Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Drents Overijsselse Delta

Beleidsregel van het dagelijks bestuur van het voormalige waterschap Reest en Wieden houdende regels omtrent de schadevergoeding bij waterbergingsgebieden (Beleidsregel schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Reest en Wieden 2010)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Drents Overijsselse Delta
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingBeleidsregel van het dagelijks bestuur van het voormalige waterschap Reest en Wieden houdende regels omtrent de schadevergoeding bij waterbergingsgebieden (Beleidsregel schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Reest en Wieden 2010)
CiteertitelBeleidsregel schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Reest en Wieden 2010
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De bekendmaking van deze regeling is niet meer te achterhalen.

Deze regeling is vastgesteld door het voormalig waterschap Reest en Wieden en heeft krachtens artikel 2 van de Overgangsbepalingen bij het Reglement voor het Waterschap Drents Overijsselse Delta rechtskracht behouden voor het grondgebied van het voormalige waterschap Reest en Wieden.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 56 van de Waterschapswet
  2. artikel 77 van de Waterschapswet
  3. artikel 7.14 van de Waterwet
  4. artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2016nieuwe regeling

29-03-2011

Onbekend

WM/MBZ/SN/6443

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het dagelijks bestuur van het voormalige waterschap Reest en Wieden houdende regels omtrent de schadevergoeding bij waterbergingsgebieden (Beleidsregel schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Reest en Wieden 2010)

Het Dagelijks Bestuur van het waterschap Reest en Wieden;

 

gelezen het voorstel aan het Dagelijks Bestuur van 9 augustus 2010;

 

gelet op het bepaalde in artikel 56 en 77 van de Waterschapswet, paragraaf 3 van hoofdstuk 7 van de Waterwet en artikel 1.3, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de ‘Beleidsregel schadevergoeding bergingsgebieden waterschap Reest en Wieden 2010'.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bestuur : het Dagelijks Bestuur van het waterschap Reest en Wieden;

  • b.

    bergingsgebied : een krachtens de Wet op de ruimtelijke ordening voor waterstaatkundige doeleinden bestemd gebied, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van een of meer watersystemen en ook als bergingsgebied op de legger is opgenomen;

  • c.

    gecontroleerde inundatie : het inlaten van water in een bergingsgebied door handelend optreden van een binnen dat gebied bevoegd gezag in geval van wateroverlast of extreme wateroverlast al dan niet in de vorm van - dan wel ter uitvoering van - een door het bestuur of van een ander, hoger of coördinerend gezag genomen besluit of gegeven bevel;

  • d.

    schadevergoeding : de vergoeding van schade als bedoeld in artikel 7.14 en 7.15 van de Waterwet, ontstaan als gevolg van gecontroleerde inundatie van een bergingsgebied.

Artikel 2. Te vergoeden schade

Bij het vaststellen van een aanspraak op schadevergoeding krachtens deze regeling wordt alle schade die het gevolg is van gecontroleerde inundatie in aanmerking genomen. Tot deze schade worden in ieder geval gerekend:

  • a.

    de schade aan de woning, andere opstallen en bijbehorende onroerende zaken;

  • b.

    de schade aan de inboedel, bedoeld in artikel 5, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

  • c.

    de schade aan bedrijfsinventarissen;

  • d.

    de schade aan openbare en andere infrastructurele voorzieningen;

  • e.

    de teeltplanschade, waaronder wordt verstaan het financieel verlies dat is geleden door een mindere opbrengst dan redelijkerwijs mocht worden verwacht gedurende een in redelijkheid vast te stellen schadeperiode als gevolg van verlies of beschadiging van gewassen, waardoor een vermindering in kwantiteit of kwaliteit is ontstaan of als gevolg van het niet of niet tijdig kunnen uitvoeren van de

  • f.

    de bedrijfsschade, waaronder wordt verstaan het financieel verlies dat is geleden door een mindere opbrengst dan redelijkerwijs mocht worden verwacht gedurende een in redelijkheid vast te stellen schadeperiode als gevolg van verlies of fysieke beschadiging van dieren, waardoor een vermindering in kwantiteit of kwaliteit is ontstaan of als gevolg van het niet of niet tijdig kunnen uitvoeren van de voorgenomen productiecyclus;

  • g.

    de opstartkosten gemaakt in verband met het opnieuw starten van het productieproces in een installatie;

  • h.

    de evacuatiekosten per risicoadres, waaronder worden verstaan:

    • -

      de reis- en verblijfkosten, die de verzoeker heeft gemaakt als gevolg van een advies of een gebod afkomstig van het bevoegd gezag om zijn woon- of vestigingsplaats te verlaten, voor zover verschuldigd aan derden of toe te rekenen aan arbeid in eigen beheer, voor zover deze aantoonbaar en redelijk zijn;

    • -

      de kosten voor transport, opslag- en huisvesting van de roerende zaken van de verzoeker, voor zover verschuldigd aan derden of toe te rekenen aan arbeid in eigen beheer, voor zover deze aantoonbaar en redelijk zijn;

    • -

      de met de in onderdeel 2 genoemde activiteiten samenhangende kosten voor verzekering;

    • -

      de vertrekkosten, de kosten van terugkeer, de kosten van het gebruik van het evacuatieadres en de kosten van verzorging.

  • i.

    de bereddingskosten per risicoadres, waaronder worden verstaan de kosten die de verzoeker heeft gemaakt in verband met het treffen van maatregelen ter voorkoming of beperking van schade of kosten, voor zover verschuldigd aan derden of toe te rekenen aan arbeid in eigen beheer, voor zover deze aantoonbaar en redelijk zijn;

  • j.

    de kosten van opruiming per risicoadres, voor zover verschuldigd aan derden of toe te rekenen aan arbeid in eigen beheer, voor zover deze aantoonbaar en redelijk zijn;

  • k.

    de schade aan natuurwaarden;

  • l.

    voorafgaande vernattingschade.

Artikel 3. Citeertitel en inwerkingtreding

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Reest en Wieden 2010' en treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 29 maart 2011.

mr. A.K. Schuttinga,

secretaris-directeur

M.M. Kool,

dijkgraaf

Toelichting

TOELICHTING ALGEMEEN

 

Van Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden 2007 naar Beleidsregel schadevergoeding bergingsgebieden 2010.

Rechthebbenden ten aanzien van gronden in bergingsgebieden zijn ingevolge artikel 5.26 van de Waterwet verplicht tijdelijke berging van water te gedogen.

 

In de Waterwet is in de artikelen 7.14 en 7.15 de grondslag opgenomen voor vergoeding van schade als gevolg van de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid van het betrokken bestuursorgaan. Het gecontroleerd inunderen van bergingsgebieden met toepassing van artikel 5.26 valt daar ook onder.

 

Door deze nieuwe artikelen in de Waterwet is er een zodanige wijziging in de wetgeving gekomen dat de Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Reest en Wieden van 28 augustus 2007 aangepast moest worden. Die bevatten namelijk zelf nog de grondslag voor de schadevergoeding.

 

Van voornoemde Schaderegeling bergingsgebieden is deze Beleidsregel gemaakt, die alleen nog aangeeft dat de schade als gevolg van gecontroleerde inundatie geheel wordt vergoed en welke schades daar in elk geval toe behoren (artikel 2).

 

De Waterwet laat geen ruimte dit te regelen in een verordening, omdat die alleen procedurele zaken mag bevatten. Artikel 1.3 van de Algemene wet bestuursrecht geeft aan bestuursorganen echter de mogelijkheid om voor het gebruik van hun bevoegdheden beleidsregels vast te stellen. In dit geval is die bevoegdheid dus door het Dagelijks bestuur gebruikt voor het aanduiden van de schade die in elk geval wordt vergoed bij het gecontroleerd inunderen van waterbergingsgebieden.

 

Volledige schadevergoeding

In de rechtspraak wordt vooropgesteld dat er geen algemene rechtsregel is aan te wijzen op grond waarvan de overheid steeds gehouden is tot vergoeding van alle nadelen die zijn veroorzaakt door rechtmatig handelen. Vergoed wordt de schade die uitstijgt boven hetgeen de benadeelde normaliter had behoren te dulden ("schade die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven").

 

Of sprake is van schade welke redelijkerwijze niet ten laste van de benadeelde behoort te blijven hangt af van een aantal criteria. Het belangrijkste criterium hierbij is het normaal maatschappelijk risico c.q. het normaal bedrijfsrisico. Verreweg de meeste nadeelcompensatieregelingen hanteren het uitgangspunt dat een ieder in beginsel zijn eigen schade draagt. Zij voorzien dan ook hooguit in een tegemoetkoming in de schade. Het gedeelte dat behoort tot het normaal maatschappelijk risico van de gedupeerde komt daarbij niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het gecontroleerd inunderen van daarvoor aangewezen bergingsgebieden mag zeker niet tot gevolg hebben dat, in het belang van de bescherming van bebouwing, landbouwgrond en natuurterreinen een onevenredige last komt te liggen bij de eigenaren en gebruikers van de bergingsgebieden. Gecontroleerde inundatie, zoals bedoeld in deze regeling, is dermate ingrijpend dat deze niet valt aan te merken als een uitvloeisel van een normaal maatschappelijk risico. De schade als gevolg van rechtmatige, gecontroleerde inundatie komt dan ook voor volledige vergoeding in aanmerking, tenzij de schade is ontstaan door eigen schuld, het welbewust nemen van risico's of het niet nemen van schadebeperkende maatregelen. Denkbaar is ook dat de vergoeding van schade "anderszins is verzekerd", bijvoorbeeld omdat een vergoeding kan worden gegeven op grond van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen. Alleen een eventueel eigen risico zou dan in aanmerking kunnen komen voor vergoeding op basis van artikel 7.14.

 

Volgens de toelichting bij de Waterwet sluit die een volledige schadevergoeding niet uit, bijvoorbeeld als niet alleen het genot of gebruik van een onroerende zaak wordt aangetast, maar ook de zaak zelf. Ook schade die in zijn algemeenheid onevenredig zwaar op een benadeelde drukt kan geheel worden vergoed. Het is niet de bedoeling van de Waterwet om het aantal gevallen, waarin thans recht op volledige schadevergoeding bestaat, te beperken. Om volledige schadevergoeding niet in de weg te staan en de mogelijkheid daarvan te benadrukken is in de Waterwet het woord "nadeelcompensatie" geschrapt, omdat dit vooral wordt geassocieerd met een vorm van schadevergoeding, die geleden schade per definitie slechts ten dele zou vergoeden. De minister heeft eraan gehecht die onjuiste associatie weg te nemen. De Waterwet belemmert dus niet een voortzetting van het uitgangspunt van volledige schadevergoeding bij gecontroleerde inundatie.

 

Omgekeerde bewijslast

Bij het afhandelen van verzoeken om schadevergoeding wegens gecontroleerde inundatie geldt de omgekeerde bewijslast. Dit betekent dat de gehele schade geacht wordt te zijn veroorzaakt door de gecontroleerde inundatie inclusief de voorafgaande vernattingsschade, tenzij de commissie, die adviseert over het afhandelen van de schadeverzoeken, het tegendeel kan bewijzen.

 

De omgekeerde bewijslast bij het afhandelen van verzoeken om schadevergoeding als gevolg van gecontroleerde inundatie is opgenomen in de Procedureverordening nadeelcompensatie waterschap Reest en Wieden 2010 en daar toegelicht (artikel 9, vierde lid).

 

Zie ook Th.G. Drupsteen in schadevergoeding bij waterconservering en -berging, Het Waterschap 2001, nr. 22, p.