Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ouder-Amstel

Speelnota Ouder-Amstel 2020 - 2026

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOuder-Amstel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSpeelnota Ouder-Amstel 2020 - 2026
CiteertitelSpeelnota Ouder-Amstel 2020-2026
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202031-12-2025Nieuwe regeling

31-10-2019

gmb-2019-274064

Tekst van de regeling

Intitulé

Speelnota Ouder-Amstel 2020 - 2026

1. Voorwoord

Als kind had ik echt heel veel mazzel als het op buitenspelen aankwam. In het Limburgse Ottersum, waar ik opgroeide, was alles bij de hand. De basisschool lag op 200 meter afstand van huis en had qua schoolplein alles wat je wilde: een zandbak, duikelrekken, een glijbaan en allerlei andere dingen om in te klimmen en klauteren. Naast het schoolplein lag een groot trapveld met doelpalen, waar ik in de loop der jaren met mijn broers en vrienden mijn gebrek aan talent voor voetbal leerde ontdekken. En zo’n 100 meter naast de school, achter de huizen, lag een klein bos waar we kuilen groeven, hutten bouwden en verstoppertje speelden. Naarmate ik ouder werd, begonnen beeldschermen in huis aantrekkelijker te worden, maar mijn ouders hadden altijd een goede reden om mij het huis uit te sturen met zo veel buiten ons heen. Je kon er ook heel makkelijk komen, want er waren geen grote wegen of andere risico’s die het buitenspelen van een kind bemoeilijkten.

 

Nu kan je zeggen dat bovenstaande situatie wel een uitzonderlijke luxe was. Toch lijkt de stelling op te gaan dat qua buitenspelen de kinderen in Ouder-Amstel minder geluk hebben. Daar zijn wat logische verklaringen voor te geven. Ottersum ligt in rustig landelijk gebied, Ouder-Amstel rijkt tot binnen de ring van Amsterdam en maakt deel uit van een druk stedelijk weefsel, waar je kinderen niet zomaar altijd de straat op laat gaan. In Ottersum leek er ruimte te over te zijn, in Ouder-Amstel is de druk op de openbare ruimte veel groter. En waar in Ottersum de speelplekken er in mijn herinnering piekfijn bij lagen, heeft Ouder-Amstel sinds 2002 (toen werd ik twaalf jaar oud) niet meer geïnvesteerd in nieuwe buitenspeelplekken. Dit is terug te zien in een gemiddeld lagere waardering van de speelplekken in onze gemeente.

 

Is dat erg? Ja. Buitenspelen is op bijna alle mogelijke vlakken positief voor een kind. Bewegen is gezond, je komt in contact met de buitenlucht en natuur, je leert samenwerken en andere sociale en motorische vaardigheden. Een gebrek aan ruimte, barrières om als kind veilig te kunnen spelen en onaantrekkelijke speelplekken, betekenen dat ouders minder goede redenen hebben om hun kind naar buiten te sturen. Ongewild remt dat de ontwikkeling van een kind.

 

Moeten we terug naar het buitenspelen van vroeger? Nee. Spelen is van alle tijden, de manier waarop er invulling aan gegeven wordt verschilt. In Ouder-Amstel is in 2002 vooral geld gestoken in klassieke, ‘harde’ speelelementen zoals wipkippen, duikelrekken en sporttoestellen. Waar Ouder-Amstel de komende jaren nog sterker onderdeel uit zal gaan maken van het stedelijk weefsel rondom Amsterdam. Daarom is dit de tijd om groen, informeel, natuurlijk spelen te gaan stimuleren. Dat ligt ook in lijn met de wensen van de kinderen in de doelgroep, die gevraagd zijn naar hun mening.

 

De speelnota die voor u ligt, heeft de ambitie om alle kinderen van Ouder-Amstel later in hun leven terug te laten kijken op een tijd waarin ze met ontzettend veel plezier hebben kunnen buitenspelen. Met genoeg ruimte, weinig barrières en aantrekkelijke plekken in een groene omgeving investeren we in de volgende generatie mazzelaars. Laten we die kans grijpen.

 

Axel Boomgaars

Wethouder openbare ruimte in Ouder-Amstel

2. Inleiding

De gemeente is verantwoordelijk voor de inrichting van de openbare ruimte, dus ook voor de aanleg, het onderhoud en beheer van speelplekken. De samenleving verandert in een rap tempo, waarbij buitenspelen tegenwoordig niet altijd vanzelfsprekend meer is. Er is aan de ene kant een stevige concurrentie van de technologie, zoals smartphones, computerspelletjes en/of de televisie. Aan de andere kant wordt buitenspelen belemmerd door toenemend verkeer en parkeerruimte en minder plek om te spelen. Door de afname van groene, openbare ruimte zonder al te veel drukte en risico’s, wordt de neiging groter om kinderen dan maar binnen te houden. Terwijl in 2013 nog 20% van de kinderen iedere dag buiten speelde, is dit in 2018 nog maar 14%. Daarnaast speelt 30% zelfs nooit of maar één keer in de week buiten, terwijl dit in 2013 nog maar 20% was (Jantje Beton / Kantar Public, 2018).

 

Toch is buitenspelen van groot belang voor de motorische, sociale, lichamelijke en cognitieve ontwikkeling van kinderen. Buitenspelen is namelijk ook samen spelen, samenwerken én compromissen sluiten. Een aantrekkelijke, avontuurlijke en natuurlijke speelomgeving draagt bij aan het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving en de gezonde leefstijl voor kinderen. Tijdens het spelen zijn kinderen in beweging, ontmoeten elkaar, worden uitgedaagd en krijgen al doende vertrouwen in wat ze zelf kunnen. 75% van de kinderen geeft aan zich vrolijk en blij te voelen, nadat zij een tijdje buiten hebben gespeeld. Zij voelen zich er ook vaak sterk en gezond door (48%) en daarbij draagt buitenspelen bij aan een gezonde en evenwichtige toekomst (Jantje Beton / Kantar Public, 2018). Volwassenen die in hun jongere jaren veel hebben gespeeld, bewegen op latere leeftijd vaak meer. Dit levert een positieve bijdrage aan de gezondheid, waardoor buitenspelen gezien kan worden als een investering in de toekomst. Ook de leefomgeving heeft baat bij aantrekkelijke speelplekken, waarbij met name spelende kinderen in een groene omgeving een positief effect heeft op de uitstraling van een wijk of buurt. Spelende kinderen om je heen in de buurt geeft een gevoel van veiligheid, saamhorigheid en nodigt uit om samen dingen te doen.

 

Er komen bij de gemeente regelmatig vragen binnen die betrekking hebben op speelplekken. Bewoners willen graag een nieuwe speelplek gerealiseerd zien, willen wijzigingen in bestaande speeltoestellen of hebben klachten over onderhoud of vernielingen. De laatste speelplekkennotitie dateert van mei 2000, zo’n negentien jaar geleden en geeft onvoldoende houvast voor de inrichting, het beheer en onderhoud van speelplekken. Daarnaast ontbreekt een meerjarenplanning en zijn er geen financiële middelen beschikbaar voor de reguliere vervanging en vernieuwing van speeltoestellen. Tijd voor een nieuwe visie, duidelijke kaders en een plan om in actie te komen.

 

De voorliggende speelnota heeft als doel om te komen tot een evenwichtige verdeling van kwalitatief goede speelplekken in de gemeente. De nota omschrijft eerst de huidige situatie van de speelplekken in de gemeente (hoofdstuk 3), hoe onze inwoners deze plekken beleven (hoofdstuk 4), welke maatschappelijke ontwikkelingen er spelen (hoofdstuk 5) en wat de gemeente voor ogen heeft met haar speelplekken (hoofdstuk 6). Vervolgens gaat de nota in hoofdstuk 7 in op de spelregels die van toepassing zijn op speelplekken, afkomstig vanuit lokaal beleid of ontwikkelingen dan wel vanuit beleidskeuzes die gemaakt worden in deze nota. Deze spelregels worden samengevat in een handzaam document, dat als spelregelboek apart aan deze nota is toegevoegd. Hoofdstuk 7 sluit af met een financieel kader, waarin uitleg wordt gegeven over het benodigde investeringskrediet, de kapitaallasten en het jaarlijks benodigde onderhoudsbudget. Naast deze beleidsnota is een uitvoeringsprogramma opgesteld waarin de acties voor de komende jaren nader in worden toegelicht.

3. Spelen en speelplekken in Ouder-Amstel – stand van zaken

In de laatste speelplekkennotitie van ongeveer 19 jaar geleden, werd met name ingegaan op het belang en de betekenis van spelen en de wettelijke voorschriften en verantwoordelijkheden die daarmee gepaard gaan. Daarnaast was er nadrukkelijk aandacht voor de concrete situatie in Ouder-Amstel, waarbij afspraken werden gemaakt over de vereiste aanwezigheid van speelplekken op blok-, buurt- en wijkniveau en over de maximale loopafstand (150 meter) die kinderen af moeten leggen om naar een speelplek op buurtniveau te gaan. De notitie bevat geen uitgangspunten of budget op basis waarvan speelplekken (her)ingericht kunnen worden, dan wel kaders waarbinnen aanvragen voor nieuwe speellocaties of toestellen beoordeeld kunnen worden. Dit is de reden dat er de afgelopen jaren op het gebied van spelen maatwerk is geleverd per aanvraag door te kijken naar de mogelijkheden binnen het beperkte onderhoudsbudget.

Speelplekken

In Ouder-Amstel zijn er 50 openbare sport- en speelplekken en zes schoolpleinen waar kinderen in totaal op 201 speel- en 44 sporttoestellen kunnen spelen. Deze plekken zijn met name ingericht met traditionele speeltoestellen1 voor kinderen van 0 – 12 jaar met uitzondering van het skatepark bij het Tussenpad en het calesthenicspark voor jongeren en volwassenen aan de Wethouder Koolhaasweg. Sinds december 2016 stellen de basisscholen in ruil voor een vergoeding hun schoolpleinen open voor spelende jeugd in de buurt. Op het eerste gezicht lijkt de spreiding van het aantal speelplekken voldoende (zie bijlage 1), maar er is de afgelopen jaren niet meer (structureel) geïnventariseerd of er voldoende speelplekken zijn en of de huidige locaties en speeltoestellen wel goed zijn afgestemd op de leeftijd van de kinderen voor wie ze oorspronkelijk bedoeld waren. Ook laat de kwaliteit van sommige van deze plekken te wensen over. In hoofdstuk 7 bij het kopje ‘kwalitatief goede openbare speelruimte’ wordt hier verder op ingegaan.

Figuur 1: traditionele ingerichte speelplek (’t Ven in Duivendrecht)

Onderhoud en beheer

Sinds 1997 is het Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen van kracht, waarbij de beheerder van speelplekken verplicht is jaarlijks inspecties uit te (laten) voeren en logboeken bij te houden van elk speeltoestel. Sinds juli 2018 zijn alle speeltoestellen in eigendom van de gemeente, scholen of de kinderopvanglocaties opgenomen in het gemeentelijk beheersysteem, waar de uitslagen van de inspecties en de te nemen acties in worden opgeslagen. De scholen en kinderopvanglocaties krijgen het inspectierapport toegestuurd en zijn zelf verantwoordelijk voor het uit te voeren onderhoud en de kosten die daar aan verbonden zijn. De speelomgeving, zoals het groen, de ondergronden en omheining, is ook een verantwoordelijkheid van de gemeente en wordt door het team Dagelijks Onderhoud van de gemeente uitgevoerd.

 

Via de inspectie worden de afschrijvingstermijnen voor het gebruik van de toestellen bepaald, zodat er op de korte en lange termijn duidelijk wordt welke investeringen gedaan zouden moeten worden. In 2019 zijn van alle speelvoorzieningen waar de gemeente verantwoordelijk voor is (niet de toestellen op schoolpleinen) er 30 speeltoestellen en twee sporttoestellen afgeschreven en daar komen er de komende beleidsperiode tot en met 2025 nog minimaal 94 bij. Vertaald naar speelplekken spreken we dan over 34 van de 50 openbare speelplekken, die in 2025 technisch zijn afgeschreven. Van 48 speel- en sporttoestellen is het onbekend wanneer deze vervangen moeten worden, omdat het jaar van plaatsen onbekend is. Alle afgeschreven toestellen zijn jaarlijks geïnspecteerd en onderhouden, waardoor de toestellen nog voldoen aan het Warenwetbesluit en de veiligheid gegarandeerd is.

Financiën

In 2002 is voor het laatst een grote vernieuwingsronde doorgevoerd en is er in totaal € 220.000 geïnvesteerd om het voorzieningenniveau op peil te brengen. De afschrijflasten van deze investering werden over zeven jaar gekapitaliseerd en in 2009 was dit bedrag volledig uitgegeven. Het exploitatiebudget daarentegen is sinds 2002 echter nauwelijks veranderd, waardoor er geen reserveringen zijn gedaan voor vernieuwing en vervanging van toestellen. Dit heeft er de afgelopen jaren toe geleid dat de meeste speeltoestellen, die niet meer voldeden aan de eisen van de Warenwet, zijn verwijderd en niet vervangen. Anno 2019 is er jaarlijks:

  • 1.

    een budget van € 46.500 beschikbaar voor onderhoud en inspectie;

  • 2.

    een budget van € 7.500 beschikbaar voor de scholen ter compensatie van het extra onderhoud en beheer wegens het openbaar toegankelijk maken van de schoolpleinen buiten schooltijd.

Daarnaast zijn er in 2017 eenmalig middelen beschikbaar gesteld vanuit de sportnota voor de realisatie van een buitensportplek2. Vanuit deze middelen is er € 10.000,- beschikbaar voor de realisatie van een buitensportplek in Duivendrecht.

4. Hoe beleven onze inwoners de speelplekken in Ouder-Amstel?

Volgens de Burgerpeiling 2018 geven de inwoners van Ouder-Amstel een rapportcijfer van 8,04 voor de buurt als leefomgeving. 80% van de inwoners vinden de buurt voldoende groen en 64% van de inwoners is van mening dat parken en plantsoenen goed zijn onderhouden. Daarnaast is 59% van de inwoners tevreden met de speelvoorzieningen in Ouder-Amstel voor kinderen tot 12 jaar. Toch geeft 20% van de inwoners aan (zeer) ontevreden te zijn, wat hoger ligt dan het landelijke gemiddelde (16%).

 

De afgelopen tijd hebben er verschillende gesprekken plaatsgevonden met inwoners, waaronder kinderen en jongeren, om een beeld te vormen over wat onze inwoners vinden van de speelplekken, wat ze missen en wat kinderen/jongeren graag doen in de openbare ruimte. Omdat in de huidige participatiesamenleving veel wordt gevraagd aan inwoners middels enquêtes, bewonersavonden of via het onderwijs, is ervoor gekozen aan te sluiten bij bestaande documentatie, projecten en gesprekken die al plaatsvinden. In bijlage 2 is het participatieproces voor de totstandkoming van het speelplekkenbeleid nader uitgewerkt. Aan de hand van deze weg is veel informatie verzameld en gebundeld tot een vrij compleet beeld van wat onze inwoners en dan met name de kinderen en jongeren zelf, vinden van onze speelplekken:

  • Kinderen komen naar buiten om te spelen, voetballen en vrienden te ontmoeten;

  • Jongeren komen niet naar buiten om te spelen, maar om te ontmoeten of te sporten;

  • Kinderen vinden het leuk om te voetballen, klimmen & klauteren en te spelen met zand en water;

  • Kinderen spelen het liefst in de natuur of op een (voetbal)veldje;

  • Niet alle voetbalveldjes zijn goed bespeelbaar (wateroverlast);

  • Kinderen ervaren weinig plek om te spelen en op de plekken zelf is weinig diversiteit;

  • Kinderen vinden het vervelend als anderen gemeen doen tijdens het spelen (ervaren een verminderde vorm van sociale veiligheid).

De mening en ervaringen van de kinderen en jongeren zijn als uitgangspunten meegenomen bij het opstellen van de kaders voor de nieuwe speelnota.

5. Maatschappelijke ontwikkelingen

De gemeente Ouder-Amstel heeft te maken met maatschappelijke ontwikkelingen3, zoals demografie, groei van het aantal (jeugdige) inwoners met gezondheidsproblemen en toenemende gevoelens van eenzaamheid onder de jeugd. Buitenspelen is van groot belang voor de persoonlijke ontwikkeling van kinderen en jongeren en kan een positieve bijdrage leveren aan de maatschappelijke vraagstukken waar we voor staan.

1. Demografische ontwikkelingen

In de gemeente Ouder-Amstel is 23,8% van de inwoners jonger dan 19 jaar, wat hoger ligt dan het landelijk gemiddelde van 22,2%. Volgens de begrotingsprognose van het CBS blijft het aantal inwoners onder de 19 jaar tot 2030 nagenoeg gelijk. Er zullen minder tieners zijn en meer kinderen tussen de 0 en 7 jaar. Dit komt omdat er de afgelopen jaren minderen kinderen geboren zijn, maar er voor de komende periode weer een stijging in wordt verwacht. Het percentage 65-plussers in de gemeente is 20,5% en ligt daarmee hoger dan het landelijk gemiddelde (19,2%). De prognose is dat deze groep alleen maar groter gaat worden. In deze cijfers zitten de bouwplannen van Ouder-Amstel vermoedelijk niet verdisconteerd. Bij realisatie leidt dit hoe dan ook tot meer inwoners van alle leeftijden.

2. Gezondheid en bewegen

Van de jongeren uit Ouderkerk aan de Amstel ervaart 90% een goede gezondheid tegenover een percentage van 72% uit Duivendrecht. Van de groep 5 - 12 jaar uit Ouder-Amstel beweegt gemiddeld 61% minstens één uur per dag of meer. Bij jongeren van 13 tot en met 16 jaar is dit percentage gedaald naar 59% (Ouderkerk aan de Amstel) en 46% (Duivendrecht). Bij de jeugd tot 16 jaar kampt 9% met overgewicht en/of obesitas en bij 19 jaar en ouder is dit percentage al gestegen naar 43%. Toch is het ervaren van een goede gezondheid een belangrijke voorwaarde om te kunnen participeren. Overgewicht en obesitas verhogen de kans op gezondheidsproblemen, zoals diabetes type 2 en hart- en vaatziekten. Dit kan zorgen voor het niet mee (kunnen) doen aan de maatschappij, wat weer kan leiden tot eenzaamheid.

3. Eenzaamheid

Uit de burgerpeiling blijkt dat 6% van de jongeren gevoelens van eenzaamheid ervaart. Jongeren geven aan het moeilijk te vinden contact te maken en te onderhouden, hebben een negatief zelfbeeld of een beperkt sociaal netwerk (Kamphuis, 2018). Eenzaamheid kan leiden tot depressieklachten of hartaandoeningen, wat op jonge leeftijd al negatieve gevolgen kan hebben voor deelname aan de maatschappij in de toekomst. In Duivendrecht ervaart 14% van de jongeren depressieklachten ten opzichte van 6% in Ouderkerk aan de Amstel.

6. Missie en visie

De gemeente Ouder-Amstel staat voor gelijkwaardigheid, zelfstandigheid en vertrouwen. Het uitgangspunt is dat iedereen, dus ook de jeugd van Ouder-Amstel, actief deel kan nemen en zoveel mogelijk zelfstandig kan functioneren. Iedereen voelt zich thuis en niemand voelt zich buitengesloten. Jeugdigen tot 23 jaar moeten zo voorspoedig en gezond mogelijk op kunnen groeien in een kwaliteitsvolle leefomgeving, die rookvrij en (sociaal) veilig is en ruimte biedt voor aantrekkelijke, avontuurlijke en natuurlijke plekken om te spelen. Ze moeten de kans krijgen hun talenten te ontdekken en deze te gebruiken om zich te ontwikkelen tot zelfstandige burgers. Het ontwikkelen van een groot sociaal netwerk rondom jeugdigen is van groot belang tijdens het opgroeien, maar ook op latere leeftijd om eenzaamheid tegen te gaan en actief onderdeel uit te blijven maken van de samenleving.

 

De speelomgeving kan bijdragen aan de uitgangspunten de gemeente voor ogen heeft. Dat is de reden dat de gemeente de komende beleidsperiode streeft naar een evenwichtige verdeling van voldoende, kwalitatief goede speelruimte in een groene omgeving voor kinderen en jongeren om (veilig) te kunnen spelen, sporten en ontmoeten.

7. Spelregels van het spelen

Om ervoor te zorgen dat Ouder-Amstel beschikt over voldoende, kwalitatief goede speelplekken in een groene omgeving om (veilig) te kunnen spelen en ontmoeten, geldt een aantal spelregels. Allereerst vloeien er spelregels voort uit bestaande lokale beleidsstukken en ruimtelijke ontwikkelingen, waar rekening mee gehouden moet worden. Daarnaast ontstaan er spelregels op basis van de wet (Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen) en vanuit landelijke normen, die het Rijk als verzoek neerlegt bij gemeenten. Tot slot zijn er een aantal regels, waar Ouder-Amstel zelf voor staat. Al deze spelregels zijn samengevat in een handzaam spelregelboek dat in één oogopslag alle uitgangspunten van dit beleid laat zien en apart is toegevoegd aan deze nota.

 

7.1 Lokaal beleid

Rookvrij

Bij een gezonde en veilige omgeving voor kinderen horen ook rookvrije speelplekken. Vanuit het gezondheidsbeleid wil de gemeente het roken in de omgeving van openbare gebouwen en maatschappelijke activiteiten terugdringen. De prioriteit ligt hierbij op plekken waar veel kinderen verblijven. Dit houdt in dat de gemeente streeft naar rookvrije speelplekken en plaatst bij de (her)inrichting van een speelplek een rookvrij-bord.

LIOR / IBOR

DUO+ is gestart met het ontwikkelen van een LIOR (Leidraad Inrichting Openbare Ruimte) en het uitvoeringsplan genaamd IBOR (Integraal Beheerplan Openbare Ruimte). Deze twee plannen bundelen alle zaken die betrekking hebben op de openbare ruimte en geven een beeld van hoe er multifunctioneel en integraal omgegaan kan worden met de inrichting ervan. Speelplekken zijn onderdeel van de openbare ruimte, wat betekent dat binnen de speelnota de richtlijnen vanuit de LIOR en het IBOR gevolgd worden. De gemeente Ouder-Amstel streeft er naar om in 2040 klimaatneutraal te zijn en gaat extra investeren in een duurzame en circulaire leefomgeving en multifunctioneel ruimtegebruik. Bij het plaatsen van nieuwe toestellen anno 2019, zijn deze pas op zijn vroegst in 2034 aan vervanging toe. Alles wat de gemeente nu lineair plaatst wordt later afval waar we niet zo veel meer mee kunnen. Concreet houdt dit in dat we bij de inrichting van formele speelplekken inzetten op duurzame en circulaire materialen om het hergebruik van producten en grondstoffen te maximaliseren.

Hondenbeleid

Op dit moment wordt op de meeste speelplekken duidelijk aangegeven dat honden niet zijn toegestaan. Dit uitgangspunt wordt de komende beleidsperiode voortgezet, zodat kinderen veilig en schoon kunnen spelen.

Figuur 2: verboden voor honden

 

7.2 Nieuwbouw

Zonnehof

Begin 2019 is tijdens fase 1 van de bouw van de Zonnehof gestart met de aanleg van een natuurlijke speelplek voor kinderen tot en met 12 jaar. De natuurlijke speelplek is in beheer van de gemeente en wordt eveneens door de kinderen van de A. Bekemaschool en OBS de Grote Beer gebruikt om op te spelen tijdens schooltijd. De inrichting van de plek is tot stand gekomen in samenspraak met de kinderen van deze twee basisscholen (zie bijlage 2, punt 1) en bestaat onder andere uit speelaanleidingen van natuurlijke materialen zoals boomstammen, een uitkijktoren (zie afbeelding) en losse takken, waar kinderen op een creatieve manier mee aan de slag kunnen. In oktober 2019 worden een aantal toestellen geplaatst van duurzaam materiaal, waaronder een glijbaan, een schommel en een duikelrek met staanders van Europees hardhout (acacia robiniahout). Voor kinderen van 6 – 12 jaar komt er ook een geasfalteerde voetbalkooi.

Figuur 3: uitkijktoren (onder constructie) in de Zonnehof in Duivendrecht

Sluisplein

In 2021 staat de herontwikkeling van het Sluisplein op de agenda, waarbij de huidige speelplek niet kan blijven staan. Vanaf 2020 gaat het participatietraject van start, waarbij bewoners aan kunnen geven of de speelplek op het plein nog gewenst is en welke invulling zij daar dan aan willen geven. In het uitvoeringsprogramma wordt een investeringsbedrag opgenomen voor de herinrichting van de speelplek op het Sluisplein. Afhankelijk van de uitkomsten van het participatietraject wordt duidelijk of deze investering al dan niet gedaan moet worden.

Entrada, Amstel Business Park Zuid en de Nieuwe Kern

De komende jaren worden de eerste woningen in Entrada gebouwd. Ook binnen de rest van het Amstel Business Park Zuid en de Nieuwe Kern zijn er plannen om extra woningen te realiseren. Afhankelijk van het soort woningbouw, gaat het aantal kinderen en jongeren in onze gemeente flink stijgen. Het is van belang om binnen de ruimtelijke planvorming ruimte te reserveren om te spelen, sporten en ontmoeten. Enerzijds zodat er voldoende speelruimte komt, maar ook om er voor te zorgen dat potentiële nieuwkomers vanaf het begin duidelijk in beeld hebben wat er in de openbare ruimte voor en achter hun huis gaat gebeuren. Een heel nieuwe buurt moet vorm krijgen, waarbij een plek waar men zich thuis voelt vanaf nul opgebouwd moet worden. Een van de belangrijkste uitgangspunten daarbij is dat nieuwe bewoners direct betrokken worden bij de invulling van de speelplek bij hun in de buurt. Dit betekent dat de gereserveerde ruimte voor spelen, sporten en ontmoeten pas invulling krijgt als de nieuwe bewoners bekend zijn.

 

7.3 Schoolpleinen

Integraal Kindcentrum (IKC)

De scholen in Ouder-Amstel zijn verantwoordelijk voor de inrichting, het onderhoud en beheer van de schoolpleinen. In totaal beschikt de gemeente over zeven schoolpleinen, die sinds december 2016 tegen een kleine vergoeding vanuit de gemeente ook na schooltijd toegankelijk zijn voor kinderen om te spelen, sporten en ontmoeten. Er zijn ontwikkelingen gaande, waarbij twee basisscholen in Ouderkerk aan de Amstel, te weten het Kofschip en de Amstelschool, de komende jaren vermoedelijk samenvoegen tot een IKC. Dit betekent dat de beschikbare speelruimte op drie verschillende schoolpleinen samengevoegd wordt op één locatie in Ouderkerk aan de Amstel. Dit heeft invloed op de dekking en spreiding van speelplekken voor de verschillende doelgroepen in de omgeving, waardoor bij de herontwikkeling van deze locaties een deel van de verloren speelruimte terug moet keren om een evenwichtige verdeling van speelplekken in Ouder-Amstel te behouden.

Onderwijsbeleid

Vanuit het onderwijsbeleid is het streven om schoolpleinen natuurlijk in te richten. Bij de Zonnehof is een openbare natuurlijke speelplek gemaakt, waar de kinderen van de A. Bekemaschool en de Grote Beer ook gebruik van kunnen maken tijdens schooltijd. Bij de ontwikkeling van het schoolplein van het IKC zal een natuurlijke inrichting het uitgangspunt zijn. Met de Jan Hekman gaan gesprekken worden gevoerd om te kijken naar de mogelijkheden om het schoolplein natuurlijker in te richten.

 

7.4 Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen

Het Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen bevat regels voor ontwerp, constructie, installatie, gebruik, beheer en onderhoud van speeltoestellen. Zo worden er eisen gesteld aan de vrije ruimte rondom een speeltoestel en de valdempendheid van de ondergrond. De beheerder van speelplekken is verplicht jaarlijks inspecties uit te (laten) voeren en logboeken bij te houden van elk speeltoestel. De gemeente Ouder-Amstel voldoet aan de regels van het Attractiebesluit en gaat op deze voet door.

 

7.5 Sociale veiligheid

Een veilige omgeving is van groot belang voor kinderen om zich goed te kunnen ontwikkelen en te kunnen leren. Terwijl de fysieke veiligheid van speelruimten wordt ondervangen door inspecties op basis van het Warenwetbesluit, is ook sociale veiligheid van speelruimten van groot belang. De sociale veiligheid wordt beïnvloed door gedrag van mensen en heeft betrekking op het veiligheidsgevoel van mensen in de openbare ruimte. Kinderen geven ook aan binnen het participatietraject dat ze het vervelend vinden als andere mensen gemeen doen. Speel- en sportplekken moeten goed zichtbaar en bereikbaar zijn, zodat er voldoende sociale controle kan plaatsvinden. Op dit moment is er geen reden om maatregelen te treffen op bestaande plekken, maar bij de ontwikkeling van nieuwe plekken wordt dit uitgangspunt meegenomen.

 

7.6 Inclusieve samenleving

In juni 2016 heeft Nederland het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap (hierna VN-Verdrag) geratificeerd. Doel van dit VN-verdrag is om drempels voor personen met een beperking zo veel mogelijk weg te nemen, zodat zij volledig kunnen deelnemen aan de samenleving. Spelen is ook een vorm van deelnemen aan de samenleving, wat betekent dat de voorzieningen in de gemeente voor iedereen bereikbaar, bruikbaar en toegankelijk moeten zijn. Bij de (her)inrichting van plekken is het streven ervoor te zorgen dat de speelplek voor ieder kind of jongere met of zonder beperking toegankelijk en bespeelbaar is, zodat kinderen met een handicap met leeftijdsgenoten in de buurt kunnen spelen. Via de speeltuinbendewijzer, een initiatief van het NSGK4, zijn tips voorhanden om inclusieve speelplekken te realiseren. Hierbij kan gedacht worden aan een rolstoelschommel, een extra lang uitglij-stuk op de glijbaan of een zitje met rugsteun op schommel of wip. Deze tips worden meegenomen bij de (her)inrichting van speelplekken. Daarnaast wil de gemeente in iedere kern een speeltoestel realiseren die voor kinderen of jongeren met handicap toegankelijk zijn.

 

7.7 Doelgroepen5

De wensen die spelende kinderen aan de omgeving stellen, hangen sterk samen met de leeftijd. Verschillende doelgroepen hebben behoefte aan ander soort speeltoestellen en beschikbaar oppervlak. Om voor iedere doelgroep voldoende aanbod te hebben, gaan we in deze nota uit van een verdeling van de doelgroepen 0 - 6 jaar, 6 - 12 jaar en 12 - 18 jaar. Voor alle huidige speelplekken in de gemeente is dan ook bepaald voor welke doelgroep(en) deze is ingericht (zie bijlage 1). In de praktijk is deze scheiding niet zo strikt en is iedere doelgroep welkom op iedere speelplek om te spelen, sporten of te ontmoeten. Wel is het van belang dat op een speelplek die voor meerdere doelgroepen wordt ingericht, iedere doelgroep zijn eigen ruimte heeft om te spelen door het clusteren van de speelvoorzieningen.

Kinderen van 0 tot 6 jaar

Voor kinderen tot en met drie jaar is de speelplek vaak een plaats waar zij onder begeleiding kunnen liggen, staan, kruipen en rondstruinen. Zelfstandig spelen gebeurt vaak in een gesloten omgeving in en om het huis. Vanaf vier jaar worden ze zelfstandiger en gaan ze de omgeving wat meer verkennen. Eerst dichtbij huis, maar dat wordt steeds iets verder. In Ouder-Amstel wonen per 1 augustus 2019 in totaal 808 kinderen in de leeftijd van 0 - 6 jaar en de prognose in de huidige kernen is dat het aantal kinderen in deze leeftijdsgroep de komende jaren toe gaat nemen.

Kinderen van 6 tot 12 jaar

Op deze leeftijd gaan de kinderen zelf meer op ontdekkingstocht. Ze kunnen zich zelfstandig door de buurt bewegen en leeftijdsgenoten ontmoeten. Vanaf een jaar of acht zwermen ze uit over de hele buurt of het dorp. Speelvoorzieningen hoeven niet meer om de hoek te zijn, maar kunnen verderop gesitueerd zijn. Kinderen geven de voorkeur aan het schoolplein als een belangrijke speel- en ontmoetingsplek (Jantje Beton / Kantar Public, 2018). In Ouder-Amstel wonen per 1 augustus 2019 in totaal 927 kinderen in de leeftijd van 6 - 12 jaar en de prognose is dat het aantal kinderen in deze leeftijdsgroep de komende jaren eerst iets afneemt en daarna weer gaat stijgen.

Jongeren van 12 jaar en ouder

Jongeren vanaf 12 jaar krijgen andere interesses en gebruiken de openbare ruimte vaak om te ontmoeten en te sporten. Voor hen heeft ontmoeten een belangrijke functie in hun ontwikkeling. Ze maken zich op deze leeftijd los van hun ouders en ontwikkelen een eigen identiteit. De jongeren richten zich sterk op leeftijdsgenoten en zoeken elkaar op. De openbare ruimte voorziet voor hen in drie belangrijke behoeften, namelijk het claimen van vrijheid, het ontmoeten van vrienden en het hebben van een eigen plek. In Ouder-Amstel wonen 1275 jongeren in de leeftijd van 12 - 18 jaar en de prognose is in de huidige kernen dat het aantal kinderen in deze leeftijdsgroep de komende jaren iets afneemt en daarna weer zal stijgen.

Speelruimte voor senioren

Senioren zijn een nieuwe (groeiende) doelgroep binnen de gebruikers van de openbare ruimte. Zij gebruiken de buitenruimte steeds meer als plek om te sporten of te ontmoeten. Hoewel senioren niet behoren tot de primaire doelgroep waarvoor dit beleidsplan wordt geschreven, is het wel een steeds groter wordende doelgroep in de gemeente (vergrijzing) die ook gebruik maakt van spelvoorzieningen in de openbare ruimte zoals een beweegtuin (Ouderkerk aan de Amstel) en een jeu de boulesbaan (Duivendrecht). Het samenvoegen van het gebruik van speellocaties voor meerdere doelgroepen, zoals het plaatsen van zitmogelijkheden voor jong en oud of een combinatie van speelvoorzieningen, behoort natuurlijk wel tot de mogelijkheden. Dit is de reden om deze doelgroep dan ook op te nemen in het beleidsplan.

 

7.8 Kwalitatief goede openbare speelruimte

De inrichting van de openbare ruimte is een verantwoordelijkheid van de gemeente. Kinderen zien vaak de gehele openbare ruimte als plek om te spelen en daarbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen formele en informele speelruimte:

  • Formele speelruimte zijn plekken die specifiek zijn ingericht met speel- of sporttoestellen en waarvan het duidelijk is dat deze plek bestemd is om te spelen;

  • Informele speelruimte is de openbare ruimte waar men leeft, woont en (veilig) kan spelen, zoals op straat, de stoep, groenstroken en het water, maar waar geen specifieke toestellen staan.

De gemeente Ouder-Amstel streeft naar een kwalitatief goede openbare speelruimte. Dit houdt in dat er voldoende plek is voor kinderen en jongeren om te spelen, sporten en ontmoeten, maar dat deze ruimte ook goed verdeeld moet zijn over de gemeente. Terwijl de informele speelruimte vaak spontaan ontstaat, heeft de gemeente veel invloed op de formele speelruimte. Maar hoe kan er bepaald worden of er voldoende ruimte is en of deze ruimte ook goed verdeeld is?

Landelijke normen

Vanuit het Rijk ligt het verzoek aan gemeenten om in de ruimtelijke planvorming voldoende ruimte te bestemmen als formele speelruimte. Het richtgetal dat meegegeven wordt, gaat uit van 3% van de voor wonen bestemde gebieden. Deze norm is met name in het leven geroepen door een toename van hoog-stedelijke gebieden, waar het opnemen van voldoende speelruimte in de ontwikkeling van wijken vaak ontbreekt. Daarnaast is er vanuit de NUSO6 een norm opgesteld (actieradius) voor de maximale afstand die een kind in staat is te lopen/fietsen voor een speelvoorziening:

Doelgroep

Actieradius

0 - 6 jaar

150 meter

6 - 12 jaar

400 meter

12 - 18 jaar

1000 meter

 

De bovenstaande kwantitatieve normen houden geen rekening met de unieke ruimtelijke en sociaal culturele context van een wijk of buurt. Het kan zijn dat binnen een straal van 150 meter een speelplek is, maar dat deze door een drukke weg of watergang zeer moeilijk bereikbaar is. Bovendien kan het enkel vasthouden aan de beoogde actieradius van 150 meter een solitaire wipkip tot gevolg hebben om op papier aan de criteria te voldoen, maar brengt het weinig speelplezier met zich mee. De gemeente vindt de speelwaarde van een plek erg belangrijk en pleit er dan ook voor om de gestelde kwantitatieve normen toe te passen als vuistregel en niet als voldongen feit.

Speelzones

Om voldoende houvast te hebben om genoeg formele speelruimte voor kinderen en jongeren te bewerkstelligen, kiest de gemeente ervoor om de kernen te verdelen in buurten en daarbinnen speelzones te introduceren; een zone binnen een buurt die omsloten wordt door (natuurlijke) barrières die spelende kinderen niet gemakkelijk kunnen passeren. Voorbeelden hiervan zijn de Bullewijk, Jacob van Ruisdaelweg en de Rijksstraatweg. Een speelzone is een logisch afgebakend gedeelte van de buurt, die voor bewoners herkenbaar is. In het buitengebied en de Waver zijn op dit moment geen speelplekken aanwezig en er is voor gekozen deze gebieden ook buiten beschouwing te laten in de analyse. In deze gebieden wonen relatief weinig mensen met grote tuinen in een zeer uitgestrekt gebied, waardoor het ontwikkelen van een speelplek in deze gebieden niet realistisch is. In bijlage 3 wordt visueel inzichtelijk gemaakt welke buurten in de verschillende kernen aanwezig zijn met de daarin bepaalde speelzones. Per speelzone is het uitgangspunt minimaal één formeel ingerichte speelplek met voldoende speelwaarde te hebben voor de doelgroep 0 – 6 en 6 – 12 jaar. De doelgroep boven de 12 jaar kan meer dan een kilometer overbruggen, waardoor één ingerichte plek in iedere kern voldoende is.

Voldoende speelplek?

Om te kijken of de gemeente Ouder-Amstel over een goede spreiding van speelplekken bezit, wordt als eerste gekeken naar de geïntroduceerde speelzones binnen de verschillende buurten en het feit of iedere speelzone een formeel ingerichte plek voor beide doelgroepen bevat. Omdat sommige buurten en speelzones groter zijn dan de gestelde actieradius, wordt deze kwantitatieve norm ernaast gehouden om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen.

Duivendrecht

In bijlage 3 komt duidelijk naar voren dat in Duivendrecht niet iedere speelzone beschikt over een formeel ingerichte plek voor de doelgroep 0 – 6 jaar en 6 – 12 jaar. In bijlage 4 is aan de hand van de actieradius de dekking van de speelplekken voor de verschillende doelgroepen in beeld gebracht. Opvallend is dat de dekking voor de doelgroep 0 – 6 jaar met name in de Kruidenbuurt incompleet is (witte vlek). Voor de doelgroep 6 – 12 jaar zijn voldoende ingerichte plekken aanwezig om te spelen, sporten of ontmoeten. Voor de doelgroep 12 – 18 jaar is in heel Duivendrecht geen formeel ingerichte plek aanwezig.

Ouderkerk aan de Amstel

In bijlage 3 is te zien dat niet in iedere speelzone in Ouderkerk aan de Amstel een formeel ingerichte speelplek aanwezig is voor de doelgroep 0 - 6 jaar en 6 – 12 jaar. In bijlage 5 is aan de hand van de actieradius de dekking van de speelplekken voor de verschillende doelgroepen in beeld gebracht. Opvallend is dat de dekking voor de doelgroep 0 – 6 jaar met name in Ouderkerk Centrum, Ouderkerk Oost en de Koninginnebuurt incompleet is (witte vlekken). Voor de doelgroep 6 – 12 jaar zijn voldoende ingerichte plekken aanwezig om te spelen, sporten en ontmoeten. Alhoewel er twee ingerichte sportplekken zijn voor de doelgroep 12 – 18 jaar is de dekking niet helemaal compleet en zijn er nog witte vlekken zichtbaar in Ouderkerk Centrum en Tuindorp.

 

De werkelijk aanwezige formele speelruimte in onze gemeente is grotendeels een historisch gegroeide situatie, wat betekent dat binnen de huidige speelzones geen mogelijkheden zijn om extra formele speelplekken met voldoende speelwaarde te realiseren. Bij de planvorming van nieuwe buurten wordt snel duidelijk wat de potentiële (natuurlijke) barrières zullen zijn en kunnen buurten gelijk opgedeeld worden in speelzones. In deze speelzones is het uitgangspunt om minimaal één ingerichte speelplek voor de doelgroep 0 - 6 jaar en 6 - 12 jaar te realiseren.

Bovenbuurtse speelplek

Bovenstaande analyse laat enkel nog maar de aanwezigheid van formele speelruimte zien en niet de kwaliteit van deze ruimte. Gezien het feit dat er de laatste jaren niet of nauwelijks geïnvesteerd is in vernieuwing van speelplekken, is er weinig diversiteit op de plekken aanwezig en zijn sommige toestellen al enkele jaren aan vervanging toe. Om het gemis van speelplekken in sommige zones te compenseren en meer speelwaarde te realiseren, is ervoor gekozen om vijf locaties in de gemeente aan te wijzen als bovenbuurtse speelplek; een plek die wat groter en uitdagender moet worden voor alle leeftijdscategorieën en waar inwoners speciaal naar toe willen gaan om te komen spelen. Voor een goede spreiding wordt gekozen voor het Burghzatenplein, het Koning Willem Alexanderpark, de Jan Benninghweg, de Zonnehof en het Venserpark.

 

In het uitvoeringsprogramma wordt verder ingegaan op wat er moet gebeuren om de komende jaren te komen tot een kwalitatief goede openbare speelruimte met een zo compleet mogelijke dekking voor iedere doelgroep.

 

7.9 Inrichting

Buiten spelen begint voor kinderen vaak als de deur opengaat. Opgroeien gaat met vallen en opstaan en voor de ontwikkeling van kinderen is het belangrijk dat ze uitgedaagd worden en leren risico’s te nemen. Onderzoek toont aan deze uitdaging zit in het avontuurlijk en natuurlijk inrichten van de speelomgeving (Berg, 2008 / Jantje Beton / Kantar Public, 2018) en ook de kinderen uit Ouder-Amstel geven de voorkeur aan spelen in de natuur (zie bijlage 2). Om ervoor te zorgen dat de verschillende doelgroepen op een actieve wijze gebruik maken van de openbare ruimte, is het van belang een divers aanbod te ontwikkelen dat goed verspreid is over de gemeente. Hierbij wordt de formele speelruimte door de gemeente ingericht, terwijl de informele speelruimte vaak spontaan ontstaan.

Inrichting formele ruimte

Bij de inrichting van een traditionele speel- en sportplek wordt op dit moment met name gebruik gemaakt van speeltoestellen, zoals schommels, glijbanen, duikelrekken, wipkippen en doelen, welke allemaal dienen te voldoen aan de eisen van het Warenwetbesluit. Met het oog op aansprakelijkheid, is het inrichten van een speelplek met enkel toestellen een veilige keuze voor de gemeente, maar dit kan resulteren in een saaie plek met een lage speelwaarde, waarin de fantasie van de kinderen weinig wordt geprikkeld. Gevolg; kinderen maken weinig gebruik van de speelvoorziening. Een andere manier om invulling te geven aan een speelplek is door gebruik te maken van speelaanleidingen. Speelaanleidingen kunnen in vele vormen en maten voorkomen, maar hebben in de kern tot doel om kinderen vrij te laten om zelf spelvormen te verzinnen. Hierbij kan je denken aan boomstammen, hutten, gekleurde tegels op de stoep, water of een heuvel in het gras. Waar een glijbaan is bedoeld voor één ding, namelijk glijden, nodigt een boomstam uit tot het spelen van verstoppertje tot piraatje. Speelaanleidingen hoeven niet te voldoen aan de eisen van het Warenbesluit, waardoor ze geen certificaat behoeven en er hoeft geen logboek van bijgehouden worden. Er geldt wel een regelmatige controle en veiligheidscheck (mogelijkheid tot beknelling, scherpe randen, etc.) en goed onderhoud, zodat de veiligheid gewaarborgd wordt.

Figuur 4: voorbeeld inrichting speelplek met speelaanleiding

Groen en stedelijk gelegen plekken

De huidige formele speelplekken in Ouder-Amstel zijn stedelijk geplaatst op verhardingen (Scholekster, Vink en Dorpsplein) of staan in het groen (Venserpark, Tureluur en Burghzatenplein). Op locaties waar de speelplekken in het groen zijn geplaatst wordt de aandacht gericht op avontuurlijk en natuurlijk spelen met materialen die afkomstig zijn van projecten uit de natuur. Het streven is om minder toestellen te plaatsen, maar wel grotere toestellen van duurzame materialen met een natuurlijke uitstraling, die vandalismebestendig zijn en een lange levensduur hebben (15 jaar). De speelplek zal verder vorm krijgen met speelaanleidingen van circulaire materialen met een kortere levensduur (ongeveer zeven jaar), waarbij gedacht kan worden aan restmaterialen uit de stad (beton, boomstammen), natuurlijke materialen (regenwater, snoeiafval) en hergebruik van toestellen door het repareren, reviseren en weer als nieuw terugplaatsen in het straatbeeld (paaltjes, rekken, speeltoestellen, tegels). Zo kan het straatwerk bijvoorbeeld ingezet worden om een zitbank van te maken. Op de wat meer stedelijk gelegen speelplekken worden dezelfde uitgangspunten gehanteerd en gekeken naar de mogelijkheden om het natuurlijker in te richten.

Trapveldjes

Om voldoende trapveldjes te hebben in de gemeente, hanteren we het uitgangspunt dat er binnen een straal van 500 meter voor ieder kind een trapveld aanwezig moet zijn. Op dit moment hebben we met elf veldjes, waarvan vier in Duivendrecht en zeven in Ouderkerk, genoeg om aan dit uitgangspunt te voldoen. De spreiding in Duivendrecht van het aantal trapveldjes is voldoende, maar in Ouderkerk is de spreiding minder goed. Zo is er in de buurt Benning één trapveld, terwijl er in het noordelijke deel van Ouderkerk aan de Amstel in totaal zes veldjes zijn. Mocht het in de toekomst nodig zijn, is het mogelijk één van deze noordelijk gelegen trapveldjes in Ouderkerk op te heffen om een grotere speelplek te realiseren.

 

Uit het participatietraject blijkt dat de kinderen uit Ouder-Amstel graag voetballen en veel gebruik maken van de beschikbare veldjes, maar dat de kwaliteit niet altijd even goed is. Zo is het asfalt op het veld van de Jan Benninghweg hol getrokken, komen de tegels van het veld bij Elf 91 omhoog door nabijgelegen boomwortels en is de drainage op het veld in het Koning Willem Alexanderpark niet goed. Dit resulteert in water op de veldjes, dan wel struikel- en glijpartijen tijdens het spel. Toch zijn acties op korte termijn niet altijd mogelijk wegens ontbreken van drainage mogelijkheden (Koning Willem Alexanderpark), dan wel de kosten die het met zich mee brengt om een veld te overlagen met asfalt (Jan Benninghweg). Op termijn is het echter wel de ambitie om deze plekken aan te pakken. Op trapveldjes gelegen in het gras wordt waar nodig en mogelijk de doelmonden gevuld met kunstgras om het speelplezier te vergroten.

Figuur 5: voetbalveld Jan Benninghweg na een regenbui

JOP

Een aanvulling op bovenstaande plekken is de JOP; een Jongeren Ontmoeting Plek. De JOP is een plek waar jongeren kunnen samenkomen en ontmoeten. Een plek die voor jongeren zelf is en waar ze met vrienden af kunnen spreken. De gemeente bezit op dit moment geen specifieke plekken voor jongeren en wil als aanvulling op de speelvoorzieningen op termijn in iedere kern een mobiele variant realiseren. Het uitgangspunt hierbij is dat de JOP op een substantiële afstand van woningen wordt geplaatst, maar wel op een plek waar voldoende sociale controle is (langs een weg of fietspad). Een mobiele variant is verplaatsbaar en daardoor duurzaam in te zetten. Samenkomen mag, maar onveilige situaties, overlast en vernieling niet. Door een JOP op een geschikte locatie te plaatsen kan overlast elders in de gemeente worden voorkomen.

Inrichting informele speelruimte

Naast de daarvoor aangewezen speelplekken gaan kinderen en jongeren ook op zoek naar een eigen plek om te spelen of te ontmoeten. Ze voetballen op een braakliggend terrein of een pleintje, spelen op een stukje gemeentegroen of gaan met takken aan de slag in een stuk bos of park. Ook langs wegen of op de stoep gaan kinderen graag op paaltjes staan of aan fietsnietjes hangen en gaan op deze manier actief met de buitenruimte om. De gemeente wil kinderen de ruimte geven hun eigen creativiteit op een plek los te laten en niet alles wat buiten de grenzen van een formele plek ligt te bestempelen als ‘verboden gebied’. Uitgangspunt hierbij is wel: ‘spelen, sporten en ontmoeten mag, maar onveilige situaties, overlast en vernielingen niet’.

 

7.10 Speelomgeving

Naast speeltoestellen en -aanleidingen bevat een speelplek nog veel meer. Zo moeten toestellen voldoen aan een specifieke valondergrond, staat er beplanting rond de toestellen, wordt de plek al dan niet omheind en is er ruimte voor ontspanning. Op de huidige speelplekken wordt hier pas bij de herinrichting actie op ondernomen.

Valondergrond

Vanuit het Warenwetbesluit worden eisen gesteld aan de schokdempende werking van ondergronden onder speeltoestellen. Vanaf een valhoogte van 60 centimeter en bij een gedwongen beweging (schommelen bijvoorbeeld) moet de bodem voldoende valdempend zijn. De keuze van de ondergrond is afhankelijk van onder andere de valhoogte, maar ook van de duurzaamheid, circulariteit en wat past bij de omgeving. De gemeente streeft naar een zo’n natuurlijk mogelijke uitstraling voor haar plekken, wat betekent dat tot een valhoogte van 1,5 meter gebruik gemaakt wordt van gras en dat boven een valhoogte van 1,5 meter gekozen wordt voor kunstgras. Kunstgras is in de aanschaf een duurdere optie, maar wel een uiterst duurzame optie onder toestellen en gaat over het algemeen net zo lang mee als de levensduur van het toestel zelf. Voor de plekken op verhardingen wordt gekeken naar mogelijkheden het groener in te richten. Als dat niet mogelijk is, hebben rubberen tegels vanaf een valhoogte van 60cm de voorkeur. Kunstgras en rubberen tegels vergroten het speelplezier, omdat toestellen zelfs tijdens en na regenbuien goed bereikbaar zijn en er geen plasvorming plaatsvindt. Er zal zo min mogelijk gebruik gemaakt worden van zand (trekt katten(poep) aan), boomschors (ook natuurlijk en goedkoper in aanschaf, maar kan schimmelvorming met zich meebrengen, laat slecht water door en moet ieder jaar vervangen worden) en grind (gaat niet goed met gras wegens de steentjes die in de maaimachine komen).

Beplanting

Speelplekken zijn vaak omgeven met bomen en beplanting, die verschillende functies kunnen hebben. Zo kan het dienen voor de ruimtelijke opbouw, afscherming bieden (schaduw), educatief ingezet worden of gebruikt worden om mee te spelen. Daarnaast kan de beplanting ook bijdragen aan de biodiversiteit, waterrobuustheid, hittestress en droogtestress (langere termijn). De beplanting op en rond speelplekken moeten voldoen aan de richtlijnen, zoals deze zijn opgenomen in de LIOR. Uitgesloten zijn in ieder geval planten die in meer of mindere mate giftig zijn, stekels of doornen bevatten of om bomen met vruchten te plaatsen vlak naast een valondergrond van toestellen, waardoor ze terecht kunnen komen op spelende kinderen (bijvoorbeeld kastanjes). Bij de herinrichting van speelplekken wordt hierop ingezet.

Omheining

Speelplekken moeten goed zichtbaar en toegankelijk zijn voor kinderen en jongeren. Per speelplek wordt maatwerk geleverd als het gaat om de omheining. Op een trapveld vergroot een hek het speelplezier, terwijl de bal juist vaak verdwijnt of lek gaat in een heg of bosjes. Tussen woningen kan een omheining goed zijn om de scheiding tussen speel- en parkeerplek duidelijk aan te geven, terwijl sommige plekken geen omheining nodig hebben.

Ontspanning

Bij een speelplek moet er naast inspanning ruimte zijn voor ontspanning voor de kinderen en jongeren. Een plek om te rusten, te ontmoeten en die overzicht biedt over de speelplek (bijvoorbeeld een bank of zitheuvel). Daarnaast moet de plek schoon zijn, wat betekent dat elke (rust)plek voorzien is van een afvalbak.

Diffuus lood

Lood kan een gezondheidsrisico zijn voor met name kleine kinderen in de leeftijd van 0 - 6 jaar. De provincie Noord-Holland is eind 2018 een onderzoek gestart om te kijken in hoeverre speelplekken in de openbare ruimte en op scholen en kinderdagverblijven een risico kunnen vormen met betrekking tot lood in de grond. In Ouder-Amstel zijn vier speeltuinen onder de loep genomen en daarbij is geconstateerd dat geen enkele bodem rond speelplekken verhoogde loodwaarden bevat. Bij dit onderzoek is enkel gekeken naar speelplekken waarbij direct contact met de bodem plaats kan vinden en niet naar afgesloten plekken, zoals schoolpleinen of speelplekken met rubber ondergronden of tegels. Bij een eventuele (her)inrichting van plekken die volledig contactloos waren met de bodem, moet altijd een bodemonderzoek gedaan worden om te bezien of de concentratie lood in de grond niet te hoog is. Bij een negatief resultaat worden passende maatregelen getroffen.

 

7.11 Onderhoud en beheer

Het onderhoud en beheer van speelplekken valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Speeltoestellen moeten voldoen aan de eisen van het Warenwetbesluit en ook de overige inrichting van speelplekken moet veilig zijn voor kinderen en jongeren. Een speelplaats moet, voordat deze in gebruik genomen mag worden, door een aangewezen keuringsinstantie (AKI) worden gekeurd op veiligheid. Na deze keuring is de jaarlijkse inspectie (speeltoestellen) en de regelmatige controle en veiligheidscheck (speelaanleidingen) voldoende om de veiligheid te waarborgen. Binnen het IBOR wordt er onderscheid gemaakt tussen het dagelijks en planmatig onderhoud, waar de gemeente op het gebied van speelplekken ook aan voldoet.

Dagelijks onderhoud

Aan de hand van de inspecties en de logboeken in het gemeentelijk beheersysteem wordt bijgehouden wanneer toestellen plus bijbehorende ondergrond zijn geplaatst en wat de status van het toestel is. Op basis van de uitslagen worden kleine reparaties uitgevoerd om ervoor te zorgen dat het toestel in een goed werkende en veilige staat wordt gehouden. Speelaanleidingen worden regelmatig gecontroleerd en onderhouden waar nodig. Naast deze preventieve acties, kan het voorkomen dat wegens een acuut gebrek op korte termijn correctief onderhoud gepleegd moet worden. De reparaties worden uitgevoerd door het team van Dagelijks onderhoud.

Planmatig onderhoud

Het logboek maakt ook inzichtelijk wanneer het toestel of de speelplek zelf groot onderhoud moet ondergaan dan wel aan vervanging toe is. Groot onderhoud wordt gepleegd, zodat het toestel nog een aantal jaren mee kan en als dit economisch niet meer aantrekkelijk is, zal vervangen/hergebruiken de volgende stap zijn.

Beheer

Door het anders inrichten van speelplekken (meer natuurlijk, minder toestellen, meer aanleidingen) wordt het beheren van de plekken ook anders. Speelaanleidingen vallen niet onder de eisen van het Warenwetbesluit, maar moeten wel regelmatige veiligheidscontroles ondergaan. Het is van belang dat bij het laten keuren van een nieuwe of heringerichte speelplek door een AKI duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen een toestel of een aanleiding, zodat de veiligheid van de gehele speelplek op de juiste manier gewaarborgd wordt. Het uitgangspunt bij het beheer en onderhoud van de speelomgeving is dat er goed gespeeld en gesport moet kunnen worden en dat de omgeving de kinderen en jongeren niet hindert om veilig en ongestoord hun gang te gaan.

 

7.12 Participatie

Door een deel van de speelplek in te richten met toestellen met een lange levensduur (15 jaar) en een deel aan de hand van speelaanleidingen met vaak een wat kortere levensduur (7 jaar), is er meer ruimte voor vernieuwing, afstemming op de doelgroep en ook de mogelijkheid om inwoners actief te betrekken. Bij de (her)inrichting van een speel- of sportplek neemt de gemeente een regisserende rol in en kunnen direct omwonenden meedenken over de inrichting. De gemeente gaat primair in gesprek met kinderen en jongeren, waarbij de spelregels uit deze speelnota de kaders vormen waarbinnen de inrichting mogelijk is. Aan de hand van het eerste gesprek wordt een aantal opties nader uitgewerkt, waartussen gekozen kan worden. Op deze manier zal de plek zoveel mogelijk voldoen aan de wensen en behoeften van de kinderen en jongeren.

 

Het uitgangspunt bij de plaatsing van een JOP is dat deze op een substantiële afstand van woningen wordt geplaatst, maar wel op een plek waar voldoende sociale controle is (langs een weg of fietspad). Als jongeren behoefte hebben aan een plek om samen te komen, wordt aan de hand van dat uitgangspunt samen met de jongeren een locatie gezocht. De inwoners worden op de hoogte gesteld van de plaatsing van de JOP.

 

Omwonenden kunnen een rol spelen bij het beheren van speelplekken, zoals de toepassing van sociale controle, schoonhouden van de plek, plaatsen van netten over de zandbakken of het op tijd melden van een defect of gevaarlijke situatie. Ook bij de speelaanleidingen zouden zij kleine handelingen kunnen verrichten om de veiligheid te waarborgen, zoals het weghalen van scherpe randen die ontstaan door spelen. Bij het participatietraject dat gepaard gaat met de (her)inrichting van een plek, wordt ook gekeken wat de buurt zelf kan en wil doen om de speelplek in goede staat te houden.

 

7.13 Financiën

Voor het onderhouden, beheren en (her)inrichten van speelplekken is budget nodig. Inspecties en de daarbij behorende reparaties moeten uitgevoerd kunnen worden, gebreken moet kunnen worden hersteld en plekken moeten opnieuw ingericht kunnen worden op het moment dat de levensduur van toestellen of aanleidingen verstreken zijn. Daarnaast moeten er middelen zijn om samen met omwonenden een traject te starten om invulling te kunnen geven aan een speelplek en moeten beleidsmatige keuzes, als het plaatsen van een rookvrij-bord financieel mogelijk zijn.

(Her)inrichting speelplek

Om een (nieuwe) speelplek in te richten raamt de gemeente een vast bedrag excl. BTW per speelplek per doelgroep. Door één lijn te trekken in het bedrag per speelplek en per doelgroep is het mogelijk om eventuele verschillen in kwaliteit van de speelplekken recht te trekken.

 

Doelgroep

Maximaal beschikbaar bedrag*

0 – 6 jaar

€ 20.000

6 – 12 jaar

€ 22.500

0 – 6 jaar en 6 – 12 jaar

€ 25.000

12 – 18 jaar

€ 25.000

 

 

Soort plek

Maximaal beschikbaar bedrag*

Bovenbuurtse speelplekken

€ 50.000

JOP

€ 20.000

* Dit bedrag is inclusief de VAT-kosten (voorbereiding, administratie en toezicht) van ongeveer 15% en beleidsmatige keuzes als het toevoegen van een rookvrij-bord.

 

In bijlage 6 zijn in totaal drie offertes en ontwerpen van speelplekken opgenomen om inzicht te geven in de kosten van speeltoestellen plus bijbehorende valdempende ondergrond en de overige kosten. Op basis daarvan is geconcludeerd dat voor de aanleg van een kwalitatief goede speelplek de bedragen zoals genoemd in bovenstaande tabel nodig zijn. Een voorbeeld van een ontwerp van een speelplek ter waarde van € 25.000, is weergegeven in figuur 6.

Figuur 6: voorbeeld van een speelplek ter waarde van € 25.000,- voor de doelgroep 0 - 6 jaar en 6 - 12 jaar

 

De gemeente streeft naar een meer natuurlijke inrichting van plekken en heeft de keuze gemaakt voor kunstgras of rubberen tegels als valdempende ondergrond. Beide opties werken kostenverhogend als het gaat om het investeren in plekken, maar gaan gemiddeld 15 jaar mee en er kan bij alle weersomstandigheden op gespeeld worden. Voor de jongste doelgroep zijn meer speelplekken nodig wegens de kleinere actieradius en is de ruimte waarop de speelvoorziening geplaatst wordt kleiner. Dit is de reden om een iets lager bedrag te ramen voor deze groep, maar nog wel voldoende om een kwalitatief goede plek neer te kunnen leggen. Om ervoor te zorgen dat de vijf benoemde bovenbuurtse speelplekken7 groter en aantrekkelijker kunnen worden, is € 50.000,- per plek beschikbaar. De wens is om op termijn in beide kernen een Jongeren Ontmoetingsplek (JOP) te realiseren, waarvoor maximaal € 20.000,- per JOP beschikbaar is. Deze middelen gelden als maximaal te besteden bedrag bij de keuze die bewoners mogen maken in het kader van het participatietraject. De mogelijkheid bestaat ook dat niet alle geraamde middelen worden besteed bij de herinrichting van een speelplek.

 

De gemeente Ouder-Amstel heeft geen reserve in de begroting opgenomen voor de vervanging en vernieuwing van speel- en sporttoestellen en gaat dit in de toekomst ook niet doen. Voor de herinrichting van speelplekken moet een investeringskrediet beschikbaar gesteld worden. Omdat duurzame speeltoestellen van natuurlijke materialen een gemiddelde levensduur hebben van 15 jaar, wordt er een afschrijvingstermijn aangehouden van 15 jaar. In het uitvoeringsprogramma is een meerjarenplanning van zes jaar opgenomen, waarin duidelijk wordt aangegeven welke speelplekken in welk jaar heringericht wordt en welke investeringen hiervoor nodig zijn. Kort samengevat zijn de investeringen voor de komende zes jaar als volgt:

Jaar

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Investering

€ 80.000,-

€ 90.000,-

€ 85.000,-

€ 85.000,-

€ 70.000,-

€ 70.000,-

 

Doordat er ieder jaar wordt geïnvesteerd in speelplekken en deze in 15 jaar worden afgeschreven, nemen de kapitaalslasten vanaf 2021 trapsgewijs toe. Afschrijving over het investeringsbedrag vindt plaats met ingang van het eerste jaar, volgend op het jaar waarin de investering gereed is. Deze kapitaalslasten komen vervolgens structureel ten laste van het begrotingsresultaat. De gevolgen voor de exploitatiebegroting bij de uitvoering van het meerjarenplan zijn als volgt:

 

Kapitaallasten

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Invest. 2020

€ 0,-

€ 5.334,-

€ 5.334,-

€ 5.334,-

€ 5.334,-

€ 5.334,-

€ 5.334,-

Invest. 2021

€ 0,-

€ 0,-

€ 6.000,-

€ 6.000,-

€ 6.000,-

€ 6.000,-

€ 6.000,-

Invest. 2022

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 5.667,-

€ 5.667,-

€ 5.667,-

€ 5.667,-

Invest. 2023

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 5.667,-

€ 5.667,-

€ 5.667,-

Invest. 2024

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 4.667,-

€ 4.667,-

Invest. 2025

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 4.667,-

Exploitatielast per jaar

€ 0,-

€ 5.334,-

€ 11.334,-

€ 17.001,-

€ 22.668,-

€ 27.335,-

€ 32.002,-

 

Na zes jaar investeren is er sprake van een totale structurele afschrijflast van € 32.002,- per jaar. Binnen de beleidsperiode 2020 – 2026 wordt de basis gelegd voor een evenwichtige verdeling van kwalitatief goede speelplekken aan de hand van een meerjarenplanning. In totaal worden 19 plekken heringericht en 1 nieuwe plek ontwikkeld (buitensportplek Duivendrecht), terwijl er 34 plekken technisch zijn afgeschreven. Wordt de keuze gemaakt om na 2026 te stoppen met investeren, zal de structurele begrotingslast tot 2036 in totaal € 32.002,- blijven en vervolgens trapsgewijs afnemen. Om de doelstelling daadwerkelijk te behalen, moeten er vanaf 2026 nog steeds investeringen gedaan worden. Hierbij kan ervan uit gegaan worden dat bovengenoemde investeringsbedragen de komende jaren minimaal nodig zijn om de overige speelplekken her in te richten. Op dat moment neemt de structurele begrotingslast vanaf 2026 jaarlijks toe met gemiddeld € 5.334,-.

 

Ieder jaar wordt aan de hand van deze nota en het gemeentelijk beheersysteem voor speeltoestellen de meerjarenplanning herzien voor de daaropvolgende zes jaar. Met ingang van 2021 wordt jaarlijks gekeken of de huidige planning nog volstaat en wordt er een extra jaar bij gepland samen met de beoogde investeringen van dat extra jaar. Dit betekent dat in 2021 gekeken wordt naar de investeringen die gedaan moeten worden in 2026 en deze worden opgenomen in de meerjarenbegroting. De meerjarenbegroting wordt ieder jaar door de gemeenteraad vastgesteld en op deze manier kunnen de investeringen in speelplekken in de toekomst gewaarborgd en desgewenst bijgesteld worden.

Onderhoud en beheer

Voor het dagelijks en groot onderhoud van speelplekken is op dit moment € 46.500,- beschikbaar voor 50 openbare speelplekken. Op basis van de uitgaven in 2017 en 2018 is geconstateerd dat dit voldoende is om de huidige plekken te kunnen inspecteren en te onderhouden.

 

De komende periode wordt een deel van de speelplekken heringericht of omgevormd, maar het is nog onduidelijk wat de gevolgen hiervan zijn op het onderhoudsbudget. Het is onduidelijk op basis waarvan het huidige onderhoudsbudget is geraamd. Landelijk gezien wordt er gerekend met een kostenpercentage van 8% van de aanschafwaarde van de speelplek voor het onderhouden, beheren en inspecteren van een speelplek. Ook al staan alle toestellen in het gemeentelijke beheersysteem en worden deze jaarlijks geïnspecteerd, is de aanschafprijs van de toestellen plus ondergrond (waarde van de inventaris) voor een groot deel onbekend. Dit houdt in dat er ook geen kostenpercentage berekend kan worden voor het onderhouden en beheren van de huidige speelplekken en er niet gekeken kan worden wat het verschil in onderhoudskosten dan is tussen de oude en heringerichte plek. Daarnaast is er de afgelopen jaren maatwerk geleverd als het gaat om vragen en meldingen van bewoners, waardoor op sommige plekken toestellen zijn geplaatst of vervangen vanuit het bestaande onderhoudsbudget. Op het moment dat er een investeringskrediet en een meerjarenplanning beschikbaar is, hoeft de aanschaf niet meer uit het onderhoudsbudget gehaald te worden. Heringerichte plekken brengen in het begin minder onderhoudskosten met zich, maar omdat het niet mogelijk is om alle 34 plekken die zijn afgeschreven op te knappen, zullen andere plekken weer meer onderhoudskosten met zich meebrengen.

 

Omdat bovenstaande zaken zowel kostenverhogend als -verlagend kunnen werken, is het voorstel dan ook om het huidige onderhoud- en beheerbudget te behouden. Binnen de meerjarenplanning waarbij de investeringen in de herinrichting van speelplekken gemonitord worden, wordt ook gekeken of het onderhoudsbudget nog toereikend is om alle speelplekken te kunnen onderhouden. Bij de realisatie van nieuwe speelplekken wordt er wel een kostenpercentage van 8% toegevoegd aan het bestaande onderhoudsbudget voor onderhoud en beheer. Wanneer deze plekken opgeleverd worden en om hoeveel middelen het dan gaat, is op dit moment nog niet bekend.

 

Bij de omvorming van plekken worden toestellen die niet mee voldoen aan de eisen van het Warenwetbesluit verwijderd. De kosten die daar mee gepaard gaan, komen uit het onderhoudsbudget. Als de wens vanuit omwonenden er is om deze plekken aantrekkelijker te maken, wordt er binnen het bestaande onderhoudsbudget gekeken of er middelen beschikbaar zijn om speelaanleidingen te kunnen plaatsen, zoals een spel op tegels door middel van verf (ganzenbord, schaken of mens erger je niet) klimelementen tegen een muur of balanceerelementen van bijvoorbeeld natuurlijk materiaal. Daarnaast zullen ook de speelaanleidingen die een kortere levensduur hebben dan de toestellen op de speelplekken vervangen worden vanuit het onderhoudsbudget. Dit omdat de kosten voor de plaatsing van aanleidingen niet zo hoog liggen en op natuurlijke plekken bijvoorbeeld bijna gratis kan middels snoeiafval (boomstam, takken).

Schoolpleinen

Daarnaast is er € 7.500,- beschikbaar voor de scholen ter compensatie van het extra onderhoud dat gepaard gaat met het openbaar toegankelijk maken van de pleinen na schooltijd. Dit is voldoende om de openbaarheid van de pleinen voort te kunnen zetten.

Bewonersinitiatieven

De gemeente staat open voor bewonersinitiatieven en probeert deze zo veel mogelijk te koppelen aan de onderhoud- en vervangingscyclus van de speelplek. Dit betekent dat er geen specifiek bedrag wordt gereserveerd voor bewonersinitiatieven, los van het participatietraject dat voor de speelplekken geldt.

Cofinanciering

De gemeente is verantwoordelijk voor de inrichting van de formele speelruimte, wat betekent dat zij zelf niet in aanmerking komt voor extra middelen via fondsenwerving of sponsoring bij de (her)inrichting van speelplekken. Dit betekent dat er een uitdaging ligt om de mogelijkheden van cofinanciering te onderzoeken. Er kan in ieder geval gedacht worden aan nieuwbouwprojecten, de renovatie/(her)inrichting van wijken, buurten of de openbare ruimte en initiatieven.

Nieuwbouwprojecten

In de anterieure overeenkomst met de projectontwikkelaar en de gemeente kunnen afspraken worden gemaakt over het beschikbaar stellen van grond en financiële middelen voor de aanleg van een speelvoorziening bij de realisatie van een nieuwbouwproject. De projectontwikkelaar kan op deze manier zijn project in de markt zetten als locatie voor jonge gezinnen, terwijl de gemeente op deze manier mogelijk maakt dat er voldoende speelruimte aanwezig is wat ten goede komt aan de leefbaarheid van de wijk. De gemeente hoeft op deze manier niet te investeren op het moment zelf, maar zal wel de onderhouds- en beheerskosten dragen en ongeveer 15 jaar na dato verantwoordelijk zijn voor de vervanging. Van deze vorm van cofinanciering wordt gebruik gemaakt in de Nieuwe Kern, waar de nieuwe speelplekken worden aangelegd door de grondeigenaren binnen het project. De gemeente heeft zelf geen investeringskrediet nodig om plekken te realiseren, maar wordt wel verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van deze plekken na de oplevering.

Renovatie/herinrichting

In samenwerking met de woningcorporaties, bijvoorbeeld Eigen Haard, kan gekeken worden naar de mogelijkheden op het moment dat een wijk met huurwoningen wordt gerenoveerd of heringericht. Ook woningcorporaties hebben belang bij een goede leefbaarheid in de buurt en beschikken over een vast bedrag per woning die ingezet kan worden voor het verbeteren hiervan. Alhoewel speelvoorzieningen vaak niet het eerste is waar dit budget aan besteed wordt, is het altijd mogelijk om te kijken naar de opties om samen een speel-, sport- of ontmoetingsplek her in te richten.

 

Binnen het project van de verbreding van de Rijksweg A9 wordt in samenspraak tussen gemeente Ouder-Amstel, Rijkswaterstaat, Amstelscheg en Groengebied Amstelland gekeken naar herplanting van bomen als vergunningsvereiste. Omdat de herplant binnen het project niet toereikend is aan de totale monetaire boomwaarde van de te kappen bomen, is in samenspraak tussen gemeente Ouder-Amstel, Rijkswaterstaat en Groengebied Amstelland gekeken naar alternatieve compensatie. Een van deze alternatieve vormen betreft de realisatie van een natuurlijke speelplek dichtbij de A9, ofwel bij de Jan Benninghweg. Bij goedkeuring van de voorgestelde plannen, zal de investering in de natuurlijke speelplek op de Jan Benninghweg gedekt worden uit het bomencompensatiefonds, waarna het onderhoud en beheer in handen komt van de gemeente Ouder-Amstel.

Initiatieven

Bewoners of bedrijven kunnen zelf met een initiatief komen om een bijdrage te leveren, zoals het sponsoren van een toestel of hulp bieden bij de te verrichten werkzaamheden. Op het moment dat hier sprake van is, moeten duidelijke afspraken gemaakt worden met betrekking tot verantwoordelijkheden en wettelijke eisen die hier mee gepaard gaan. Met name een bijdrage in de vorm van een toestel, zorgt voor extra onderhouds- en beheerskosten, die de gemeente moet kunnen en willen dragen als eindverantwoordelijke.

Uitvoeringsprogramma Speelnota periode 2020 tot 2026

1. Inleiding

De doelstelling van de gemeente Ouder-Amstel is om te komen tot een evenwichtige verdeling van voldoende, kwalitatief goede speelruimte in een groene omgeving voor kinderen en jongeren om (veilig) te kunnen spelen, sporten en ontmoeten. Om de gestelde ambities waar te kunnen maken, is de speelnota vertaald naar een concreet uitvoeringsprogramma voor de komende zes jaar.

 

Aan het eind van deze beleidsperiode zullen 34 van de 50 speelplekken technisch zijn afgeschreven, maar de gemeente beschikt niet over de financiële middelen om al deze plekken aan te pakken. In een tijd waarin bezuinigd moet worden en geen budget is gereserveerd in de gemeentelijke begroting voor de vervanging en vernieuwing van speel- en sporttoestellen, zal de uitvoering van het beleid geheel afhankelijk zijn van het beschikbare investeringskrediet dat vrijgemaakt kan worden vanuit de algemene middelen.

 

Vanuit de gemeenteraad is de wens dan ook uitgesproken een aantal scenario’s te schetsen, waarin de aanpak van de speelplekken inclusief de lasten die daaruit voortvloeien duidelijk naar voren komen. Er is voor gekozen om een basisscenario te ontwikkelen op basis van een investeringskrediet van gemiddeld € 80.000,- per jaar, die afgeschreven wordt in 15 jaar. Binnen dit basisscenario worden 19 plekken heringericht en één nieuwe plek ontwikkeld, waar een totale investering van € 480.000,- voor nodig zal zijn verspreid over zes jaar. Vanaf 2026 brengt deze investering een structurele afschrijflast van € 32.002,-. Omdat het niet mogelijk is vooraf in te schatten wat het effect zal zijn van deze investeringen op het onderhoudsbudget is ervoor gekozen om het bestaande beschikbare onderhoudsbudget te handhaven en middels de meerjarenplanning ieder jaar te kijken of het budget nog toereikend is om de bestaande en heringerichte plekken te onderhouden.

 

Omdat niet alle plekken in zes jaar tijd aangepakt kunnen worden, moeten er keuzes gemaakt worden. In hoofdstuk 2 worden prioriteiten gesteld op basis van het doel en de uitgangspunten uit de speelnota. Met behulp van deze prioriteiten is een uitvoeringsprogramma opgesteld aan de hand van een tijdlijn (hoofdstuk 3), die vervolgens per kern en buurt nader wordt toegelicht en weergeeft waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt.

2. Uitgangspunten beleid

Het opknappen van speelplekken moet ervoor zorgen dat er een evenwichtige verdeling van kwalitatief goede speelruimte komt in een groene omgeving binnen de gemeente. Omdat niet alle plekken binnen deze beleidsperiode aangepakt kunnen worden, zijn op basis van deze doelstelling prioriteiten gesteld om een keuze te kunnen maken welke speelplekken binnen de komende zes jaar als eerste aangepakt dienen te worden:

1. Evenwichtige verdeling

De keuze is gemaakt om als eerste in te zetten op een evenwichtige verdeling van de speelruimte. Uit de kwantitatieve analyse kwam duidelijk naar voren dat:

  • -

    niet binnen iedere speelzone één formeel ingerichte speelplek is voor de doelgroep 0 – 6 jaar en 6 – 12 jaar;

  • -

    de dekking van het aantal speelplekken voor de doelgroep 0 – 6 jaar incompleet is in zowel Ouderkerk als Duivendrecht;

  • -

    in Duivendrecht een plek ontbreekt voor jongeren van 12 – 18 jaar.

2. Kwalitatief goede speelruimte

Aan het eind van deze beleidsperiode zullen 34 van de 50 speelplekken technisch zijn afgeschreven. Gezien het feit dat er de laatste jaren niet of nauwelijks geïnvesteerd is in vernieuwing van speelplekken, is er weinig diversiteit op de plekken aanwezig en zijn sommige toestellen al enkele jaren aan vervanging toe. Deze technische afschrijving is een signaal op basis waarvan gekeken moet worden of actie vereist is op deze plek. In het uitvoeringsprogramma is ervoor gekozen om niet te kijken naar de plek die volgens de technische afschrijving als eerste aan de beurt is om aangepakt te worden (oudste plek), maar om te kijken naar wat er moet gebeuren om de gemeentelijke doelstelling te behalen. Aan de hand daarvan wordt binnen de lijst van de technisch afgeschreven plekken gekeken welke plek prioriteiten heeft om heringericht te worden.

3. Bovenbuurtse speelplekken

Nieuw in deze beleidsperiode is dat er vijf locaties aangewezen zijn, die gaan dienen als bovenbuurtse speelplek8. Een plek die groter en uitdagender wordt ingericht en waar bewoners specifiek naar toe komen om te komen spelen. Deze bovenbuurtse plekken kunnen ook het gemis compenseren van speelplekken in bepaalde buurten en zones en brengen meer speelwaarde met zich mee.

4. JOP

Een aanvulling op de speelvoorzieningen is een ontmoetingsplek voor jongeren, de JOP. Het uitgangspunt is om op termijn in beide kernen een (mobiele) JOP te plaatsen. Het plaatsen van een JOP is niet de kern van het beleid, waardoor de herinrichting van speel- en sportplekken de voorkeur heeft boven het plaatsen van een JOP.

5. Investeren in de gehele gemeente

Van de jongeren in Duivendrecht ervaart 72% een goede gezondheid ten opzichte van 90% in Ouderkerk. Ook het percentage jongeren dat depressieklachten ervaart ligt hoger in Duivendrecht (14%) dan in Ouderkerk (6%). Spelen en sporten kunnen er aan bijdragen deze cijfers te verlagen. Duivendrecht heeft de afgelopen jaren enkele ontwikkelingen op speelgebied ondergaan, zoals het opknappen van het Venserpark (2014), het Dorpsplein (2016) en de Zonnehof (2019). Daarnaast staat er nog een bedrag van € 10.000,- gereserveerd voor de realisatie van een buitensportplek. De keuze is gemaakt om ondanks deze verschillen tussen beide kernen, de investeringen op het gebied van spelen evenwichtig over de gemeente te verdelen.

6. Financiële middelen

Op basis van de geraamde bedragen per doelgroep per speelplek (hoofdstuk 7.13 uit de speelnota) is er in theorie een investering van € 732.500,- nodig om alle 34 technisch afgeschreven speelplekken de komende jaren her in te richten. Op dit moment zijn er geen reserves om deze vervanging/vernieuwing uit te kunnen betalen, wat betekent dat er extra investeringskrediet vrijgemaakt moet worden vanuit de algemene middelen om te kunnen investeren. In het uitvoeringsprogramma worden 18 van de 34 afschreven plekken heringericht, één nieuwe plek ontwikkeld (buitensportplek in Duivendrecht), één plek opgeknapt terwijl deze technisch nog niet is afgeschreven (Jan Benninghweg) en zes plekken omgevormd. De totale investering bedraagt € 480.000,-, die in 15 jaar wordt afgeschreven. De gevolgen voor de exploitatiebegroting zijn als volgt:

 

Kapitaallasten

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Invest. 2020

€ 0,-

€ 5.334,-

€ 5.334,-

€ 5.334,-

€ 5.334,-

€ 5.334,-

€ 5.334,-

Invest. 2021

€ 0,-

€ 0,-

€ 6.000,-

€ 6.000,-

€ 6.000,-

€ 6.000,-

€ 6.000,-

Invest. 2022

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 5.667,-

€ 5.667,-

€ 5.667,-

€ 5.667,-

Invest. 2023

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 5.667,-

€ 5.667,-

€ 5.667,-

Invest. 2024

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 4.667,-

€ 4.667,-

Invest. 2025

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 4.667,-

Exploitatielast per jaar

€ 0,-

€ 5.334,-

€ 11.334,-

€ 17.001,-

€ 22.668,-

€ 27.335,-

€ 32.002,-

3. Uitvoeringsprogramma

Op basis van de eerdergenoemde prioriteiten is een basisscenario uitgewerkt voor beide kernen om de voorliggende beleidsperiode te komen tot een evenwichtige verdeling van kwalitatief goede openbare speelruimte voor de verschillende doelgroepen. Er is sprake van twee soorten acties:

  • 1.

    Herinrichten; een bestaande speelplek wordt opnieuw ingericht voor één of meerdere doelgroepen aan de hand van het spelregelboek;

  • 2.

    Omvormen; speeltoestellen op bestaande speelplekken zullen op het moment dat zij niet meer voldoen aan de eisen van het Warenwetbesluit verwijderd worden. Er komen geen nieuwe toestellen voor in de plaats en de plek wordt omgevormd tot een informele plek, zoals een pleintje of een ravotplek in de natuur.

Binnen de huidige kernen worden geen nieuwe speelplekken aangelegd op locaties waar nog geen sprake was van een speelplek. Door de herinrichting van de huidige plekken, is de dekking bijna compleet. Enkel in Ouderkerk-Centrum blijft een relatief grote witte vlek bestaan, maar in deze buurt is geen extra ruimte beschikbaar om een nieuwe plek te realiseren.

Herinrichting

Voor de herinrichting van speelplekken worden vaste bedragen per speelplek per doelgroep gehanteerd, zoals weergegeven in onderstaand schema.

 

Doelgroep

Maximaal beschikbaar bedrag*

0 – 6 jaar

€ 20.000,-

6 – 12 jaar

€ 22.500,-

0 – 6 jaar en 6 – 12 jaar

€ 25.000,-

12 – 18 jaar

€ 25.000,-

 

 

Soort plek

Maximaal beschikbaar bedrag*

Bovenbuurtse speelplekken

€ 50.000,-

JOP

€ 20.000,-

* Dit bedrag is inclusief de VAT-kosten (voorbereiding, administratie en toezicht) van ongeveer 15% en beleidsmatige keuzes als het toevoegen van een rookvrij-bord.

Omvormen

Voor de omvorming van speelplekken wordt geen expliciet bedrag geraamd. Het verwijderen van de toestellen wordt betaald uit het onderhoudsbudget en ook als er kleine aanpassingen (hinkelbaan, balanceerelementen) gewenst zijn op een informeel plein om het wat aantrekkelijker te maken, wordt dit betaald uit het onderhoudsbudget.

Tijdlijn

Het uitvoeringsprogramma is op de volgende pagina schematisch weergeven aan de hand van een tijdlijn. In de tijdlijn wordt aangegeven in welk jaar welke speelplek aan de beurt is en wat de totale investeringskosten voor dat jaar bedragen. Het omvormen van plekken loopt door de beleidsperiode heen en het is afhankelijk van de status van het toestel, wanneer deze ook daadwerkelijk verwijderd wordt. Deze plekken zijn in de oranje balken aangegeven. Na de tijdlijn wordt per kern en buurt een toelichting gegeven over de gemaakte keuzes.

Basisvariant voor herinrichting speelplekken

3.1 Duivendrecht

Duivendrecht is verdeeld in acht buurten en 14 speelzones, waar in totaal 17 openbare speelplekken zijn. Van deze speelplekken ligt bij 15 plekken het beheer en onderhoud in handen van de gemeente. In de analyses komt naar voren dat niet iedere speelzone één ingerichte plek voor de doelgroep 0 – 6 jaar en 6 – 12 jaar. De mogelijkheden om hier een directe oplossing voor te vinden zijn beperkt, waardoor de keuze is gemaakt bestaande speelplekken dusdanig her in te richten dat er sprake is van een evenwichtige verdeling en een toename in kwaliteit.

De komende jaren worden zeven van de 15 plekken heringericht, één nieuwe plek ontwikkeld en één plek omgevormd.

Meidoornstraat e.o.

Deze buurt bestaat uit twee speelzones, die gescheiden worden door de Rijksstraatweg. De oostelijke speelzone heeft één ingerichte speelplek voor 0 – 6 jaar en 6 – 12 jaar en bij de herinrichting van deze plek (na deze beleidsperiode) zal deze voor beide doelgroepen bestemd blijven. Er is geen noodzaak om in de westelijke speelzone een speelplek te ontwikkelen, gezien het lage aantal kinderen dat daar woont (vijf kinderen onder de 12 jaar).

Kruidenbuurt

In de Kruidenbuurt zijn twee speelzones met in totaal drie ingerichte speelplekken. Zowel de Roosmarijnhof als het Parnassiaveld zijn bestemd voor de doelgroep 6 – 12 jaar, wat betekent dat een formele speelplek mist voor de doelgroep 0 – 6 jaar. Daarom is ervoor gekozen om de Roosmarijnhof in 2020 op te knappen en her in te richten voor de doelgroep 0 – 6 jaar. In dezelfde speelzone bevindt zich het Parnassiaveld en bij het verlaten van de buurt onder de drukke weg door (barrière) komen zij bij de speelvoorziening in de Zonnehof. In 2024 staat de Basilicumhof op de planning om heringericht te worden. Omdat dit de enige speelplek in de speelzone betreft, wordt deze plek voor zowel voor de doelgroep 0 – 6 jaar als 6 – 12 jaar ingericht.

’t Ven

’t Ven bestaat uit twee speelzones, waarvan één zone grotendeels bestaat uit het voetbalcomplex CTO’70 en de andere uit de Bascule, speciaal onderwijs de Pionier en de bewoners van ‘t Ven. De bewoners van ’t Ven hebben in totaal drie kleine ingerichte speelplekken, waarvan twee voor de doelgroep 6 – 12 jaar en één voor de doelgroep 0 – 6 jaar. De speelplek voor de doelgroep 0 – 6 jaar wordt in 2021 heringericht voor dezelfde doelgroep. Hierbij wordt gekeken of het mogelijk is de plek wat uit te breiden. De twee andere speelplekken zijn voor 6 – 12-jarigen. Een van de twee plekken bestaat uit een tafeltennistafel, die zal blijven staan totdat deze niet meer voldoet aan de eisen van de Warenwet. Daarna wordt er geen nieuw toestel teruggeplaatst en wordt het een informele plek. De derde plek bestaat uit een klimtoestel, dat in 2013 is geplaatst en tijdens deze beleidsperiode blijft staan.

Molenbuurt

In deze buurt zijn twee speelzones aanwezig en drie formeel ingerichte speelplekken. Een deel van het Venserpark is opgeknapt in 2014 en beschikt over speelgelegenheden voor zowel de doelgroep 0 – 6 jaar als 6 – 12 jaar. Het Venserpark is ruimer ingericht met meer toestellen en bevat kwalitatief goede speelruimte voor kinderen en jongeren. Binnen de speelnota is het park bestempeld als bovenbuurtse plek, maar het park zelf is nog niet uitdagend genoeg ingericht om te voldoen aan dat criterium. Toch is er in deze beleidsperiode met beperkte financiële middelen voor gekozen geen extra investeringen te doen in deze plek. De andere twee speelplekken in de buurt worden wel heringericht voor de jongste doelgroep (2023 en 2025), waardoor in de onderste speelzone een speelplek voor de doelgroep 6 – 12 jaar ontbreekt. Deze keuze is gemaakt, omdat de beschikbare ruimte op de speelplek in de Pelmolen relatief klein is en meer speelwaarde biedt bij een volledige inrichting voor de jongste doelgroep. Dit betekent wel dat de kinderen uit de onderste speelzone een drukke weg (de Ommegang) moeten passeren om het Venserpark te bereiken.

Bomenbuurt

Dit is een lange buurt, die is onderverdeeld in drie speelzones, waarvan enkel de meest zuidelijke een formeel ingerichte plek bevat voor beide doelgroepen. De actieradius van de speelplek op de Houtzaagmolen in de Molenbuurt dekt wel een groot deel van de bovenste speelzones, waardoor er voor de meeste kinderen binnen een straal van 150 meter wel een speelplek is, maar dat zij het water over moeten steken om daar te komen. Binnen deze twee zones is er geen ruimte om een nieuwe plek te realiseren, waardoor de veiligheid van de route naar de plek in de Molenbuurt of op de Tamarindestraat in de gaten gehouden moet worden. De Tamarindestraat wordt in 2024 aangepakt en heringericht voor de doelgroep 0 – 6 jaar en 6 – 12 jaar.

Clarissenhof e.o.

Deze buurt heeft één speelzone met een formeel ingerichte plek voor zowel de doelgroep 0 – 6 jaar als 6 – 12 jaar. Kinderen hebben dichtbij huis de mogelijkheid om te spelen en bij de werkzaamheden in 2022 wordt deze plek ook weer voor beide doelgroepen heringericht. Zo blijft deze buurt/zone beschikken over een formeel ingerichte plek voor beide doelgroepen.

Duivendrecht Centrum

In Duivendrecht Centrum is een speelzone aanwezig met daarin twee formeel ingerichte speelplekken voor beide doelgroepen. Bij de herontwikkeling van het Dorpsplein in 2016 is een speelplek gerealiseerd voor kinderen van 0 – 6 jaar en op deze plek zal binnen de huidige beleidsperiode geen investering gedaan worden. De Azaleahof zal pas na deze beleidsperiode heringericht worden, waarbij er met het oog op goede spreiding voorzieningen voor zowel de doelgroep 0 – 6 jaar als 6 – 12 jaar komen.

Zonnehof

De Zonnehof bestaat uit één speelzone met daarin een aantal formeel ingerichte speelplekken plus twee schoolpleinen. In 2019 wordt de Zonnehof compleet aangepakt, waarbij verspreid over de buurt een natuurlijke speelplek, een asfalt voetbalveld en speeltoestellen voor kinderen van 0 – 6 jaar en 6 – 12 jaar worden aangelegd. Deze hele ontwikkeling heeft ervoor gezorgd dat er in de Zonnehof voldoende kwalitatief goede speelruimte is en kan dienen als bovenbuurtse plek. Binnen deze beleidsperiode staan er geen investeringen gepland voor deze buurt.

Buitensportplek 12-18 jaar

De gemeente stelt als uitgangspunt om in iedere kern een speel- of sportplek aan te leggen voor jongeren van 12 – 18 jaar oud. In Ouderkerk aan de Amstel is er sprake van een skatevoorziening en een calesthenicspark, terwijl in Duivendrecht een plek voor deze doelgroep geheel ontbreekt. Van de middelen die beschikbaar zijn gesteld vanuit de sportnota in 2017 (totaal van € 40.000,-) is na uitvraag en een intensief participatietraject € 30.000,- aangewend voor de aanleg van het calesthenicspark, waar zeer goed gebruik van wordt gemaakt door jong en oud. De gemeenteraad heeft besloten niet alle middelen te besteden aan Ouderkerk aan de Amstel, maar nog € 10.000,- beschikbaar te houden voor een buitensportplek in Duivendrecht. In het voorjaar van 2019 zijn enkele initiatieven vanuit verschillende bewoners binnengekomen bij de gemeente, waarbij Coherente is gevraagd om samen met de bewoners deze initiatieven samen te voegen tot één voorstel. De groep loopt aan tegen het feit dat € 10.000,- niet voldoende is om een volwaardige plek van te realiseren. Het geraamde bedrag in de speelnota voor een plek voor jongeren van 12 – 18 jaar is € 25.000,-. Het voorstel is om de bestaande middelen aan te vullen met € 15.000,- tot een bedrag van € 25.000,- om ook in Duivendrecht samen met de groep initiatiefnemers een volwaardige sportplek te kunnen ontwikkelen. De locatie van deze plek zal nader bepaald worden.

3.2 Ouderkerk

Ouderkerk is verdeeld in 10 buurten en 22 speelzones, waar in totaal 37 openbare speelplekken zijn gelegen. Van deze speelplekken ligt bij 33 plekken het onderhoud en beheer in handen van de gemeente zelf. Het uitgangspunt om in iedere speelzone één ingerichte plek voor zowel de doelgroep 0 – 6 jaar als de groep 6 – 12 jaar met voldoende speelwaarde te realiseren, is ook in Ouderkerk niet altijd haalbaar. In sommige buurten, zoals in Ouderkerk Centrum en de Koninginnebuurt, zijn de speelzones relatief groot maar de aanwezige formele speelruimte erg beperkt. Binnen de speelzones is geen ruimte om een extra speelplek te ontwikkelen, waardoor de bestaande plekken ervoor moeten zorgen dat er voldoende speelwaarde in de buurt is voor kinderen. In andere buurten, zoals de Benning, lijkt de dekking heel goed. Echter zijn er in deze buurt heel veel kleine speelplekken, die in de praktijk bestaan uit een enkele wipkip of 3 betonnen poefs en dus over weinig speelwaarde beschikken.

In Ouderkerk worden de komende beleidsperiode 11 van de 33 plekken heringericht en zes plekken worden omgevormd tot informeel pleintje.

Ouderkerk Centrum

Ouderkerk Centrum bestaat uit drie speelzones, waarvan twee speelzones geen ingerichte plek bevatten. Omdat deze zones enerzijds bestaat uit Beth Haim en anderzijds uit een deel van de buurt met weinig bewoners (1 kind in de leeftijd van 0 – 12 jaar), hoeft er geen nieuwe plek ontwikkeld te worden. Binnen de grootste speelzone is wel sprake van een formeel ingerichte plek voor zowel de doelgroep 0 – 6 jaar als 6 – 12 jaar, maar er is geen volledige dekking voor de jongste doelgroep. Er is geen ruimte om een extra plek met voldoende speelwaarde te ontwikkelen, waardoor het Burghzatenplein moet dienen voor de gehele buurt. Deze speelplek is dan ook bestempeld als bovenbuurtse speelplek, maar voldoet op dit moment nog niet aan het criterium ‘groter en uitdagender ingericht’. Omdat er in 2013 nog wel enkele toestellen zijn toegevoegd aan deze speelplek, beschikt de plek over voldoende speelwaarde voor de doelgroep 0 – 6 jaar en 6 – 12 jaar. De keuze is dan ook gemaakt om binnen deze beleidsperiode geen investeringen te doen in deze plek. Mocht er in de toekomst een herinrichting van de openbare ruimte plaatsvinden aan de noordwest kant van deze buurt, kunnen de mogelijkheden tot het vrijmaken van ruimte om te spelen bekeken worden.

Koninginnebuurt

Deze buurt bestaat uit drie speelzones, waarbinnen twee formeel ingerichte speelplekken en twee schoolpleinen beschikbaar zijn om op te spelen. De meest noordelijke zone heeft geen ingerichte speelplek, maar omdat hier geen woningen staan en er een drukke weg overgestoken moet worden om daar te komen, is er geen noodzaak om hier een speelplek te realiseren. In de speelzone daaronder zijn drie formeel ingerichte speelplekken voor zowel de doelgroep 0 – 6 jaar en 6 – 12 jaar. Aan de hand van het participatietraject rond de herinrichting van het Sluisplein wordt duidelijk of er een nieuwe speelvoorziening terugkeert op deze plek. Het nabijgelegen Koning Willem Alexander park wordt in 2025 heringericht als bovenbuurtse plek en zal voldoende speelwaarde bevatten om het eventuele gemis van een speelplek op het Sluisplein te kunnen compenseren. In het Koning Willem Alexander park wordt gekeken naar de mogelijkheden tot het aanleggen van een jeu de boulesbaan9 in het park. Het schoolplein van het Kofschip is de enige plek in de grootste zone van deze buurt waar gespeeld kan worden door kinderen van 0 – 6 jaar en 6 – 12 jaar. Met name de kinderen die woonachtig zijn aan de onderkant van deze zone hebben geen plek direct in de buurt, tenzij zij de weg over steken richting de Maalkom en daar op het schoolplein van de dependance van het Kofschip spelen. Toch is er op dit moment geen ruimte om een nieuwe speelplek te realiseren in deze buurt.

Als de twee schoolpleinen wegvallen door ontwikkelingen van een Integraal Kindcentrum op een andere locatie dan een van de huidige locaties van de scholen, dan heeft dit invloed op de spreiding en verdeling van de speelruimte voor beide doelgroepen. Het is van belang dat op minimaal één van de weggevallen plekken formele speelruimte terugkomt voor zowel de allerjongsten als voor de doelgroep 6 – 12 jaar.

Ouderkerk Oost

Ouderkerk Oost bestaat uit twee speelzones, waarbij één speelplek gelegen is in de zone waar de mensen wonen (Reinier Noomsstraat) en twee speelplekken zich bevinden in de zone waar met name bedrijven en sportverenigingen zijn gevestigd (trapveld bij Elf-91 en het calesthenicspark). In beide zones ontbreekt een speelplek voor 0 – 6-jarigen, waardoor de keuze is gemaakt om de speelplek op de Reinier Noomsstraat in 2020 her in te richten voor beide doelgroepen. Bij de herinrichting wordt gekeken of het behouden van een trapveld noodzakelijk is gezien de grote hoeveelheid trapvelden in de omliggende buurten. Het voetbalveld bij Elf-91 treft wel wat onderhoudsmaatregelen, aangezien de tegels scheefliggen door een boomwortel die zich onder het veld heeft geworteld. Binnen het onderhoudsbudget wordt gekeken wat de mogelijkheden zijn om dit aan te pakken. Het calesthenicspark is in 2018 gerealiseerd, dus zal voorlopig niet heringericht hoeven te worden.

Sluisvaart

Deze buurt bestaat uit één speelzone met daarin twee formeel ingerichte plekken. Een speelplek voor de doelgroep 0 – 6 jaar (links) en de plek op het middenterrein voor de doelgroep 6 – 12 jaar. In 2024 wordt de plek voor de jongste doelgroep aangepakt en heringericht voor dezelfde doelgroep. Het middenterrein heeft nog voldoende speelwaarde en zal pas na deze beleidsperiode aangepakt worden.

Maalkom

Binnen de Maalkom is er sprake van één speelzone met daarin het schoolplein van het Kofschip. De speelgelegenheid op het schoolplein van het Kofschip staat in de toekomst op het spel wegens de komst van een IKC. Bij de herontwikkeling van dit gebied, dient rekening gehouden te worden met evenwichtige verdeling van het aantal speelplekken en zal formele speelruimte terug moeten keren in het straatbeeld op een van de drie plekken waar de scholen op dit moment huisvesten (overige twee schoolgebouwen bevinden zich in de Koninginnebuurt).

Hoofdenburg

Hoofdenburg bestaat uit vier redelijk kleine speelzones en relatief veel speelplekken (zeven). Enkel de meest noordelijke zone bevat geen speelplek voor de doelgroep 6 – 12 jaar, maar alle overige zones zijn compleet. Een van de speelplekken, de Paarl, bestaat enkel uit drie poefs en zal direct in 2020 worden omgevormd tot informeel speelpleintje. De speelzones zijn relatief klein en er is voor gekozen om de speelplek Swanevelt (2020) en de Jonge Linde (2022) enkel in te richten voor de doelgroep 0 – 6 jaar zodat het een plek wordt met voldoende speelwaarde. De oudere doelgroep mist dan een formeel ingerichte plek in de onderste speelzone. Deze keuze is gemaakt, omdat de speelzones relatief klein zijn en de nabijgelegen plekken op Hoofdenburg en Vredebest/Solleburg een groter oppervlakte hebben om in te richten voor beide doelgroepen. Het bekent enkel wel dat deze kinderen een wat drukkere weg over moeten steken om daar te komen. In 2023 wordt Hoofdenburg heringericht voor beide doelgroepen en ook de speelplek Vredebest/Solleburg (pas na 2025) wordt voor beide doelgroepen. De skatevoorziening op het Tussenpad/Leerspiegel is in 2013 ontstaan uit een bewonersinitiatief, maar wordt wegens de moeilijkheidsgraad niet gebruikt om op te skaten. Er wordt wel zonder skates op gespeeld en gezien het feit dat deze voorziening redelijk nieuw is, is ervoor gekozen deze in de komende beleidsperiode niet aan te pakken. Daarnaast ligt er op het Tussenpad/Hoofdenburg een trapveld, die vaak gebruikt wordt en er nog goed bij ligt. Deze plek wordt goed onderhouden en ook hier worden geen investeringen in gedaan.

Benning

Vergeleken met de andere buurten in Ouderkerk aan de Amstel beschikt de Benning over veel speelplekken (veertien) binnen de vier gestelde speelzones. Een aantal van deze plekken bestaan uit een enkele wipkip (watersnip), drie poefs (Smient) of een wipkip en poefs (Kolgans) wat weinig speelwaarde met zich meebrengt. De keuze is gemaakt om bovengenoemde plekken om te vormen samen met de Fuut, waardoor er vier informele speelpleintjes bijkomen op het moment dat de toestellen zijn verwijderd. Het opheffen van de Watersnip zorgt voor een witte vlek in de dekking van het aantal speelvoorzieningen in de buurt voor de doelgroep 0 – 6 jaar, maar binnen de speelzone is nog voldoende speelgelegenheid aanwezig.

De keuze is gemaakt om als eerste de Jan Benninghweg10 aan te pakken en daar een grote en aantrekkelijke bovenbuurtse speelplek van te maken. Er is veel ruimte op deze plek en het huidige asfaltvoetbalveld is niet goed bruikbaar wegens het vele water wat erop blijft staan. In drie van de vier speelzones worden speelplekken voor de jongste doelgroep heringericht, zoals de Zilvermeeuw (2022), de Goudplevier (2023) en de Scholekster (2023). De doelgroep 6 – 12 jaar kan richting de Tureluur, die in 2013 en 2016 nog wat extra voorzieningen heeft gekregen of richting de vernieuwde plek op de Jan Benninghweg. De overige plekken, zoals de Putter, Kolgans, Vink, Groenling en bij de Flat Dijkgraaf zullen na deze beleidsperiode aangepakt worden.

Tuindorp

Tuindorp bestaat uit één speelzone met twee formeel ingerichte speelplekken en het schoolplein van de Jan Hekman. In 2010 en 2011 zijn respectievelijk de Boterbloem en de speelplek op de Schoolweg aangelegd en deze plekken zijn kwalitatief nog goed op dit moment. Bij de herinrichting van de Boterbloem en de Schoolweg wordt ingezet op de doelgroep 0 – 6 jaar. De Boterbloem is qua oppervlakte vrij klein om voor beide doelgroepen heringericht te worden en de Schoolweg grenst aan het schoolplein van de Jan Hekmanschool. Als de Jan Benninghweg wordt opgeknapt, wordt dit ook een aantrekkelijke locatie voor de oudere doelgroep. Daarvoor dienen zij wel het water over te steken, maar het Kievietspad biedt voldoende veiligheid voor de doelgroep 6 – 12 jaar om zelfstandig naar de Jan Benninghweg te gaan.

J.C. van der Looskwartier

Deze buurt bestaat uit twee speelzones met ieder een formeel ingerichte plek voor beide doelgroepen. Vanwege de nabijheid van het schoolplein van de Jan Hekman is het voorstel de Polderweg/Schoolweg in 2022 her in te richten voor 0 – 6-jarigen. Kinderen van 6 – 12 jaar moeten wel de Schoolweg oversteken om bij het schoolplein te komen, maar de ruimte op de Polderweg/Schoolweg is te beperkt om voor beide doelgroepen een kwalitatief goede speelplek te maken. De plek in de J.C. van der Loosstraat zal pas na deze beleidsperiode aangepakt worden en heringericht worden voor beide doelgroepen.

Achterdijk e.o.

In deze buurt staat geen formeel ingerichte plek en het staat ook niet op het programma om dit aan te passen. Het aantal woningen en bewoners is beperkt en de buurt grenst aan de formeel ingerichte plek op de Polderweg/Schoolweg. Voor de wat oudere kinderen is het schoolplein van de Jan Hekman een goede optie om te spelen, waarbij kinderen wel altijd de Polderweg over dienen te steken.

Spelregelboek (her)inrichting speelplekken

 

Dit handzame spelregelboek laat in één oogopslag alle uitgangspunten van de speelnota zien en kan gebruikt worden bij de (her)inrichting van speelplekken in de gemeente Ouder-Amstel.

Lokaal beleid

  • 1.

    Speelplekken zijn rookvrij en bij de herinrichting van speelplekken worden rookvrij-borden geplaatst;

  • 2.

    Speelplekken en -omgeving voldoen aan de richtlijnen zoals weergegeven in het LIOR (Leidraad Inrichting Openbare Ruimte) en het IBOR (Integraal Beheerplan Openbare Ruimte);

  • 3.

    Honden zijn niet toegestaan op speelplekken.

Nieuwbouw

  • 4.

    Bij ruimtelijk planvorming wordt voldoende ruimte ingetekend voor plek om te spelen, sporten en ontmoeten en is de locatie van de plekken duidelijk voor toekomstige bewoners;

  • 5.

    De gereserveerde ruimte voor spelen, sporten en ontmoeten wordt ingericht met nieuwe bewoners.

Schoolpleinen

  • 6.

    Schoolpleinen zijn openbaar toegankelijk;

  • 7.

    Bij ontwikkeling van een IKC wordt speelruimte van drie schoolpleinen samengevoegd tot één schoolplein. Als het IKC op een andere locatie komt dan waar de huidige scholen staan, moet bij de herontwikkeling van deze locaties een deel van de verloren speelruimte terugkeren;

  • 8.

    Schoolpleinen worden zoveel mogelijk natuurlijk ingericht.

Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen

  • 9.

    De speeltoestellen en daarbij behorende ondergrond voldoen aan de eisen van het Warenwetbesluit.

Sociale veiligheid

  • 10.

    Speel- en sportplekken zijn goed zichtbaar en bereikbaar.

Inclusieve samenleving

  • 11.

    Speelplekken zijn voor alle kinderen en jongeren met of zonder beperking bereikbaar, bruikbaar en toegankelijk;

  • 12.

    Bij de (her)inrichting van speelplekken wordt de speeltuinbendewijzer van het NSGK geraadpleegd voor tips om een inclusieve speelplek te realiseren;

  • 13.

    Het streven is om in iedere kern een speeltoestel te realiseren die voor kinderen of jongeren met handicap toegankelijk zijn.

Doelgroepen

  • 14.

    Speelplekken worden ingericht voor de doelgroep 0 – 6 jaar, 6 – 12 jaar en/of 12 – 18 jaar;

  • 15.

    Bij een speelplek die voor meerdere doelgroepen wordt ingericht, heeft iedere doelgroep zijn eigen ruimte om te spelen door het clusteren van de speelvoorzieningen;

  • 16.

    Bij de (her)inrichting behoort het samenvoegen van het gebruik van speellocaties voor meerdere doelgroepen, waaronder senioren, tot de mogelijkheden.

Kwalitatief goede openbare speelruimte

  • 17.

    De wijken in de gemeente Ouder-Amstel worden opgedeeld in buurten, waarbinnen speelzones worden gedefinieerd; een zone binnen een buurt dat omsloten wordt door (natuurlijke) barrières die spelende kinderen niet gemakkelijk kunnen passeren;

    • a.

      Naast de speelzones wordt de landelijk aanbevolen actieradius gehanteerd als vuistregel;

    • b.

      Bij de ontwikkeling van nieuwe wijken of buurten wordt de 3% norm gehanteerd als vuistregel;

    • c.

      De kwalitatieve waarde van een speelplek heeft voorrang op punt a en b;

  • 18.

    Binnen iedere speelzone is één formeel ingerichte plek voor de doelgroep 0 - 6 jaar en 6 – 12 jaar;

  • 19.

    Binnen iedere kern is één formeel ingerichte plek voor de doelgroep 12 – 18 jaar;

  • 20.

    Er zijn vijf bovenbuurtse plekken aangewezen, die wat groter en uitdagender ingericht dienen te worden, te weten het Burghzatenplein, het Koning Willem Alexanderpark, de Jan Benninghweg, de Zonnehof en het Venserpark.

Inrichting

  • 21.

    Formele speelplekken worden ingericht met grote, circulaire en duurzame speeltoestellen met een natuurlijke uitstraling, aangevuld met speelaanleidingen van circulair materiaal;

  • 22.

    Speelplekken die gelegen zijn op verhardingen worden waar mogelijk meer natuurlijk ingericht;

  • 23.

    Binnen een straal van 500 meter moet voor ieder kind een trapveld aanwezig zijn;

  • 24.

    Binnen iedere kern komt op termijn een (mobiele) JOP voor jongeren, die op een substantiële afstand van woningen wordt geplaatst, maar wel op een plek waar voldoende sociale controle is (langs een weg of fietspad);

  • 25.

    Kinderen en jongeren mogen spelen, sporten en ontmoeten op informele plekken (groen, park, pleintje) en bij de JOP, zolang er geen onveilige situaties, overlast en/of vernieling plaatsvinden.

Speelomgeving

  • 26.

    De valdempende ondergrond bij speeltoestellen is gras (valhoogte tot 1,5 meter) en kunstgras (valhoogte vanaf 1,5 meter). Mocht dit niet mogelijk zijn is de tweede optie rubberen tegels;

  • 27.

    Beplanting op en rond speelplekken voldoet aan de richtlijnen zoals opgenomen in het LIOR;

  • 28.

    Per speelplek wordt maatwerk geleverd wat betreft omheining;

  • 29.

    Speelplekken beschikken over ruimte voor ontspanning en ontmoeting en een afvalbak;

  • 30.

    Bij de (her)inrichting van een plek die volledig contactloos was met de ondergrond, moet de concentratie lood in de grond onderzocht worden. Passende maatregelen worden genomen indien nodig.

Onderhoud en beheer

  • 31.

    Speelplekken worden door een aangewezen keuringsinstantie (AKI) gekeurd op veiligheid voordat deze in gebruik genomen mag worden;

  • 32.

    Speelaanleidingen moeten regelmatig veiligheidscontroles ondergaan;

Participatie

  • 33.

    Bewoners, waaronder hoofdzakelijk kinderen en jongeren, worden betrokken bij de (her)inrichting van een speel- en sportplekken;

  • 34.

    Er wordt samen met bewoners gekeken welke beheerstaken zij uit zouden kunnen voeren ten behoeve van een speelplek.

Financiën

  • 35.

    Per speelplek voor de doelgroep 0 – 6 jaar is maximaal € 20.000,- beschikbaar;

  • 36.

    Per speelplek voor de doelgroep 6 – 12 jaar is maximaal € 22.500,- beschikbaar;

  • 37.

    Per speelplek voor de doelgroep 0 – 6 jaar en 6 – 12 jaar is maximaal € 25.000,- beschikbaar;

  • 38.

    Per sportplek voor de doelgroep 12 – 18 jaar is maximaal € 25.000,- beschikbaar;

  • 39.

    Per bovenbuurtse speelplek is maximaal € 50.000,- beschikbaar;

  • 40.

    Per Jongeren Ontmoetingsplek (JOP) is maximaal € 20.000,- beschikbaar;

  • 41.

    De afschrijvingstermijn van een speelplek bedraagt 15 jaar;

  • 42.

    Er wordt gerekend met een kostenpercentage van 8% van de aanschafwaarde de speelplek voor het onderhouden, beheren en inspecteren van een speelplek.

    • a.

      Bij de herinrichting van een speelplek voor de doelgroep 0 – 6 jaar en 6 – 12 jaar wordt een extra bedrag van € 750,- toegevoegd aan het jaarlijks beschikbare onderhoudsbudget;

    • b.

      Bij de herinrichting van een bovenbuurtse speelplek wordt een extra bedrag van € 2.500,- toegevoegd aan het jaarlijks beschikbare onderhoudsbudget;

    • c.

      Bij de realisatie van nieuwe speelplekken wordt er een percentage van 8% toegevoegd aan het jaarlijks beschikbare onderhoudsbudget.

  • 43.

    De meerjarenplanning wordt jaarlijks herzien om te kijken of de huidige planning nog volstaat en of er aanpassingen nodig zijn met betrekking tot de beoogde investeringen en het beschikbare onderhoudsbudget;

  • 44.

    Voor het openbaar houden van de schoolplein staat € 7.500,- gereserveerd;

  • 45.

    Voor bewonersinitiatieven is geen apart budget beschikbaar;

  • 46.

    De gemeente staat open voor cofinanciering bij de realisatie van speelplekken, maar er moeten duidelijke afspraken gemaakt worden over de onderhouds- en beheertaken plus kosten.


1

Speeltoestellen: met name veerelementen en/of wipkippen (44 stuks), duikelrekken (32 stuks), glijbanen (25 stuks), schommels (22 stuks), zandbakken (21 stuks), en klimtoestellen (17 stuks). Sporttoestellen: met name baskets (13 stuks), hockey/voetbalveldjes (23 veldjes, 40 doelen) en tafeltennistafels (17 stuks)

2

Bewoners hebben zelf hun initiatief in kunnen dienen, echter waren er enkel initiatieven door bewoners van Ouderkerk ingediend. De gemeenteraad heeft in 2018 besloten om een deel van de middelen (€ 30.000,-) toe te kennen aan het initiatief voor de realisatie van een calesthenicspark. De overige € 10.000,- is beschikbaar voor een buitensportinitiatief in Duivendrecht.

3

Cijfermatige gegevens rond de maatschappelijke uitdagingen zijn afkomstig van www.waarstaatjegemeente.nl; een website die is ontwikkeld en wordt bijgehouden door de Vereniging Nederlandse Gemeenten en data verkrijgt uit burger- en ondernemerspeilingen, het CBS en andere centrale databronnen.

4

Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind zet zich in voor kinderen met een handicap. De stichting heeft een testteam (speeltuinbende) opgericht van kinderen met en zonder handicap om belemmeringen inzichtelijk te maken en geven tips om dit praktische te voorkomen.

5

De prognoses van de ontwikkelingen van de verschillende leeftijdscategorieën in deze paragraaf zijn zonder de voorspelde bevolkingsgroei als gevolg van de verschillende ruimtelijke projecten in de gemeente.

6

een landelijke organisatie die zich inzet voor speeltuinwerk en jeugdrecreatie

7

Burghzatenplein, Koning Willem Alexander Park, Jan Benninghweg, het Venserpark en de Zonnehof.

8

Burghzatenplein, Koning Willem Alexander Park, Jan Benninghweg, het Venserpark en de Zonnehof.

9

Bij het vaststellen van de sportnota werd een bedrag van € 40.000,- beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van een buitensportplek. Een van de ingediende aanvragen was een jeu de boulesbaan in het Alexanderpark, enkel is deze toen niet gehonoreerd. De wens om deze te realiseren bestaat vanuit de initiatiefnemers nog steeds.

10

Voor de verbreding van de A9 moeten bomen gekapt worden. Om de vergunning te krijgen, moet weergegeven worden hoe de herplanting van de bomen plaats zal vinden. De herplant is binnen het project niet mogelijk waardoor er gekeken wordt naar alternatieve vormen van compensatie. Een van deze vormen is de aanleg van een natuurlijke speelplek op de Jan Benninghweg. Bij goedkeuring kan de aanleg gefinancierd worden vanuit dit fonds.