Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Opsterland, elk voor zo ver het de eigen bevoegdheden betreft;
Overwegende dat het noodzakelijk is te voorzien in de aanwijzing van toezichthouders in de zin van artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op het bepaalde in:
- -
titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- -
artikel 6.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening Opsterland 2010;
- -
artikel 34, tweede lid van de Wet op de Kansspelen;
- -
artikel 41, eerste lid onder b van de Drank- en Horecawet;
- -
artikel 61, derde lid van de Wet veiligheidsregio’s;
B E S L U I T EN
vast te stellen als volgt:
Artikel 1 Aanwijzing toezichthouders
- 1.
De toezichthouders zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de:
- a.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- b.
wetten genoemd in artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- c.
Algemene Plaatselijke Verordening Opsterland;
- d.
- e.
- f.
Alsmede de overige regelingen die behoren tot het werkgebied van de afdeling OWO-VTH en de daarvoor in de plaats tredende wet- en regelgeving, voor zover de aard en strekking niet wezenlijk verandert;
- 2.
Aangewezen als toezichthouder zijn de personen die een dienstverband hebben bij de gemeente Opsterland en werkzaam zijn bij de afdeling OWO-VTH in de functie van:
- a.
- b.
- c.
- d.
Concernmanager / Afdelingshoofd;
- e.
- 3.
Aangewezen als toezichthouder zijn tevens de personen van buiten de organisatie die, op basis van inhuur of op een andere basis, werkzaam zijn in de functies als genoemd in lid 2;
- 4.
De aanwijzing als bedoeld in lid 1, onder f geldt alleen voor zover de toezichthouder met goed gevolg het examen als bedoeld in de Regeling toezichthoudende ambtenaren Drank- en Horecawet heeft afgelegd.
Artikel 2 Duur aanwijzing
De aanwijzing tot toezichthouder geschiedt tot wederopzegging dan wel toe beëindiging van het dienstverband of van de inhuur, dan wel tot benoeming in een functie die niet valt binnen de onder artikel 1, lid 2 genoemde functies.
Artikel 3 Legitimatie
Aan de in artikel 1, lid 2 genoemde personen wordt, ten behoeve van het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de onder artikel 1, lid 1 genoemde wetten of regelingen, een legitimatiebewijs verstrekt als bedoeld in artikel 5:12 Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de daarop gebaseerde “Regeling model legitimatiebewijs toezichthouders Awb”.
Artikel 4 Inwerkingtreding en bekendmaking
Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking als bedoeld in artikel 3:42 Awb onder gelijktijdige intrekking van het “Aanwijzingsbesluit toezichthouders OWO-VTH 2015” van 30 juni 2015;
Artikel 5 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als “Besluit categorale aanwijzing toezichthouders OWO-VTH”.