Organisatie | Twenterand |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen gemeente Twenterand 2020 |
Citeertitel | Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen gemeente Twenterand 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen |
Geen
artikel 255 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 17-12-2019 |
De raad van de gemeente Twenterand, gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, gelet op artikel 255 van de Gemeentewet, artikel 26 van de Invorderingswet 1990, de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 en de Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapslasten;
overwegende dat het, in afwijking van de regels gesteld in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, gewenst is regels te stellen voor het in het geheel geen dan wel gedeeltelijk verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en rechten;
“Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen gemeente Twenterand 2020”.
Artikel 1 Uitgesloten van kwijtschelding
Bij de invordering van de volgende belastingen en rechten wordt geen kwijtschelding verleend:
Artikel 2 Beperkte kwijtschelding
1. Bij de invordering van de onroerende zaakbelastingen wordt volledige kwijtschelding verleend van het in te vorderen bedrag.
2. Bij de invordering van de afvalstoffenheffing genoemd in Hoofdstuk 1 van de Tarieventabel behorende bij de Verordening Reinigingsheffingen wordt kwijtschelding verleend voor:
b) het variabele deel voor € 65,00.
3. Bij de invordering van de rioolheffing wordt alleen kwijtschelding verleend van het bepaalde in artikel 6, lid 1, onder a van die verordening, voor het aantal kubieke meters water tot en met 500 m³.
Artikel 3 Verruimde kwijtschelding
1. Bij de invordering van de afvalstoffenheffing, genoemd in Hoofdstuk 1 en 2 van de Tarieventabel behorende bij de Verordening Reinigingsheffingen, de onroerendezaakbelastingen en de rioolheffing, voor het bepaalde in artikel 6 van die verordening vindt ten aanzien van kwijtschelding het bepaalde in Hoofdstuk 2, artikel 16, eerste en tweede lid, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 toepassing met dien verstande, dat de kosten van bestaan als bedoeld in artikel 16 van de genoemde uitvoeringsregeling, worden vastgesteld op 100 percent van de genormeerde bijstandsuitkering.
2. Bij de kwijtschelding van de in het eerste lid genoemde belastingen wordt voor echtgenoten, voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder, die 65 jaar of ouder zijn, het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan gesteld op 100 percent van de toepasselijke netto AOW-bedragen, berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 1a van de Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelastingen.
3. Bij de kwijtschelding van de in het eerste lid genoemde belastingen worden overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, lid 3, van de Uitvoeringsregeling als uitgaven mede in aanmerking genomen de netto kosten van kinderopvang.
4. Ter beoordeling van de aanvraag om kwijtschelding vindt een toets plaats aan de hand van hetgeen bepaald is in artikel 12 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.
5. Met inachtneming van het overigens in dit besluit bepaalde, wordt een verzoek om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen die geen verband houden met de uitoefening van het bedrijf of beroep, van een natuurlijk persoon die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent, behandeld volgens de bepalingen van hoofdstuk II, afdelingen 1, 2 en 5 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.
Artikel 4 Wijze van aanvraag kwijtschelding
Voor de aan vraag om kwijtschelding dient gebruik te worden gemaakt van het door de gemeenteambtenaar belast met invordering van gemeentelijke belasting, als bedoeld in artikel 232, lid 4 onder b van de Gemeentewet (invorderingsambtenaar), vastgestelde aanvraagformulier met de daarbij behorende toelichting.
1. Een verzoek om kwijtschelding wordt binnen twee maanden na de dagtekening van de aanslag, waarvoor kwijtschelding wordt gevraagd, bij de gemeente ingediend.
2. Verzoeken om kwijtschelding die na afloop van deze termijn worden ingediend, worden ambtshalve in behandeling genomen, met als voorwaarde dat er geen kwijtschelding kan worden aangevraagd indien het bedrag van de aanslag op het moment van aanvragen van kwijtschelding al minimaal 3 maanden geleden is betaald.
De verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen gemeente Twenterand 2019, vastgesteld op 18 december 2018, wordt ingetrokken met ingang van de artikel 7 genoemde datum van ingang van de regeling, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op verzoeken die voor die datum zijn ingediend.