Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Venray

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Venray houdende regels voor de heffing en invordering bedrijveninvesteringszone van Smakterheide (Verordening Bedrijveninvesteringszone Smakterheide 2020)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVenray
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Venray houdende regels voor de heffing en invordering bedrijveninvesteringszone van Smakterheide (Verordening Bedrijveninvesteringszone Smakterheide 2020)
CiteertitelVerordening Bedrijveninvesteringszone Smakterheide 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening BI-zone Smakterheide 2019.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1, eerste lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
  2. artikel 1, derde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
  3. artikel 1, vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
  4. artikel 2, zesde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
  5. artikel 3, eerste lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
  6. artikel 7, eerste lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
  7. artikel 7, vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-12-201901-01-2021nieuwe regeling

17-12-2019

gmb-2019-316748

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Venray houdende regels voor de heffing en invordering bedrijveninvesteringszone van Smakterheide (Verordening Bedrijveninvesteringszone Smakterheide 2020)

de raad van Venray,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2019;

 

gelet op artikel 1, eerste, derde en vierde lid, artikel 2, zesde lid, artikel 3, eerste lid en artikel 7, eerste en vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

 

mede gezien het advies van de commissie Werken en Besturen van 27 november 2019;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

VERORDENING VAN DE GEMEENTERAAD VAN VENRAY HOUDENDE REGELS VOOR DE HEFFING EN DE INVORDERING BEDRIJVENINVESTERINGSZONE SMAKTERHEIDE 2020

(Verordening Bedrijveninvesteringszone Smakterheide 2020)

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Bedrijveninvesteringszone (=BIZ): het op de bij deze verordening behorende kaart aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart en wordt begrensd door de volgende straten (of delen daarvan);

    • -

      Ambachtstraat

    • -

      Spurkt

    • -

      Nijverheidstraat

    • -

      A73

    • -

      Maasheseweg

    • -

      Bosweg

    • -

      Dr. Kortmannweg

    • -

      Paul Burgmanstraat.

  • b.

    wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • d.

    uitvoeringsovereenkomst: overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Wet tussen de gemeente Venray en de Ondernemersvereniging Smakterheide (=OvS) ter uitvoering van de subsidierelatie;

  • e.

    activiteitenplan: het plan waarin de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 1 lid 2 van de wet, staan vermeld die de Ondernemersvereniging Smakterheide (hierna: OvS) namens de ondernemers zal uitvoeren.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 2 Aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak

  • 2.

    Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van:

    • a.

      de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak gebruikt;

    • b.

      de eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die onroerende zaak ter beschikking is gesteld.

    • c.

      als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3.

    Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.

  • 2.

    Indien met betrekking tot de onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3.

    In afwijking van dit artikel wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

    • b.

      glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • c.

      onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • d.

      één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 , met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

    • e.

      natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

    • f.

      openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • g.

      waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • h.

      werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • i.

      werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

    • j.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

    • k.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

    • l.

      plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • m.

      begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • n.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

    • o.

      onroerende zaken die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

    • p.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid.

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt ;

  • a.

    € 250 voor onroerende zaken met een WOZ-waarde kleiner dan € 250.000;

  • b.

    € 500 voor onroerende zaken met een WOZ-waarde vanaf € 250.000 tot € 1.000.000;

  • c.

    € 1.000 voor onroerende zaken met een WOZ-waarde vanaf € 1.000.000 tot € 5.000.000;

  • d.

    € 1.500 voor onroerende zaken met een WOZ-waarde vanaf € 5.000.000

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van maximaal 5 jaar.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 12 Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie bedoeld in artikel 13 is de Algemene subsidieverordening niet van toepassing.

Artikel 13 Aanwijzing

De OvS wordt aangewezen als de vereniging als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Artikel 14 Subsidieverlening

  • -

    De subsidie voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst wordt verstrekt aan de in artikel 13 aangewezen vereniging.

  • -

    De subsidie bedraagt het bedrag van de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen, verminderd met de jaarlijkse perceptiekosten, vastgesteld op € 5000,-

Artikel 15 Subsidieverplichtingen

Naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen kunnen aan de subsidie-ontvanger ook andere doelgebonden verplichtingen worden opgelegd. Deze verplichtingen zijn opgenomen in de met de subsidie-ontvanger gesloten uitvoeringsovereenkomst.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1.

    De `Verordening BI-zone Smakterheide 2019’ vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2018, wordt ingetrokken op de datum van ingang van de heffing, bedoeld in het tweede lid, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Bedrijveninvesteringszone Smakterheide 2020’

Aldus besloten in de openbare vergadering van 17 december 2019

, voorzitter

, raadsgriffier