Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oirschot

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Oirschot houdende regels omtrent subsidies erfgoed (Subsidieverordening Erfgoed 2020 Gemeente Oirschot)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOirschot
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Oirschot houdende regels omtrent subsidies erfgoed (Subsidieverordening Erfgoed 2020 Gemeente Oirschot)
CiteertitelSubsidieverordening Erfgoed 2020 Gemeente Oirschot
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlageAanvraagformulier nieuw

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Oirschot”, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 1995.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020nieuwe regeling

26-11-2019

gmb-2019-291378

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Oirschot houdende regels omtrent subsidies erfgoed (Subsidieverordening Erfgoed 2020 Gemeente Oirschot)

 

§ 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:

  • -

    bouwhistorisch onderzoek: een in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis, de bouwhistorische waarden en de cultuurhistorische waarden conform de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek 2009 van de Rijksdienst voor het Cultureel Erf-goed en de Rijksgebouwendienst;

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot;

  • -

    collectiefabonnement Monumentenwacht: abonnement bij Monumentenwacht Noord-Brabant voor eigenaren van gemeentelijke monumenten, waarvan de kosten van het abonnement en de tweejaarlijkse inspectie door de gemeente betaald worden;

  • -

    cultuurhistorisch waardevol element: elementen zoals stoepen, muren of hekwerken die uit oogpunt van cultuurhistorie een kenmerkend onderdeel vormen van de historische bebouwing en vanwege de architectuur, vormgeving, locatiegebonden situering en/of streekeigen materialisering beeldbepalend zijn voor de directe omgeving;

  • -

    eigenaar: de natuurlijke of rechtspersoon die het recht heeft van eigendom of een ander zakelijk recht, zoals recht op erfpacht of van opstal;

  • -

    energiescan: onderzoek naar de wijze waarop de milieuprestaties van een monument kunnen worden verbeterd;

  • -

    gemeentelijke adviescommissie: de op basis van artikel 15 Monumentenwet 1988 ingestelde gecombineerde welstands- en monumentencommissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, deze verordening en het monumentenbeleid;

  • -

    gemeente: gemeente Oirschot;

  • -

    gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

  • -

    in stand houden: conserveren, dan wel verbeteren van de bestaande toestand van een monument en zijn monumentale of cultuurhistorische waarden;

  • -

    monumentenwacht: De Stichting Monumentenwacht Noord-Brabant;

  • -

    plaats van herinnering: een terrein, object of onroerend goed, dat verwijst naar een verhaal of gebeurtenis van lokaal cultuurhistorisch belang, dat onderdeel is van de plaatselijke collectieve herinnering en bijdraagt aan de zichtbaarheid en beleving van de erfgoedthema’s van de gemeente Oirschot;

  • -

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op de instandhouding, restauratie en/of verduurzaming van gebouwd erfgoed, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;

  • -

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift en/of regeling;

  • -

    verduurzamen: verbetering van de milieuprestaties van gebouwd erfgoed.

Artikel 2. Doelgroep

Voor de verstrekking van subsidies op grond van deze regeling komen in aanmerking:

  • 1.

    natuurlijke of rechtspersonen die eigenaar zijn van een gemeentelijk beschermd monument, een gemeentelijk beschermd cultuurhistorisch waardevol element of plaats van herinnering;

Artikel 3. Subsidieplafond

  • 1.

    De gemeenteraad stelt jaarlijks een bedrag vast bij de behandeling van de begroting dat beschikbaar is voor het verstrekken van subsidies op basis van deze subsidieverordening (subsidieplafond).

  • 2.

    Het toekennen van de subsidie vindt slechts plaats voor zover de subsidieaanvraag het voor het desbetreffende jaar geldende subsidieplafond niet te boven gaat.

  • 3.

    Subsidieaanvragen die in verband met het bepaalde in het tweede lid niet kunnen worden toegekend, worden afgewezen.

Artikel 4. Grondslag

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een gemeentelijk monument, van een gemeentewege beschermd cultuurhistorisch waardevol element of plaats van herinnering subsidie toekennen ter tegemoetkoming in de kosten voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten, gemeentelijk beschermde cultuurhistorisch waardevolle elementen en plaatsen van herinnering.

  • 2.

    Voor subsidiabele kosten waarvoor op grond van enige andere door het college, dan wel door een ander bestuursorgaan, vastgestelde regeling subsidie verkregen kan worden, wordt op grond van deze subsidieregeling geen subsidie verleend.

  • 3.

    Voor gemeentelijke monumenten en cultuurhistorisch waardevolle elementen dienen de subsidiabele kosten per aanvraag tenminste € 1.000,- te bedragen.  

§ 2 Subsidie instandhoudingskosten

Artikel 5. Subsidiabele kosten instandhouding

  • 1.

    De subsidie voor instandhouding van gemeentelijke monumenten en cultuurhistorisch waardevolle elementen geldt voor onderhoudskosten die noodzakelijk zijn voor een periodieke, sobere en doelmatige instandhouding van een gemeentelijk monument of cultuurhistorisch waardevol element.

  • 2.

    De werkzaamheden dienen gericht te zijn op het behoud van aanwezige monumentale waarden, in het bijzonder historische materialen en constructies.

  • 3.

    Instandhoudingswerkzaamheden die in aanmerking komen voor subsidie zijn:

    • a.

      herstel van rieten daken (met deklatten en herstel van sporen);

    • b.

      herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met deklatten), leien, lood, zink of koper met herstel van dakbeschot en/of sporen;

    • c.

      volledig vernieuwen van rieten of met pannen gedekte daken (indien technisch op en plaatselijk herstel niet meer mogelijk is)

    • d.

      herstel van goten (in hout, zink, koper of lood);

    • e.

      herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en stoepen;

    • f.

      herstel van historische draagconstructies of onderdelen daarvan;

    • g.

      herstel van windveren, schoorstenen, loodaansluitingen en historische dakkapellen;

    • h.

      herstel van muurwerk (voegen, pleisteren, plaatselijk inboeten of herstel van metselwerk of natuursteen);

    • i.

      constructieve en conserverende werkzaamheden aan funderingen;

    • j.

      werkzaamheden ter bestrijding van houtaantasting en daarmee samenhangende conserverende werkzaamheden;

    • k.

      herstel van glas-in-lood beglazing en ander bijzonder glas;

    • l.

      herstel van waardevolle interieuronderdelen;

    • m.

      uitwendig herstel van historische bijgebouwen, voor zover opgenomen in de redengevende omschrijving;

    • n.

      herstel van overige authentieke of historische bouwelementen;

    • o.

      schilderwerk;

    • p.

      het treffen van tijdelijke voorzieningen gericht op het voorkomen van verval of voorkomen van vervolgschade;

    • q.

      het verduurzamen van het monument door het treffen van duurzame en energiebesparende maatregelen op basis van een energiescan en die naar oordeel van de gemeentelijke adviescommissie geen afbreuk doen aan de monumentale waarden;

    • r.

      De kosten van bouwhistorisch onderzoek, gericht op instandhouding en/of herbestemming van gemeentelijke monumenten.

  • 4.

    Niet subsidiabel zijn;

    • a.

      kosten voor werkzaamheden die door de eigenaar in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd;

    • b.

      kosten die gemaakt worden voor werkzaamheden die zijn uitgevoerd door een niet erkend bedrijf;

    • c.

      de btw indien deze kan worden teruggevorderd.

Artikel 6. Subsidie plaats van herinnering

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen aan eigenaren van plaatsen van herinnering ten behoeve van:

    • a.

      initiatieven die bijdragen aan de zichtbaarheid en/of beleefbaarheid van een plaats van herinnering;

    • b.

      regulier onderhoud van een plaats van herinnering dat bijdraagt aan de blijvende zichtbaarheid en/of beleefbaarheid van de plaats van herinnering.

  • 2.

    Voor initiatieven die bijdragen aan de zichtbaarheid en/of beleefbaarheid van een plaats van herinnering kan eenmalig een subsidie worden verleend van maximaal € 500,-.

  • 3.

    Voor regulier onderhoud van een plaats van herinnering kan jaarlijks een subsidie worden verleend van maximaal € 250,-.

Artikel 7. Collectief abonnement Monumentenwacht

  • 1.

    Iedere eigenaar van een gemeentelijk monument kan deelnemen aan het collectief abonnement van de Monumentenwacht.

  • 2.

    Het college ontvangt een kopie van het bouwkundige inspectierapport.

  • 3.

    De eigenaar sluit een abonnement af bij de Monumentenwacht. De jaarlijkse kosten voor het abonnement en de kosten voor de tweejaarlijkse inspectie worden door de gemeente voldaan.

  • 4.

    Het contract wordt jaarlijks automatisch en stilzwijgend verlengd, ook bij een nieuwe eigenaar.

  • 5.

    De (nieuwe) eigenaar is bevoegd af te zien van voortzetting van het contract en het abonnement schriftelijk op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van uiterlijk één maand voor het einde van de lopende abonnementsperiode, waarbij het college een kopie van de opzegbrief ontvangt.

  • 6.

    Het college kan in bijzondere gevallen of bij misbruik de vergoeding van de kosten beëindigen.

§ 3 Subsidiebijdrage

Artikel 8. Subsidiebijdrage instandhouding

  • 1.

    De subsidiebijdrage voor instandhoudingskosten bedraagt per aanvraag maximaal 60% van de door het college vastgestelde subsidiabele kosten voor instandhoudingswerkzaamheden aan gemeentelijke monumenten en cultuurhistorisch waardevolle elementen met een maximum van € 10.000,- per gemeentelijk monument en een maximum van € 5.000,- per cultuurhistorisch waardevol element.

  • 2.

    Voor instandhoudingswerkzaamheden aan rieten daken bedraagt de subsidiebijdrage voor instandhoudingskosten maximaal 30% van de door het college vastgestelde subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000,- per gemeentelijk monument.

  • 3.

    Een gemeentelijk monument of cultuurhistorisch waardevol element kan eenmaal per 2 jaar in aanmerking komen voor de subsidie instandhouding, doch niet voor de voorziening waarvoor eerder subsidie is toegekend in een periode van 5 jaar voorafgaand aan de betreffende aanvraag.

  • 4.

    Voor instandhoudingswerkzaamheden aan rieten daken kan eenmaal per 5 jaar subsidie worden aangevraagd.

Artikel 9. Subsidie energiescan

  • 1.

    De subsidiebijdrage voor de kosten van een energiescan bedraagt maximaal 50% van de gemaakte kosten met een maximum van € 500,- per gemeentelijk monument.

  • 2.

    De energiescan dient te worden uitgevoerd door een erkend adviseur Duurzame Monumentenzorg.

§ 4 Aanvraagprocedure: indienen en voorwaarden

Artikel 10. Indieningsvereisten

  • 1.

    Een subsidieaanvraag kan elk jaar worden ingediend in de periode van 1 februari tot en met 30 april van het lopende subsidiejaar.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag dient door de eigenaar in enkelvoud ondertekend te worden ingediend bij burgemeester en wethouders door middel van het door het college vastgestelde aanvraagformulier.

  • 3.

    Bij de subsidieaanvraag dienen de volgende gegevens en/of documenten te worden overlegd:

    • a.

      een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

    • b.

      een begroting van alle kosten van de instandhoudingswerkzaamheden, niet ouder dan 2 jaar en gespecificeerd in hoeveelheden, uren en materialen;

    • c.

      een inspectierapport, niet ouder dan 2 jaar (bij aanvragen hoger dan € 20.000,-);

    • d.

      energiescan (bij het treffen van duurzame en energiebesparende maatregelen);

    • e.

      bij wijziging van de bestaande toestand: de benodigde plattegronden en gevelaanzichten van de bestaande situatie en tekeningen waarop de voorgenomen instandhoudingswerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven (op schaal 1:100);

    • f.

      bij wijzingen van onderdelen: detailtekeningen van de te wijzigen onderdelen van zowel de bestaande als de nieuwe situatie (op schaal 1:5);

    • g.

      foto’s van de bestaande toestand, zowel overzichtsfoto’s als detailfoto’s van de relevante bouwdelen;

    • h.

      een, indien van toepassing op het onder c genoemd rapport gebaseerd, bestek of werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructie, materialen, afwerkingen, kleuren en van de wijze van verwerking daarvan;

    • i.

      Indien een omgevingsvergunning vereist is, dient deze deel uit te maken van de subsidieaanvraag.

  • 4.

    Indien niet wordt voldaan aan het gestelde in het tweede en derde lid stelt het college de aanvrager in de gelegenheid om binnen 4 weken de ontbrekende gegevens alsnog aan te leveren.

  • 5.

    Zijn de ontbrekende gegevens niet binnen de in lid 4 van dit artikel voornoemde termijn aangeleverd, dan wordt de aanvraag afgewezen.

Artikel 11. Beschikkingsprocedure

  • 1.

    Het college neemt een besluit over de subsidieaanvraag binnen 8 weken vanaf het moment dat de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    Op de aanvraag is titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 12. Weigeringsgronden

  • 1.

    Een subsidieaanvraag kan door het college worden geweigerd indien:

    • a.

      met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen, voordat op de subsidieaanvraag door het college een beschikking is verleend;

    • b.

      met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen, voordat een voor de werkzaamheden eventueel vereiste omgevingsvergunning is verleend;

    • c.

      met de uit te voeren werkzaamheden het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

    • d.

      binnen de in artikel 8, derde en vierde lid gestelde termijnen reeds subsidie is verleend voor de betreffende werkzaamheden.

    • e.

      door het toekennen van de subsidie het subsidieplafond zoals bedoeld in artikel 3 wordt overschreden.

Artikel 13. Subsidievoorwaarden

  • 1.

    De subsidie kan alleen worden verleend onder de voorwaarde dat:

    • a.

      zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 26 weken na de verlening van de voorlopige beschikking van de subsidie, met de uitvoering van de werkzaamheden wordt begonnen;

    • b.

      binnen 2 jaar na de voorlopige beschikking van de subsidie de werkzaamheden zijn voltooid en de gereedmelding zoals bedoeld in artikel 15 is ingediend;

    • c.

      Indien niet aan het onder b bepaalde wordt voldaan kan het college de subsidiebeschikking intrekken.

  • 2.

    In het belang van de monumentenzorg kan het college aanvullende voorwaarden verbinden aan het verlenen van subsidie.

Artikel 14. Advies gemeentelijke adviescommissie

  • 1.

    Wanneer een omgevingsvergunning niet is vereist kan het college desgewenst advies inwinnen van de gemeentelijke adviescommissie, alvorens zij over de aanvraag beslist.

  • 2.

    Bij toepassing van het eerste lid van dit artikel, legt het college de aanvraag binnen 4 weken na binnenkomst van de aanvraag ter advisering voor aan de gemeentelijke adviescommissie.

§ 5 Aanvraagprocedure: gereedmelden en vaststelling

 

Artikel 15. Gereedmelding en vaststelling subsidie

  • 1.

    Vaststelling van de subsidie vindt plaats, nadat de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden bij het college zijn gereedgemeld, financieel en technisch zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

  • 2.

    De hoogte van de vast te stellen subsidie wordt berekend op basis van de bij de verlening aanvaarde subsidiabele kosten of de werkelijke kosten indien deze hoger dan wel lager zijn.

  • 3.

    De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid omvat:

    • a.

      een volledig en duidelijk kostenoverzicht;

    • b.

      alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden.

  • 4.

    In plaats van rekeningen en betalingsbewijzen zoals bedoeld in het derde lid kan het college ermee instemmen dat in plaats daarvan een verklaring van een registeraccountant wordt overgelegd waaruit blijkt dat het overgelegde kostenoverzicht juist en volledig is.

Artikel 16. Uitbetaling subsidie

  • 1.

    De subsidie wordt definitief uitbetaald zodra op grond van de in artikel 15 bedoelde afwikkeling is gebleken dat het plan technisch en inhoudelijk akkoord is bevonden en de definitieve subsidie is vastgesteld.

  • 2.

    Het college stelt de aanvrager van de definitieve subsidie op de hoogte door middel van een besluit inzake de vaststelling definitieve subsidie.

  • 3.

    Uitbetaling geschiedt zo spoedig mogelijk na de definitieve vaststelling op een door de aanvrager op te geven IBAN-nummer.

Artikel 17. Onvolledige informatie

Als bij controle blijkt dat de eigenaar onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt of de voorschriften, vastgesteld bij of krachtens deze verordening, niet nakomt of afwijkt van de bij de subsidieaanvraag ingediende documenten waarop de subsidietoekenning is gebaseerd, kan het college besluiten om de toegekende subsidie niet, of gedeeltelijk niet uit te betalen.

§ 6 Slotbepalingen

Artikel 18. Hardheidsclausule

Van het bepaalde in deze verordening kan in het belang van de monumentenzorg worden afgeweken of indien het daaraan vasthouden voor de eigenaar gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen doelen.

Artikel 19. Overgangsbepaling

Aanvragen die zijn ingediend voordat deze verordening in werking trad, worden afgehandeld op basis van de regels die golden op het moment van de ontvangst van de aanvraag.

Artikel 20. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de “Subsidieverordening Erfgoed 2020 Gemeente Oirschot”.

  • 2.

    De verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

  • 3.

    De “Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Oirschot”, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 1995 wordt ingetrokken.