Organisatie | Son en Breugel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de Rekenkamercommissie van de gemeente Son en Breugel 2019 |
Citeertitel | Verordening op de Rekenkamercommissie gemeente Son en Breugel 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Verordening op de Rekenkamercommissie gemeente Son en Breugel 2019 |
Geen
artikel 81oa van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2019 | Nieuwe regeling | 13-06-2019 | 19.4417 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
b. voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;
c. college: college van burgemeester en wethouders;
d. rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie van de gemeente Son en Breugel;
e. doelmatigheid: de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;
f. doeltreffendheid: de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald;
g. Rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving.
Artikel 3 Taken rekenkamercommissie
De rekenkamercommissie verricht onderzoek naar en adviseert aan de raad over de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het gemeentelijke beleid en beheer.
2. De rekenkamercommissie benoemt de voorzitter uit de leden van de rekenkamercommissie. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met het secretariaat c.q. griffie. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het andere lid op als voorzitter.
Artikel 6 Ontslag en non-activiteit
1. De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit.
2. Het lidmaatschap van een lid eindigt:
3. De leden van de rekenkamercommissie kunnen door de raad worden ontslagen wanneer zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen.
Artikel 7 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden
1. De voorzitter en het lid van de rekenkamercommissie ontvangen voor hun werkzaamheden voor de rekenkamercommissie een vaste vergoeding van € 200 respectievelijk € 150 (bruto) per maand.
2. Aan de leden wordt voor het gebruik van zijn/haar particulier motorvoertuig voor woon-werkverkeer een vergoeding van de aan dit gebruik verbonden kosten toegekend. De vergoeding wordt toegekend in de vorm van een bedrag per afgelegde kilometer. Het bedrag van de autovergoeding wordt berekend met inachtneming van de in artikel 2 en 4a van de Reisregeling binnenland genoemde kilometertarieven.
3. De vergoedingen genoemd in het eerste en tweede lid komen ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.
4. De betaling van de vergoeding wordt bij een langdurige afwezigheid, ook bij ziekte, van langer dan 2 maanden opgeschort.
Artikel 8 Ambtelijke secretaris
1. De raad benoemt de ambtelijk secretaris op voordracht van de rekenkamercommissie.
2. De secretaris staat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.
3. De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.
4. De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.
De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde van haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling zo snel mogelijk ter kennisneming naar de raad.
Artikel 10 Onderwerpselectie en opdrachtverlening
1. De rekenkamercommissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.
2. De rekenkamercommissie informeert de raad over het onderzoeksonderwerp.
3. De raad kan de rekenkamercommissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamercommissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de rekenkamercommissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij dit motiveren.
1. De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor het onderzoek.
2. De rekenkamercommissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.
3. De rekenkamercommissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren van de gemeente Son en Breugel de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamercommissie gestelde termijn te verstrekken.
4. De rekenkamercommissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.
5. De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar.
6. De rekenkamercommissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.
7. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de rekenkamercommissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.
8. De rekenkamercommissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar gestelde termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamer-commissie bepaalt verder wie als betrokkenen worden aangemerkt.
9. De voorzitter heeft, bij het staken van stemmen, een doorslaggevende stem.
10. De rekenkamercommissie streeft er naar om 3 onderzoeken per 2 jaar uit te voeren.
11. De rekenkamercommissie gebruikt de auditcommissie als klankbord, namens de raad.
1. De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.
2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:
3. De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording schuldig aan de raad.
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 13 juni 2019
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier, Luc Wijnheijmer, plv.
de voorzitter, Hans Gaillard
Bijlage 1 Artikelsgewijze toelichting
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. Voor de definitie van de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid is aangesloten bij de definities zoals die eerder door de raad zijn vastgesteld in het verband van de ‘Financiële verordening gemeente Son en Breugel en de ‘Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Son en Breugel’.
Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. Met deze verordening wordt gekozen voor een rekenkamercommissie met alleen (2) externe leden.
Hierin zijn de taken van de rekenkamercommissie vastgelegd. Deze taakomschrijving is ook wettelijk vastgelegd op grond van artikel 81o eerste lid in artikel 182 eerste lid Gemeentewet (zie bijlage 2). Om de taak expliciet zichtbaar te maken is de taakomschrijving ook in verordening opgenomen.
De leden worden benoemd voor een periode van vijf jaar.
De rekenkamercommissie benoemt de voorzitter uit de leden.
In verband met het even aantal leden van de commissie is in de verordening opgenomen dat de voorzitter, bij het staken van stemmen, een doorslaggevende stem heeft.
De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt met dit artikel van overeenkomstige toepassing verklaard op de externe leden van de rekenkamercommissie.
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.
In dit artikel is de vergoeding, die externe leden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd en wanneer deze niet (meer) wordt uitbetaald.
Voorgesteld wordt om de rekenkamercommissie bij te laten staan door een secretaris. De rekenkamercommissie dient namelijk zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de re-kenkamercommissie. De verordening legt niet het aantal uren vast dat deze secretaris beschikbaar moet zijn. Dit is afhankelijk van het feitelijk functioneren van de rekenkamercommissie te zijner tijd en zal op basis van ervaring kunnen worden bepaald.
Dit artikel is opgenomen op grond van artikel 81i van de Gemeentewet dat van overeenkomstige toepassing is op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde moeten/kunnen zaken als de volgorde van aftreden bij een meerhoofdige rekenkamercommissie, verhouding secretaris - voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enz. geregeld.
De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De re-kenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid, van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een gemotiveerd verzoek van de raad zal zij dit motiveren.
Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de betrokkenen bij een onderzoek de kans krijgen om te reageren op het ontwerp onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden er uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt het verantwoordelijke collegelid of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamercommissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamercommissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.
Prestatieafspraak. In lid 10 is een afspraak opgenomen over het aantal door de rekenkamercommissie uit te (laten) voeren onderzoeken. Er wordt naar gestreefd om 3 onderzoeken per 2 jaar uit te voeren.
De rekenkamercommissie is verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht. De leden kunnen zelf onderzoeken uitvoeren, in plaats van een externe deskundige of onderzoeker in te schakelen. Voor deze werkzaamheden ontvangen zijn een vergoeding naast de vergoeding bedoeld in artikel 7, lid 1. Uiteraard binnen het door de raad beschikbaar gestelde budget.
De omvang van het benodigde budget zal pas in de loop van de tijd bepaald kunnen worden wanneer er ervaring is opgedaan met het feitelijk functioneren van de rekenkamercommissie.
Bij de programmabegroting 2019-2022 is een werkbudget voor 2019 van € 23.400 per jaar vastgesteld.
Bijlage 2 Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie
Relevante artikelen Gemeentewet
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de rekenkamer in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: ”Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamer benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamer naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!”
(“Dat verklaar en beloof ik!”)
HOOFDSTUK IVB. DE REKENKAMERFUNCTIE
1. Als geen rekenkamer is ingesteld als bedoeld in hoofdstuk IVa, stelt de raad bij verordening regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie.
2. De artikelen 182 en 185 zijn voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK XIA. DE BEVOEGDHEID VAN DE REKENKAMER
1. De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid.
2. Op verzoek van de raad kan de rekenkamer een onderzoek instellen.
1. De rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.
2. De rekenkamer deelt aan de raad, het college en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raad of het college kan zij ter zake voorstellen doen.
3. De rekenkamer stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.
4. De rekenkamer zendt een afschrift van haar rapporten en haar verslag aan de raad en het college. Indien zij met toepassing van artikel 184 een onderzoek heeft ingesteld, zendt de rekenkamer tevens een afschrift van het rapport aan de betrokken instelling.
5. De rapporten en de verslagen van de rekenkamer zijn openbaar.