Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vlieland

Verordening toeristenbelasting Vlieland 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVlieland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening toeristenbelasting Vlieland 2020
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpFinanciën en economie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020nieuwe regeling

16-12-2019

gmb-2020-4464

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening toeristenbelasting Vlieland 2020

 

 

Verordening toeristenbelasting Vlieland 2020

 

De raad van de gemeente Vlieland;

 

gelezen: het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 november 2019;

 

gelet op: artikel 224 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de volgende:

 

VERORDENING TOERISTENBELASTING VLIELAND 2020

 

Artikel 1: Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' worden ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, twee directe belastingen geheven:

een belasting ter zake van het houden van verblijf tussen 7.00 uur en 23.00 uur op de dag van aankomst;

een belasting ter zake van het houden van verblijf met overnachten in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, op vaste standplaatsen, in kamers, tenten, tenthuisjes, groepsverblijven of anderszins, welkverblijf volgt op het verblijf bedoeld in onderdeel a.

 

Artikel 2: Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

Vakantie-onderkomens:

bungalows, appartementen, woningen en andere verblijfsruimten niet zijnde groepsverblijven, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

Tenthuisjes:

tenthuisjes en soortgelijke onderkomens welke bestemd zijn voor, dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, en welke geplaatst zijn op een vaste standplaats;

Tenten:

tenten en soortgelijke onderkomens welke bestemd zijn voor, dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, voor zover deze onderkomens niet vallen onder andere begripsomschrijvingen;

Vaste standplaats:

een terrein of terreingedeelte dat in hoofdzaak gebezigd wordt voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeer onderkomen;

Kamers:

woningen en andere verblijfsruimten, of gedeelten daarvan, niet zijnde vakantie-onderkomens, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, doch welke in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur worden aangeboden;

Groepsverblijven:

verblijfsruimten die zijn ingericht voor het gezamenlijk overnachten voor recreatieve doeleinden van groepen van 20 of meer personen.

 

Artikel 3: Belastingplicht

Belastingplichtig voor de belasting bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel a, is degene die binnen de gemeente verblijft.

Belastingplichtig voor de belasting bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel b, is degene die gelegenheid biedt tot verblijf met overnachten in hem daartoe ter beschikking staande ruimten, bedoeld in artikel 2, dan wel die gelegenheid biedt tot verblijf met overnachten op tot hem ter beschikking staande terreinen, waaronder mede zijn te verstaan ruimten en terreinen bij of van derden waarover hij de beschikking heeft.

De belastingplichtige bedoeld in het tweede lid, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

 

Artikel 4: Maatstaf van heffing

De belasting bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel a, wordt per keer geheven.

De belasting bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel b, wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

 

Artikel 5: Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

Het aantal personen dat heeft overnacht wordt bepaald op het aantal slaapplaatsen per hotel, pension, vakantie-onderkomen, tenthuisje, tent, vaste standplaats, kamer en groepsverblijf;

Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde aantal personen per slaapplaats is overnacht, wordt ingeval verblijf wordt gehouden in:

vakantie-onderkomens bepaald op 150;

tenthuizen bepaald op 60;

tenten bepaald op 41;

vaste standplaatsen bepaald op:

voor een vaste standplaats volledig seizoenarangement op 60

voor een vaste standplaats midseizoenarrangement op 52

voor een vaste standplaats hoogseizoenarrangement op 42

voor een vaste standplaats voorseizoenarrangement op 20

hotels en pensions bepaald op 190;

groepsverblijven bepaald op 100;

kamers bepaald op 50.

 

Artikel 6: Afwijkende maatstaf van heffing

Op een door de belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, lid 2, gedaan schriftelijk verzoek wordt de maatstaf van heffing vastgesteld op het door de belastingplichtige aan te geven werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal afwijkt van het op grond van artikel 5 berekende aantal.

 

Artikel 7: Belastingtarief

Het tarief bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel a, bedraagt € 2,00 per persoon.

Het tarief bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel b, bedraagt € 2,00 per persoon per overnachting.

 

Artikel 8: Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 9: Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf door personen die jonger zijn dan vier jaar.

De belasting, bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel b, wordt niet geheven ter zake van het overnachten door degene die:

 

verblijf houdt in een gemeubileerde woning ter zake waarvan forensenbelasting is verschuldigd;

ingevolge last of bevel van de overheid tijdelijk binnen de gemeente verblijft;

als bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad in rechte linie nachtverblijf houdt bij hem die als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven;

uit hoofde van zijn beroep of functie binnen de gemeente tegen betaling werkzaam is;

reeds uit hoofde van de watertoeristenbelastingverordening ten behoeve van dezelfde overnachting(en) belasting heeft betaald;

verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij terzake van het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd en het overnachtingen van hemzelf of zijn gezinsleden betreft.

voor het bijwonen van een begrafenis of het bezoeken van een graf van een bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad tijdelijk binnen de gemeente verblijft. In dit geval wordt de belasting niet van de eerste overnachting geheven.

 

Artikel 10: Wijze van heffing

De belasting, bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel a, wordt bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een bon, nota of andere schriftuur geheven;

De belasting, bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel b, wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 11: Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid is of wordt gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

 

Artikel 12: Termijnen van betaling

De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 10, lid 1:

mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving

De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel b, moet worden betaald binnen dertig dagen na dagtekening van de aanslag.

De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 13: Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 14: Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks aan de aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet, schriftelijk te melden.

 

Artikel 15: Inwerkingtreding en citeertitel

De 'Verordening toeristenbelasting 2019' van 17 december 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting Vlieland 2020".

 

 

Aldus vastgesteld door de raad van

de gemeente Vlieland in zijn openbare

vergadering van 16 december 2019

 

 

de griffier, de voorzitter,

 

 

 

 

 

M.G. Brinksma-Brandenburg C. Schokker-Strampel