Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Harlingen

Verordening Parkeerbelastingen 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHarlingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Parkeerbelastingen 2020
Citeertitel'Verordening Parkeerbelastingen 2020’
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpVerordening Parkeerbelastingen 2020

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 156 van de Gemeentewet
  2. artikel 225 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

artikelen156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2020

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202001-01-2021Nieuwe regeling

13-11-2019

gmb-2019-292825

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Parkeerbelastingen 2020

Gelet op de artikelen156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2020

 

De Raad van de gemeente Harlingen

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 oktober 2019

 

Besluit

1. De Verordening Parkeerbelastingen 2020 inclusief tarieventabel vast te stellen;

2. het van de gemeentelijke kosten ter zake van een naheffingsaanslag voor 2020 vast te stellen op € 64,50;

 

Vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 13 november 2019

 

, de voorzitter

 

 

, de raadsgriffier

 

 

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • c.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de WVW 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven dan wel degene, die middels een leasecontract of werkgeversverklaring aan kan tonen houder te zijn;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e.

    vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een voertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • f.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • g.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Harlingen een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

  • a.

    degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

  • b.

    zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

  • indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

  • indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven, indien sprake is van:

  • a.

    als zodanig herkenbare motorvoertuigen van de gemeente Harlingen;

  • b.

    als zodanig herkenbare motorvoertuigen van onderstaande hulpdiensten / instanties:

  • Ambulance;

  • Politie;

  • Brandweer;

  • Defensie;

  • Douane;

  • Marechaussee;

  • Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).

  • c.

    parkeren met een gehandicaptenparkeerkaart. Hierbij dient de gehandicaptenparkeerkaart duidelijk leesbaar en op een zichtbare plaats, bij voorkeur op het dashboard, in het voertuig te zijn geplaatst. Daarnaast moet daarbij met behulp van een parkeerschijf de starttijd van het parkeren aangegeven worden in verband met de maximale parkeerduur;

  • d.

    de volgende nationale feestdagen:

  • Nieuwjaarsdag: woensdag 1 januari 2020;

  • Goede vrijdag: vrijdag 10 april 2020;

  • Tweede paasdag: maandag 13 april 2020;

  • Koningsdag: maandag 27 april 2020;

  • Bevrijdingsdag: dinsdag 5 mei 2020;

  • Hemelvaartsdag: donderdag 21 mei 2020;

  • Tweede pinksterdag: maandag 1 juni 2020;

  • Kerst (eerste en tweede kerstdag): vrijdag 25 en zaterdag 26 december 2020.

  • e.

    de volgende evenementen:

  • Vlootdag, opening seizoen Historische Zeilvloot;

  • Straatfestival;

  • Visserijdagen (alleen de zaterdag);

  • Zoutsloter Kerstmarkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

 

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer;

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren;

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer;

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend;

  • 4.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

  • 1.

    Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het voertuig ook een wielklem worden aangebracht.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3.

    Als na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het motorvoertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 11 Kosten

  • 1.

    De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 64,50;

  • 2.

    De kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem bedragen, indien het verwijderden geschiedt:

  • a.

    tussen 08.00 – 18.00 uur: maandag t/m vrijdag € 45,00;

  • b.

    overig op werkdagen, weekend en feestdagen: € 60,00.

  • 3.

    De kosten voor de overbrenging en bewaring bedragen:

  • a.

    voor de overbrenging € 240,00;

  • b.

    indien er sprake is van een onvolledige overbrenging (takelwagen in reeds ter plaatse en de takelwerkzaamheden zijn gestart maar uiteindelijk gaat het voertuig niet naar de plaats van bewaring) € 90,00;

  • c.

    voor het bewaren € 15,00 per dag.

  • 4.

    Het bedrag van de ingevolge het tweede en derde lid in rekening te brengen kosten wordt bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening Parkeerbelastingen 2019' wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking;

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020;

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening Parkeerbelastingen 2020’.

Tarieventabel behorende bij Verordening Parkeerbelastingen 2020

  • 1.

    Het tarief voor het parkeren als bedoeld in artikel 2, lid a, bedraagt:

a

in gebied A, Waddenpromenade

30 minuten

0,50

b

in gebied B, Voorstraat

uur

1,00

c

in gebied C, Binnenstad

uur

1,00

d

in gebied D, Schil dagparkeren (Spoorstraat, Nieuwe Vissershaven en Willemshaven)

dag

2,00

 

 

uur

0,40

e

In gebied E, station

dag

2,00

f

In gebied F, Nieuwe Vissershaven, camper

dag

10,00

g

In gebied G, Pleintje Noorderhaven

uur

1,00

h

In gebied H, Vignetgebied

uur

0,20

 

2. Het tarief voor het parkeren op een vergunninghoudersplaats als bedoeld in artikel 2, lid b, bedraagt op basis van:

a.

 

een bewonersvergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel a, van de Parkeerverordening 2020:

 

 

 

I.

gebied B en C, Voorstraat en Binnenstad

maand

2,08

 

 

 

kalenderjaar

25,00

 

II.

gebied H, Vignetgebied

kalenderjaar

2,50

 

III.

gebied I, Vijverbuurt

maand

2,08

 

 

 

kalenderjaar

25,00

 

b.

een bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel b, van de Parkeerverordening 2020

 

 

 

Gebied B, C en I, Voorstraat, Binnenstad en Vijverbuurt

dag

5,00

 

Gebied B, C en I, Voorstraat, Binnenstad en Vijverbuurt

week

20,00

 

 

maand

45,00

 

Voor de eerste bedrijfsvergunning per bedrijf digitaal

kalenderjaar

150,00

 

Voor de eerste bedrijfsvergunning per bedrijf analoog

kalenderjaar

200,00

 

Voor de volgende bedrijfsvergunning(en) per bedrijf digitaal

kalenderjaar

375,00

 

Voor de volgende bedrijfsvergunning(en) per bedrijf analoog

kalenderjaar

425,00

 

c.

 

een bezoekerskaart als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel c, van de Parkeerverordening 2020:

 

 

 

I.

Bezoekerskaart Binnenstad digitaal

(1e vijf digitale bezoekerskaarten per woonadres gratis)

per stuk / dag

2,00

 

 

Bezoekerskaart Binnenstad analoog

Per stuk / dag

2,50

 

II.

Bezoekerskaart Vignetgebied digitaal

(1e vijf digitale bezoekerskaarten per woonadres gratis)

per stuk / dag

0,50

 

 

Bezoekerskaart Vignetgebied analoog

Per stuk / dag

0,75

 

d.

 

een toeristenvergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel d, van de Parkeerverordening 2020:

 

 

 

I.

gebied B en C, Voorstraat en Binnenstad

per stuk / dag

2,50

 

II.

gebied H, Vignetgebied

per stuk / dag

0,75

 

e.

een dienstenvergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel e, van de Parkeerverordening 2020:

 

 

 

digitaal

maand

10,00

 

analoog

maand

15,00

 

digitaal

kalenderjaar

100,00

 

analoog

kalenderjaar

150,00

 

f.

 

een werknemersvergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel f, van de Parkeerverordening 2020:

 

 

 

I.

Werknemers A

maand

10,00

 

 

 

kalenderjaar

100,00

 

II.

Werknemers B

kalenderjaar

30,00

 

III.

Werknemers C

kalenderjaar

30,00

 

g.

een stallingsbedrijvenvergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel g, van de Parkeerverordening 2020

 

 

 

 

kalenderjaar

75,00

 

h.

 

een evenementenvergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel h, van de Parkeerverordening 2020:

 

 

 

I.

gebied C, Binnenstad

per stuk / dag

5,00

 

II.

gebied H, Vignetgebied

per stuk / dag

1,00

 

i.

een incidentele vergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel i, van de Parkeerverordening 2020

 

 

 

 

per stuk / dag

1,00

 

k.

 

Een forensenvergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel k van de Parkeerverordening 2020

 

 

 

 

 

maand

10,00

 

 

 

kalenderjaar

100,00

 

l.

Een vaargastenvergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel l van de Parkeerverordening 2020

 

 

 

in gebied D, Schil dagparkeren (Spoorstraat, Nieuwe Vissershaven en Willemshaven) van vrijdagavond 22:00 – zaterdagochtend 10:00 uur

per stuk

5,00

 

m.

 

Een short-stay vergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel m van de Parkeerverordening 2020

 

 

 

 

in gebied D, Schil dagparkeren (Spoorstraat, Nieuwe Vissershaven en Willemshaven)

maand

10,00

 

 

 

jaar

120,00