Organisatie | Kampen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels inhoudende uitvoeringsbesluit begraafplaatsen Kampen 2021 |
Citeertitel | Uitvoeringsbesluit begraafplaatsen Kampen 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
De Regels grafbedekkingen 2010 en de Regels voor de graven, asbezorging en gedenkplaatsen 2008 worden gelijktijdig met inwerkingtreding van dit besluit ingetrokken.
http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Actueel/Kampen/CVDR644991.html
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 08-09-2020 | 38815-2020 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kampen,
gelezen het voorstel van 3 september 2020, zaaknummer38815-2020,
gelet op de artikelen 11, 12, tweede lid, 14, 16, eerste lid, 20, derde lid, van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Kampen,
Nadere regels inhoudende uitvoeringsbesluit begraafplaatsen Kampen 2021
Hoofdstuk 2 Kisten en andere lijkomhulsels
Artikel 4 Vervaardiging kisten
Bij de vervaardiging van lijkkisten zijn voor de volgende onderdelen of bewerkingen de volgende kunststoffen of toepassingen van kunststoffen toegelaten:
binnenbekleding: niet geïmpregneerd papier aan de binnenkant van de deksel en de wanden; katoen, zijde, rayon, of cellulose-acetaat dan wel een mengsel van genoemde stoffen, en wel zo dat de stof van de binnenbekleding niet in één stuk over de bodem en wanden van de kist wordt gespreid, maar dat voor de bodem een los stuk stof wordt gebruikt;
Artikel 5 Vervaardiging lijkhoezen
Materiaal voor lijkhoezen dient aan de volgende eisen te voldoen:
daarnaast dienen uit de lijkhoezen, zowel bij de biologische afbraak als bij crematie, geen schadelijke stoffen vrij te komen. Voor zware metalen (Pb, Cr, Ni, Cu, Cd, Zn) en gechloreerde koolwaterstoffen dient voldaan te worden aan de Duitse Bundesgütegemeinschaft-norm RAL GZ 251 of een daaraan gelijk te stellen norm. Voor de bepaling hiervan dient gebruik te worden gemaakt van de norm ASTM: D 5152-91 of een vergelijkbare norm.
Andere omhulsels dan lijkkisten en lijkhoezen die op het doel van begraven of verbranden zijn afgestemd, zijn toegestaan bij begraven of verbranden mits zij voldoen aan de hierboven gestelde eisen van doorlatendheid voor lucht en biologische afbreekbaarheid voor zover deze omhulsels dan wel onderdelen daarvan niet verwijderd worden voorafgaand aan het begraven of verbranden.
Artikel 7 Overlegging verklaringen
Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring te worden overgelegd - volgens een door het college vast te stellen model - omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen:
Hoofdstuk 3 Indeling en uitgifte van de graven
De algemene graven met een breedte van 1,00 m en een lengte van 2,50 m, waarin gelegenheid wordt gegeven om lijken te begraven voor de tijd van 10 jaren zijn gelegen op alle zes gemeentelijke begraafplaatsen.
De particuliere graven hebben een breedte van 1,00 m en een lengte van 2,50 m, respectievelijk 1,50 m en een lengte van 2,50 m (1e klasse A – ABKP). De particuliere kindergraven hebben een breedte van 1,00 m en een lengte van 1,50 m. De particuliere foetussengraven hebben een breedte van 0,50 m en een lengte van 0,50 m.
De particuliere graven worden onderverdeeld in:
graven bestemd voor het begraven van ten hoogste 3 lijken dan wel het plaatsen van 4 asbussen met of zonder urnen of het verstrooien van de as van 4 overledenen; deze graven worden uitgegeven op de begraafplaats Bovenbroek aan de Bovenbroeksweg 4 te Kampen en de begraafplaats De Zandberg aan de Rondeweg 7 te IJsselmuiden;
graven bestemd voor het begraven van ten hoogste 3 lijken dan wel het plaatsen van 4 asbussen met of zonder urnen of het verstrooien van de as van 4 overledenen. Deze graven worden uitgegeven op het gedeelte van de begraafplaats de Zandberg aan de Rondeweg 7 te IJsselmuiden aangeduid met ABKP, 1e klasse A;
graven bestemd voor het begraven van ten hoogste 3 lijken dan wel het plaatsen van 4 asbussen met of zonder urnen of het verstrooien van de as van 4 overledenen. Deze graven – zogenaamde natuurgraven – worden uitgegeven op het gedeelte van de begraafplaats Bovenbroek te Kampen aangeduid met NN en MM;
De urnennissen worden onderverdeeld in:
gesloten urnennissen, uitgegeven voor de tijd van 10, 20 of 30 jaren of voor onbepaalde tijd bestemd, voor de bijzetting van ten hoogste twee asbussen met urnen. Deze worden uitgegeven op de begraafplaats Bovenbroek te Kampen, de begraafplaats Bovenbroeksweg te Kampen en de begraafplaats De Zandberg te IJsselmuiden;
Artikel 11 Herdenkingsplaatsen
Particuliere graven en urnengraven kunnen worden uitgegeven bij wijze van herdenkingsplaatsen, zonder dat daar wordt begraven, een asbus wordt bijgezet of as wordt verstrooid. Later kan daar alsnog worden begraven, bijgezet of verstrooid. Dit kan op alle zes gemeentelijke begraafplaatsen, tegen de voor graven gebruikelijke voorwaarden en tarieven.
Artikel 13 Nadere begripsbepalingen grafbedekkingen
In hoofdstuk 4 wordt verstaan onder:
Artikel 14 Grafbedekking algemene graven
Het is niet toegestaan op algemene graven een gedenkteken of grafbeplanting aan te brengen. Gedenktekens en grafbeplanting is slechts toegestaan op particuliere graven en urnengraven.
Artikel 17 Losse bloemen en planten
Op een graf kunnen potplanten en bloemen in vazen worden geplaatst. Het is toegestaan op een graf losse bloemen te leggen. Op een graf mogen eenjarige gewassen worden geplant. Een en ander moet voldoen aan het in artikel 18 bepaalde.
De grafbeplanting die op de graven wordt geplant mogen bij volle wasdom de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijden of moeten door besnoeiing binnen de oppervlakte kunnen worden gehouden. De hoogte van grafbeplanting is max. 1,50 m.
Artikel 19 Nadere bepalingen ten aanzien van grafmonumenten en grafbedekking
Ten aanzien van de grafbedekking op de hierna aangegeven particuliere graven op de verschillende begraafplaatsen gelden de volgende bepalingen:
graven van 1,00 m breed en 2,50 m lang, welke gelegen zijn:
op de begraafplaats Bovenbroek te Kampen in de vakken welke aangeduid worden met 1 letter alsmede in de vakken op de begraafplaatsen Zalk, Wilsum en Grafhorst welke aangeduid worden met 1 letter:
in een strook ter diepte van 0,50 m voor het hoofdgedenkteken mag uitsluitend grind, marmerslag of ander vergelijkbaar los materiaal worden aangebracht, wanneer dit wordt aangebracht op een uit één stuk prefab funderingsplaat welke wordt opgesloten door een opstaande rand. De buitenafmetingen van funderingsplaat en opstaande rand bedragen: lengte max. 0,95 m, breedte max. 0,50 m en hoogte max. 0,25 m. De door de opstaande rand omgeven prefab funderingsplaat dient zo dicht mogelijk tegen de funderingsstrook te worden geplaatst. Het grind, marmerslag of ander vergelijkbaar losliggend materiaal moet een diameter van min. 0,01 m en max. 0,025 m te hebben;
in de strook ter diepte van 0,50 m voor het hoofdgedenkteken mogen extra – losstaande - gedenktekenen worden geplaatst met de volgende afmetingen: breedte max. 0,40 m, hoogte max. 0,30 m (incl. eventueel voetstuk) en dikte max. 0,20 m. De plaatsing dient zo dicht mogelijk tegen de funderingsstrook van het hoofdgedenkteken plaats te vinden. Onder de extra gedenksteen mag geen andere fundering worden gemaakt dan het voetstuk dat eventueel deel uitmaakt van het extra gedenkteken;
graven van 1,00 m breed en 2,50 m lang, welke gelegen zijn:
op de begraafplaats Bovenbroek te Kampen in de vakken voorzover de vakken niet zijn aangeduid met 1 letter alsmede op de begraafplaatsen Zalk, Grafhorst en Wilsum in de vakken voorzover de vakken niet zijn aangeduid met 1 letter:
op het graf mag geen grind, marmerslag of ander vergelijkbaar losliggend materiaal worden aangebracht behalve wanneer dit wordt aangebracht op een uit één stuk prefab funderingsplaat van gewapend beton met een dikte van min. 0,05 m en wordt opgesloten door een opstaande rand van max. 0,25 m hoog. Het grind, marmerslag of ander vergelijkbaar losliggend materiaal moet een diameter van min. 0,01 m en max. 0,025 m te hebben. De buitenafmetingen van funderingsplaat en opstaande rand bedragen max. de afmetingen van de toegestane grafbedekking zoals genoemd in artikel 19 onder aanhef 2 sub i, resp. artikel 19 onder aanhef 2 sub ii.
kindergraven van 1,00 m breed en 1,50 m lang, welke gelegen zijn:
op alle gemeentelijke begraafplaatsen:
op het graf mag geen grind, marmerslag of ander vergelijkbaar losliggend materiaal worden aangebracht behalve wanneer dit wordt aangebracht op een uit één stuk prefab funderingsplaat van gewapend beton met een dikte van min. 0,05 m en wordt opgesloten door een opstaande rand van max. 0,25 m hoog. Het grind, marmerslag of ander vergelijkbaar losliggend materiaal moet een diameter van min. 0,01 cm en max. 0,025 m te hebben. De buitenafmetingen van funderingsplaat en opstaande rand bedragen max. de afmetingen van de toegestane grafbedekking zoals genoemd in artikel 19 onder aanhef 4 sub ii.
foetussengraven 0,50 m breed en 0,50 m lang, welke gelegen zijn:
op alle gemeentelijke begraafplaatsen:
op het graf mag geen grind, marmerslag of ander vergelijkbaar losliggend materiaal worden aangebracht behalve wanneer dit wordt aangebracht op een uit één stuk prefab funderingsplaat van gewapend beton met een dikte van min. 0,05 m en wordt opgesloten door een opstaande rand van max. 0,25 m hoog. Het grind, marmerslag of ander vergelijkbaar losliggend materiaal moet een diameter van min. 0,01 m en max. 0,025 m te hebben. De buitenafmetingen van funderingsplaat en opstaande rand bedragen max. de afmetingen van de toegestane grafbedekking zoals genoemd in artikel 19 onder aanhef 5 sub ii.
graven van 1,50 m breed en 2,50 m lang, welke gelegen zijn:
op de begraafplaats De Zandberg te IJsselmuiden voor zover de vakken zijn aangeduid met ABKP 1e klasse A:
op het graf mag geen grind, marmerslag of ander vergelijkbaar losliggend materiaal worden aangebracht behalve wanneer dit wordt aangebracht op een uit één stuk prefab funderingsplaat van gewapend beton met een dikte van min. 0,05 m en wordt opgesloten door een opstaande rand van max. 0,25 m hoog. Het grind, marmerslag of ander vergelijkbaar losliggend materiaal moet een diameter van min 0,01 m en max. 0,025 m te hebben. De buitenafmetingen van funderingsplaat en opstaande rand bedragen maximaal de afmetingen van de toegestane grafbedekking zoals genoemd in artikel 19 onder aanhef 6 sub i resp. artikel 19 onder aanhef 6 sub ii.
urnengraven van 1,00 m breed en 1,00 m lang, welke gelegen zijn:
op alle gemeentelijke begraafplaatsen:
op het graf mag geen grind, marmerslag of ander vergelijkbaar losliggend materiaal worden aangebracht behalve wanneer dit wordt aangebracht op een uit één stuk prefab funderingsplaat van gewapend beton met een dikte van min. 0,05 m en wordt opgesloten door een opstaande rand van max. 0,25 m hoog. Het grind, marmerslag of ander vergelijkbaar losliggend materiaal dient een diameter van min. 0,01 m en max. 0,025 m te hebben. De buitenafmetingen van funderingsplaat en opstaande rand bedragen max. de afmetingen van de toegestane grafbedekking zoals genoemd in artikel 19 onder aanhef 7 sub ii.
Artikel 21 Bijzondere bepalingen historisch grafvak IJsselmuiden
In afwijking van hetgeen is bepaald in artikel 16, lid 1, en in artikel 19 onder aanhef 2 sub a gelden voor de graven op het gedeelte ABKP 1e klasse, 2e perk op de begraafplaats De Zandberg te IJsselmuiden de volgende bepalingen:
op het graf mag geen grind, marmerslag of ander vergelijkbaar losliggend materiaal worden aangebracht behalve wanneer dit wordt aangebracht op een uit één stuk prefab funderingsplaat van gewapend beton met een dikte van min. 0,05 m en wordt opgesloten door een opstaande rand van max. 0,25 m hoog. Het grind, marmerslag of ander vergelijkbaar losliggend materiaal dient een diameter van min. 0,01 m en max. 0,025 m te hebben.
Hoofdstuk 5 Uitvaart in opdracht van de gemeente
Artikel 22 Protocol uitvaart in opdracht van gemeente.
Wanneer nabestaanden of verkrijger(s) van de nalatenschap van een overledene geen opdracht willen geven tot een uitvaart zal in dat geval de burgemeester, gelet op artikel 21 van de Wet op de Lijkbezorging, deze taak op zich nemen en opdracht geven aan een uitvaartondernemer tot het regelen van een “minimale” uitvaart. In dat geval gelden de volgende regels:
de gemeente zal alle graf - en begraafkosten en de overige aan de betreffende uitvaart verbonden kosten verhalen op de nalatenschap. Indien er geen nalatenschap is, of als deze niet toereikend is, zullen de kosten zonder uitzondering worden verhaald op de bloedverwanten, die krachtens de artikelen 392-396 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest;
de uitvaartondernemer meldt het overlijden op de gebruikelijke wijze bij de gemeente. De uitvaartondernemer geeft door dat de nabestaande(n) of verkrijger(s) geen opdracht wil geven voor het regelen van de uitvaart. Indien bekend, geeft de uitvaartondernemer de naam en het adres door van de nabestaande(n) of verkrijger(s);
de ambtenaar die namens de burgemeester opdracht heeft gegeven tot uitvaart neemt contact op met de nabestaande(n) of verkrijger(s). Daarbij zal het aspect van het in rekening brengen van alle kosten aan de nabestaanden van de overledene nadrukkelijk aan de orde worden gesteld. Tevens zal uitgelegd worden dat als de burgemeester opdracht moet geven voor de uitvaart o.a. de volgende regels van toepassing zijn:
de gemeente verhaalt de kosten, zoals eerdergenoemd op de nalatenschap of brengt deze in rekening bij de bloed - of aanverwanten van de overledene. Ingevolge artikel 22 van de Wet op de lijkbezorging kunnen alle gemaakte kosten die betrekking hebben op de lijkbezorging verhaald worden op de nalatenschap via de notaris. De artikelen 392-396 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek geven aan dat de bloed- en aanverwanten tot onderhoud verplicht zijn.
Artikel 23 Intrekking oude regelingen
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit Uitvoeringsbesluit een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Kampen 2004 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit Uitvoeringsbesluit niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop dit Uitvoeringsbesluit toegepast.