Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Uitvoeringsorganisatie Laborijn

Besluit van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam Uitvoeringsorganisatie Laborijn houdende regels omtrent het controleprotocol voor de accountantscontrole van de jaarrekening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUitvoeringsorganisatie Laborijn
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBesluit van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam Uitvoeringsorganisatie Laborijn houdende regels omtrent het controleprotocol voor de accountantscontrole van de jaarrekening
CiteertitelControleprotocol voor de accountantscontrole van de jaarrekening van Laborijn 2020
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 213 van de Gemeentewet
  2. Besluit accountantscontrole decentrale overheden
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-09-2020nieuwe regeling

10-07-2020

bgr-2020-914

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam Uitvoeringsorganisatie Laborijn houdende regels omtrent het controleprotocol voor de accountantscontrole van de jaarrekening

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Uitvoeringsorganisatie Laborijn (hierna te benoemen Laborijn) besluit;

 

Gelet op artikel:

  • -

    213 van de Gemeentewet;

  • -

    het Besluit accountantscontrole decentrale overheden;

  • -

    de Financiële verordening beheer en beleid (art. 212 Gemeentewet);

 

Overwegende dat het gewenst is om nadere aanwijzingen te verstrekken aan de accountant bij de accountantscontrole van de jaarrekening van Laborijn.

 

Gezien het advies van het Dagelijks Bestuur;

 

besluit

 

vast te stellen het Controleprotocol voor de accountantscontrole van de jaarrekening van Laborijn 2020.

 

1 Algemene bepalingen

1.1 Inleiding

De gemeentewet (GW), art. 213, schrijft voor dat de gemeenteraad één of meer accountants aanwijst als bedoeld in art. 393 eerste lid Boek 2 Burgerlijk Wetboek voor de controle van de in art. 197 GW bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een controleverklaring en het uitbrengen van een rapport van bevindingen.

1.2 Doelstelling

Dit controleprotocol heeft als doel nadere aanwijzingen te geven aan de accountant over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij verder te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties voor de jaarrekening van Laborijn.

 

In het kader van de opdrachtverstrekking aan de accountant kan het Algemeen Bestuur nadere aanwijzingen geven voor te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties. Tevens zal in de opdracht-verstrekking duidelijk aangegeven moeten worden welke wet- en regelgeving in het kader van het financieel beheer onderwerp van rechtmatigheidscontrole zal zijn.

 

Het Algemeen Bestuur stelt, gelet op artikel 213 Gemeentewet en het Besluit accountantscontrole decentrale overheden, het controleprotocol van Laborijn vast. Het bij controle te hanteren normen- en toetsingskader is als bijlage bij het onderhavige Controleprotocol toegevoegd.

 

Ter bevordering van een efficiënte en doeltreffende accountantscontrole vindt periodiek overleg plaats tussen accountant, algemeen directeur, directeur bedrijfsvoering en concerncontroller.

1.3 Algemene uitgangspunten voor de controle (getrouwheid én rechtmatigheid)

Zoals in art 213 GW is voorgeschreven zal de controle van de in artikel 197 Gemeentewet bedoelde jaarrekening, uitgevoerd worden door de door het Algemeen Bestuur benoemde accountant, gericht zijn op het afgeven van een oordeel over:

 

  • de getrouwe weergave van de in de jaarrekening gepresenteerde baten en lasten en de activa en passiva;

 

  • het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten en balansmutaties in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder vastgestelde verordeningen/ besluiten van Laborijn;

 

  • de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken;

 

  • het in overeenstemming zijn van de door het Dagelijks Bestuur opgestelde jaarrekening met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels bedoeld in artikel 186 Gemeente-wet (Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten);

 

  • de verenigbaarheid van het jaarverslag met de jaarrekening.

Bij de controle zullen de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van artikel 213, lid 6 Gemeentewet (Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten) alsmede adviezen van het Besluit Begroting en Verantwoording alsmede de Handlei-ding Regelgeving Accountancy van de NBA bepalend zijn voor de uit te voeren werkzaamheden

1.4 Proces controleprotocol

Het kader voor de controle van de jaarrekening bestaat enerzijds uit de goedkeurings- en rapporteringstoleranties en anderzijds uit het normen- en toetsingskader voor de rechtmatigheidscontrole.

 

De controle van de specifieke uitkeringen die vallen onder het beginsel van Single Information en Single Audit (SiSa), maakt dele uit van de controle van de jaarrekening.

1.5 Te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties

De accountant accepteert in de controle bepaalde toleranties en richt de controle daarop in. De accountant controleert niet ieder document of iedere financiële handeling, maar richt de controle zodanig in dat voldoende zekerheid wordt verkregen over het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de verantwoorde baten en lasten en balansmutaties en financiële beheershandelingen met een belang groter dan de vastgestelde goedkeuringstolerantie. De accountant richt de controle in op het ontdekken van belangrijke fouten en baseert zich daarbij op risicoanalyse, vastgestelde toleranties en statische deelwaarnemingen en extrapolaties.

 

In het Besluit accountantscontrole decentrale overheden zijn minimumeisen voor de in de controle te hanteren goedkeuringstoleranties voorgeschreven. Het Algemeen Bestuur mag de goedkeuringstoleranties scherper vaststellen dan deze minimumeisen. Dit moet dan wel worden toegelicht in de accountantsverklaring.

 

De minimumeisen zijn:

Goedkeuringstolerantie

Strekking accountantsverklaring:

 

Goedkeurend

Beperking

Oordeelonthouding

Afkeurend

Fouten in de jaar-

rekening (% lasten)

≤ 1%

>1%<3%

-

≥ 3%

Onzekerheden in de controle (% lasten)

≤ 3%

>3%<10%

≥ 10%

-

 

Goedkeuringstolerantie

De goedkeuringstolerantie is het bedrag dat de som van fouten in de jaarrekening of onzekerheden aangeeft, die in een jaarrekening maximaal mogen voorkomen, zonder dat de bruikbaarheid van de jaarrekening voor de oordeelsvorming door de gebruikers kan worden beïnvloed. De goedkeuringsto-lerantie is bepalend voor de oordeelsvorming, de verstrekking van de af te geven controleverklaring. Naast de goedkeuringstoleranties worden de rapporteringstoleranties onderkend. Deze kan als volgt worden gedefinieerd:

 

Rapporteringstolerantie

Een rapporteringstolerantie is een bedrag dat gelijk is aan of lager is dan de bedragen voortvloeiend uit de goedkeuringstoleranties. Bij overschrijding van dit bedrag vindt rapportering plaats in het verslag van bevindingen.

 

Voor de rapporteringstolerantie geldt als maatstaf dat de accountant op het niveau van programma’s in de begroting elke fout of onzekerheid groter dan of gelijk aan € 50.000 rapporteert.

 

Deze toleranties zijn afzonderlijk van toepassing op de aspecten getrouwheid en financiële rechtmatigheid. De goedkeuringstolerantie wordt vastgesteld op basis van de gerealiseerde bedragen in de jaarrekening. Van de accountant wordt naast deze kwantitatieve benadering bij de weging van fouten en onzekerheden ook een kwalitatieve beoordeling verwacht (professional judgement).

2. Normstelling rechtmatigheid en reikwijdte accountantscontrole

 

Onder rechtmatigheid wordt verstaan op grond van artikel 213; lid 3 onder b Gemeentewet juncto Besluit accountantscontrole decentrale overheden dat de in de rekening verantwoorde lasten, baten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen, dat wil zeggen “in overeenstemming zijn met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder de besluiten van het bestuur van Laborijn.

2.1 Herstelbare fouten/ tekortkomingen

In geval van herstelbare fouten/tekortkomingen is er geen sprake van onrechtmatigheid, indien de tekortkoming(en) tijdig is hersteld. Dit betreft voor de externe wetgeving vóór 31 december van het betreffende jaar en voor de interne wet- en regelgeving vóór de datum van het opstellen van de jaarstukken (i.c. de jaarrekening). Immers in de jaarstukken wordt verantwoording afgelegd over alle baten en lasten en balansmutaties die betrekking hebben op het verslagjaar.

2.2 Rechtmatigheid en de aanvullend te controleren rechtmatigheidscriteria

In het kader van de rechtmatigheidscontrole kunnen 9 rechtmatigheidscriteria worden onderkend: het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium, het misbruik-en-oneigenlijk gebruikcriterium, het calculatiecriterium, het valuteringcriterium, het adresseringscriterium, het volledigheidscriterium, het aanvaardbaarheidscriterium en het leveringscriterium.

 

In het kader van het getrouwheidsonderzoek wordt al aandacht besteed aan de meeste van deze criteria. Voor de oordeelsvorming over de rechtmatigheid van het financieel beheer zal extra aandacht besteedt moeten worden aan de volgende rechtmatigheidscriteria:

  • 1.

    Het begrotingscriterium;

  • 2.

    Het misbruik- en oneigenlijk gebruik criterium (M&O-criterium);

  • 3.

    Het voorwaardencriterium.

In de volgende paragrafen wordt de normstelling voor de rechtmatigheidscontrole en de reikwijdte van de controle van de accountant ten aanzien van bovengenoemde criteria beschreven.

2.3 Het begrotingscriterium

In art. 5 van de verordening ex. art. 212 van de GW (hierna: de financiële verordening) is de norm

voor begrotingsrechtmatigheid vastgelegd. Deze normen zijn hieronder overgenomen en waar nodig nader uitgewerkt.

  • De norm voor begrotingsrechtmatigheid ligt op het niveau van overschrijding van de lasten van de programma’s. Indien er overschrijdingen zijn moeten deze worden toegelicht door het Dagelijks Bestuur;

  • Norm voor begrotingsrechtmatigheid ten aanzien van de balansposten ligt op het niveau van de geautoriseerde bedragen in het onderdeel uiteenzetting van de financiële positie in de begroting. Een toelichting hierop vindt plaats in de toelichting op de balans, waarbij expliciet bij een (verwachte) overschrijdingen van investeringskredieten wordt stilgestaan;

  • Voor het schuiven van budgetten tussen programma’s is toestemming van het Algemeen Bestuur vereist;

  • Het Dagelijks Bestuur mag binnen de programma’s met budgetten schuiven, mits de lasten van producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen het zelfde programma onder druk komen te staan. Indien de lasten van de producten met meer dan 50% worden overschreden, met een minimum van € 100.000 moet in de controledocumenten antwoord worden gegeven op de vraag of andere producten niet onder druk zijn komen te staan door de overschrijding.

De accountant toetst bovenstaande norm aan de hand van de toelichting in de jaarrekening en stelt daarmee vast of afwijkingen voor het accountantsoordeel rechtmatig of onrechtmatig zijn. Het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten geeft in de jaarlijkse Kadernota Rechtmatigheid de mogelijke vormen van begrotingsoverschrijdingen weer en de consequenties daarvan voor het accountantsoordeel.

2.4 Het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium (M&O-criterium)

Indien bij een toereikend M&O-beleid dat in voldoende mate is uitgevoerd toch een belangrijke (mater-iele) onzekerheid blijft bestaan met betrekking tot de rechtmatigheid van de lasten of baten en deze niet verder kan worden gereduceerd, dient de accountant te beoordelen of deze onzekerheid in de toelichting bij de jaarrekening adequaat wordt weergegeven.

2.5 Het voorwaardencriterium

Besteding en inning van gelden zijn aan bepaalde voorwaarden verbonden waarop door de accoun-tant moet worden getoetst. Deze voorwaarden liggen vast in wetten en regels van hogere overheden en de eigen regelgeving.

In bijlage 1 zijn per proces de interne en externe regels opgenomen, die de accountant in zijn controle van het voorwaardencriterium moet betrekken. Dit is het normenkader. De accountantscontrole is gericht op:

  • De naleving van wettelijke kaders, zoals die in de kolom “wetgeving extern” van het bij de controle te hanteren normenkader is opgenomen (bijlage 1 van dit protocol). Dit uitsluitend voor zover de-ze directe financiële beheershandelingen betreffen of kunnen betreffen.

  • De naleving van de interne kaders zoals opgenomen in de kolom “regelgeving intern” van het bij de controle te hanteren normenkader is opgenomen (bijlage 1 van dit protocol). Dit laatste voor zover van toepassing en uitsluitend voor zover deze directe financiële beheershandelingen betref-fen of kunnen betreffen. Ten aanzien van het voorwaardencriterium vindt voor de interne regelge-ving uitsluitend een toets plaats naar de recht, hoogte en duur bepalingen van financiële beheers-handelingen, tenzij jegens derden (bijvoorbeeld in toekenningsbeschikkingen) aanvullende voor-waarden met directe financiële consequenties zijn opgenomen.

  • Ten aanzien van besluiten van het Dagelijks Bestuur worden de voorschriften van de kadernota gevolgd. Hierin staan een tweetal belangrijke aandachtspunten. De keuze is gemaakt om de be-sluiten van het Dagelijks Bestuur buiten het normenkader te laten, tenzij dat wettelijk niet is toege-staan.

  • Voor niet financiële rechtmatigheid en financiële beheershandelingen, waarvan de accountant het rechtmatigheidsaspect niet goed kan overzien (staatssteun en Europese aanbestedingen) volgt de accountant tot nader orde het BADO en de advieskadernota’s van het BBV.

3. Reikwijdte accountantscontroles rechtmatigheidstoetsing

3.1 Accountantscontrole rechtmatigheid

De accountantscontrole op rechtmatigheid is gericht op het normenkader, zoals opgenomen in bijlage 1 van dit protocol. Dit wettelijke kader behelst:

  • 1.

    de naleving van wettelijke en regelgevingskaders, zoals die in de kolom “wetgeving extern” van het normenkader van de rechtmatigheidscontrole is opgenomen (bijlage 1 van dit protocol). Dit uitsluitend voor zover deze directe financiële beheers handelingen betreffen of kunnen betreffen;

  • 2.

    en de naleving van de volgende kaders:

    • a.

      de begroting;

    • b.

      de overige kaders volgens bijlage 1 van dit protocol voor zover van toepassing en uitsluitend voor zover deze directe financiële beheershandelingen betreffen of kunnen betreffen.

  • 3.

    en de naleving van de overige kaders zoals opgenomen in de kolom “regelgeving intern” van het normenkader van de rechtmatigheidscontrole (bijlage 1 van dit protocol). Dit laatste voor zover van toepassing en uitsluitend voor zover deze directe financiële beheers handelingen betreffen op kunnen betreffen.

Ten aanzien van het voorwaardencriterium vindt voor de interne regelgeving uitsluitend een toets plaats naar de hoogte, duur en doelgroep/object van financiële beheershandelingen, tenzij jegens derden (bijvoorbeeld in toekenningsbeschikkingen) aanvullende voorwaarden gerapporteerd met di-recte

financiële consequenties zijn opgenomen. Indien en voor zover bij de accountantscontrole materiële financiële onrechtmatige handelingen worden geconstateerd, worden deze in de rapportage en oor-deelsweging uitsluitend betrokken indien en voor zover het door het bestuur of hogere overheden vastgestelde regels betreft.

 

Bij de rechtmatigheidscontrole vormt het begrotingscriterium een belangrijk toetsingscriterium. Over alle aspecten van de begrotingscriterium wordt door de accountant gerapporteerd in zijn rapport van bevindingen.

 

Hieronder volgende de aspecten van het begrotingscriterium waarop wordt getoetst in de controle op de rechtmatigheid:

Begrotingscriterium

Onrechtmatig maar telt niet mee voor het oordeel

Onrechtmatig

en telt mee voor het oordeel

Kostenoverschrijdingen betreffende activiteiten die niet passen binnen het bestaande beleid en waarvoor men tegen beter weten in geen voorstel tot begrotingsaanpassing heeft ingediend.

 

 

X

Kostenoverschrijdingen die passen binnen het bestaande beleid, maar waarbij de accountant ondubbelzinnig vaststelt dat die ten onrecht niet tijdig is gesignaleerd.

 

 

X

Kostenoverschrijdingen die geheel of grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde opbrengsten.

 

X

 

Kostenoverschrijdingen bij open einde (subsidie) regelingen. Vaak blijft vanwege dit open karakter in het kader van het opmaken van de jaarrekening een overschrijding

 

X

 

Kostenoverschrijdingen die worden gecompenseerd door extra inkomsten die niet direct gerelateerd zijn

 

 

X

Kostenoverschrijdingen betreffende activiteiten welke achteraf als onrechtmatig moeten worden beschouwd omdat dit bijvoorbeeld bij ander onderzoek van de subsidieverstrekker, belastingdienst of een toezichthouder blijkt.

a. Geconstateerd tijdens het verantwoordingsjaar

b. Geconstateerd na het verantwoordingsjaar

 

 

 

 

X

 

 

 

 

X

Kostenoverschrijdingen op activeerbare activiteiten (investeringen) waarvan de gevolgen voornamelijk zichtbaar worden via hogere afschrijvings- en financieringslasten in het jaar zelf of pas in de volgende jaren:

- jaar van investeren

- afschrijvings- en financieringslasten in latere jaren

 

 

 

 

X

 

 

 

 

X

 

3.2 Interne controle

Bij de beoordeling van de jaarrekening van Laborijn maakt de accountant gebruik van de door, Labo-rijn, uitgevoerde interne controlewerkzaamheden.

3.3 Communicatie en periodiek overleg

Onderstaand is de overlegstructuur vastgelegd voor 2020 en volgende jaren.

Met wie

Aantal per jaar

Toelichting

Auditcommissie

PM

De auditcommissie bestaat uit 2 leden van het Algemeen Bestuur. De commissie bespreekt met de accountant het door hem voorgestelde controleplan.

De commissie bespreekt met de accountant zijn bevindingen en het accountantsverslag over de jaarrekening en brengt hierover verslag uit aan het algemeen bestuur.

Algemeen directeur/ directeur bedrijfsvoering en concerncontroller

Periodiek

De algemeen directeur, de directeur bedrijfsvoering en de concerncontroller zijn voor de accountant belangrijke gesprekspartners binnen de gemeenschappelijke regeling.

Bijeenkomsten:

• Pre-audit gesprek

• De bespreking van de bevindingen van interim-controle (op basis van de concept managementletter) en;

• De eindejaarscontrole (op basis van het concept-rapport bevindingen).

Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur

PM

Op verzoek zal de accountant verschijnen in de vergaderingen van Dagelijks- en Algemeen Bestuur.

 

4. Rapportering accountant

 

Tijdens en na afronding van de controlewerkzaamheden rapporteert de accountant hierna in het kort weergegeven als volgt:

4.1 Interim-controle

In de tweede helft van het jaar wordt door de accountant een zogenaamde interim-controle uitgevoerd (hard closure) over ten minste de 1e helft van het betreffende controlejaar. Over de uitkomsten van die tussentijdse controle wordt een managementletter uitgebracht, die wordt verstrekt aan de directie. De directeur biedt deze ter kennisneming aan, aan het dagelijks bestuur, de auditcommissie en het alge-meen bestuur.

4.2 Verslag van bevindingen

Overeenkomstig de Gemeentewet wordt omtrent de controle van de jaarrekening een verslag van be-vindingen uitgebracht aan het Algemeen Bestuur en in afschrift aan het Dagelijks Bestuur. In het ver-slag van bevindingen wordt gerapporteerd over de opzet en uitvoering van het financiële beheer en of de beheersorganisatie een getrouw en rechtmatig financieel beheer en een rechtmatige verantwoor-ding daarover kan waarborgen.

4.3 Uitgangspunten voor de rapportagevorm

Gesignaleerde onrechtmatigheden worden toegelicht gespecificeerd naar de aard van het criterium (begrotingscriterium, voorwaardencriterium, etc.).

 

Fouten en onzekerheden die de rapporteringstolerantie als bedoeld in hoofdstuk 2 van dit controle-protocol overschrijden, worden weergegeven in een apart overzicht bij het verslag van bevindingen.

4.4 Controleverklaring

In de controleverklaring wordt op een gestandaardiseerde wijze, zoals wettelijk voorgeschreven, de uitkomst van de accountantscontrole weergegeven, zowel ten aanzien van de getrouwheid als de rechtmatigheid, uitmondend in een oordeel over de jaarrekening. Deze controleverklaring is bestemd voor het Algemeen Bestuur, zodat deze de door het Dagelijks Bestuur opgestelde jaarrekening kan vaststellen.

 

Aldus besloten door het Algemeen Bestuur van Laborijn op 10 juli 2020

De secretaris

J.H. Janssen

De voorzitter

drs. E.J. Huizinga MBA

Bijlage 1: Normenkader 2020 gemeenschappelijke regeling Uitvoeringsorganisatie Laborijn

Bedrijfsvoering

Specifieke

activiteit

Wetgeving extern

Regelgeving intern

Algemeen

 

 

 

Algemeen financieel middelenbeheer

  • -

    Grondwet

  • -

    Burgerlijk Wetboek

  • -

    Gemeentewet

  • -

    Besluit Begroting en

    Verantwoording

  • -

    Wet gemeenschappelijke

    regelingen

  • -

    Algemene Wet Bestuursrecht

  • -

    Gemeenschappelijke Regeling

    Laborijn

  • -

    Financiële verordening

    (art. 212) Laborijn

  • -

    Controleverordening (art.213) Laborijn

  • -

    Mandaat- en ondermandaat-

    besluit Laborijn, inclusief het

    register met ondermandaten

  • -

    De bijdrageverordening

Treasurybeheer

  • -

    Wet financiering decentrale

    Overheden

  • -

    Wijzigingswet

  • -

    Regeling uitzettingen en

    derivaten decentrale overheden

  • -

    Het treasurystatuut

Arbeidsvoorwaard-en en personeelsbeleid

  • -

    Ambtenarenwet

  • -

    Burgerlijk Wetboek

  • -

    Fiscale wetgeving

  • -

    Arbowetgeving

  • -

    Sociale verzekeringswetten

  • -

    CAO Samenwerkende Gemeenten

  • -

    CAO WSW

  • -

    Pensioenregelgeving

  • -

    Algemene verordening gegevensbescherming

  • -

    Uitvoeringswet algemene verordening gegevensbescherming

  • -

    Wet normering bezoldiging top

    functionarissen publieke en

    semipublieke sector

  • -

    Wet op de loonbelasting 1964

  • -

    Wet Arbeidsmarkt in Balans

  • -

    Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren

  • -

    De regelingen van Laborijn

  • -

    Protocollen m.b.t. de privacy

    en veiligheid

Inkopen, verkopen, contractbeheer en dienstverlening aan derden

  • -

    EU aanbestedingsregels

  • -

    Aanbestedingswet

  • -

    Wet Markt en Overheid

  • -

    Wet op de vennoot-

    schapsbelasting

  • -

    Wet op de omzetbelasting

    (BTW compensatiefonds)

  • -

    De algemene voorwaarden

    Laborijn

  • -

    Het dienstverleningshandvest

    Laborijn

  • -

    De afzonderlijke dienstverle-

    ningsovereenkomsten met derden

 

 

Programma

Product

Wetgeving extern

Regelgeving intern

Ontwikkelen naar Werk

 

Re-integratie

  • -

    Participatiewet

  • -

    Wet stimulering arbeids-

    Participatie

  • -

    Re-integratieverordeningen

    Participatiewet1

  • -

    Verordeningen tegenprestatie

  • -

    Verordeningen loonkosten-

    kostensubsidie

  • -

    Uitvoeringsregels m.b.t. de

    re-integratievoorzieningen (loon-

    kostensubsidie, job coaching,

    beschutwerk, scholing, premies)

  • -

    Uitvoeringsregels m.b.t. de

    tegenprestatie

 

WSW

  • -

    Wet Sociale Werkvoorziening

  • -

    Beleidsregels detacheringen

  • -

    Reglementen en protocollen

Inkomen & maatschappelijke participatie

 

 

 

Sociale inkomens-voorzieningen

  • -

    Participatiewet

  • -

    Regeling Participatiewet,

    Ioaw en Ioaz

  • -

    Besluit Participatiewet

  • -

    Besluit aanwijzing registraties

    gezamenlijke huishouding

  • -

    Besluit extramurale vrijheids-

    beneming en sociale zekerheid

  • -

    Besluit gelijkstelling vreemde-

    lingen Participatiewet, Ioaw/z

  • -

    Algemeen inkomensbesluit

    sociale zekerheidswetten

  • -

    Wet SUWI

  • -

    Besluit SUWI

  • -

    Regeling SUWI

  • -

    Uitvoeringsregels m.b.t. doel-

    groepen, vermogensvaststelling

    en debiteurenbeheer.

 

  • -

    Ioaw / Ioaz

  • -

    Bbz 2004

  • -

    Regeling administratieve uit-

    voeringsvoorschriften Bbz 2004

  • -

    Regeling financiering en ver-

    verantwoording Ioaw, Ioaz en

    Bbz 2004

  • -

    Regeling vermogenswaar-

    dering Ioaz

  • -

    Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig ondernemers (Tozo)

 

  • -

    Uitvoeringsregels

 

  • -

    Sociale en Fiscale wetgeving

  • -

    Wet financiering sociale ver-

    zekeringen

  • -

    Wet Walvis

  • -

    Wet Taaleis

  • -

    Verordeningen m.b.t. handha-

    ving, verrekening bestuurlijke

    boetes en afstemming

  • -

    Verordeningen o.g.v. de Wet

    Taaleis

  • -

    Verordeningen clientenpartici-

    patie

 

  • -

    Uitvoeringsregels

 

 

 

 

 

 

 

Programma

Product

Wetgeving extern

Regelgeving intern

Overige regelingen

 

 

 

Bijzondere bijstand2

  • -

    Participatiewet

  • -

    Verordening individuele

    Inkomenstoeslag

  • -

    Verordening individuele

    studietoeslag

 

 

  • -

    Uitvoeringsregels met betrekking

    tot doelgroepen en draagkracht

 

BBZ gevestigde ondernemers

  • -

    Bbz 2004

  • -

    Regeling administratieve

    uitvoeringsvoorschriften Bbz 2004

  • -

    Regeling financiering en verantwoording Ioaw, Ioaz en Bbz 2004

  • -

    Uitvoeringsregels

Kinderopvang3

  • -

    Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

  • -

    Uitvoeringsregels

Inburgering4

  • -

    Wet inburgering

  • -

    Uitvoeringsregels

 


1

De verordende bevoegdheden m.b.t. de Participatiewet zijn niet overgedragen aan Laborijn. Voor het opstellen van beleids- en uitvoeringsregels is Laborijn gebonden aan de kaders zoals deze door de gemeenteraden zijn vastgelegd in hun verordeningen als bedoeld in artikel 8a van de Participatiewet.

2

Aan Laborijn is overgedragen de taak tot het verlenen van aanvullende inkomensondersteuning vanuit de bijzondere bijstand indien de kosten direct verband houden met het levensonderhoud, zoals de woonkostentoeslagen en boven wettelijke aanvullingen op de bijstandsnorm. Het verlenen van bijzondere bijstand voor bijvoorbeeld de aanschaf van witgoed of ter dekking van de voor eigen rekening gebleven zorgkosten zijn niet aan Laborijn overgedragen.

3

Met betrekking tot de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is aan Laborijn overgedragen de taak tot de vaststelling en uitbetaling van de gemeentelijke bijdragen t.b.v. de gemeentelijke doelgroepen met uitzondering van de groep medisch geïndiceerde.

4

De taak van Laborijn met betrekking tot de uitvoering van de Wet inburgering is beperkt tot de handhaving van die trajecten die voor 1 januari 2013 zijn gestart.