Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Eersel

Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEersel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen
CiteertitelBeleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
  3. artikel 231 van de Gemeentewet
  4. artikel 244 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-2019nieuwe regeling

24-09-2019

gmb-2019-235841

19.10716

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Eersel.

Gelet op het bepaalde in:

  • Artikel 4:81 van de Algemene wet Bestuursrecht (hierna Awb);

  • Artikel 65 van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen (hierna: AWR).

  • Artikel 231 en 244 van de Gemeentewet.

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de ‘beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen’ van gemeente Eersel.

 

 

Artikel 1 Reikwijdte en definities

  • 1.

    Deze beleidsregels gelden bij de heffing van gemeentelijke belastingen in de zin van artikel 219 van de Gemeentewet, met dien verstande dat onder gemeentelijke belastingen mede worden begrepen rechten die door de gemeente kunnen worden geheven.

  • 2.

    Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.

  • 3.

    Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de ambtshalve vermindering: de vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belastingen bedoeld in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 244 van de Gemeentewet;

    • b.

      de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk medeaansprakelijke heeft betaald;

    • c.

      de driejaarstermijn: de termijn door welks verloop na het tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld of het verlenen van een teruggaaf de bevoegdheid tot het vaststellen van een navorderingsaanslag of een naheffingsaanslag vervalt.

    • d.

      het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of een kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag.

    • e.

      de belastingaanslag: de aanslag bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met dien verstande dat voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

      1. de aanslag, de voorlopige aanslag, de navorderingsaanslag: het gevorderde bedrag, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde, het nagevorderde bedrag;

      2. het aanslagbiljet: de kennisgeving van het in onderdeel 1. bedoelde bedrag.

    • f.

      de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van gemeentelijke belastingen.

Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend

Ingeval het bedrag te hoog is vastgesteld, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:

  • 1.

    Een bezwaarschrift of een verzoekschrift niet ontvankelijk wordt verklaard wegens het te laat indienen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift dan wel om andere redenen van formele aard, of

  • 2.

    Uit enig feit blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld en deze aanslag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet gehandhaafd kan worden.

Artikel 3 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing indien:

  • 1.

    Ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 2, onder 2, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de driejaarstermijn is verstreken;

  • 2.

    Aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt heeft laten verstrijken.

Artikel 4 Jurisprudentie

  • 1.

    Een uitspraak van de Hoge Raad, van een gerechtshof of van een rechtbank, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad, het hof of de rechtbank is gewezen, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.

  • 2.

    Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad, van een gerechtshof of van een rechtbank, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

Artikel 5 Mededeling van afwijzing

Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 2, onder 1.

Artikel 6 Inwerkingtreding

De ‘Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen’ treden in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

Artikel 7 Citeerregel

Deze beleidsregel kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen’.

 

Burgemeester en wethouders van Eersel,

 

de secretaris, de heer ing. H.M.L. Offermans

de burgemeester, de heer drs. W.A.C.M. Wouters