Organisatie | Buren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels bijzondere bijstand Participatiewet gemeente Buren |
Citeertitel | Beleidsregels bijzondere bijstand Participatiewet gemeente Buren |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 35 van de Participatiewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | Nieuw | 17-12-2019 |
De burgemeester van de gemeente Buren, in de plaats tredend van het college op grond van artikel 42, lid 2 Gemeentewet
gelet op artikel 35 van de Participatiewet;
overwegende dat het noodzakelijk is om de uitvoering van de bijzondere bijstand bij beleidsregels te regelen;
Beleidsregels bijzondere bijstand Participatiewet gemeente Buren
Artikel 1 - Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. Het college: het college van burgemeester en wethouders van Buren
c. Bijzondere bijstand: de bijstand die wordt verstrekt als bijzondere omstandigheden in het individuele geval leiden tot noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan
d. Algemene bijstand: de bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan
1) Het inkomen met inachtneming van de bepalingen in de artikelen 31 en 32 van de Participatiewet
2) Niet als inkomen wordt aangemerkt:
a) De individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet
b) De individuele studietoeslag als bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet
f. Bijstandsnorm: de van toepassing zijnde norm als bedoeld in hoofdstuk 3.2 en hoofdstuk 3.3 normen van de Participatiewet
1) Het inkomen voor zover dit uitstijgt boven:
b) 100% van de bijstandsnorm bij toepassing van artikel 4 lid 4 en 5 van deze beleidsregels
2) Het in aanmerking te komen vermogen overeenkomstig artikel 4 van deze beleidsregels
h) Vermogen: het vermogen met inachtneming van het bepaalde in artikel 34 van de Participatiewet
i) Leenbijstand: bijstand in de vorm van een renteloze geldlening.
Artikel 2. - Individualisering
Als en voor zover de individuele situatie van belanghebbende daartoe aanleiding geeft, kan (binnen de kaders van de PW) van de bepalingen en criteria in dit besluit gemotiveerd worden afgeweken.
Artikel 3. - Bijzondere bijstand
Bijzondere bijstand wordt verleend indien bijzondere omstandigheden in het individuele geval leiden tot noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan.
Artikel 6. - Administratieve drempel
Zodra een bijstandsaanvraag wordt ingediend voor kosten die meer bedragen dan € 50,00, worden bijzondere bestaanskosten die zijn gemaakt in een periode van 3 maanden voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend én die beneden het bedoelde bedrag zijn gebleven, mede in de aanvraag betrokken.
Artikel 7. - Duurzame gebruiksgoederen
Bijzondere bijstand in de kosten van aanschaf, vervanging of reparatie van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen wordt verleend in de vorm van leenbijstand.
Artikel 8. - Overige vormen van leenbijstand
Bijzondere bijstand wordt verleend in de vorm van leenbijstand of borgtocht als:
a. redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om over de desbetreffende periode in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien;
b. de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;
c. de aanvraag een door de belanghebbende te betalen waarborgsom betreft;
d. het bijstand ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast betreft.
Artikel 9. - Aflossing leenbijstand
De aflossing van de leenbijstand wordt vastgesteld op:
a. maximaal 10% van de bijstandsnorm wanneer de leenbijstand niet is besteed aan het beoogde doel;
b. maximaal 6% van de bijstandsnorm voor een niet in een inrichting verblijvende;
c. maximaal 4% van de bijstandsnorm voor een in een inrichting verblijvende.
Het vastgestelde aflossingsbedrag als bedoeld in artikel 9 van dit besluit wordt herzien indien een wijziging in de omstandigheden daartoe aanleiding geeft.
De bijzondere bijstand wordt teruggevorderd wanneer blijkt dat de bijzondere bijstand door belanghebbende niet is besteed aan het beoogde doel. Belanghebbende loopt dan ook het risico een maatregel o.g.v. artikel 55 van de PW te krijgen.
Artikel 14. - Buitenwettelijk begunstigd beleid
De gemeente voert buitenwettelijk begunstigd beleid met betrekking tot de volgende onderwerpen:
Aldus vastgesteld door de burgemeester, in plaats tredend van het college op grond van artikel 42, lid 2 Gemeentewet op 17 december 2019.
de locosecretaris,
M. van Dalen MSc
de burgemeester,
J.A. de Boer MSc
Door bijzondere omstandigheden kan zich de situatie voordoen dat in het individuele geval het inkomen van belanghebbende niet volledig toereikend is ter voorziening in bepaalde noodzakelijke kosten. Voor zover de belanghebbende voor dergelijke kosten geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening en deze uitgaven naar het oordeel van het college evenmin uit de eigen middelen kunnen worden voldaan, kan daarvoor bijzondere bijstand worden verstrekt. Om recht te hebben op bijzondere bijstand is niet vereist, dat belanghebbende ook recht heeft op algemene bijstand.
Het college zal bij de beoordeling van een aanvraag om bijzondere bijstand zich steeds de volgende vier vragen moeten stellen:
De bijzondere bijstand kan worden verstrekt op grond van artikel 35 Participatiewet.
1. Individuele bijzondere bijstand
Eén van de belangrijkste gemeentelijke instrumenten voor inkomensondersteuning is de bijzondere bijstand. Bijzondere bijstandsverlening is geregeld in artikel 35 van Participatiewet.
Door bijzondere individuele omstandigheden kan zich de situatie voordoen dat de toepasselijke bijstandsnorm (of een ander inkomen op dat niveau) niet toereikend is om noodzakelijke uitgaven te doen. Het gaat dan bijvoorbeeld om extra kosten door ziekte, verhuizing of een echtscheiding. Als de gemeente vindt dat deze uitgaven wel noodzakelijk zijn en niet uit de toepasselijke bijstandsnorm of andere middelen kunnen worden betaald, kan bijzondere bijstand worden verleend.
De bijzondere bijstand gaat uit van maatwerk. De gemeente moet bij elke aanvraag vaststellen of:
Er geen sprake is van uitsluitingsgronden.
Gemeenten toetsen aanvragen aan de hand van bovenstaande toetsingscriteria. Hierin hebben ze beleidsvrijheid en stellen ze kaders voor maatwerk. Gemeenten kunnen beleidsregels opstellen waarin criteria voor bijzondere omstandigheden worden vastgelegd. Uit de memorie van toelichting van artikel 35 van de Participatiewet blijkt dat de volgende overwegingen een rol spelen bij het vaststellen van dergelijke criteria: de aard van de kosten, eventueel aanwezige buitengewone lasten en overige persoonlijke omstandigheden van de aanvrager.
2. Individualiseren: uitzonderingen op de regel
We bezien waar uitzonderingen op de regel mogelijk zijn om de situatie van
de aanvrager breed te beoordelen, achterliggende problematiek in kaart te brengen en een duurzame oplossing te bieden. Er moet voorkomen worden dat belanghebbende in een uitzichtloze en onbillijke situatie terecht komt.
3. Afwijzingsgronden bijzonder bijstand
Voor een aantal kosten is geen bijzondere bijstand mogelijk (artikel 14 Participatiewet):
Kosten zijn al gemaakt vóór de aanvraag
In de jurisprudentie zie je dat de CRvB kiest voor een bijna absolute focus op de eigen verantwoordelijkheid van de burger om vooraf contact op te nemen met de gemeente. Zo vormt ‘onbekendheid met de hoogte van de kosten volgens de CRvB geen beletsel om vooraf een aanvraag in te dienen. De gemeente Buren en aantal andere gemeenten hebben op dit punt buitenwettelijk begunstigend beleid in deze beleidsregels opgenomen. De kosten mogen 3 maanden voor de aanvraag zijn gemaakt.
Incidenteel voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan worden niet vergoed. Voorbeelden zijn de kosten voor de aanschaf van een identiteitskaart en de kosten voor de zorgverzekering. Als men schulden heeft en daardoor deze noodzakelijke kosten niet kan dragen, is bijzondere bijstand niet toegestaan. Kosten van een door de rechter ingesteld beschermingsbewind vallen wel onder de definitie.
De draagkracht wordt uitgevoerd volgens artikel 4 van dit besluit. Draagkracht bij beslag op inkomen en Wsnp. Er is alleen recht op bijzondere bijstand voor noodzakelijke kosten indien deze kosten naar het oordeel van de gemeente niet uit het besteedbaar inkomen voldaan kunnen worden. Als men een hoog inkomen heeft, maar vanwege een beslag op het inkomen feitelijk minder ontvangt, moet volgens de rechter bij de vaststelling van de draagkracht uitgegaan worden van dit lagere/ besteedbaar inkomen. Bij feitelijk een laag inkomen als gevolg van de Wsnp geldt hetzelfde (discutabel sinds uitspraak CrvB ). Berekening beslagvrije voet volgens Schuldinfo.
Zoals hierboven beschreven zijn er in de Participatiewet gevallen waarin in beginsel geen bijzondere bijstand mogelijk is, bijvoorbeeld bij alimentatieverplichtingen, schulden en het voldoen van een boete. Artikel 16. De Participatiewet biedt mogelijkheden daarvan af te wijken. In dit artikel staan de ‘zeer dringende redenen’ beschreven. In jurisprudentie worden ‘zeer dringende redenen’ slechts dan aanwezig geacht in geval van een acute noodsituatie, dat wil zeggen een situatie die van levensbedreigende aard is of blijvend ernstig letsel of
invaliditeit tot gevolg kan hebben. Ook de situatie dat er sprake is van ernstige consequenties voor de psychische gezondheidstoestand van de belanghebbende, kan onder het begrip noodsituatie vallen.
6. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Er kan om uiteenlopende redenen sprake zijn van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. De meest voorkomende is dat men voor bepaalde kosten niet heeft gereserveerd terwijl daar volgens de richtlijnen wel de mogelijkheden toe waren. In die gevallen kan de aflossingsperiode worden verlengd tot maximaal vijf jaar. Met deze mogelijkheid dient terughoudend te worden omgegaan omdat het langdurig inperken van de reserveringscapaciteit meestal leidt tot het ontstaan van nieuwe schulden. Hierdoor kan een uitzichtloze situatie ontstaan waardoor uiteindelijk een beroep op schuldhulpverlening noodzakelijk is.
7. Richtlijnen voor de casemanager
De bijstand wordt afgestemd op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de aanvrager. Als de belanghebbende een beroep doet op bijzondere bijstand moeten de bijzondere omstandigheden expliciet in de besluitvorming worden betrokken. Van een noodzaak kan niet worden gesproken als het de belanghebbende alleen ontbreekt aan middelen. Het moet gaan om een acute noodzaak die op een andere manier niet te verhelpen is. In de afweging moet betrokken worden welke gevolgen van financiële, medische of sociale aard er ontstaan als de bijzondere bijstand niet wordt verleend. Ook moet in beeld gebracht worden of er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid.
8. Overige beleidsuitgangspunten
Daarnaast gelden de overige beleidsuitgangspunten:
9. Buitenwettelijk begunstigend beleid
Het toepassen van buitenwettelijk begunstigend beleid biedt de mogelijkheid om te beslissen op basis van de gevolgen voor de klant in plaats van op strikte juridische overwegingen. De CRvB toetst niet de inhoud van het beleid maar of het buitenwettelijk beleid op consistente en redelijke wijze is toegepast. Met dit beleid is het bijvoorbeeld mogelijk aanvragen af te handelen waarbij de kosten kwamen voor de aanvraag of bij opname in inrichting niet direct de norm aan te passen.
Net als bij de algemene bijstand moet ook bij bijzondere bijstand een inkomens- en vermogenstoets plaatsvinden. Indien het vermogen hoger is dan het bescheiden vermogen (artikel 34 lid 3 PW), bestaat er geen recht op bijzondere bijstand. Bij duurzame gebruiksgoederen en tekortschietend besef van verantwoordelijkheid is een lager vermogen wél van invloed zijn op de bijstandverlening.
Bij een vast inkomen kan worden uitgegaan van het inkomen per datum aanvraag. Bij een wisselend inkomen moet worden uitgegaan van het gemiddelde inkomen over de achterliggende 6 maanden. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken, bijvoorbeeld als iemand op grond van de gegevens van de afgelopen periode voldoende draagkracht heeft en daardoor het verzoek om bijstand zou moeten worden afgewezen, maar het huidige inkomen op bijstandsniveau is. Wanneer de draagkrachtperiode met terugwerkende kracht aanvangt, dient uiteraard ook het inkomen vanaf die maand te worden meegenomen in de draagkrachtberekening.
Teruggave van loon- of inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen op grond van buitengewone uitgaven worden niet tot de middelen gerekend, tenzij voor deze kosten bijstand is verleend. Feitelijk is aftrek via de Belastingdienst in het jaar, volgend op het jaar waarin de kosten zijn gemaakt, niet mogelijk wanneer hiervoor bijzondere bijstand is verleend. De Belastingdienst vraagt of er via een andere regeling een vergoeding is verstrekt. Wanneer toch blijkt dat iemand een teruggave heeft ontvangen voor kosten waarvoor ook bijzondere bijstand is verleend wordt dit in ieder geval doorgegeven aan de Belastingdienst
Op het inkomen worden eventueel van toepassing zijnde buitengewone lasten in mindering gebracht voorzover [indien van toepassing] voor deze kosten niet al bijstand of belastingteruggave is verleend. Denk daarbij aan:
12. De individuele inkomenstoeslag en de individuele studietoeslag
De individuele inkomenstoeslag en de Individuele studietoeslag worden buiten beschouwing gelaten bij de beoordeling van een bijzondere bijstandsaanvraag. Achterliggende redenering hiervan is dat deze toeslagen juist zijn ingevoerd omdat de bijstandsnorm onder druk is komen te staan bij mensen die langdurig op een minimuminkomen zijn aangewezen. Bovendien doet zich dan de moeilijkheid voor tot wanneer de toeslagen nog zouden moeten worden meegenomen. Overigens geldt ook hier dat in individuele situaties gemotiveerd van het algemene uitgangspunt kan worden afgeweken.
Hieronder zijn de verschillende kostensoorten verder uitgewerkt.
Overigens betreft dit slechts een globale opsomming en beschrijving.
Voor een uitgebreide toelichting van de mogelijkheden wordt verwezen
naar het (digitale) Handboek Schulinck, Grip op Participatiewet.
Categorie: 1. DIRECTE LEVENSBEHOEFTEN
1.1 Kleding, schoeisel, baby uitzet
Bijstand : tot maximaal bedrag Nibud
Draagkracht : 100% boven de 100%
Indicatie : onafhankelijk medisch advies, casemanager bij sociale noodzaak
Voorliggende voorziening : tegoeden op bankrekeningen, reservering, WLZ, (aanvullende) ziektekostenverzekering
De kosten van aanschaf van een babyuitzet, kleding en schoeisel behoren tot de incidenteel voorkomende algemene bestaanskosten. Dit betekent dat belanghebbenden deze kosten uit eigen middelen moeten betalen. Er kunnen echter omstandigheden zijn, waardoor de kosten als bijzonder noodzakelijk moeten worden aangemerkt.
Deze omstandigheden kunnen uit een sociale situatie voortvloeien.
Kosten i.v.m. extra reiniging en slijtage van kleding en beddengoed bij ziekte of handicap.
Voor zover om medisch onafhankelijk advies moet worden gevraagd, daarbij ook verzoeken voor welke termijn het advies geldt.
Kosten voor speciaal uitgevoerde kleding of schoenen in verband van medische noodzaak of handicap vallen onder de categorie: medische dienstverlening.
De kosten van standaard schoeisel worden volgens de daarvoor geldende normen op aangepaste schoenen in mindering gebracht.
Bijstand in de kosten van kleding en van een babyuitzet worden verleend in de vorm van leenbijstand.
1.2 Eenmalig levensonderhoud bij liquiditeitsprobleem
Bijstand : maximaal 80% van de geldende bijstandsnorm in de vorm
Terugbetaling : conform debiteurenbeleid
Voorliggende voorziening : voorschot artikel 52 PW, tegoeden op bankrekeningen,
Een liquiditeitsprobleem kenmerkt zich door:
Het ontbreken van mogelijkheden voor belanghebbende om het liquiditeitsprobleem te voorkomen.
Beoordeeld moet worden of de omstandigheden zo bijzonder zijn dat, naast de verstrekking van algemene bijstand, de verstrekking van bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening gerechtvaardigd is.
De bijstand wordt in de vorm van een geldlening verstrekt op grond van artikel 48 PW.
1.3 Aanvullende bijstand jonger dan 21 jaar
Bijstand : tot maximaal het bedrag voor een alleenstaande
van 21 jaar in gelijke situatie
In de norm : de norm jonger dan 21 jaar
Voorliggende voorziening : onderhoudsplicht ouders (verhaal art. 61 PW)
Ouders overleden of in het buitenland?
De uitkering bijzondere bijstand vult maximaal aan tot het normbedrag PW wat hoort bij een 21-jarige in gelijke situatie.
Wanneer ouders geen voorliggende voorziening zijn en belanghebbende zelfstandig woont kan een aanvulling vanuit bijzondere bijstand verstrekt worden tot maximaal de norm voor een alleenwonende alleenstaande van 21 jaar of ouder. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld alleenstaande ouders die geen kindgebonden budget krijgen omdat ze inwonen.
1.4 Doorbetaling vaste lasten bij opname in een inrichtingof WLZ-instelling
Bijstand : de hoogte van de noodzakelijke vaste lasten
Draagkracht : 100% boven de 100%
Uitkering : maximaal 6 maanden
Indicatie : is al bij opname gesteld
Wegens medische of sociale omstandigheden kan belanghebbende elders worden opgenomen.
Als op voorhand duidelijk is dat het een blijvende situatie betreft, kan bijstand verleend worden tot de huurovereenkomst van de woning is beëindigd en de nutsvoorzieningen zijn opgezegd (artikel 40 PW). Hierbij in acht nemen dat de huurovereenkomst en de nutsvoorzieningen tijdig worden opgezegd. Bijstandverlening tot maximaal 3 maanden.
Categorie: 2. WOONVOORZIENINGEN
2.1 Kosten duurzame gebruiksgoederen
Bedrag : maximaal tot Nibud-prijzengids
Draagkracht : 100% boven 120%. 50%van vrij te laten vermogen
Indicatie : onafhankelijk medisch advies bij medische noodzaak of casemanager bij sociale noodzaak
Voorliggende voorziening : reservering vooraf. Wmo bij beperking in zelfredzaamheid als gevolg van een beperking.
Onder duurzame gebruiksgoederen worden verstaan goederen met een langere gebruiksduur, die in een huishouden gebruikt kunnen worden of die betrekking hebben op de inrichtingskosten van een woning (gebruikelijke woninginventaris). Te denken valt aan kosten van aanschaf, vervanging of reparatie van wasmachine, koelkast, huisraad, computer, vloerbedekking, behang etc.
De kosten van woninginrichting, aanschaf en vervanging van normale duurzame gebruiksgoederen behoren tot de incidenteel voorkomende algemene bestaanskosten en moeten in beginsel uit het normale inkomen [ook het inkomen op bijstandsniveau] worden betaald. Voor deze kosten wordt in principe geen bijstand verleend. Zeker wanneer de kosten voorzienbaar waren, zoals bij vervanging, had men de mogelijkheid hiervoor te reserveren.
Het hebben van schulden, waardoor men niet heeft kunnen reserveren, is op zich nog geen bijzondere omstandigheid.
Bijstand in de kosten van duurzame gebruiksgoederen wordt verleend in de vorm van leenbijstand.
Aan statushouders kan bijzondere bijstand voor de eerste fiets worden toegekend. De hoogte van de bijzondere bijstand is 70% van het in de Nibud Prijzengids genoemde bedrag. De bijzondere bijstand nemen we mee in de lening. De bijzondere bijstand wordt tegelijk met de bijzondere bijstand voor woninginrichting betaald.
De hoogte van bijzondere bijstand wordt in redelijkheid bepaald aan de hand van de richtprijzen zoals deze zijn vermeld in de Nibud-prijzengids (maximum prijzen).
Bij een complete woninginrichting wordt, in afwijking van de betreffende tabel van de Nibud-prijzengids, uitgegaan van maximaal 70% van de daar genoemde bedragen. De reden hiervan is dat het Nibud bij de vaststelling van de totaalpakketten uitgaat van de gangbare prijzen in Nederland van wat in een gemiddeld huishouden in Nederland aanwezig is. De bijstandsnormen gaan uit van een minimale woninginrichting.
Bij complete woninginrichting wordt de bijstand als lening verstrekt. Bij inwoning door een persoon van 18 jaar of ouder wordt de bijstand, met aandacht voor artikel 12PW, voor noodzakelijke inrichtingskosten op dezelfde wijze verstrekt. Hoogte voor deze lening is het verschil tussen actuele Nibudnorm inventarispakket plus eerste kind minus het pakket voor 2 volwassenen (ook als er sprake is van één volwassene) , plus fiets, plus laptop x 70%.
Aan de bijstand wordt een bestedingsverplichting (artikel 35 PW) verbonden en de verplichting om verifieerbare betalingsbewijzen te overleggen.
(N.B. zie categorie 6 voor alle vormen van bijstand en wijze van verstrekking aan binnenkomende statushouders).
Alleen in individuele situaties kan op grond van bijzondere omstandigheden bijzondere bijstand om niet worden verleend. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:
De van belang zijnde feiten en individuele omstandigheden (maatwerk).
Bepaling van de aflossingscapaciteit
Conform wat is bepaald in de beleidsregels bijzondere bijstand Participatiewet gemeente Buren.
Op aanvraag verstrekken we 1 maal aan elk schoolgaand kind in het voortgezet onderwijs een bedrag om niet voor een laptop plus printer, maximaal het bedrag volgens het Nibud. Per gezin verstrekken we 1 printer. Natuurlijk moet wel vaststaan dat de aanschaf noodzakelijk is.
Bijstand : tot maximaal bedrag Nibud-richtprijzen
Draagkracht : 100% boven de 120%
Indicatie : onafhankelijk medisch advies bij medische noodzaak, casemanager bij sociale noodzaak, denk aan urgentieverklaring.
Voorliggende voorziening : reservering vooraf, gespreide betaling achteraf, Wmo.
2.3 Woonkostentoeslag tot aan de huurtoeslaggrens
Bijstand : gelijk aan het van toepassing zijnde toeslagbedrag
In de norm begrepen : basishuur volgens de Wet op de huurtoeslag
Draagkracht : 100% boven de 100%
Voorliggende voorziening : Wet op de huurtoeslag
De toepassing is in overeenstemming met de regels van de Wet op de huurtoeslag.
Als er blijvend een beroep op bijstand moet worden gedaan: verhuisplicht opleggen en bijstandverlening voor ten hoogste 6 maanden. Wanneer blijkt dat belanghebbende alles heeft ondernomen om aan goedkopere woonruimte te komen en dit niet gelukt is, kan de bijstand met een periode van 1 x 6 maanden worden verlengd.
2.4 Woonkostentoeslag boven de huurtoeslaggrens
Bijstand : het maximale bedrag volgens de Wet op de huurtoeslag
Draagkracht : 100% boven de 100%
Uitkering : maximaal 6 maanden
Indicatie : onafhankelijk medisch advies bij medische noodzaak,
casemanager bij sociale noodzaak
De toepassing is in overeenstemming met de regels van de Wet op de huurtoeslag.
Als er blijvend een beroep op bijstand moet worden gedaan: verhuisplicht opleggen en bijstandverlening voor ten hoogste 6 maanden. Wanneer blijkt dat belanghebbende alles heeft ondernomen om aan goedkopere woonruimte te komen en dit niet gelukt is, kan de bijstand met een periode van 1 x 6 maanden worden verlengd.
Geen verhuisplicht wordt opgelegd aan:
2.5 Woonkostentoeslag bij eigen woning
Bijstand : het toepasselijke bedrag volgens de Wet op de
In de norm begrepen : basishuur volgens de Wet op de huurtoeslagtoeslag
De toepassing is in overeenstemming met de regels van de Wet op de huurtoeslag.
Als er blijvend een beroep op bijstand moet worden gedaan: verhuisplicht opleggen en bijstandverlening voor ten hoogste 6 maanden. Wanneer blijkt dat belanghebbende alles heeft ondernomen om aan goedkopere woonruimte komen en dit niet gelukt is, kan de bijstand met een periode van 1 x 6 maanden worden verlengd.
Er geldt geen verhuisplicht voor de zelfstandige die zijn woning nodig heeft voor het uitoefenen van zijn/haar beroep én voor een korte tijd (gedurende de Bbz-periode) beroep doet op de bijstand, tenzij er sprake is van bedrijfsbeëindiging.
Bij de berekening van de toeslag houden we rekening met:
Rioolrecht en waterschapslasten.
Aan de bijstandverlening wordt de voorwaarde verbonden dat betrokkene opgave doet van teruggave van belasting en premies in verband met fiscaal voordeel. Tevens is vereist dat een kopie van het aangiftebiljet en de aanslagen inkomstenbelasting en premieheffing worden overgelegd.
2.6 Bijzondere bijstand voor huur
Bijstand : het toepasselijke bedrag volgens de Wet op de huurtoeslag
In de norm begrepen : basishuur volgens de Wet op de huurtoeslag
Voorliggend : alle middelen waar belanghebbende redelijkerwijs over kan beschikken
Naast een overbruggingsuitkering (trouwens algemene bijstand) kan bijzondere bijstand voor betaling van de huur worden gegeven.
In sommige gevallen kan onze betaalsystematiek van achteraf betalen, tot financiële problemen leiden bij onze nieuwe cliënten. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een vluchteling die zich vanuit een opvangcentrum zelfstandig vestigt binnen de gemeente of de persoon die zich na een verbroken relatie zelfstandig vestigt. Situaties waarin duidelijk is dat geen reservering mogelijk is geweest. In die gevallen waarin men door de betaling achteraf in de problemen geraakt.
Bijzondere bijstand wordt toegekend over de periode van datum aanvang huur tot einde van deze maand + administratiekosten. De hoogte van de huur is minus de toeslag. Omdat deze pas vanaf de eerste gehele maand wordt toegekend, hoeft er in de meeste gevallen geen rekening gehouden te worden met huurtoeslag.
Ook kan voor een dubbele huur bijzondere bijstand verstrekt worden. Er moet dan sprake zijn van een niet voorziene verhuizing of verhuizing op zeer korte termijn. Voor de eerste maand huur voor de nieuwe woning bestaat geen recht op huurtoeslag als die al is toegekend voor de vorige woning.
(N.B. zie categorie 6 voor alle vormen van bijstand en wijze van verstrekking aan binnenkomende statushouders).
Categorie: 3. MAATSCHAPPELIJKE ZORG
Bijstand : de feitelijke kosten
Uitkering : vast te stellen bij indicatie
Indicatie : onafhankelijk medisch advies bij medische noodzaak of casemanager bij sociale noodzaak
Voorliggende voorziening : Kinderopvangtoeslag, zorgverzekering, MO gemeente
Alleen in uitzonderlijke situaties kan er nog sprake zijn van bijzondere bijstand. Bijvoorbeeld bij opname van een alleenstaande ouder in een inrichting of ziekenhuis of ter voorkoming en bestrijding van een onderwijsachterstand op indicatie van een jeugdconsulent.
Opvang kan plaatsvinden door een erkende kinderopvangorganisatie.
3.2 Begrafenis/crematie/uitvaartkosten
Uitkering : incidenteel, volgens Nibudnormen.
Voorliggende voorziening : levens-, overlijdens-, begrafenis/crematieverzekering, (speciaal) gereserveerd op bankrekening.
Bedrag : de feitelijk te rijden kilometers; per km het bedrag
vergoeden conform de dan geldende reisaftrek
belastingdienst voor de zakelijke ritten die iemand met
eigen auto maakt, of de werkelijke gemaakte kosten van
Uitkering : incidenteel of periodiek volgens indicatiestelling
Indicatie : onafhankelijk medisch advies bij medische noodzaak of
casemanager bij sociale noodzaak
Voorliggende voorziening : Zorgverzekeraar, eigen bijdrage zorgverzekeraar, Wmo,
Voor een reisafstand van minder dan 10 kilometer wordt geen bijstand verleend, bij een grotere afstand wordt de hele afstand meegenomen in de berekening de bijzondere bijstand; de kosten die een kind moet maken (kindertehuis) om naar het ouderlijk huis te reizen, vallen onder de werking van de WLZ. Als het kind niet in staat is alleen te reizen voorziet ook hier de WLZ in;
Bijzondere bijstand reiskosten ISK.
Bij reiskosten voor ziekenhuisbezoek moet worden nagegaan of de kosten onder de (aanvullende) verzekering van de zorgverzekeraar vallen.
Om in aanmerking te komen voor een vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten van het reizen met het openbaar vervoer, moeten bewijsstukken worden overlegd. Als daarvan geen bewijsstukken (kunnen) worden overlegd, dan vindt de vergoeding plaats op basis van in dat geval werkelijke (met de auto te rijden) kilometers conform de dan geldende reisaftrek belastingdienst voor de zakelijke ritten die iemand met eigen auto maakt.
NB.: De regels aangaande de reiskostenvergoeding uit het participatiebudget staan beschreven in het (digitale) juridisch handboek Schulinck.
Categorie: 4 FINANCIELE TRANSACTIES
4.1 Inkomensbeheer, bewindvoering
Draagkracht : 100% boven de 120%
Voorliggende voorziening : draagkracht
Van noodzakelijk inkomensbeheer is sprake wanneer er een traject van schuldbemiddeling loopt op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening of de casemanager de noodzaak kan motiveren. Het bedrag dat maximaal voor de kosten van budgetbeheer verstrekt kan worden ligt vast in een werkafspraak en wordt jaarlijks geïndexeerd.
Bij onderbewindstelling heeft de rechter al vastgesteld dat betrokkene vanwege lichamelijke of geestelijke redenen niet in staat is om zijn financiële belangen te behartigen. De noodzaak van de kosten van de bewindvoerder staat hiermee vast.
Hoogte van de bijzondere bijstand beschermingsbewind
Tarieven zijn terug te vinden in GRIP OP Participatiewet. BPBI tarieven hanteren, deze worden landelijk vastgesteld.
Bijstand : eigen bijdrage Wet Rechtsbijstand (WRb), kosten
voor het adviesgesprek bij het Juridisch loket,
Draagkracht: : 100% boven de 120%
Indicatie : toevoeging door de Raad van Rechtsbijstand
Op grond van de Wet op de Rechtsbijstand (WRb) kan een eigen bijdrage voor de kosten van rechtshulp verschuldigd zijn. Voor deze bijdrage / griffierecht is bijstand mogelijk als de rechtsbijstand wordt gegeven op basis van een toevoeging. De Raad voor de Rechtsbijstand beoordeelt per geval of aan het verzoek om rechtsbijstand een wezenlijk belang ten grondslag ligt waarvoor een toevoeging noodzakelijk is. Als deze toevoeging is verleend is daarmee de noodzaak van de toevoeging vastgesteld. Zonder toevoeging kan geen bijstand worden verleend. De kosten worden gemaakt op de datum van afgifte van de toevoeging.
Als de tegenpartij wordt veroordeeld in de proceskosten, dan wordt de verleende bijstand teruggevorderd (art. 58 PW). Als belanghebbende wordt veroordeeld in de proceskosten, dan moeten deze kosten gezien worden als schuld. Voor deze kosten wordt geen bijstand verleend tenzij de procedure is gestart op verzoek de gemeente, bijvoorbeeld wegens een loonvorderingsprocedure, ontslag, alimentatie. Wel kan bijstand worden verleend aan belanghebbenden die begeleid worden in verband met schulden of die onder de werking van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) vallen.
Alleen mogelijk als er een toevoeging is verleend. Het betreft hier kosten voor het opvragen van medische gegevens, het verrichten van een medisch onderzoek, reiskosten. Voor deze kosten moet altijd een individuele beoordeling van de noodzaak plaatsvinden. Als de belanghebbende de procedure wint, wordt de tegenpartij mogelijk veroordeeld tot het betalen van deze kosten. Ook hier moet in de beschikking opgenomen worden dat een afschrift van het vonnis ter inzage moet worden verstrekt.
N.B. Het Juridisch Loket geeft juridisch advies aan iedereen met een laag inkomen en weinig vermogen.
Categorie: 5 MEDISCHE DIENSTVERLENING
Uitgangspunt is dat de Wet langdurige zorg (WLZ) en de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor alle medisch noodzakelijke kosten een passende en toereikende voorliggende voorziening zijn. Kosten die niet door WLZ en/of Zvw worden vergoed komen - in beginsel - niet voor bijstandverlening in aanmerking. Zie voor meer gedetailleerde informatie: in GRIP OP Participatiewet. Het verplicht eigen risico wordt niet vergoed.
Er wordt vanuit gegaan dat men zich aanvullend verzekert voor het goedkoopste aanvullingspakket. Daarbij wordt aangesloten bij de door de aanvrager gekozen zorgverzekeraar. De kosten van aanvullende verzekering behoren tot de algemene bestaanskosten.
Kosten die onder de goedkoopste aanvullende zorgverzekerings- en WLZ-pakket vallen, worden als noodzakelijk beschouwd. Dit betekent dat het niet vergoede deel van deze kosten voor bijzondere bijstandverlening in aanmerking komt. Kosten die buiten deze zorgverzekeringen vallen, zijn niet noodzakelijk.
5.1 Alternatieve geneeswijzen en (alternatieve) geneesmiddelen
Bijstand : de eigen bijdrage / of werkelijke kosten volgens
Indicatie : is al gesteld als het een eigen bijdrage betreft;
Voorliggende voorziening :(aanvullende) ziektekostenverzekering, WLZ
Bijstand : € 182,00 voor gewone brillenglazen; bij speciale glazen geldt een vergoeding van max. € 340,00. Dit geldt ook bij lenzen. Een montuur wordt niet vergoed.
Uitkering : incidenteel, 1x per 24 opeenvolgende maanden, bij kinderen tot 15 jaar 1x per 12 maanden.
Voorliggende voorziening : (aanvullende) ziektekostenverzekering
Voor de aanschafkosten van een bril kan één keer in de twee jaar bijzondere bijstand worden verleend. Deze regel geldt niet als om aantoonbare medische redenen eerder andere glazen nodig zijn.
Als er geen medische noodzaak is voor een speciaal montuur en er zijn geen speciale glazen nodig, wordt uitgegaan van een gewone bril, waarbij een maximale vergoeding geldt.
Wanneer er speciale glazen nodig zijn, dan kan de vergoeding hoger zijn.
Voorbeelden van speciale glazen:
Kunststofglazen met een hardingslaag voor kinderen tot 12 jaar.
De kosten voor contactlenzen (inclusief vloeistoffen) komen voor bijstandverlening in aanmerking tot het bedrag dat zou zijn vergoed bij de aanschaf van een overeenkomstige bril.
Bij een medische noodzaak voor de aanschaf van contactlenzen kan de vergoeding hoger zijn.
Let op: In de nota en de prijsopgave moet staan wat de sterkte |
Voor een gewone bril bedraagt de vergoeding maximaal € 182,00.
Voor een bril met speciale glazen bedraagt de vergoeding maximaal € 340,00.
Betaalbewijs moet ingeleverd te worden.
5.3 Eigen bijdragen hulpmiddelen
Bijstand : de maximale eigen bijdrage
Uitkering : periodiek / incidenteel
Indicatie : is al gesteld bij verstrekking van de (hulp)middelen
Voorliggende voorziening : (aanvullende) zorgverzekering
Het betreft hier bijdragen aan: ziekenvervoer, kraamzorg, borstprotheses, steunzolen, pruiken, hoortoestellen, verbandschoenen, orthopedisch en allergeenvrij schoeisel of aangepaste confectieschoenen, en eventueel niet genoemde hulpmiddelen die in de vergoedingenlijst van de zorgverzekering voorkomen;
Bijstand : bedragen die geïndiceerd zijn
Indicatie : onafhankelijk medisch advies
Voorliggende voorziening : (aanvullende) ziektekostenverzekering
5.5 Kosten tandheelkundige hulp
Indicatie : vergoeding van tandverzekering geeft noodzaak aan Voorliggende voorziening : goedkoopste ziektekostenverzekering tandarts
Vanaf 18 jaar is er weinig vergoeding voor tandartskosten uit de Basisverzekering.
Er kan een tegemoetkoming uit de bijzondere bijstand verstrekt worden.
Er wordt vanuit gegaan dat men zich aanvullend verzekert voor de goedkoopste aanvullende tandverzekering. Daarbij wordt aangesloten bij de door de aanvrager gekozen zorgverzekeraar. Kosten die onder de verzekering tandarts vallen komen voor een vergoeding in aanmerking. Dit betekent dat het niet vergoede deel van deze kosten voor bijzondere bijstandverlening, tot een maximaal bedrag, in aanmerking komt. Kosten die buiten deze zorgverzekeringen vallen, komen niet in aanmerking.
5.6 Overige medische/paramedische kosten
Draagkracht : 100% boven de 120%
Uitkering : incidenteel / periodiek
Indicatie : verwijzing huisarts/ gedeeltelijke vergoeding Zvw
Voorliggende voorziening : (aanvullende) ziektekostenverzekering
Categorie: 6. BIJSTANDSVERSTREKKING BIJ VESTIGING STATUSHOUDERS
6.1 Overbruggingsuitkering (algemene bijstand)
Bij de aanvraag algemene bijstand wordt de periodieke bijstand + overbruggingsuitkering ( is dus ook algemene belaste bijstand) behandeld. De periodieke bijstand gaat op de reguliere wijze. De mogelijke overbruggingsuitkering wordt toegekend omdat de betaalsystematiek van achteraf betalen tot problemen leidt. Kosten worden gedurende de gehele maand gemaakt, maar kunnen nog niet betaald worden, omdat de uitkering achteraf wordt uitbetaald.
Hoogte overbruggingsuitkering: 1 x de van toepassing zijnde bijstandsnorm excl VT
Bijzondere bijstand 1e huurbetaling
De maandelijkse huur dient vooraf betaald te worden. De overbruggingsuitkering dekt niet de volledige 1e verhuurnota. Huurtoeslag gaat pas in vanaf de eerste gehele maand huur.
Bijzondere bijstand wordt toegekend over de periode van datum aanvang huur tot einde van deze maand + administratiekosten. De hoogte van de huur is minus de toeslag. Omdat deze pas vanaf de eerste gehele maand wordt toegekend, hoeft er in de meeste gevallen geen rekening gehouden te worden met huurtoeslag.
Bijzondere bijstand woninginrichting
Bijzondere bijstand voor een complete inrichting wordt vastgesteld op maximaal 70% van de Nibud-norm. Dit is inclusief één computer en printer.
De bijzondere bijstand wordt in twee delen gestort en is volledig in de vorm van een lening. De eerste termijn wordt uitbetaald middels een voorschot van € 2500,-. Maandelijks wordt er afgelost met maximaal 6% van de uitkering. Binnen vier weken moeten de bonnen van de eerste betaling worden ingeleverd, evt. via een formulier. Na controle van de bonnen eerste termijn wordt het tweede deel uitbetaald. Na de tweede uitbetaling moeten binnen vier weken de resterende bonnen worden ingeleverd via het formulier. Na 36 maanden aflossing, wordt de rest van de lening omgezet in een gift.
Het voorschot kan worden uitbetaald nadat het formulier ‘voorschot statushouders’ is ingevuld en ondertekend. Dit formulier kan door de administratie worden opgesteld. De klant én casemanagers moeten dit beide tekenen, het bankrekeningnummer moet worden ingevuld en een kopie bankpas moet worden bijgeleverd.
Bij controle van de bonnen mag er rekening gehouden worden met een ‘afwijking’ van maximaal 10%. Hiermee wordt de administratieve druk verkleind. Als er bijvoorbeeld voor € 2000,- verantwoord moet worden, moet er een minimaal bedrag van € 1800,- aan spullen voor woninginrichting zijn besteed. Wanneer de klant aantoont dat er minimaal 90% is besteed aan woninginrichting, is hiermee voldoende aangetoond dat de bijzondere bijstand is besteed aan het doel waarvoor het bestemd is.
Aan volwassen statushouders wordt bijzondere bijstand voor een fiets toegekend. De hoogte van de bijzondere bijstand is 70% van het in de Nibud Prijzengids genoemde bedrag. De bijzondere bijstand dient te worden meegenomen in de lening. De bijzondere bijstand wordt tegelijk met de bijzondere bijstand voor woninginrichting betaald. Indien een vluchteling aangeeft niet te kunnen fietsen om medische redenen moet dit worden onderzocht en indien dit het geval is, wordt geen bijzondere bijstand voor een fiets toegekend.
Het is van belang om tijdens de intake helder te hebben of de vluchteling kan fietsen.
het betreft kosten die niet in te delen zijn bij de eerder genoemde kostensoorten;