Organisatie | Twenterand |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleid vangen, transporteren, opvangen en verzorgen van gezelschapsdieren gemeente Twenterand 2020 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-01-2020 | Nieuwe regeling | 07-01-2020 |
De gemeente heeft de verplichting om zwerfdieren op te vangen en tijdelijk te verzorgen, zie voor meer informatie het juridisch kader. Belangrijk hierbij is dat het dierenwelzijn voorop staat. De Dierenbescherming omschrijft dierenwelzijn als "een toestand van fysieke en psychische harmonie van het dier met zichzelf en de omgeving". Hierbij zijn de gevoelens van het dier, de gezondheid van het dier en het kunnen uiten van natuurlijk (soortspecifiek) gedrag van belang. Volgens de Wet dieren is dierenwelzijn: "Dieren dienen gevrijwaard te zijn van dorst, honger, onjuiste voeding, fysiek en fysiologisch ongerief (prettig voelen in de omgeving), pijn, verwonding of ziekten, angst en chronische stress en dieren moeten een normaal soorteigen gedrag kunnen vertonen.". Uitgangspunt in beide definities van dierenwelzijn is het voorop stellen van het belang van het dier.
In de gemeente Twenterand leven dieren die worden gehouden en dieren die in het wild leven. Ook in dieren die worden gehouden zijn verschillende groepen te onderscheiden. Zo zijn er de gezelschapsdieren (hond, kat, konijn, vis, enz.) en de landbouwhuisdieren (koe, paard, geit, enz.). Dit beleid heeft enkel betrekking op gezelschapsdieren die worden gehouden.
Het beleid heeft verder betrekking op zwerf- en afstandsdieren. Zwerfdieren zijn dieren die niet (direct) te herleiden zijn tot een in de buurt aanwezige eigenaar. Afstandsdieren zijn gezelschapsdieren die door de eigenaar worden afgestaan. Bijvoorbeeld omdat de eigenaar moet verhuizen naar een verzorgingstehuis en hier geen huisdieren zijn toegestaan. Door in het beleid ook afstandsdieren mee te nemen, wordt voorkomen dat mensen hun huisdier dumpen, waardoor het alsnog zwerfdieren worden. Dit is niet goed voor het welzijn van het dier.
Op 1 januari 2013 is de Wet dieren in werking getreden. Dit is de belangrijkste wet voor gehouden dieren, zowel landbouwhuisdieren als gezelschapsdieren. Dit is een kaderwet, waarbij diverse Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) verder invulling geven aan deze wet. In de Wet dieren is de zorgplicht voor dieren geregeld. Dit betekent dat handelingen die mogelijk schade kunnen toebrengen aan dieren niet zijn toegestaan, moeten worden voorkomen of beperkt moeten worden. Ook staat in de Wet dieren dat iedereen verplicht is een dier in nood te helpen en dat het verboden is een dier de benodigde zorg te onthouden. Het Besluit houders van dieren is één van de AMvB's onder de Wet dieren. Hierin zijn algemene regels opgenomen over het houden en de verzorging van dieren en het besluit regelt het bedrijfsmatig houden, fokken en verhandelen of verkopen van gezelschapsdieren.
Om verschillende redenen kan een dier zwervend op straat terecht komen, bijvoorbeeld doordat het gedumpt wordt door de eigenaar of doordat het van huis wegloopt. In artikel 8, lid 3 boek 5 van het Burgerlijk Wetboek is ten aanzien van zwerfdieren het volgende bepaald: “indien een gevonden zaak een dier is, is de burgemeester na verloop van twee weken, nadat het dier door de gemeente in bewaring is genomen, bevoegd het zo mogelijk tegen betaling van een koopprijs, en anders om niet, aan een derde in eigendom over te dragen. Mocht ook dit laatste zijn uitgesloten dan is de burgemeester bevoegd het dier te doen afmaken. De termijn van twee weken behoeft niet te worden in acht genomen, indien het dier slechts met onevenredige hoge kosten gedurende dat tijdvak kan worden bewaard of afmaking om geneeskundige redenen vereist is”. Uit bovengenoemd artikel blijkt dat de gemeente verplicht is een gevonden dier (zwerfdier) gedurende twee weken te huisvesten, eventueel te laten onderzoeken door een dierenarts en te onderhouden. Op grond hiervan is de gemeente verantwoordelijk voor de opvang en verzorging van gezelschapsdieren die niet direct kunnen worden herleid naar een in de buurt aanwezige eigenaar. Omdat de gemeente hiervoor zelf geen kennis, voorzieningen en capaciteit heeft, zal een externe partij hier uitvoering aan geven. Wanneer de rechtmatige eigenaar van het dier zich niet meldt binnen deze twee weken, dan wordt de burgemeester eigenaar van het dier. De burgemeester kan dan besluiten om, zoals bijna altijd gebeurt, het dier over te dragen aan een dierenasiel.
Volgens artikel 5:30 van de Algemene wet bestuursrecht is een gemeente verplicht om alle zaken die bij een huisontruiming worden achtergelaten voor maximaal dertien weken op te slaan. Een dier is in dit geval een voorbeeld van een zaak. Ook de uitvoering van de opvang in deze situaties wordt door een externe partij gedaan. Wanneer het dier na deze termijn niet teruggegeven kan worden aan de rechtmatige eigenaar kan de gemeente het dier overdragen aan een dierenasiel.
Uitvoering wettelijke verplichting
Om uitvoering te kunnen geven aan de wettelijke verplichting van de gemeente, wordt een externe partij ingeschakeld. Deze partij moet voldoen aan het gestelde in het Besluit houders van dieren en kunnen voorzien in het welzijn van dieren. Daarom is een programma van eisen onderdeel van dit beleid. Dit vormt de basis bij het aanbesteden van de dienst aan een uitvoerende externe partij. Daarbij zal het aspect duurzaamheid ook worden meegenomen, omdat dit een belangrijke pijler van het Twenterands bestuur is.
Dit beleid geldt specifiek voor (zwerf)dieren die afkomstig zijn uit de gemeente Twenterand. Voorop staat het belang van de (zwerf)dieren, die zo snel en met zo min mogelijk stress in een adequate opvang (dienen te) worden ondergebracht.
De uitvoerende partij wendt een deel van de opdrachtwaarde aan om een werkervaringsplaats voor werkzoekenden of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (Social Return On Investment) in te zetten. Zij levert hiervoor een plan van aanpak aan waarin staat beschreven hoe ze dit concreet gaat invullen. Hierbij moet worden voldaan aan de uitgangspunten van de gemeente en worden onderzocht of het mogelijk is om personen die onder de Participatiewet vallen te betrekken bij de uitvoering van de dienst.