Organisatie | Oirschot |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot houdende regels omtrent het vaststellen van gemeentelijke parkeernormen |
Citeertitel | Nota Parkeernormen Oirschot 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-05-2019 | nieuwe regeling | 22-10-2018 |
De aanleiding voor het opstellen van de `Nota Parkeernormen Oirschot 2018`, is tweeledig:
De wetgeving op gebied van de Ruimtelijke Ordening is gewijzigd;
Er is behoefte aan eenduidige toepassing van parkeernormen in de gemeente.
In 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) ingegaan. Tegelijkertijd is de Woningwet, waarop de bouwverordening is gebaseerd, gewijzigd. Met de komst van de nieuwe WRO moet het onderwerp parkeren voortaan geregeld worden in de (nieuwe) bestemmingsplannen. Op 29 november 2014 is de Reparatiewet BZK 2014 in werking getreden. Hiermee is de grondslag voor het opnemen van stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening komen te vervallen.
Deze wetswijziging heeft de volgende gevolgen voor het onderwerp parkeren in de bestaande- en nieuwe bestemmingsplannen:
Er is een overgangstermijn voor bestaande bestemmingsplannen tot 1 juli 2018. Na die datum verliezen de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening hun (aanvullende) werking voor de bestaande bestemmingsplannen, kunnen deze niet meer als vangnet dienen en moeten deze (en met name de parkeernormenbepaling) zijn ondergebracht in het bestemmingsplan;
Op korte termijn is extra aandacht nodig voor ontwerpbestemmingsplannen die nu in procedure zijn of binnenkort in procedure gaan. Wanneer deze namelijk definitief worden vastgesteld, zijn de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening per direct niet meer van toepassing. Dit betekent dat op korte termijn moet worden bekeken of deze ontwerpbestemmingsplannen nog moeten worden aangepast, vóór ze definitief worden vastgesteld.
Het parkeren in de bestemmingsplannen kan geregeld worden door middel van een paraplu-bestemmingsplan. Bij het bepalen van de hoogte van parkeernormen in dit paraplu-bestemmingsplan kan de Nota Parkeernormen als uitgangspunt gebruikt worden.
Eenduidige toepassing parkeernormen
De gemeente Oirschot heeft momenteel geen eigen parkeernormen vastgesteld. Hierdoor moet teruggevallen worden op de CROW-richtlijnen. Deze bevatten minimum- en maximum parkeernormen voor verschillende functies waardoor deze op meerdere manieren te interpreteren zijn. Het is gewenst bij de beoordeling van ruimtelijke plannen eenduidige parkeernormen voor de gemeente te hebben.
De doelstelling van de ‘Nota Parkeernormen Oirschot 2018’ is als volgt samen te vatten:
Het vaststellen van gemeentelijke parkeernormen voor het bepalen van de parkeerbehoefte van ruimtelijke plannen en -ontwikkelingen in de gemeente Oirschot om daarmee de autobereikbaarheid en leefbaarheid in de gemeente Oirschot te waarborgen.
In het tweede hoofdstuk van deze Nota wordt ingegaan op de uitgangspunten die gebruikt zijn bij het opstellen van de parkeernormennota. In het derde hoofdstuk en afsluitende hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze waarop de ‘Nota Parkeernormen Oirschot 2018’ toegepast moet worden, en welke ontheffingsmogelijkheden aanwezig zijn.
2. UITGANGSPUNTEN PARKEERNORMEN
De parkeernormen in deze parkeernormennota zijn gebaseerd op de landelijke parkeerkencijfers uit de meest recente CROW-publicatie 317 (Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, 8 oktober 2012). De parkeernormen zijn ingedeeld in zeven hoofdcategorieën:
De hoogte van een parkeernorm is volgens de CROW-publicatie 317 afhankelijk van twee factoren:
De stedelijkheidsgraad van een gebied is van invloed op het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerswijzen en daarmee ook van invloed op de hoogte van een parkeernorm. Naar mate een gebied een lagere stedelijkheidsgraad heeft neemt het aanbod en de kwaliteit van alternatieven voor de auto (fietsen, lopen, openbaar vervoer) af, en neemt de behoefte aan parkeerplaatsen toe. In de CROW kencijfers wordt daarom onderscheid gemaakt naar 5 verschillende stedelijkheidsgraden (niet stedelijk tot zeer sterk stedelijk). De mate van stedelijkheid is gebaseerd op het aantal adressen per vierkante kilometer.
Hoewel er tussen de kernen in de gemeente (kleine) verschillen zijn, is in deze parkeernormennota uitgegaan van één stedelijkheidsgraad, te weten weinig stedelijk gebied, voor de totale gemeente. De verschillen in de CROW-richtlijnen tussen matig/weinig/niet stedelijk zijn namelijk zeer gering.
Ook de ligging van een gebied is van invloed op de hoogte van de parkeernorm. Naar mate een gebied verder van een centrum af ligt neemt het aanbod en de kwaliteit van alternatieven voor de auto (fietsen, lopen, openbaar vervoer) af, en neemt de behoefte aan parkeerplaatsen toe.
In de CROW richtlijnen is daarom onderscheid gemaakt naar vier zones:
In deze parkeernormennota is alleen het centrumgebied van de kern Oirschot aangemerkt als centrumgebied. In de overige kernen is geen sprake van een sterke concentratie van aaneengesloten horeca/winkels. Verder is in de situatie van het centrumgebied van Oirschot geen sprake van een overloopgebied, zoals wel vaak het geval is in meer stedelijke gebieden.
In de ‘Nota Parkeernormen Oirschot 2018’ zijn daarom onderstaande drie zones opgenomen:
In bijlage 1 is het centrumgebied van de kern Oirschot opgenomen. In bijlage 2 bevindt zich een overzichtskaart met daarop de grenzen van de bebouwde kommen in de gemeente Oirschot.
2.3 Keuze hoogte parkeernormen
De parkeernormen in CROW-publicatie 317 bestaan per functie (onderdeel), stedelijkheidsgraad en ligging van het gebied uit een minimum- en maximumwaarde. Deze bandbreedte is bedoeld om de parkeernormen af te kunnen stemmen op de plaatselijke situatie.
Voor het bepalen van de hoogte van de parkeernormen van de gemeente Oirschot is gekeken naar het autobezit in de gemeente Oirschot afgezet tegen het landelijk en provinciaal gemiddelde. In Oirschot bedraagt het personenautobezit 568 personenauto’s per 1000 inwoners. Dit aantal is hoger dan het landelijk en provinciaal gemiddelde, dat respectievelijk 481 en 537 personenauto’s per 1000 inwoners bedraagt. In Oirschot is sprake van een hoger dan landelijk- en provinciaal gemiddelde personenautobezit. Dit valt ook te verklaren doordat de gemeente een relatief groot buitengebied heeft en binnen de gemeente maar beperkt openbaar vervoer aanwezig is.
Gezien het hoge autobezit in de gemeente Oirschot is in deze parkeernormennota de maximale CROW-waarde per parkeernorm als uitgangspunt genomen.
In bijlage 3 zijn de parkeernormen voor de gemeente Oirschot opgenomen.
Algemeen uitgangspunt is dat een ruimtelijk initiatief op eigen terrein kan voldoen aan de parkeervraag. Aan de maatvoering en uitvoering van parkeervoorzieningen worden eisen gesteld. Deze eisen staan in het boekwerk ASVV 2012 (CROW, december 2012) of diens vervanger. Het ASVV bevat (technische) gegevens over de maatvoering en technische uitvoering van parkeervoorzieningen.
Bij de functie wonen bestaat de parkeernorm uit een bewoners- en bezoekersgedeelte. Het aandeel bezoekersparkeerplaatsen is altijd 0,3 1 parkeerplaats per appartement/woning. Het aandeel bezoekersparkeerplaatsen is verwerkt in de parkeernormen die verderop in deze parkeernormennota zijn vermeld. Ter verduidelijking: de parkeernorm van een woning bedraagt 2 parkeerplaatsen. Hiervan is 1,7 parkeerplaats bestemd voor de bewoners en 0,3 parkeerplaats voor de bezoekers.
Zowel het bewoners- als bezoekersaandeel parkeerplaatsen moet op eigen terrein/in het plangebied worden aangelegd. Het aandeel bezoekersparkeerplaatsen moet altijd voor het openbaar verkeer toegankelijk zijn. De bezoekers-parkeerplaatsen mogen zich dus niet in een afgesloten parkeergarage, achter een hekwerk of slagboom bevinden.
2.3.2 Berekeningsaantallen parkeerplaatsen op eigen terrein
Parkeervoorzieningen op eigen terrein worden niet altijd als zodanig gebruikt. In de praktijk blijkt bijvoorbeeld dat garages naast woningen (vaak) een andere bestemming hebben gekregen (opslag, bijkeuken, slaapkamer of kantoor). Bij het bepalen van de parkeercapaciteit op eigen terrein worden daarom correctiefactoren toegepast. In de onderstaande tabel zijn de berekeningsaantallen voor het bepalen van het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein bij woningen opgenomen.
Tabel 1: berekeningaantallen parkeerplaatsen op eigen terrein
2.4 Toepassingsbereik parkeernormennota
De parkeernormennota dient als uitgangspunt bij het bepalen van de hoogte van de parkeernormen in bestemmingsplannen. Daarnaast dient de parkeernormennota als toetsingskader bij de aanvraag van een omgevingsvergunning. Niet-vergunningplichtige bouwplannen of functieveranderingen kunnen dus zonder toetsing aan de parkeernormen plaatsvinden.
Indien een parkeernorm niet voorkomt in de parkeernormennota wordt aansluiting gezocht bij de CROW-kengetallen. Wanneer een parkeernorm ook niet voorkomt in de CROW-kengetallen moet de parkeerbehoefte door initiatiefnemer nader onderbouwd worden. De wijze waarop dit kan worden aangetoond wordt per situatie bekeken.
De ‘Nota Parkeernormen Oirschot 2018’ treedt na vaststelling door het College van B&W en de bekendmaking daarvan in het elektronisch gemeenteblad in werking. Voor alle ruimtelijke initiatieven waarvan de parkeertoets ná de vaststelling en bekendmaking van de parkeernormennota plaatsvindt geldt de ‘Nota Parkeernormen Oirschot 2018’, als uitgangspunt bij het bepalen van de parkeereis. Voor de in behandeling zijnde ruimtelijke initiatieven waarvoor eerder een parkeertoets heeft plaatsgevonden, worden de uitkomsten van die parkeertoets als parkeereis gezien.
In dit hoofdstuk is de toepassing van de Nota Parkeernormen Oirschot 2018 bij de beoordeling van omgevingsvergunningplichtige activiteiten stap voor stap toegelicht. In bijlage 4 zijn diverse rekenvoorbeelden voor veel voorkomende situaties opgenomen.
Bij de beoordeling van een aanvraag van een omgevingsvergunning wordt de Nota Parkeernormen in vijf stappen toegepast:
3.2.1 Ruimtelijk initiatief (stap 1)
Het proces van de toepassing van de Nota Parkeernormennota start met een bouwplan. De initiatiefnemer moet aantonen:
3.2.2 Normatieve parkeerbehoefte (stap 2)
De normatieve parkeerbehoefte is het totaalaantal parkeerplaatsen van een bouwplan. De normatieve parkeerbehoefte wordt bepaald door (per functieonderdeel) de aard en omvang van de ontwikkeling te vermenigvuldigen met de parkeernormen uit bijlage 3. De normatieve parkeerbehoefte per functie (onderdeel) wordt afgerond op één cijfer achter de komma.
Bij functiewijzigingen en/of functie–uitbreidingen hoeft alleen de parkeerbehoefte berekend te worden voor het gedeelte dat wijzigt en/of uitgebreid wordt. In principe hoeft alleen het (maximale) verschil tussen de parkeerbehoefte in de oude en in de nieuwe situatie berekend en gerealiseerd te worden.
3.2.3 Maatgevende parkeerbehoefte (stap 3)
De maatgevende parkeerbehoefte is het totaalaantal parkeerplaatsen van een bouwplan waarbij rekening gehouden wordt met eventueel gedeeld gebruik van de parkeerplaatsen. Wanneer twee (of meerdere) functies gebruik maken van dezelfde parkeervoorziening(en) is het niet (altijd) noodzakelijk om de som van het aantal parkeerplaatsen van de verschillende functies aan te leggen. Vaak kan gedeeld gebruik van de parkeervoorzieningen plaatsvinden. De mate waarin gedeeld gebruik van de parkeervoorzieningen kan plaatsvinden is afhankelijk van in hoeverre de gecombineerde parkeervraag van de verschillende functies in tijd gezien samenvalt.
De maatgevende parkeerbehoefte (het moment met de hoogste gesommeerde parkeerbelasting van alle aanwezige functies) wordt bepaald aan de hand van de normatieve parkeerbehoefte (stap 2) en onderstaande aanwezigheidspercentages afkomstig uit CROW-publicatie 317. De maatgevende parkeerbehoefte wordt afgerond naar boven.
Tabel 2: aanwezigheidspercentages (Bron: CROW-publicatie 317)
Om later te kunnen beoordelen of het ruimtelijk initiatief voldoende parkeerplaatsen realiseert die openbaar toegankelijk zijn ten behoeve van bezoekers (zie sub-paragraaf 2.3.1) wordt bij de functiegroep wonen de maatgevende parkeerbehoefte uitgesplitst naar:
De parkeereis is het totaalaantal benodigde parkeerplaatsen van een bouwplan waarbij rekening gehouden is met een eventueel overschot aan parkeerplaatsen op eigen terrein en/of saldering van de bestaande parkeerbehoefte.
De parkeereis wordt afgerond op hele getallen. In de meeste situaties zal de parkeereis gelijk zijn aan de maatgevende parkeerbehoefte. In de onderstaande situaties is dit anders:
Overschot parkeercapaciteit op eigen terrein
In de huidige situatie kan al sprake zijn van een overschot (of tekort) aan parkeerplaatsen op eigen terrein. Door middel van een parkeerbalans kan de initiatiefnemer aantonen dat sprake is van een overschot aan parkeerplaatsen. De parkeerbalans bestaat uit:
Bij het bepalen van het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein moet rekening gehouden worden met de berekeningsaantallen van parkeerplaatsen op eigen terrein die zijn opgenomen in tabel 1 op pagina 8. Als de parkeercapaciteit op eigen terrein groter is dan de huidige parkeereis is sprake van een overschot van parkeerplaatsen. Dit aantal parkeerplaatsen mag in mindering gebracht worden op de maatgevende parkeerbehoefte.
Een eventueel tekort aan parkeerplaatsen in de huidige situatie hoeft bij de verdere planontwikkeling niet gecompenseerd te worden.
Bij vervangende nieuwbouw geldt dat slechts rekening moet worden gehouden met de toename van de theoretische parkeerbehoefte als gevolg van het bouwplan, ten opzichte van de reeds bestaande parkeerbehoefte van de te slopen bebouwing 2 . Dit betekent dat een eventueel bestaand tekort als regel buiten beschouwing kan worden gelaten 3 . Een uitzondering op deze hoofdregel doet zich voor als het bestaande tekort aan parkeergelegenheid zich als direct gevolg van het bouwplan op méér dagen dan voorheen voordoet 4 . In de praktijk betekent dit dat bij vervangende nieuwbouw de bestaande parkeereis in mindering op de toekomstige parkeereis van het bouwplan gebracht mag worden.
Om aan te tonen dat een ontwikkeling in voldoende parkeercapaciteit voorziet moet een parkeerbalans opgesteld worden. In de parkeerbalans wordt de parkeereis en het aantal parkeerplaatsen dat wordt aangelegd met elkaar vergeleken.
Wanneer sprake is van een positief parkeersaldo (parkeeraanbod > parkeereis) kan een positief parkeeradvies worden afgegeven. Als het aantal parkeerplaatsen dat gerealiseerd wordt lager is dan de parkeereis zal de initiatiefnemer in eerste instantie moeten bekijken of door een optimalisatie van het plan (minder bouwvolume en/of aanleg meer parkeerplaatsen) alsnog aan de parkeereis kan worden voldaan.
Wanneer een bouwplan niet kan voorzien in de benodigde parkeercapaciteit op eigen terrein, dient eerst gekeken te worden naar de mogelijkheden om het bouwplan (volume en/of aantal parkeerplaatsen) aan te passen. Er kunnen echter ook redenen zijn waarom een initiatiefnemer de benodigde parkeercapaciteit op eigen terrein niet (of onvoldoende) kan realiseren, bijvoorbeeld wanneer vanwege de ligging/situering van de ontwikkellocatie het niet mogelijk is de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren. Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van de verplichting om parkeerplaatsen op eigen terrein aan te leggen. Er kan ontheffing verleend worden in de volgende situaties:
4.2 Parkeercapaciteit binnen acceptabele loopafstand
Wanneer de initiatiefnemer over voldoende parkeercapaciteit op acceptabele loopafstand van de ontwikkellocatie kan beschikken, kan ontheffing van de parkeereis verleend worden. Er moet dan wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan:
In de onderstaande tabel zijn indicatieve loopafstanden tussen parkeervoorzieningen en verschillende functies opgenomen.
4.3 Rest parkeercapaciteit openbare ruimte
Wanneer in de openbare ruimte binnen acceptabele loopafstand voldoende restcapaciteit beschikbaar is, kan ontheffing van de parkeereis worden verleend. Om aan te tonen dat in de openbare ruimte voldoende restcapaciteit beschikbaar is dient de initiatiefnemer door een onafhankelijk verkeersbureau een aantal parkeerdrukmetingen uit te laten voeren. Uitgangspunten voor de parkeerdrukmetingen zijn:
Er wordt gedurende een maatgevende week op verschillende telmomenten gemeten, zodat eenduidig kan worden vastgesteld dat de restcapaciteit op reguliere momenten 5 ook daadwerkelijk beschikbaar is;
In alle andere situaties waarbij geen gebruik gemaakt kan worden van parkeercapaciteit binnen acceptabele loopafstand en/of geen/onvoldoende restcapaciteit in de openbare ruimte aanwezig is, kan ontheffing van de parkeereis worden verleend door een bijdrage per parkeerplaats te storten in het Parkeerfonds. Hiermee wordt de verplichting om parkeerplaatsen aan te leggen verlegd naar de gemeente Oirschot. De gemeenteraad kan nadere eisen en/of voorwaarden stellen aan het toepassen van het Parkeerfonds.
Bijlage 3: parkeernormen gemeente Oirschot
hotel 12 | ||||
basisschool 15 | ||||