een indienstnemingssubsidie verstrekken aan werkgevers die met een kwetsbare werknemer een arbeidsovereenkomst sluiten.
Zie verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland 2020.
De indienstnemingssubsidie wordt maximaal twaalf maanden verstrekt. Zie ook kostprijs voor de hoogte en duur.
De hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van de individuele omstandigheden, maar bedraagt maximaal 50% van de werkelijke loonkosten (brutoloon). Gedurende het jaar (de maximale termijn van 12 maanden) wordt de subsidie afgebouwd.
De hoogte en duur van de indienstnemingssubsidie is afhankelijk van de duur van het dienstverband.
De indienstnemingsubsidie wordt gebaseerd op het geldende Wettelijk Minimum Loon exclusief werkgeverslasten voor de werknemer (op datum ondertekening arbeidsovereenkomst). Dit loon geldt voor de totale periode, loonsverhogingen etc. worden niet verrekend. Ook wordt geen rekening gehouden met vakantiegeld, bonussen, toeslagen voor overuren, etc.
Uitbetaling van de indienstnemingssubsidie
2.3. Loonkostensubsidie (op grond van de verordening Sociaal Domein)
Loonkostensubsidie is een voorziening die ingezet kan worden om de arbeidsinschakeling te bevorderen van personen met een arbeidsbeperking. Het gaat hierbij om personen die niet het wettelijk minimumloon per uur kunnen verdienen, en hierdoor niet volledig productief zijn.
Voor personen die door een medische beperking alleen maar in deeltijd kunnen werken maar daarbij per uur wel volledig productief zijn, kan geen loonkostensubsidie worden ingezet.
Per 1 januari 2017 is Loonkostensubsidie mogelijk voor schoolverlaters afkomstig uit het speciaal onderwijs, het praktijkonderwijs of de entreeopleiding MBO die als zijn gaan werken bij een werkgever.
Zie verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland 2020.
Optie 1: Voorafgaand aan het dienstverband kan tijdens de inzet van een proefplek (zie hierboven) de loonwaarde op de werkplek vastgesteld.
Optie 2: Een andere mogelijkheid is voor de duur van een halfjaar een forfaitaire loonkostensubsidie van 50% WML toekennen. Gedurende deze periode een goed beeld krijgen van de capaciteiten van de werknemer en vervolgens de loonwaarde vaststellen. Na afloop van dit half jaar een loonkostensubsidie verstrekken op basis van de vastgestelde loonwaarde.
Optie 3: Een derde optie is direct vanaf het begin van de plaatsing van een kandidaat bij een werkgever de loonwaarde op de werkplek vaststellen en een daarop gebaseerde loonkostensubsidie aan de werkgever te betalen.
Bovenstaande opties aanbieden aan de werkgever, de wens van de werkgever is doorslaggevend.
Bij werknemers waarbij al een loonkostensubsidie wordt verstrekt conform het huidige systeem de loonwaardemeting te laten plaatsvinden en hierbij een uitspraak doen over het ontwikkelperspectief van de werknemer en wanneer de loonwaarde van de werknemer opnieuw moet worden gemeten.
De loonkostensubsidie wordt aangevraagd op basis van het daarvoor bestemde aanvraagformulier (zie bijlage 2).
De methode voor het bepalen van de loonwaarde is beschreven in de Verordening Sociaal Domein 2020. In de arbeidsmarktregio is voorgesteld te werken met de Dariuz Works of een daaraan gelijkwaardig instrument.
De loonkostensubsidie is een aanvulling op het loon dat op basis van de loonwaarde wordt verdiend, tot het wettelijk minimum(jeugd)loon. Voor het verschil in de kosten van het minimum(jeugd)loon en het cao-loon kan geen loonkostensubsidie worden verstrekt. Deze kosten komen voor rekening van de werkgever.
De gemeente kan een uitkeringsgerechtigde een dienstverband aanbieden en vervolgens ‘uitlenen’ aan een bedrijf of organisatie met als doel werkervaring op doen.
Er dient in elk geval een schriftelijke overeenkomst te worden gesloten, waarin het volgende wordt vastgelegd:
De toepassing van dit instrument gebeurd (voor de eerste keer) altijd via besluitvorming door het college.
2.5. Participatievoorziening beschut werk
Een persoon die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van de werkplek nodig heeft (dat niet van een reguliere werkgever kan worden verwacht) een passende beschutte werkplek bieden.
Vanaf 1 januari 2015 is de Participatiewet van kracht. Met inwerkingtreding van deze wet is er geen nieuwe instroom in de WSW meer mogelijk en is de Wajong uitsluitend toegankelijke voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Ondanks de extra middelen die Staatssecretaris Klijnsma beschikbaar heeft gesteld zijn er in 2016 (landelijk) onvoldoende beschut werk plekken gerealiseerd. Om die reden heeft de eerste kamer op 13 december 2016 ingestemd met het verplicht aanbieden van Beschut Werk door gemeenten.
Kern van de nieuwe wetgeving is dat niet langer alleen de gemeente mensen voordraagt voor een indicatie Beschut Werk, maar dat mensen ook zelf deze indicatie kunnen aanvragen bij het UWV. Indien het UWV vervolgens deze indicatie afgeeft, dan is de gemeente verplicht om een dienstbetrekking Beschut Werk te bieden. De huidige indicatiestelling is streng. Door het UWV moet vastgesteld worden dat betrokkene eigenlijk permanent begeleid moet worden en dat er sprake is van een ziekte of gebrek.
Het college biedt de voorziening beschut werk aan een persoon aan wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en deze persoon:
Zie verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland 2020.
De vermelde aantallen beschut werkplekken zijn cumulatieve aantallen die aan het einde van het jaar gerealiseerd moeten zijn als de behoefte er is (inclusief de tijdens eerdere jaren gerealiseerde aantallen).
* Op basis van fte van 30,5 uur.
Voor de financiering van een beschutte werkplek zijn er middelen beschikbaar, te weten:
Middelen voor begeleiding en werkplekaanpassingen (structureel)
Er is een bedrag beschikbaar van € 8500,- per beschutte werkplek per jaar. Hierbij wordt uitgegaan van een dienstverband van gemiddeld 31 uur. Begeleidingskosten voor een dienstverband van minder of meer dan 31 uur, worden naar rato berekend.
Middelen voor loonkostensubsidie
70% loonkostensubsidie op basis van het WML, uitgaande van een gemiddelde loonwaarde van 30%. Voor een beschutte werkplek van gemiddeld 31 uur ontvangen we daarmee ruim € 14000,- per jaar. Op basis van de vastgestelde loonwaarde kan de loonkostensubsidie worden aangepast.
De loonwaarde of netto toegevoegde waarde van de werknemer
Met de loonwaarde genereert de werknemer financiële waarde voor de werkgever. Het rijk gaat uit van een gemiddelde loonwaarde van 30%. Er wordt op basis van ervaringen met de (vergelijkbare groep) SW’ers beschut binnen, echter rekening gehouden met een gemiddelde NTW van € 1500,-.
Voor uitkeringsgerechtigden voor wie de kans op inschakeling in het arbeidsproces gering is en die als gevolg daarvan nog niet bemiddelbaar zijn kan een participatieplaats worden ingezet. Het gaat hierbij om onbeloonde additionele werkzaamheden. Niet de te verrichten werkzaamheden staan centraal maar het leren werken of het (opnieuw) wennen aan werken is het doel van de inzet van een participatieplaats. Denk hierbij aan de trajecten bij In Balans en Beheer Openbare Ruimte (BOR).
Het college kan een persoon van 27 jaar of ouder met recht op algemene bijstand overeenkomstig artikel 10a van de wet onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten. Zie verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland 2020.
Een werkervaringsplek kan twee doelen hebben.
Het college kan een persoon uit de doelgroep een werkervaringsplek aanbieden als deze een afstand heeft tot de arbeidsmarkt. Zie verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland 2020.
De duur van de werkervaringsplek bedraagt maximaal zes maanden, waarbij verlenging tot maximaal 6 maanden mogelijk is. Tijdens de werkstage werkt de uitkeringsgerechtigde onbetaald met behoud van uitkering.
Onder scholing wordt verstaan, elke activiteit in het kader van een gestructureerde leersituatie die gericht is op het ontwikkelen van de belanghebbende en/of het vergroten van de kennis, die noodzakelijk is om diens arbeidsinschakeling mogelijk te maken of de reeds verkregen arbeid te behouden, eventueel in combinatie met andere voorzieningen.
Voor scholing komt iedereen in aanmerking zover als dit ondersteunend is aan de re-integratieactiviteiten en het vergroten van de kans op (duurzame) arbeidsinschakeling. Zie verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland 2020.
Het college kan scholing aanbieden aan personen in een re-integratietraject, indien het zonder deze scholing niet mogelijk is, instroom in algemeen geaccepteerde arbeid te realiseren. Het college beoordeelt of deze scholing bijdraagt tot arbeidsinschakeling of verbetering van de uitgangspositie (arbeidsmarkt gerelateerd: kijken naar kans beroepen) en verbindt hieraan een nader te bepalen termijn.
Als scholing voor een persoon als verplichting is opgenomen in het trajectplan of plan van aanpak worden de kosten door het college vergoed. Het gaat hierbij om de directe scholingskosten (kosten scholing zelf, verhoogd met de aanschafkosten van boeken en ander lesmateriaal). De kosten van scholing zelf worden rechtstreeks betaalbaar gesteld aan de scholingsinstelling. Voor wat betreft reiskosten gelden de bepalingen zoals genoemd bij overige vergoedingen.
De duur van de scholing is in eerste instantie beperkt tot 12 maanden. Dit kan eventueel worden verlengd met nog eens een periode van 12 maanden, indien er in of na afloop van het 2e jaar een reële kans is op uitstroom naar betaald werk.
Onder 'sociale activering' wordt verstaan: het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of, als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is, op zelfstandige maatschappelijke participatie (artikel 6, eerste lid, onderdeel c, Participatiewet).
Activiteiten die worden aangeboden zijn bedoeld om personen vaardigheden (aan) te leren waardoor zij instaat zijn om zoveel als mogelijk zelfstandig te kunnen functioneren, met als doel het voorkomen van sociaal isolement en eventueel het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt.
Bij activiteiten in het kader van sociale activering kan worden gedacht aan het zelfstandig, zonder externe begeleiding, verrichten van vrijwilligerswerk of deelnemen aan activiteiten in de wijk of buurt.
Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep Participatiewet activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering voor zover de mogelijkheid bestaat dat hij op enig moment algemeen geaccepteerde arbeid kan verkrijgen waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening. Zie verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland 2020.
De duur is in afstemming op de mogelijkheden en capaciteiten van die persoon.
2.10. Persoonlijke ondersteuning
De voorziening persoonlijke ondersteuning (Jobcoaching) heeft ten doel dat een werknemer wordt begeleid naar een situatie dat hij uiteindelijk zonder begeleiding via een dergelijke voorziening bij een reguliere werkgever werkzaam kan zijn (zie TK 2013–2014, 33 161, nr. 107, p. 115).
Aan het einde van een geslaagde Jobcoaching kan de werknemer zelfstandig zijn werk uitvoeren en/of is de werkgever zelf in staat de werknemer te begeleiden op zijn werkplek. Jobcoaching heeft tot doel om de werknemer te ondersteunen bij het verrichten van de aan de persoon opgedragen taken.
De bedoeling is om mensen met beperkingen te ondersteunen bij het behouden van werk of ontwikkeling bereiken via een werkervaringsplek als opstap. De Jobcoaching bevat geen activiteiten gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie van een persoon zodat hij zo lang mogelijk in zijn eigen leefomgeving kan blijven.
Jobcoaching kan worden ingezet voor de volgende doelgroepen:
Personen met een structurele functionele beperking die wel in staat zijn het WML te verdienen, waarvoor geen loonkostensubsidie wordt ingezet, maar voor wie de inzet van Jobcoaching (als werkvoorziening) noodzakelijk is. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om personen met een medische urenbeperking of de oud/nieuw WSW-doelgroep.
Behoort een persoon tot de doelgroep, dan moet de dienstbetrekking aan de volgende voorwaarden voldoen alvorens Jobcoaching kan worden ingezet:
de duur van de dienstbetrekking bedraagt tenminste 6 maanden. Als er aan de dienstbetrekking een werkstage/werkervaringsplek of proefplaatsing voorafgaat kan Jobcoaching ook in die periode al worden ingezet op voorwaarde dat er de intentie is om na de proefplaatsing een dienstbetrekking van ten minste 6 maanden aan te gaan met betreffende persoon.
Jobcoaching kan worden gekoppeld aan:
De jobcoach wordt ingezet vanaf moment van plaatsing op regulier werk (vanaf de eerste dag dat het arbeidscontract inwerking treedt). Het is uiteraard toegestaan dat de jobcoach vooraf, ter voorbereiding van de eerste werkdag, contact heeft met de werknemer om zaken af te stemmen, eventueel een begeleidingsplan op te stellen en kennis te maken.
Aanvullend op bovenstaande is het ook mogelijk, indien van toepassing, de jobcoach in te zetten bij een werkervaringsplek, proefplaatsing of participatieplaats. Dit wordt ook aangeraden vanuit de ervaring dat hierdoor de kans op succes en daarmee doorstroming naar regulier werk toeneemt.
Termijn (/duur inzet jobcoaching)
Voor de inzet van de jobcoach wordt aangesloten bij de begeleidingsniveau‘s “licht” en “midden” die het UWV hanteert. Het begeleidingsniveau wordt bepaald door de interne jobcoach. Bij de inzet van een externe jobcoach wordt dit via een loonwaardemeting (of afzonderlijke meting door een externe) bepaald. De begeleidingsniveaus worden toegepast ongeacht of Jobcoaching geregeld wordt door de gemeente of door de werkgever. Dit laatste is alleen mogelijk wanneer werkgever zelf een interne jobcoach in dienst heeft en dit nodig acht om in te zetten. Of wanneer er vanuit een eerder traject al een jobcoach voor langere tijd betrokken is bij een klant. Dit alles moet blijken naar aanleiding van een gesprek en kan worden vastgelegd in een gespreksverslag.
Van een externe jobcoach verwachten wij per kwartaal een rapportage met daarin (minimaal) de volgende punten: het begeleidingsniveau, een urenoverzicht, de gestelde doelen, stand van zaken en ingezette acties tot het werken naar deze doelen, inzet jobcoaching voor het komende kwartaal en verwachting voor de langere termijn. In de bijlage is een overeenkomst opgenomen, welke ondertekend wordt bij inzet van externe jobcoaching.
Het instrument Jobcoaching kan voor maximaal 2 jaar toegekend worden. Uitgangspunt is dat de werknemer binnen maximaal 2 jaar na indiensttreding en/of na start van de Jobcoaching geacht wordt om zijn werk zelfstandig te kunnen uitvoeren, dan wel neemt de werkgever de coaching over. Ieder half jaar wordt geëvalueerd of Jobcoaching nog langer noodzakelijk is.
Mocht het begeleidingsniveau “midden” niet voldoende blijken te zijn dan zijn de extra kosten voor eigen rekening van de werkgever.
Is direct aansluitend aan deze 2 jaar (4 periodes van een half jaar) nog Jobcoaching nodig, dan kan de gemeente Jobcoaching voortzetten als er bijvoorbeeld sprake is van een tijdelijke onbalans in de werk- of privésituatie. De werknemer (of de Jobcoach namens hem) moet bij een vervolgaanvraag onderbouwen waarom inzet van Jobcoaching noodzakelijk is. Bij de inzet van een externe jobcoach wordt dit door een arbeidsdeskundige beoordeeld. Mocht blijken dat jobcoaching nog nodig is dan is voortzetting van een externe jobcoach mogelijk. Is dit niet noodzakelijk dan zijn de kosten van Jobcoaching voor eigen rekening van de werkgever.
In bijlage 2 zijn als aanvulling de kerntaken en verantwoordelijkheden van de Jobcoach (instrument persoonlijke ondersteuning) te lezen.
Afhankelijk van het aantal uren met een maximaal uurtarief van: € 89,-.
2.11. Ondersteuning bij leer-werktraject
Doel van de voorziening is om extra ondersteuning te bieden aan jongeren in de leeftijd van 16 tot 27 jaar die dreigen uit te vallen uit school, maar middels een leer-werktraject alsnog een startkwalificatie kunnen behalen. De ondersteuning moet noodzakelijk zijn voor het volgen van een leer-werktraject. De ondersteuning is de inzet van loonkostensubsidie.
Het vergoeden van concrete feitelijke kosten die ten laste van de persoon uit de doelgroep komen en die een belemmering vormen voor het deelnemen aan een voorziening of instrument of het uitstromen naar betaalde arbeid. Deze voorziening beoogt de indiensttreding voor de potentiele werknemer te vereenvoudigen.
Op grond van artikel 12 van de Verordening Re-integratie Participatiewet gemeente Zwartewaterland kan het college voor deze kosten een bijdrage verstrekken.
Voor personen uit de doelgroep. Zie verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland 2020.
Reiskosten woon-werk verkeer gedurende maximaal 6 maanden, voor zover de reiskosten ertoe leiden dat het netto inkomen van betrokkene lager is dan de geldende bijstandsnorm. Ook hiervoor geldt dat reiskosten worden vergoed op basis van openbaar vervoer 2e klasse of bij gebruik auto volgens de fiscaal onbelaste reiskostenvergoeding bij een enkele reisafstand van meer dan 10 kilometer.
Naast bovengenoemde onkostenvergoedingen kan het college op individuele gronden beoordelen of uitkeringsgerechtigde in aanmerking komt voor een onkostenvergoeding in verband met het volgen van een traject mits dit bijdraagt aan inschakeling in arbeid.
Afhankelijk van de kostensoort en voorwaarden.
Afhankelijk van de feitelijke kosten, waarbij gekeken wordt naar de goedkoopst adequate oplossing.
Aldus vastgesteld in de vergadering d.d. 01-09-2020 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwartewaterland.
Burgemeester en wethouders van Zwartewaterland,
De secretaris,
drs. D.S.Ruddijs
de burgemeester,
ing. E.J.Bilder
Bijlage 1. Aanvraagformulier Indienstnemingssubsidie voor kwetsbare werknemers
LET OP! Bijvoegen : kopie arbeidsovereenkomst
Stuur het volledig ingevulde formulier met een kopie van de arbeidsovereenkomst naar: Gemeente Zwartewaterland, afdeling Sociaal Domein, Team Participatiewet, Postbus 23 8060 AA Hasselt |
Toelichting Indienstnemingssubsidie
De indienstnemingssubsidie is een voorziening die ingezet kan worden om de arbeidsinschakeling te bevorderen voor zover dit gezien de afstand tot arbeidsmarkt passend is. Anders dan de loonkostensubsidie is deze subsidie niet noodzakelijk gericht op personen met een arbeids-beperking.
Het doel van de indienstnemingssubsidie is het bieden van compensatie voor het feit dat voor de belanghebbende tenminste het wettelijk minimumloon moet worden betaald, terwijl de werkgever de belanghebbende (nog) niet ten volle kan inzetten. Bijvoorbeeld na een periode van ziekte, een 50 plusser met een slecht arbeidsmarktperspectief of iemand die langer dan drie jaar in de uitkering zit. Werkgever dient dit aantoonbaar te maken.
Hoogte en duur Indienstnemingssubsidie
De hoogte en de duur van de Indienstnemingssubsidie is afhankelijk van de duur van het dienstverband.
De Indienstnemingssubsidie wordt gebaseerd op het geldende Wettelijk Minimum Loon exclusief werkgeverslasten voor de werknemer (op datum ondertekening arbeidsovereenkomst). Dit loon geldt voor de totale periode, loonsverhogingen etc. worden niet verrekend. Ook wordt geen rekening gehouden met vakantiegeld, bonussen, toelagen voor overuren, etc. De Indienstnemingssubsidie wordt gedurende maximaal 1 jaar verstrekt en is als volgt opgebouwd:
Voorwaarden Indienstnemingssubsidie
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed, geen verdringing plaatsvindt en voldaan wordt aan Europese regelgeving. Er gelden nog andere voorwaarden. Het is dus mogelijk dat uw aanvraag om een andere reden wordt afgewezen. Eén van die redenen kan zijn, dat het jaarlijkse subsidieplafond is bereikt.
Bijlage 2. Aanvraagformulier Loonkostensubsidie
Bijlage 3. Overeenkomst Proefplaatsing met behoud van uitkering
Overeenkomst Proefplaatsing met behoud van uitkering
Gemeente Zwartewaterland, gevestigd te Hasselt, Telvorenstraat 2, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de <...functienaam...> <...naam...>, hierna te noemen ‘gemeente’,
<...naam klant...>, geboortedatum <...geboortedatum klant...>, woonachtig te <...woonplaats klant...>, hierna aangeduid als: ‘beoogd werknemer’,
<...naam organisatie...>, gevestigd te <...plaatsnaam...>, die de proefplaatsing beschikbaar stelt, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door <...naam werkgever...>, hierna aangeduid als ‘beoogd werkgever’,
verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
Beoogd werkgever stelt beoogd werknemer in de gelegenheid om in het kader van zijn/haar arbeidsintegratietraject, een proefplaatsing te volgen met behoud van uitkering ten einde praktische ervaring op te doen en te wennen aan het arbeidsproces, ter voorbereiding op een arbeidsovereenkomst met beoogd werkgever.
Artikel 2. Periode van de proefplaatsing
Beoogd werknemer volgt bij zijn werkzaamheden de gedragsregels, voorschriften en aanwijzingen op van beoogd werkgever.
Beoogd werknemer zal <...werkuren per week...> aanwezig zijn op door beoogd werkgever aan te geven tijdstippen en werkdagen.
<...De heer/mevrouw naam begeleider...> fungeert namens beoogd werkgever gedurende de in artikel 2 genoemde periode als begeleider. De begeleider draagt zorg voor een goede begeleiding van beoogd werknemer. De begeleider en beoogd werknemer hebben zo vaak als nodig, minimaal 1 keer per week, contact over de werkzaamheden. Bij problemen kan beoogd werknemer altijd terecht bij de begeleider.
Indien beoogd werknemer gedurende de periode van de proefplaatsing ziek wordt of wegens een dringende reden moet verzuimen moet hij/zij dit tot een uur voor aanvang werktijd melden bij de begeleider. Ingeval van hervatting na ziekte of na afwezigheid stelt beoogd werknemer de begeleider hiervan direct in kennis. Beoogd werkgever informeert de gemeente direct in geval van verzuim van beoogd werknemer.
Artikel 9. Identificatieplicht
Beoogd werknemer verplicht zich bij aanvang van de periode van de proefplaatsing een kopie van een geldig legitimatiebewijs af te geven aan beoogd werkgever.
Artikel 10. Geheimhoudingsplicht
Beoogd werknemer is gehouden tot geheimhouding – zowel gedurende de periode van de proefplaatsing als daarna – van al hetgeen in de ruimste zin direct of indirect verband houdt met de vertrouwelijke belangen van beoogd werkgever.
Artikel 11. Beëindiging en ontbinding van de overeenkomst
Artikel 12. Arbeidsomstandighedenwet
De eisen die de Arbo-wet aan beoogd werkgever stelt ten aanzien van arbeidsomstandigheden hebben ook betrekking op beoogd werknemer.
Beoogd werkgever verklaart aan zijn verplichtingen inzake de Arbo-wetgeving te voldoen.
Beoogd werknemer zal de in het belang van orde, veiligheid en gezondheid gegeven gedragsregels, voorschriften en aanwijzingen, zoals deze voor het personeel van beoogd werkgever van toepassing zijn, in acht nemen.
Beoogd werkgever verstrekt beoogd werknemer alle zaken, goederen en faciliteiten die voor de directe uitvoering van de werkzaamheden noodzakelijk zijn.
Artikel 14. Opgave omstandigheden
Beoogd werkgever, de gemeente en beoogd werknemer doen elkaar direct opgave van omstandigheden die voor de andere partij(en) van belang zijn.
Voor zover zaken in deze overeenkomst niet zijn geregeld komen de gemeente en beoogd werkgever in onderling overleg tot afspraken, rekening houdende met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen en het Burgerlijk Wetboek. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd en maken alsdan integraal onderdeel uit van deze overeenkomst.
Bijlage 4. Overeenkomst Werkervaringsplek
Overeenkomst Werkervaringsplaats
Gemeente Zwartewaterland, gevestigd te Hasselt, Telvorenstraat 2, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de <...functienaam...> <...naam...>, hierna te noemen ‘gemeente’,
<...naam klant...>, geboortedatum <...geboortedatum klant...>, woonachtig te <...woonplaats klant...>, hierna aangeduid als: ‘stagiair’,
<...naam organisatie...>, gevestigd te <...plaatsnaam...>, die de werkervaringsplaats beschikbaar stelt, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door <...naam vertegenwoordiger organisatie...>, hierna aangeduid als ‘het werkervaringsbedrijf’,
verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
Artikel 1. Werkervaringsplaats
Artikel 2. Doel van werkervaringsplaats
Het doel van de werkervaringsplaats is o.a.:
Artikel 3. Periode van werkervaringsplaats
De stagiair volgt bij zijn werkzaamheden de gedragsregels, voorschriften en aanwijzingen op van het werkervaringsbedrijf.
De stagiair zal <...dagdelen per week...> aanwezig zijn op de door het werkervaringsbedrijf aan te geven tijdstippen en werkdagen. Een uitbreiding van de arbeidsduur tot <...aantal uren...> per week kan na overleg tussen de gemeente, de stagiair en het werkervaringsbedrijf plaatsvinden.
<...De heer/mevrouw naam begeleider...> fungeert namens het werkervaringsbedrijf gedurende de in artikel 3 genoemde periode als begeleider. De begeleider draagt zorg voor een goede begeleiding van de stagiair. De begeleider en stagiair hebben zo vaak als nodig, minimaal 1 x per week, contact over de werkzaamheden. Bij problemen kan de stagiair altijd terecht bij de begeleider.
Indien de stagiair gedurende de periode van de werkervaringsplaats ziek wordt of wegens een dringende reden moet verzuimen, moet hij/zij dit tot een uur voor aanvang werktijd melden bij de begeleider. Ingeval van hervatting na ziekte of na afwezigheid stelt de stagiair de stagebegeleider hiervan direct in kennis. Het werkervaringsbedrijf informeert de gemeente direct in geval van verzuim van de stagiair.
Artikel 10. Identificatieplicht
De stagiair verplicht zich bij aanvang van de periode van de werkervaringsplaats een kopie van een geldig legitimatiebewijs af te geven aan het werkervaringsbedrijf.
Artikel 11. Geheimhoudingsplicht
De stagiair is gehouden tot geheimhouding – zowel gedurende de periode van de werkervaringsplaats als daarna – van al hetgeen in de ruimste zin direct of indirect verband houdt met de vertrouwelijke belangen van het werkervaringsbedrijf.
Artikel 12. Beëindiging en ontbinding van de overeenkomst
Artikel 13. Arbeidsomstandighedenwet
De eisen die de Arbo-wet aan het werkervaringsbedrijf stelt ten aanzien van arbeidsomstandigheden hebben ook betrekking op de stagiair.
Het werkervaringsbedrijf verklaart aan zijn verplichtingen inzake de Arbo-wetgeving te voldoen.
De stagiair zal de in het belang van orde, veiligheid en gezondheid gegeven gedragsregels, voorschriften en aanwijzingen, zoals deze voor het personeel van het werkervaringsbedrijf van toepassing zijn, in acht nemen.
Het werkervaringsbedrijf verstrekt de stagiair alle zaken, goederen en faciliteiten die voor de directe uitvoering van de werkzaamheden noodzakelijk zijn.
Artikel 15. Opgave omstandigheden
Het werkervaringsbedrijf, de gemeente en de stagiair doen elkaar direct opgave van omstandigheden die voor de andere partij(en) van belang zijn.
Voor zover zaken in deze overeenkomst niet zijn geregeld komen de gemeente en het werkervaringsbedrijf in onderling overleg tot afspraken, rekening houdende met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen en het Burgerlijk Wetboek. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd en maken alsdan integraal onderdeel uit van deze overeenkomst.
Bijlage 6. Overeenkomst Participatieplaats
Overeenkomst Participatieplaats
Gemeente Zwartewaterland, gevestigd te Hasselt, Telvorenstraat 2, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de <...functienaam...><...naam...>, hierna te noemen ‘gemeente’,
<...naam klant...>, geboortedatum <...geboortedatum klant...>, woonachtig te <...woonplaats klant...>, hierna aangeduid als: ‘deelnemer’,
<...naam organisatie...>, gevestigd te <...plaatsnaam...>, die de werkervaringsplaats beschikbaar stelt, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door <...naam vertegenwoordiger organisatie...>, hierna aangeduid als ‘het participatieplaats bedrijf’,
verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
Artikel 2. Doel van Participatieplaats
Het doel van de participatieplaats is o.a.:
Artikel 3. Periode van participatieplaats
De deelnemer volgt bij zijn werkzaamheden de gedragsregels, voorschriften en aanwijzingen op van het participatieplaats bedrijf.
De deelnemer zal <...dagdelen per week...> aanwezig zijn op de door het participatieplaats bedrijf aan te geven tijdstippen en werkdagen. Een uitbreiding van de duur tot <...aantal uren...> per week kan na overleg tussen de gemeente, de deelnemer en het participatieplaats bedrijf plaatsvinden.
<...De heer/mevrouw naam begeleider...> fungeert namens het participatieplaats bedrijf gedurende de in artikel 3 genoemde periode als deelnemer. De begeleider draagt zorg voor een goede begeleiding van de deelnemer. De begeleider en deelnemer hebben zo vaak als nodig, minimaal 1 x per week, contact over de werkzaamheden. Bij problemen kan de deelnemer altijd terecht bij de begeleider.
De participatieplaats wordt uitgevoerd door de deelnemer met behoud van uitkering. Er is sprake van een vergoeding. Als blijkt dat iemand voldoende heeft meegewerkt aan het vergriten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces, ontvangt de deelnemer na iedere periode van 6 maanden werken een premie van € 100,-.
Indien de deelnemer gedurende de periode van de participatieplaats ziek wordt of wegens een dringende reden moet verzuimen, moet hij/zij dit tot een uur voor aanvang werktijd melden bij de begeleider. Ingeval van hervatting na ziekte of na afwezigheid stelt de deelnemer de begeleider hiervan direct in kennis. Het participatieplaats bedrijf informeert de gemeente direct in geval van verzuim van de deelnemer.
Artikel 10. Identificatieplicht
De deelnemer verplicht zich bij aanvang van de periode van de participatieplaats een kopie van een geldig legitimatiebewijs af te geven aan het participatieplaats bedrijf.
Artikel 11. Geheimhoudingsplicht
De deelnemer is gehouden tot geheimhouding – zowel gedurende de periode van de participatieplaats als daarna – van al hetgeen in de ruimste zin direct of indirect verband houdt met de vertrouwelijke belangen van het participatieplaats bedrijf.
Artikel 12. Beëindiging en ontbinding van de overeenkomst
Artikel 13. Arbeidsomstandighedenwet
De eisen die de Arbo-wet aan het participatieplaatsbedrijf stelt ten aanzien van arbeidsomstandigheden hebben ook betrekking op de deelnemer.
Het participatieplaats bedrijf verklaart aan zijn verplichtingen inzake de Arbo-wetgeving te voldoen.
De deelnemer zal de in het belang van orde, veiligheid en gezondheid gegeven gedragsregels, voorschriften en aanwijzingen, zoals deze voor het personeel van het werkervaringsbedrijf van toepassing zijn, in acht nemen.
Het participatieplaats bedrijf verstrekt de deelnemer alle zaken, goederen en faciliteiten die voor de directe uitvoering van de werkzaamheden noodzakelijk zijn.
Artikel 15. Opgave omstandigheden
Het werkervaringsbedrijf, de gemeente en de stagiair doen elkaar direct opgave van omstandigheden die voor de andere partij(en) van belang zijn.
Voor zover zaken in deze overeenkomst niet zijn geregeld komen de gemeente en het participatieplaats bedrijf in onderling overleg tot afspraken, rekening houdende met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen en het Burgerlijk Wetboek. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd en maken alsdan integraal onderdeel uit van deze overeenkomst.
Bijlage 7. Overeenkomst Persoonlijke Ondersteuning (Externe Jobcoaching)
http://www.google.nl/url?sa=i&rct=j&q=&esrc=s&source=images&cd=&cad=rja&uact=8&ved=0ahUKEwiI5puJ8LzKAhXC2w4KHVASDewQjRwIBw&url=http://www.zwartewaterland.nl/&psig=AFQjCNEn41KvFlS8_8FaeFK8RKd0pVJYPg&ust=1453533414095455 | |
Op de volgende punten voldoet de kandidaat (nog) niet aan de functie-eisen en moet het bedrijf investeren. | |
__________________________________________________________________________________________ | |
__________________________________________________________________________________________ | |
__________________________________________________________________________________________ | |
__________________________________________________________________________________________ | |
__________________________________________________________________________________________ | |
Let op! Bijgevoegd bij deze overeenkomst is het plan van aanpak (opgesteld door de externe jobcoach) waarin de volgende zaken zijn beschreven: het begeleidingsniveau, een urenoverzicht voor het komende kwartaal en de gestelde doelen. | |
1. Het aanvraagformulier volledig en naar waarheid te hebben ingevuld. | |
2. De volgende voorwaarden in de toelichting heeft gelezen en hierop de gevraagde acties uitvoert. | |
Naam en handtekening contactpersoon, gemeente Zwartewaterland: | |
Stuur de overeenkomst, inclusief het plan van aanpak, naar: Gemeente Zwartewaterland, afdeling Sociaal Domein, Team Participatiewet, Postbus 23 8060 AA Hasselt |
Toelichting Voorwaarden Externe Jobcoaching
Voor de inzet van de jobcoach wordt aangesloten bij de begeleidingsniveaus “licht” en “midden” die het UWV hanteert. Bij de inzet van een externe jobcoach wordt dit via een loonwaardemeting (of afzonderlijke meting door een externe) bepaald. De bedragen zoals opgenomen in onderstaand tabel betreffen het maximumbedrag dat kan worden ingezet voor Jobcoaching. De begeleidingsniveaus worden toegepast ongeacht of Jobcoaching geregeld wordt door de gemeente of door de werkgever. Dit laatste is alleen mogelijk wanneer werkgever zelf een interne jobcoach in dienst heeft en dit nodig acht om in te zetten. Of wanneer er vanuit een eerder traject al een jobcoach voor langere tijd betrokken is bij een klant. Dit alles moet blijken naar aanleiding van een gesprek en kan worden vastgelegd in een gespreksverslag.
Van een externe jobcoach verwachten wij per kwartaal een rapportage met daarin (minimaal) de volgende punten: het begeleidingsniveau, een urenoverzicht, de gestelde doelen, stand van zaken en ingezette acties tot het werken naar deze doelen, inzet jobcoaching voor het komende kwartaal en verwachting voor de langere termijn.
Het instrument Jobcoaching kan voor maximaal 2 jaar toegekend worden. Uitgangspunt is dat de werknemer binnen maximaal 2 jaar na indiensttreding en/of na start van de Jobcoaching geacht wordt om zijn werk zelfstandig te kunnen uitvoeren, dan wel neemt de werkgever de coaching over. Ieder half jaar wordt geëvalueerd of Jobcoaching nog langer noodzakelijk is.
Mocht het begeleidingsniveau “midden” niet voldoende blijken te zijn dan zijn de extra kosten voor eigen rekening van de werkgever.
Is direct aansluitend aan deze 2 jaar (4 periodes van een half jaar) nog Jobcoaching nodig, dan kan de gemeente Jobcoaching voortzetten als er bijvoorbeeld sprake is van een tijdelijke onbalans in de werk- of privésituatie. De werknemer (of de Jobcoach namens hem) moet bij een vervolgaanvraag onderbouwen waarom inzet van Jobcoaching noodzakelijk is. Bij de inzet van een externe jobcoach wordt dit door een arbeidsdeskundige beoordeeld. Is dit niet noodzakelijk dan zijn de kosten van Jobcoaching voor eigen rekening van de werkgever.
Bijlage 8. Kerntaken en verantwoordelijkheden Jobcoach (instrument persoonlijke ondersteuning)
Kerntaken en verantwoordelijkheden (activiteiten)
De kerntaken en verantwoordelijkheden van de Jobcoach zijn in onderstaand tabel beschreven.
Het spreekt voor zich dat de taken en verantwoordelijkheden, zoals deze in bovenstaand tabel beschreven zijn, het volledige takenpakket van de jobcoach betreffen. Dat betekent uiteraard niet dat deze bij elke werknemer, waarvoor Jobcoaching ingezet wordt, toegepast moeten worden. Dat is maatwerk en afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte van de werknemer en de werkgever en ter beoordeling door de jobcoach.
Voorafgaand aan de inzet van de jobcoach wordt in een Plan van Aanpak de inhoudelijke behoefte aan exacte begeleiding vastgelegd. Daaruit volgt ook de zwaarte van de inzet.