Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Buren

Algemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst Rivierenland - Gemeente Buren 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBuren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst Rivierenland - Gemeente Buren 2019
CiteertitelAlgemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst Rivierenland - Gemeente Buren 2019
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Omgevingsdienst%20Rivierenland/CVDR372203/CVDR372203_1.html
  2. afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 168 van de Gemeentewet
  4. artikel 171 van de Gemeentewet
  5. titel 3 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-05-201901-03-2019nieuwe regeling

19-03-2019

gmb-2019-106013

Z.010855

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst Rivierenland - Gemeente Buren 2019

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Buren, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft,

Gelet op:

  • -

    artikel 4, 5 en 6 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland;

  • -

    afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    de Gemeentewet

  • -

    titel 3 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

 

Overwegende dat:

  • -

    het om redenen van doelmatigheid wenselijk is de uitoefening van hun daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden, behorende tot de bij de Omgevingsdienst Rivierenland ondergebrachte taken als bedoeld in de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland, op te dragen aan de directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland en de directeur toe te staan ondermandaat te verlenen;

  • -

    het met het oog op een efficiënte bedrijfsvoering van de Omgevingsdienst Rivierenland en de andere Gelderse omgevingsdiensten gewenst is hiervoor een Gelders uniform format te hanteren, zoals vastgesteld door de directeuren van de Gelderse omgevingsdiensten op 15 november 2017;

  • -

    het dientengevolge gewenst is de eerder verleende algemene mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluiten aan de Omgevingsdienst Rivierenland in te trekken en te transponeren naar het Gelderse uniforme format;

 

BESLUITEN:

 

vast te stellen het navolgende besluit:

Algemeen Mandaatbesluit omgevingsdienst Rivierenland – Gemeente Buren 2019

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluitwordt verstaan onder:

  • a.

    bestuursorgaan:

  • b.

    directeur: de directeur van de omgevingsdienst, bedoeld in artikel 27 van de Gemeenschappelijke Regeling

  • c.

    gemeenschappelijke regeling:

  • d.

    instructie: algemene instructies van het bestuursorgaan aan de directeur van de omgevingsdienst omtrent de uitoefening van gemandateerde bevoegdheden als bedoeld in artikel 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb

  • e.

    lijst van Awb-bevoegdheden: het als Bijlage

  • f.

    lijst van overige bevoegdheden: het als Bijlage 2 bij dit mandaatbesluit behorende overzicht, waarop het bestuursorgaan heeft aangekruist welke (categorieën van) bevoegdheden (uitgezonderd Awb-bevoegdheden als bedoeld in Bijlage 1) zijn gemandateerd;

  • g.

    machtiging: de bevoegdheid om namens het bestuursorgaan feitelijke handelingen te verrichten die niet vallen onder de definitie van mandaat als bedoeld in sub h van dit artikel;

  • h.

    mandaat: de bevoegdheid om namens het bestuursorgaan besluitenals bedoeld in artikel 1:3 van de Awb te nemen, alsmede de noodzakelijke feitelijke handelingen in het kader van de voorbereiding, bekendmaking en uitvoering daarvan te verrichten;

  • i.

    omgevingsdienst: de Omgevingsdienst

  • j.

    ondermachtiging: de figuur dat de gemachtigde op zijn beurt machtiging verleent aan een ander;

  • k.

    ondermandaat: de figuur dat de gemandateerde op zijn beurt mandaat verleent aan een ander;

  • l.

    ondervolmacht: de figuur dat de gevolmachtigde op zijn beurt volmacht verleent aan een ander;

  • m.

    plaatsvervangend directeur: degene die op grond van de Vervangingsregeling voor directeur, afdelingshoofden en coördinatoren ODR is aangewezen om de directeur te vervangen bij diens verhindering of ontstentenis;

  • n.

    volmacht: de bevoegdheid om namens het bestuursorgaan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

Artikel 2 Schakelbepaling

  • 1.

    Voor de toepassing van dit besluit wordt met (onder)mandaat gelijkgesteld de verlening van (onder)volmacht en (onder)machtiging.

  • 2.

    Op bij afzonderlijk besluit door het bestuursorgaan aan de directeur verleende mandaten is het bepaalde in dit besluitvan overeenkomstige toepassing.

Artikel 3 Uitoefening van bevoegdheden

  • 1.

    Het bestuursorgaan verleent,voor zover het bevoegd is, mandaat aan de directeur tot het uitoefenenvan de (categorieën van) bevoegdheden die zijn aangekruist in de lijst van overige bevoegdheden.

  • 2.

    In het kader van de uitoefening van een gemandateerde bevoegdheid, is de directeur tevens bevoegd de daartoe noodzakelijke feitelijke handelingen te verrichten, met uitzondering van de handelingen aangekruist in artikel 2 van de lijst van de Awb-bevoegdheden, alsmede de handelingen aangekruist in artikel 2 van de lijst van overige bevoegdheden welke voorbehouden blijven aan het bestuursorgaan.

  • 3.

    In het kader van de uitoefening van een gemandateerde bevoegdheid, is de directeur tevens bevoegd tot het verrichten van de bevoegdheden genoemd in artikel 1 van de lijst van Awb-bevoegdheden, met uitzondering van de bevoegdheden aldaar aangekruist welke volledig voorbehouden blijven aan het bestuursorgaan.

Artikel 4 Opt-out besluitbevoegdheid

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan voor één of meer (categorieën van) bevoegdheden als aangeduid in de lijst van overige bevoegdheden bepalen dat, voor zover de betreffende (categorie van) bevoegdheden de bevoegdheid omvat(ten) om besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb te nemen, laatstgenoemde bevoegdheid niet wordt gemandateerd. Dit geschiedt door het plaatsen van een kruis in de hiertoe aangewezen kolom van artikel 1 van de lijst van overige bevoegdheden en artikel 1 van de lijst van Awb-bevoegdheden.

  • 2.

    De mandaatverlening blijft in dat geval beperkt tot de bevoegdheid feitelijke handelingen te verrichten in het kader van de voorbereiding, bekendmaking en uitvoering van de door het bestuursorgaan zelf te nemen en/of genomen besluiten, met uitzondering van de feitelijke handelingen aangekruist in artikel 2 van de lijst van de Awb-bevoegdheden, alsmede de feitelijke handelingen aangekruist in artikel 2 van de lijst van overige bevoegdheden welke voorbehouden blijven aan het bestuursorgaan.

Artikel 6 Grondgebied

De door het bestuursorgaan aan de directeur verleende mandaten gelden voor het grondgebied van het bestuursorgaan, tenzij anders is bepaald in de lijst van Awb-bevoegdheden en de lijst van overige bevoegdheden.

Artikel 7 Voorschriften en instructies

  • 1.

    De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedtbinnen de grenzenen met inachtneming van de ter zake voor het bestuursorgaan geldendewettelijke regelingen en beleidsregels.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de directeur algemene instructies en instructies per geval geven omtrent de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. Indien sprake is van ondermandatering, is de directeur gehoudendeze instructies onverwijld aan de betreffende ondergemandateerden door te geven, onverminderd de bevoegdheid van het bestuursorgaan dit zelf te doen.

  • 3.

    De in lid 2 van dit artikel genoemde algemene instructies worden gebundeld op schrift gesteld en maken geen deel uit van dit besluit.

  • 4.

    Indien instructies worden gegeven, geschiedt dit schriftelijk en op een zodanig tijdstip dat de inachtneming of tijdige verdaging van beslistermijnen gewaarborgd wordt.

Artikel 8 Informatieverstrekking

  • 1.

    De directeur draagt ervoor zorg dat het bestuursorgaan tijdig in kennis wordt gesteld van krachtens mandaat te nemen besluiten, waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door het bestuursorgaan gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van indien:

  • a.

    de maatschappelijke, beleidsmatige, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;

  • b.

    advies nodig is van anderen dan de omgevingsdienst of onder hem ressorterende medewerkers, en het advies niet aansluit op het eigen standpunt van de omgevingsdienst dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt.

  • 2.

    Het niet-voldoen aan de in het vorige lid genoemde verplichting doet niet af aan de rechtsgeldigheid van een krachtens mandaat genomen besluit.

  • 3.

    Voor zover uit dit artikel een inlichtingenplicht voortvloeit, lichten partijen elkaar over en weer op een zodanig tijdstip in dat de inachtneming of tijdige verdaging van beslistermijnen gewaarborgd wordt.

Artikel 9 Ondertekening

  • 1.

    Bij de uitoefening van een mandaat worden uitgaande stukken als volgt ondertekend: “Namens ……………. (volgt de naam van het bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1, sub a), ……………. (volgt de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de directeur)”.

  • 2.

    Ingeval van uitoefeningvanondermandaatworden uitgaandestukkenovereenkomstighetbepaaldeinlid1ondertekend,metdienverstandedatdenaam,defunctieaanduidingendehandtekening van de ondergemandateerde in de plaats van de naam, defunctieaanduiding en de handtekening van de directeur wordt geplaatst.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking, met terugwerkende kracht tot 1 maart 2019.

  • 2.

    Het bestuursorgaan draagt zorg voor de bekendmaking en de registratie van dit besluit.

  • 3.

    Met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit worden alle eerder genomen besluiten waarin algemeen mandaat wordt verleend aan de directeur, ingetrokken.

Artikel 11 Citeerwijze

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Algemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst Rivierenland – Gemeente Buren 2019’.

 

Aldus besloten op 19 maart 2019 te Maurik,

het college van burgemeester en wethouders van Gemeente Buren,

 

de secretaris, mr. I.P.C. van Wamel-Geene J.A. de Boer MSc

de burgemeester, J.A. de Boer MSc

Bijlage 1

Bijlage 1 bij het Algemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst Rivierenland – Gemeente Buren 2019   

Lijst van Awb-bevoegdheden (bijgewerkt tot 12 maart 2019)

  

Artikel  1 Accessoire besluitbevoegdheden

 

In onderstaand overzicht is met een ‘X’ in de kolom ‘opt-out’ aangegeven dat de betreffende bevoegdheid niet wordt gemandateerd aan de directeur, voor zover deze de bevoegdheid omvat om besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht te nemen.

 

Indien de betreffende bevoegdheid volledig blijft voorbehouden aan het bestuursorgaan, dan is louter een ‘X’ geplaatst in de kolom ‘geen mandaat’.

 

Indien in beide kolommen geen ‘X’ is geplaatst, is er sprake van een aan de directeur gemandateerde bevoegdheid.

 

Nr.

Art.

Algemene wet bestuursrecht

Opt-out

Geen mandaat

1

2:15 lid 1

Besluiten tot openstelling van elektronische weg voor bij de Omgevingsdienst ingebrachte taken

 

X

2

2:15 lid 1

Stellen van nadere eisen aan gebruik van elektronische weg voor bij de Omgevingsdienst ingebrachte taken

 

X

3

2:15 lid 2

Besluiten tot weigering elektronisch verschafte gegevens en bescheiden vanwege onevenredige belasting

 

X

4

2:15 lid 3

Besluiten tot weigering elektronisch verzonden bericht vanwege onvoldoende betrouwbaarheid of vertrouwelijkheid

 

X

5

3:10 lid 1

Besluiten tot toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure

 

 

6

3:18 lid 2

Besluiten tot verlenging beslistermijn van besluit op aanvraag

 

 

7

4:5

Besluiten tot buiten behandeling laten van aanvraag

 

 

8

4:6

Besluiten tot afwijzing van aanvraag zonder nieuwe feiten of veranderde omstandigheden

 

 

9

4:18

Besluiten tot vaststelling verschuldigdheid en hoogte van dwangsom

 

 

10

4:20

Besluiten tot terugvordering van onverschuldigd betaalde dwangsom

 

 

11

4:20f lid 1

Besluiten om voorschriften te verbinden aan de beschikking van rechtswege of de beschikking van rechtswege in te trekken

 

 

12

4:86

Besluiten tot vaststelling van verplichting tot betaling geldsom

 

 

13

5:14

Besluiten tot beperking van aan de toezichthouder toekomende bevoegdheden

 

 

14

5:25 lid 6

Besluiten tot vaststelling van verschuldigde kosten bestuursdwang (ofwel kostenbeschikking bestuursdwang)

 

 

15

5:27 lid 2

Besluiten tot geven van machtiging Awbi bij toepassing van bestuursdwang

 

 

16

5:31

Besluiten tot toepassing spoedeisende bestuursdwang

 

 

17

5:31a lid 3

Op verzoek besluiten tot toepassing bestuursdwang

 

 

18

5:32

Besluiten tot oplegging last onder dwangsom met begunstigingstermijn

 

 

19

5:34

Ambtshalve of op verzoek besluiten tot opheffing van last onder dwangsom, tot opschorting van de looptijd ervan of vermindering van de dwangsom

 

 

20

5:37 lid 1

Ambtshalve besluiten omtrent invordering dwangsom

(ofwel ambtshalve invorderingsbeschikking)

 

 

21

5:37 lid 2

Op verzoek besluiten omtrent invordering dwangsom

(ofwel invorderingsbeschikking op verzoek)

 

 

22

5:38 lid 2

Nieuwe beschikking tot invordering

 

 

23

7:1a lid 2, 3 en 4

Besluiten op een verzoek om instemming met rechtstreeks beroep

 

 

24

7:10 lid 2

Besluiten tot opschorten van beslistermijn bezwaarschrift

 

 

25

7:10 lid 3

Besluiten tot verdagen van beslistermijn bezwaarschrift

 

 

26

7:10 lid 4

Besluiten tot verder uitstellen van beslistermijn bezwaarschrift

 

 

27

7:11 lid 1

Heroverwegen van bestreden besluit op grondslag van ontvankelijk bezwaar

X

 

28

7:11 lid 2

Herroepen van bestreden besluit en voor zover nodig in plaats daarvan een nieuw besluit nemen

X

 

29

7:15 lid 3

Besluiten op verzoek om vergoeding van in bezwaar gemaakte proceskosten bij de beslissing op bezwaar

X

 

     

Artikel 2 Feitelijke handelingen

 

In onderstaand overzicht is met een ‘X’ in de kolom ‘uitgezonderd’ aangegeven welke noodzakelijke feitelijke handelingen in het kader van de uitoefening van een (al dan niet met opt-out) gemandateerde bevoegdheid als bedoeld in artikel 1 van deze bijlage respectievelijk artikel 1 van bijlage 2 bij het bij het Algemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst Rivierenland – Gemeente Buren 2019, blijven voorbehouden aan het bestuursorgaan.

 

Nr.

Art.

Algemene wet bestuursrecht

Uitgezonderd

1

2:1 lid 2

Verlangen schriftelijke machtiging

 

2

2:2

Weigeren gemachtigde

 

3

2:3

Doorzenden stukken

 

4

2:6 lid 2

Gebruik afwijkende taal

 

5

3:6

Aangeven termijn aan adviseur waarbinnen adviseur advies moet uitbrengen, indien geen wettelijke termijn is bepaald

 

6

3:7

Ter beschikking stellen gegevens aan adviseur

 

7

3:11

Ter inzage leggen ontwerpbesluit en stukken

 

8

3:12

Kennisgeving ontwerpbesluit

 

9

3:13

Toezenden ontwerpbesluit

 

10

3:14

Aanvullen ter inzage gelegde stukken

 

11

3:15 lid 1

Gelegenheid bieden tot indienen mondelinge zienswijzen

 

12

3:15 lid 2

Uitbreiden kring inspraakgerechtigden

 

13

3:15 lid 3

Reactie aanvrager op zienswijze

 

14

3:15 lid 4

Reactie belanghebbende bij ambtshalve besluit

 

15

3:17

Verslaglegging mondelinge zienswijze

 

16

3:20 lid 1

Bevorderen dat aanvrager in kennis wordt gesteld van andere op de aanvraag te nemen besluiten

 

17

3:24 lid 2

Afschrift van coördinerend bestuursorgaan aan andere bevoegde gezagen

 

18

3:24 lid 3

Indien een aanvraag ontbreekt, gelegenheid bieden aanvraag in te dienen

 

19

3:24 lid 3

Indien de ontbrekende aanvraag niet tijdig wordt ingediend, kan de coördinatie buiten toepassing worden gelaten

 

20

3:27

Toezenden genomen besluit(en) aan coördinerend bestuursorgaan en gelijktijdig bekend maken en ter inzage leggen gecoördineerde besluiten door coördinerend bestuursorgaan

 

21

3:41

Bekendmaking van besluiten aan belanghebbenden door toezending of uitreiking

 

22

3:42 lid 2

Bekendmaking van besluiten die niet tot een of meerdere belanghebbenden zijn gericht

 

23

3:42 lid 3

Bij kennisgeving van de zakelijke inhoud tegelijkertijd het besluit ter inzage leggen

 

24

3:43

Mededelen besluit indieners zienswijzen en adviseurs

 

25

3:47 lid 3

Verstrekken motivering besluit na bekendmaking

 

26

3:48 lid 2

Verstrekken motivering besluit op verzoek

 

27

4:3a

Ontvangstbevestiging elektronische aanvraag

 

28

4:4

Vaststellen formulier

 

29

4:5

Aanvrager in gelegenheid stellen aan te vullen

 

30

4:7

Horen aanvrager

 

31

4:8

Horen belanghebbenden

 

32

4:11

Achterwege laten hoorplicht

 

33

4:12

Achterwege laten hoorplicht

 

34

4:14

Mededeling vertraging en verlengen beslistermijn

 

35

4:15 lid 1

Mededelen dat redelijkerwijs noodzakelijke informatie aan een buitenlandse instantie is gevraagd

 

36

4:15 lid 2

Verzoeken aan aanvrager om schriftelijk in te stemmen met uitstel van de beslistermijn

 

37

4:15 lid 3

Mededelen opschorting beslistermijn

 

38

4:15 lid 4

Mededelen beëindiging opschorting beslistermijn

 

39

4:20c

Bekendmaken van rechtswege verleende beschikking

 

40

4:20f lid 3

Vergoeden schade wijziging of intrekking

 

41

5:24 lid 3

Bekendmaken last onder bestuursdwang aan overtreder, rechthebbenden en aanvrager

 

42

5:27 lid 3

Aanzeggen plaatsbetreding

 

43

5:27 lid 6

Vergoeding schade welke gevolg is van betreden plaats ten behoeve van uitvoering bestuursdwang

 

44

5:28

Verzegelen gebouwen, terreinen

 

45

5:29

Meevoeren en opslaan zaken

 

46

5:30

Verkoop en vernietiging zaken

 

47

5:31

Achterwege laten last bij spoedeisende bestuursdwang

 

48

6:19 en 6:20

Mededelen nieuw besluit aan orgaan waar beroep aanhangig is

 

49

7:1a lid 5 en 6

Doorsturen bezwaarschrift aan bevoegde rechter

 

50

7:2

Uitnodigen voor hoorzitting

x

51

7:4

Ter inzage leggen van bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan hoorzitting

x

52

8:42

Opsturen procesdossier en indienen verweerschrift

x

 

Bijlage 2

Bijlage 2 bij het Algemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst Rivierenland – Gemeente Buren2019   

Lijst van overige bevoegdheden – Bijzondere wetten (bijgewerkt tot 12 maart 2019

  

Artikel 1 Besluitbevoegdheden

 

In onderstaand overzicht is met een ‘X’ in de kolom ‘mandaat’ aangegeven welke bevoegdheden het bevoegd gezag van Gemeente Buren heeft gemandateerd aan de directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland.

 

Indien de betreffende bevoegdheid niet wordt gemandateerd voor zover deze de bevoegdheid omvat om besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht te nemen, dan is louter een ‘X’ geplaatst in de kolom ‘opt-out’.

 

In de kolom ‘clausulering’ is vermeld tot welke omvang de (al dan niet met opt-out) gemandateerde bevoegdheid is geclausuleerd.

Nr.

Art.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Mandaat

Opt-out

Clausulering

1

2.1. en 2.2

Beslissen op meervoudige aanvragen omgevingsvergunning voor zover de aanvraag in ieder geval betrekking heeft op art. 2.1 lid 1 onderdeel e of i.

X

 

 

2

2.1 en 2.2

Beslissen op (meervoudige) aanvragen omgevingsvergunning voor de activiteiten zoals hieronder aangekruist bij de mandaatnummers 3 t/m 22:

X

 

 

3

2.1 lid 1, onder a

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen en van een bouwwerk.

X

 

 

4

2.1 lid 1, onder b

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, niet zijnde een bouwwerk in overeenstemming met de geldende bestemmingsplanregels.

X

 

 

5

2.1 lid 1, onder c

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor een project van provinciaal ruimtelijk belang waarvoor Gedeputeerde Staten bevoegd gezag zijn.

X

 

 

6

2.1 lid 1, onder d

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk met het oog op brandveiligheid.

X

 

 

7

2.1 lid 1, onder e

Beslissen op de omgevingsvergunning milieu.

X

 

 

9

2.1 lid 1, onder f

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het slopen of veranderen van een rijksmonument.

X

 

 

10

2.1 lid 1, onder g

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk.

X

 

 

11

2.1 lid 1, onder h

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht.

X

 

 

12

2.1 lid 1, onder i

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM).

X

 

 

13

2.2 lid 1, onder b, 1 of 2

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het slopen of veranderen van een gemeentelijk monument.

X

 

 

14

2.2 lid 1, onder c

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk in een krachtens verordening aangewezen  stads- of dorpsgezicht.

X

 

 

15

2.2 lid 1, onder d

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het aanleggen of veranderen van een weg.

X

 

 

16

2.2 lid 1, onder e

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het aanleggen of veranderen van een uitweg of het gebruik daarvan.

X

 

 

17

2.2 lid 1, onder f

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het hebben van een alarminstallatie.

X

 

 

18

2.2 lid 1, onder g

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand.

X

 

 

19

2.2 lid 1, onder h

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het aanbrengen van reclame.

X

 

 

20

2.2 lid 1, onder i

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning als eigenaar of zakelijke gerechtigde of gebruiker toe te staan dat reclame wordt aangebracht.

X

 

 

21

2.2 lid 1, onder j

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor de opslag van goederen in een daarvoor aangewezen gebied.

X

 

 

22

2.2 lid 1, onder k

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning als eigenaar of zakelijk gerechtigde voor het toestaan van opslag van goederen in een daarvoor aangewezen gebied.

X

 

 

23

2.5 lid 5

Intrekking gefaseerde omgevingsvergunning.

X

 

 

24

2.5 lid 6

Wijziging omgevingsvergunning eerste fase.

X

 

 

25

2.5a

Wijziging omgevingsvergunning onlosmakelijke activiteiten.

X

 

 

26

2.31

Ambtshalve wijziging voorschriften.

X

 

 

27

2.33

Ambtshalve intrekking omgevingsvergunning/ intrekking op verzoek vergunninghouder.

X

 

 

28

3.3 t/m 3.6

Aanhouden aanvraag omgevingsvergunning en doorbreking aanhouding.

X

 

 

29

3.3, lid 1

Aanhouden aanvraag omgevingsvergunning

X

 

 

30

3.3 lid 3

Verlenen omgevingsvergunning alleen indien de activiteit niet in strijd is met het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan.

X

 

 

31

3.9, lid 2

Verlengen beslistermijn.

X

 

 

32

3.9 lid 3 en 4

Afhandeling van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning.

X

 

 

33

3.10, lid 2

Bepalen dat toepassing van art. 3.1 of afdeling 3.4 Awb geheel of gedeeltelijk achterwege blijft.

X

 

 

34

3.23

Intrekking omgevingsvergunning indien watervergunning wordt ingetrokken.

X

 

 

35

4.1

Bepalen tot welk bedrag verhaal genomen wordt op de zekerheid bij het niet-nakomen van een verplichting.

 

 

 

36

4.2

Toekenning nadeelcompensatie.

X

 

 

37

Art 125 Gemeentewet jo. hoofdstuk 5 Wabo art 5.1 en 5.2

Opleggen van een last onder bestuursdwang of dwangsom ter handhaving van al hetgeen is bepaald bij of krachtens de Wabo (voor zover de onderliggende bevoegdheden zijn gemandateerd, alsmede het bepaalde bij of krachtens de wetten (hieronder) genoemd in art. 5.1 Wabo, althans voor zover hoofdstuk 5 van de Wabo bij of krachtens de betreffende wetten op de handhaving daarvan van toepassing is verklaard.

 

Flora- en faunawet

Kernenergiewet

Monumentenwet 1988 voor zover van kracht overeenkomstig art. 9.1 van de Erfgoedwet

Natuurbeschermingswet 1998

Ontgrondingenwet

Wet bescherming Antarctica

Wet bodembescherming

Wet geluidhinder

Wet inzake de luchtverontreiniging

Wet milieubeheer

Wet ruimtelijke ordening

Waterwet

– Woningwet

X

 

 

38

5.10 lid 3

Aanwijzen ambtenaren belast met toezicht op de naleving van het bij of krachtens de in art. 5.1 Wabo genoemde wetten bepaalde en verstrekking legitimatiebewijs als bedoeld in art. 5:12 lid 1 Awb.

X

 

 

39

5.14

Opleggen van een last onder bestuursdwang ter zake de medewerkingsplicht als bedoeld in art. 5:20 Awb.

X

 

 

40

5.17

Bevelen tot het staken van de bouw/gebruik/sloop of treffen voorzieningen.

X

 

 

41

5.18

Bepalen dat handhavingsbesluit mede geldt voor rechtsopvolger.

X

 

 

42

5.19

Intrekking vergunning of ontheffing als handhavingssanctie.

X

 

 

43

5.21

Beschikking op verzoek tot handhaving waarbij meerdere bestuursorganen betrokken zijn.

X

 

 

44

6.2

Bepalen dat een beschikking ex. art. 6.1 terstond na haar bekendmaking in werking treedt.

X

 

 

Gemeentewet

45

125

Opleggen last onder bestuursdwang.

mandaat X

opt-out 

clausulering 

46

160 lid 1 sub e

Besluiten tot planschadeovereenkomsten met betrekking tot de kruimellijst voor zover deze betrekking hebben op afhandeling aanvragen op grond van art. 4 bijlage II van het BOR.

X

 

 

47

160 lid 1 sub f

Besluiten tot het namens de gemeente of het gemeentebestuur voeren van een rechtsgeding, bezwaarprocedure of een administratief beroepsprocedure, of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten.

 

X

 

Wet milieubeheer (Wm)

48

7.17 lid1

Besluiten tot het maken van een milieueffectrapport

X

 

 

49

7:19 lid1

Besluiten tot het maken van een milieueffectrapport bij activiteit bevoegd gezag

X

 

 

50

7:35 lid3 sub b

Beslissen dat activiteit niet wordt ondernomen

X

 

 

51

8.40

Afhandelen van meldingen op grond van alle AMvB’s Wet Milieubeheer (zoals Activiteitenbesluit, Besluit lozen buiten inrichtingen, Besluit emissiearme huisvesting, enz.) en ministeriële regelingen Wet Milieubeheer (zoals Tijdelijke EED-regeling).

X

 

 

52

8.40a lid 1

Nemen beschikking gelijkwaardige maatregel.

X

 

 

53

8:41a lid 2

Besluiten tot niet behandelen aanvraag omgevingsvergunning bij ontbreken melding 8:41 Wm.

X

 

 

54

8.42 lid 1

Opleggen van maatwerkvoorschriften op grond van alle AMvB’s Wet milieubeheer (zoals Activiteitenbesluit, Besluit lozen buiten inrichtingen, Besluit emissiearme huisvesting, enz.) en ministeriële regelingen Wet Milieubeheer (zoals Tijdelijke EED-regeling).

X

 

 

55

10.63 lid 1

Beslissen op een aanvraag om ontheffing voor het verbranden van afvalstoffen buiten de inrichting.

X

 

 

56

18.1b

Het zorgdragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de op grond van het bepaalde bij of krachtens deze wet, de EG-verordening PRTR en de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen voor degene die het project, bedoeld in dat lid, uitvoert, geldende voorschriften.

X

 

 

Wet bodembescherming (Wbb)

57

13

Degene die op of in de bodem handelingen heeft verricht die de bodem hebben verontreinigd c.q. dreigen te verontreinigen, verzoeken deze verontreiniging te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.

X

 

 

58

27 lid 1 en 3

Kennisnemen van de melding van verontreiniging of aantasting van de bodem die is ontstaan bij handelingen als bedoeld in art. 6 tot en met 13 van de Wbb.

X

 

 

59

27 lid 2

Aanwijzingen geven met betrekking tot de te nemen maatregelen of het laten beoordelen van de reinigbaarheid van de grond na bij een melding van verontreiniging of aantasting van de bodem die is ontstaan bij handelingen als bedoeld in art. 6 tot en met 13 van de Wbb.

X

 

 

60

28 lid 1

Kennisnemen van de melding van het voornemen de bodem te saneren dan wel handelingen te verrichten ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst.

X

 

 

61

28 lid 5

Kennisgeven van de melding op grond van art. 28 lid 1 van de Wbb in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen.

X

 

 

62

29

Vaststellen of sprake is van een geval van ernstige verontreiniging.

X

 

 

63

30

Onverwijld nemen van maatregelen in geval van ernstige bodemverontreiniging of -aantasting door een ongewoon voorval.

X

 

 

64

31

Onverwijld nemen van maatregelen in geval van gevaar voor het milieu of schade aan goederen door bodemverontreiniging of -aantasting door een ongewoon voorval zolang het college van B&W nog geen gebruik gemaakt heeft van haar bevoegdheid op grond van art. 30 van de Wbb.

X

 

 

65

32 lid 2

Gelegenheid geven aan betrokkenen de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.

X

 

 

66

32 lid 3

Bepalen van de termijn in de beschikking ex art. 30 van de Wbb en het verlengen van de werkingsduur van de beschikking ex art. 30 van de Wbb.

X

 

 

67

33 lid2

Mededelen van de beslissing op verzoek tot het nemen van maatregelen ex art. 33 lid 1 van de Wbb aan de Inspecteur B&W.

X

 

 

68

34

Bekendmaking beschikking ex art. 30 of 31 van de Wbb aan de provinciale milieucommissie, bedoeld in art. 2.41 Wet milieubeheer.

X

 

 

69

39 lid 2

Al dan niet instemmen met het saneringsplan en het eventueel verbinden van voorschriften daaraan.

X

 

 

70

39 lid 2

Verdagen van de beslissingstermijn voor de instemming met een saneringsplan met ten hoogste vijftien weken.

X

 

 

71

39 lid 3

Bepalen dat de in art. 39 lid 1 van de Wbb bedoelde stukken voor een melding van een vermoedelijk geval van ernstige bodemverontreiniging nog niet bij de melding als bedoeld in art. 28 van de Wbb behoeven te worden ingediend.

X

 

 

72

39b lid 1

Verlengen van de termijn van de aanvang van de sanering met een jaar zoals bedoeld in art. 8 lid 1 van het Besluit uniforme saneringen.

X

 

 

73

39c lid 2

Al dan niet instemmen met het saneringsverslag.

X

 

 

74

39c lid 3

Stellen van nadere regels die in het saneringsverslag moeten worden opgenomen.

X

 

 

75

39d lid 3

Al dan niet instemmen met het nazorgplan en het verbinden van voorwaarden hieraan.

X

 

 

76

39f lid 1

Opleggen van voorschriften omtrent het stellen van financiële zekerheid voor het treffen van maatregelen ter uitvoering van het saneringsplan onderscheidenlijk het nazorgplan.

X

 

 

77

40 lid 1

Toestaan dat wordt volstaan met het verstrekken van de resultaten van een gedeeltelijk nader onderzoek en een gedeeltelijk saneringsplan ingeval niet het gehele geval van bodemverontreiniging wordt aangepakt.

X

 

 

78

40 lid 2

Al dan niet instemmen met een gedeeltelijk nader onderzoek en een gedeeltelijk saneringsplan.

X

 

 

79

43 lid 1 en 2

Geven van een bevel tot nader onderzoek bij onderzoeksgevallen.

X

 

 

80

43 lid 1 en 2

Geven van een bevel tot het treffen van tijdelijke beveiligingsmaatregelen bij een geval van ernstige verontreiniging.

X

 

 

81

43 lid 3 t/m 5

Geven van een bevel tot nader onderzoek dan wel saneringsonderzoek c.q. sanering, waaronder begrepen het treffen van tijdelijke beveiligingsmaatregelen of het opstellen van een saneringsplan.

X

 

 

82

46 lid 2 en 3

Overeenkomen voor welk bedrag de eigenaar of erfpachter bij moet dragen in de kosten van de sanering van het deel van de verontreiniging waarbij de veroorzaker onderscheidenlijk hij is betrokken.

X

 

 

83

49 lid 1

Maatregelen nemen (bevel tot staken of gedogen) indien dat noodzakelijk is om nader onderzoek, saneringsonderzoek, sanering of de uitvoering van nazorgmaatregelen mogelijk te maken.

X

 

 

84

49 lid 2

Maatregelen nemen (gedoogbevel), om het verrichten van oriënterend onderzoek mogelijk te maken, met betrekking tot degene op wiens grondgebied dat onderzoek moet geschieden.

X

 

 

85

51

Met toepassing van art. 3.22, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening voor een bepaalde termijn van ten hoogste vijf jaar ontheffing verlenen van een bestemmingsplan, indien het met het oog op de voortgang van de bodemsanering noodzakelijk is voor die termijn grond of een ander materiaal op te slaan in afwijking van dat plan.

X

 

 

86

55 lid 1 en 2

Onverwijld een afschrift van een beschikking als bedoeld in art. 29 lid 1, 37 lid 1, 39 lid 2 en 5, 39c lid 2, 39d lid 3 Wbb, een melding als bedoeld in art. 39b jo. 28 Wbb en van bevelen als bedoeld in de art. 30, 43 en 49 Wbb doen toekomen aan de openbare registers onder vermelding van een bijgevoegde kadastrale kaart, de kadastrale aanduiding van de onroerende zaak of zaken ten aanzien waarvan uit de beschikking of het bevel een publiekrechtelijke beperking als bedoeld in art. 1, onderdeel a, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken voortvloeit, dan wel ten aanzien waarvan bij de beschikking of het bevel een zodanige beperking wordt gewijzigd of komt te vervallen.

X

 

 

87

57

Aankopen van verontreinigde grond, de daarop staande woning of een recht met betrekking tot de grond of de woning van een onschuldig eigenaar niet zijnde de veroorzaker van de verontreiniging, indien deze in het vrije commerciële verkeer niet tegen een redelijke prijs verkoopbaar is.

 

 

 

88

55b lid 3

Instemmen in geval van eigendom- of erfpachtoverdracht van bedrijfsterreinen met de gestelde financiële zekerheid voor de saneringskosten door een opvolgend eigenaar of erfpachter.

 

 

 

89

70

Een aanwijzing geven een vooronderzoek en een verkennend onderzoek uit te voeren op een bedrijfsterrein zoals bedoeld in art. 4 van het Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen.

X

 

 

90

70

De verplichting opleggen het aanbrengen, aanwezig laten zijn, onderhouden, gebruiken en verwijderen van de voor het bodemonderzoek nodige middelen te gedogen zoals bedoeld in art. 6 van het Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen.

X

 

 

91

75 lid 6

Besluiten nemen en handelingen verrichten die verband houden met het doen van afstand van het recht de ten laste van het Rijk komende kosten van bodemonderzoek -en sanering te verhalen, zoals bedoeld in het "Besluit, mandaat, volmacht en machtiging art. 75 lid 7 Wet bodembescherming".

X

 

 

92

76j lid 4

Vaststellen van subsidie, bedoeld in de art. 22 en 23 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering.

X

 

 

93

95 lid 1

Bij besluit aanwijzen van toezichthouders zoals bedoeld in art. 18.4 lid 3 Wet milieubeheer.

X

 

 

94

95 lid 1

Opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving van art. 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover het betreft de verplichting tot het verlenen van medewerking aan de krachtens art. 18.4 Wet milieubeheer aangewezen ambtenaren.

X

 

 

95

95 lid 1

Opleggen van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom.

X

 

 

96

95 lid 1

Invordering van verbeurde dwangsom.

X

 

 

97

95 lid 1

Beslissen op verzoek opheffen dwangsom conform art. 5:34 Awb.

X

 

 

98

95 lid 1

Beslissen op verzoek opheffen dwangsom waarbij het verzoek anders is dan in art. 5:34 Awb wordt bedoeld.

X

 

 

99

95 lid 2

Zorgdragen voor de bestuursrechtelijke handhaving Wet bodembescherming binnen inrichtingen.

X

 

 

100

95 lid 3

Zorgdragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de zorgplicht uit art. 13 Wbb.

X

 

 

101

95 lid 4

Zorgdragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens § 3 van hoofdstuk IV en art. 72 van de Wbb.

X

 

 

Besluit bodemkwaliteit (Bbk)

100

2 jo. 32

Beoordelen melding toepassen bouwstoffen op of in de bodem.

X

 

 

101

3 jo. 42

Beoordelen melding toepassen grond of baggerspecie op of in de bodem.

X

 

 

102

5 en 9

Accepteren van een overig bewijsmiddel.

X

 

 

103

11

Behandelen van meldingen ingevolge het Bbk.

X

 

 

104

12 lid 2, 15

Stellen van nadere eisen als gevolg van het Bbk.

X

 

 

105

4 lid 1

Zorgdragen voor de handhaving van de bij of krachtens Bbk gestelde verplichtingen, voor zover zij betrekking hebben op:

X

 

 

 

 

het toepassen van bouwstoffen op of in de bodem;

X

 

 

 

 

het toepassen van grond of baggerspecie op of in de bodem, als bedoeld in art. 35 van het Bbk;

X

 

 

 

 

het verstrekken van een milieu hygiënische verklaring als bedoeld in art. 28, derde lid van het Bbk;

X

 

 

 

 

het melden van een toepassing als bedoeld in de art. 32 en 42 van het Bbk.

X

 

 

106

4 lid 1

Besluiten tot het treffen van maatregelen als bedoeld in art. 70 Bbk op een verzoek van een rechtspersoon die die ingevolge de bij of krachtens Bbk gestelde regels onderzoek dient te verrichten op of in een gedeelte van de bodem ten aanzien waarvan hem de nodige bevoegdheid ontbreekt.

X

 

 

107

21

Een aanvraag om een beschikking krachtens art. 29, eerste lid, en 39, tweede lid, 39b, 39c, tweede lid, 39d, derde lid, en 40, tweede lid, van de Wet bodembescherming niet in behandeling nemen indien daarbij gegevens zijn gevoegd die afkomstig zijn van een persoon of instelling die niet is erkend voor de werkzaamheden die zijn uitgevoerd bij het verzamelen van die gegevens.

X

 

 

108

32, lid 7

Het in behandeling nemen van een melding van een voornemen IBC bouwstoffen toe te passen.

X

 

 

109

42 lid 7

Het in behandeling nemen van een melding van een voornemen grond of baggerspecie toe te passen.

X

 

 

Besluit ruimtelijke ordening

 

110

 

1.2.1

 

Het digitaal waarmerken van besluiten.

mandaat

X

opt-out 

clausulering 

111

1.2.1 o

Het digitaal beschikbaar stellen van besluiten.

X

 

 

Besluit geluidhinder

112

6.4 lid 2

De schriftelijke mededeling waarin  een verlengde termijn wordt gesteld.

X

 

 

113

6.4 lid 3

De schriftelijke mededeling aan eigenaren en bewoners dat geen geluidwerende voorzieningen worden aangebracht.

X

 

 

114

6.6 lid 3

De schriftelijke mededeling waarin een verlengde termijn wordt gesteld.

X

 

 

115

6.6 lid 4

De schriftelijke mededeling aan eigenaren dat geen geluidwerende voorzieningen worden aangebracht.

X

 

 

116

6.8 lid 1

Het doen van een aanbod voor geluidwerende voorzieningen.

X

 

 

117

6.8 lid 4

De schriftelijke mededeling aan eigenaren dat geen geluidwerende voorzieningen worden aangebracht.

X

 

 

118

6.9 lid 2

De schriftelijke mededeling waarin een verlengde termijn wordt gesteld.

X

 

 

119

6.9 lid 3

De schriftelijke mededeling aan eigenaren dat geen geluidwerende voorzieningen worden aangebracht.

X

 

 

110

6.10

Het besluit tot het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen.

X

 

 

Bouwstoffenbesluit

111

12 lid 2

Stellen van nadere eisen t.a.v. de minimum hoeveelheid waarin de in art. 12, lid 1, Bouwstoffenbesluit bedoelde grond in een werk moet worden gebruikt.

X

 

 

112

15

Nadere eisen stellen t.a.v. het aanbrengen, het onderhoud en de controle van een isolerende afdichting als bedoeld in art. 14, lid 1, sub d en e Bouwstoffenbesluit.

X

 

 

113

16, lid 3

Het opleggen van de in art. 71, lid 1, Wet bodembescherming genoemde verplichting.

X

 

 

Vuurwerkbesluit

114

2.2.3

Het stellen van maatwerkvoorschriften met betrekking tot een in bijlage 1, onder B, Vuurwerkbesluit opgenomen voorschrift, voor zover dat bij het voorschrift is aangegeven.

X

 

 

115

3.2.2

   

Het stellen van maatwerkvoorschriften met betrekking tot een in bijlage 1, onder B, Vuurwerkbesluit opgenomen voorschrift, voor zover dat bij het voorschrift is aangegeven.

X

 

 

116

1.2.4 lid 3

Bij de ontbrandingstoestemming vaststellen van een andere tijdsduur in plaats van de tijdsduur, genoemd in het tweede lid, onder c Vuurwerkbesluit.

 

 

 

117

3B.1

Het verlenen van een vergunning om consumentenvuurwerk, professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik tot ontbranding te brengen, ten behoeve daarvan op te bouwen, te installeren, te bewerken, dan wel na ontbranding te verwijderen.

 

 

 

Wet geluidhinder

118

110a

Besluiten op verzoeken of het vaststellen van hogere grenswaarden.

X

 

 

Wet vervoer gevaarlijke stoffen

119

22 en 28

Besluiten inzake het verlenen van ontheffing van de vastgestelde route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen ten behoeve van het laden en lossen over wegen en vaarwegen.

X

 

 

Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (Brzo ’99)

120

10 lid 10

Beoordelen veiligheidsrapporten als bedoeld in Brzo ’99.

X

 

 

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob)

121

30

Vaststellen van het Algemeen vragenformulier.

X

 

 

Wet openbaarheid van bestuur (Wob)

122

3

Besluiten omtrent verzoeken op grond van de Wet openbaarheid bestuur.

X

 

 

123

6

Besluiten om het verdagen van de beslistermijn op een verzoek.

X

 

 

Woningwet

124

92 lid 1

Zorgdragen voor handhaving op grond van de Wet ruimtelijke ordening.

X

 

 

Bouwbesluit 2012

125

1.20

Afhandelen van gebruiksmeldingen

X

 

 

126

1.21

Opleggen van nadere voorwaarden aan het gebruik indien deze noodzakelijk zijn voor het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, brandgevaar en ongevallen bij brand.

X

 

 

127

1.22

Wijzigen van nadere voorwaarden bedoeld in artikel 1.21, eerste lid Bouwbesluit 2012.

X

 

 

128

1.28

Afhandelen van sloopmeldingen.

X

 

 

129

1.26, lid 5

Toestemming geven om af te wijken van de termijn ingevolge art. 1.26, lid 4 Bouwbesluit 2012.

X

 

 

130

1.29

Opleggen van nadere voorwaarden aan een sloopmelding.

X

 

 

131

1.30

Wijzigen van nadere voorwaarden aan een sloopmelding.

X

 

 

132

8.3, lid 3

Verlenen van ontheffing van art. 8.3, eerste en tweede lid (werktijden en blootstellingsduur) Bouwbesluit 2012.

X

 

 

133

8.4, lid 2

Verlenen van ontheffing van de trillingsterkte, bedoeld in art. 8.4, eerste lid, Bouwbesluit 2012.

X

 

 

Wet basisregistraties adressen en gebouwen (Wet BAG)

134

7

Vaststellen definitieve geometrie inclusief het opmaken van een schriftelijke verklaring ter vastlegging van wijzigingen.

 

 

 

135

10, lid 1 onder b

Houden van toezicht, opmaken van processenverbaal van constatering.

X

 

 

136

10 lid 1

Opstellen van de ‘ambtelijke verklaringen’ behalve die bedoeld onder D en het toetsen van (overige) brondocumenten aan de vereisten voor inschrijving ingevolge art. 11 van de Wet BAG.

X

 

 

137

10 lid 2

Inschrijven van de in of op grond van art. 10, eerste lid van de Wet BAG aangewezen brondocumenten in het adressenregister dan wel het gebouwenregister.

 

 

 

138

14a en 15

Op basis van de brondocumenten opnemen van gegevens in de adressenregistratie en de gebouwenregistratie overeenkomstig de voorschriften uit de art. 14A en 15 van de Wet BAG.

 

 

 

139

31

Onderhouden dan wel doen onderhouden van het berichtenverkeer met de Landelijke Voorziening basisregistraties adressen en gebouwen zoals bedoeld in art. 31 van de Wet BAG.

 

 

 

140

32 lid 1, onder a

Op verzoek aan eenieder verlenen van inzage in het adressenregister, het gebouwenregister, de adressenregistratie en de gebouwenregistratie, alsmede het aan eenieder verstrekken van de in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie opgenomen gegevens.

 

 

 

141

37

Ontvangen, doorgeleiden en afhandelen van meldingen zoals bedoeld in art. 37 en verzoeken zoals bedoeld in art. 38 van de Wet BAG, inclusief de verwerking daarvan zoals bedoeld in de art. 31, 39, 40 en 41 van de Wet BAG.

 

 

 

Wet ruimtelijke ordening

142

7.1

Zorgdragen voor handhaving op grond van de Wet ruimtelijke ordening.

X

 

 

Huisvestingswet 2014

143

15 lid 1

Beslissen op vergunningsaanvraag voor tijdelijke verhuur.

 

 

 

144

15 lid 6

Beslissen op een verzoek om verlenging van de vergunning.

 

 

 

145

15 lid 15

Intrekken van verleende vergunning.

 

 

 

146

21, sub a, b, c

Beslissen op verzoek tot onttrekking, samenvoeging, splitsing en omzetting van woonruimte.

 

 

 

147

25 lid 4

Eenmalige verlenging van de beslistermijn met maximaal 6 weken.

 

 

 

148

26 lid 1

Intrekken van verleende vergunning.

 

 

 

Opiumwet

 

149

 

13b

 

De uitvoering van alle handelingen noodzakelijk voor het sluiten van een pand.

mandaat

X

opt-out 

clausulering 

 

Artikel 2 Feitelijke handelingen

In onderstaand overzicht is met een ‘X’ in de kolom ‘uitgezonderd’ aangegeven welke noodzakelijke feitelijke handelingen in het kader van de uitoefening van een (al dan niet met opt-out) gemandateerde bevoegdheid als genoemd in artikel 1 van deze bijlage blijven voorbehouden aan het bestuursorgaan.

Nr.

Art.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Uitgezonderd

1

2.26 en 2.27

Aanvragen van adviezen en verklaringen van geen bedenkingen.

 

Wet milieubeheer (Wm)

2

7.7

Opstellen milieueffectrapport

 

3

7.8

 

Raadpleging benodigde adviseurs en bestuursorganen

 

4

7.16

In ontvangst nemen mededeling voornemen ondernemen activiteit

 

5

7.22 lid 2

Opstellen milieueffectrapport indien verzoek tot activiteit is ingediend

 

6

7.24 lid 2

Uitbrengen advies milieueffectrapport t.a.v. reikwijdte en detailniveau

 

7

7.25

Advies van benodigde adviseurs en bestuursorganen overleggen aan ondernemer activiteit

 

8

7.27 lid 2, 3, 7

Raadpleging adviseurs en bestuursorganen, Kennisgeving van voornemen ondernemen activiteit, Overleggen vertaling kennisgeving indien negatieve gevolgen ander land

 

9

7.29

Openbare kennisgeving milieueffectrapport

 

10

7.41

Opstellen verslag resultaten monitoring

 

11

7.42

Nemen maatregelen beperken/ongedaan maken nadelige gevolgen activiteit

 

12

8.40a lid3

Verlengen beslistermijn (gelijkwaardige voorziening) eenmalig met ten hoogste 6 weken.

 

13

8.41 lid 4

Kennisgeving melding in huis-aan-huisblad.

 

14

8:41a lid 3

Bekendmaking besluit niet behandelen aanvraag aan aanvrager.

 

15

8.41a lid 5

Doorzendplicht melding juiste bestuursorgaan.

 

16

12.13

Verstrekken van gegevens over externe veiligheid (12.12 Wm).

 

17

12.23 lid 2

Verdagen beslistermijn afgeven verklaring niet voldoen E-PRTR, schriftelijke mededeling aan drijver inrichting.

 

18

12.24 lid 1

Verstrekken E-PRTR verslagen aan minister I&M.

 

19

17.2

Verrichten van meldingen via de website ILT inzake

1. Ongewone voorvallen waarvoor ILT wettelijk adviseur is en 2. Significante ongewone voorvallen.

 

20

18.2 lid 1, onder b

Het verzamelen van gegevens die met het oog op de uitoefening van bestuursrechtelijke handhaving van belang zijn te verzamelen en te registreren.

 

21

18.2 lid 1, onder c

Het behandelen van klachten die betrekking hebben op de naleving van het met betrekking tot de inrichting bij of krachtens de betrokken wetten bepaalde, te behandelen.

 

Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit)

22

1.9

Kennisgeving maatwerkvoorschriften in huis-aan-huisblad.

 

23

1.10

In ontvangst nemen melding/beoordelen melding.

 

24

1.10 lid 4

Doorzendplicht ontvangen meldingen aan bevoegd bestuursorgaan.

 

25

1.10a lid 1

In ontvangst nemen melding lozen ten gevolge van agrarische activiteiten buiten inrichtingen.

 

26

1.15

Vragen om gegevens over stoffen en preparaten en producten nodig voor stellen maatwerk.

 

27

1.17 lid 4

Besluiten tot overleggen rapport van geuronderzoek.

 

28

2.7a

Besluiten dat geuronderzoek moet worden overlegd.

 

29

2.11

In ontvangst nemen rapport bodemkwaliteit.

 

30

2.11 lid 7

In ontvangst nemen mededeling aanvang en afronding werkzaamheden bodembedreigende activiteiten.

 

31

2.24

In ontvangst nemen rapport 2.11 lid 3 van het Activiteitenbesluit.

 

32

2.25

In ontvangst nemen schriftelijke bewijsstukken vloeibare brandstof/afgewerkte olie.

 

33

2.26

In ontvangst nemen schriftelijk bewijsstuk financiële zekerheid tankstation voor wegverkeer.

 

Wet bodembescherming (Wbb)

 

 

 

Uitgezonderd

34

27, lid 4

Gedeputeerde staten stellen zo spoedig mogelijk burgemeester en wethouders van de gemeente waar zich de verontreiniging of de aantasting voordoet, op de hoogte van de meldingen.

N.v.t.

35

28, lid 1

Indienen van een melding voor een sanering waarvoor de gemeente zelf initiatiefnemer is (machtiging).

 

36

28, lid 7

Gedeputeerde staten stellen, indien het niet hun voornemen betreft, burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente op de hoogte van een ingevolge art. 28, eerste lid, Wbb gedane melding van een voornemen de bodem te saneren. Tegelijkertijd doen zij daarvan kennisgeving in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen dan wel langs elektronische weg.

N.v.t.

37

30, lid 1

Indien ten gevolge van een ongewoon voorval een geval van ernstige verontreiniging ontstaat of de bodem ernstig is of dreigt te worden aangetast, nemen gedeputeerde staten onverwijld de naar hun oordeel noodzakelijke maatregelen ten einde de oorzaak van de verontreiniging of aantasting weg te nemen en de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.

N.v.t.

38

30, lid 2

Met betrekking tot degene die een handeling verricht, die naar het oordeel van gedeputeerde staten de oorzaak of mede de oorzaak is van de verontreiniging of aantasting, kunnen de in het eerste lid bedoelde maatregelen inhouden:

a. een bevel die handeling te staken;

b. een bevel die handeling te staken indien niet voldaan wordt aan door gedeputeerde staten te stellen eisen.

N.v.t.

39

33

 

De burgemeester van een gemeente waar zich een verontreiniging of een aantasting als bedoeld in artikel 30 Wbb voordoet dan wel de directe gevolgen daarvan zich voordoen, kan Gedeputeerde Staten onderscheidenlijk Onze commissaris verzoeken aan de in artikel 30 Wbb bedoelde maatregelen toepassing te geven.

 

40

34

Een ingevolge artikel 30 of 31 Wbb genomen beschikking wordt onverwijld aan de betrokkene bekendgemaakt alsmede medegedeeld aan de burgemeester van de gemeente waar de verontreiniging, de aantasting of de directe gevolgen daarvan zich voordoen en de provinciale milieucommissie, bedoeld in artikel 2.41 van de Wet milieubeheer.

 

41

41

Opgave van binnen het grondgebied bekende onderzoeksgevallen aan gedeputeerde staten.

 

42

45, lid 1

Indien Gedeputeerde Staten overwegen krachtens artikel 43 Wbb een bevel te geven naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 28 Wbb, doen zij degene die de melding heeft gedaan, daarvan mededeling.

N.v.t.

43

47

Van een beschikking krachtens artikel 43 Wbb wordt mededeling gedaan aan burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente en de inspecteur.

2 In een geval als bedoeld in artikel 45, zesde lid, Wbb wordt bovendien van de beschikking mededeling gedaan aan degene op wiens grondgebied dat onderzoeksgeval of geval van ernstige verontreiniging zich voordoet.

N.v.t.

Besluit uniforme saneringen

44

6, 10 en 13

Indienen van meldingen aan Gedeputeerde Staten.

 

Wet geluidhinder (Wgh)

45

42, lid 1

Bij het voorbereiden van de vaststelling of wijziging van een zone, wordt vanwege burgemeester en wethouders een akoestisch onderzoek ingesteld naar:

 

a. de geluidsbelasting die door woningen binnen de ontworpen zone, alsmede door andere geluidsgevoelige gebouwen of door geluidsgevoelige terreinen, vanwege het industrieterrein ten hoogste zou kunnen worden ondervonden zonder de invloed van maatregelen die de geluidsbelasting beperken;

 

b. de doeltreffendheid van de in aanmerking komende maatregelen om te voorkomen dat de in de toekomst vanwege het industrieterrein optredende geluidsbelasting van de onder a bedoelde objecten de waarden die ingevolge de artikelen 44 en 47, eerste lid, Wgh als ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt, te boven zou gaan.

 

46

67, lid 1

Indien de geluidbelasting buiten een bestaande zone vanwege een industrieterrein de waarde van 50 dB(A) overschrijdt of op een of meer plaatsen binnen de zone of op de zonegrens de geluidsbelasting hoger is dan de ten hoogste toegestane geluidsbelasting, stellen burgemeester en wethouders voor het betreffende industrieterrein een geluidreductieplan vast.

 

47

77, lid 1, 2 en 3

Bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan of van een wijzigings- of uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a of b, van de Wet ruimtelijke ordening dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden, behorende tot een zone als bedoeld in artikel 74 Wgh, of bij het voorbereiden van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 76a Wgh, wordt vanwege burgemeester en wethouders een akoestisch onderzoek ingesteld naar:

a. de geluidsbelasting die door woningen binnen de zone, alsmede door andere geluidsgevoelige gebouwen of door geluidsgevoelige terreinen, vanwege de weg zou worden ondervonden zonder de invloed van maatregelen die de geluidsbelasting beperken;

b. de doeltreffendheid van de in aanmerking komende verkeersmaatregelen en andere maatregelen om te voorkomen dat de in de toekomst vanwege de weg optredende geluidsbelasting van de onder a bedoelde objecten de waarden die ingevolge artikel 82 of artikel 100 Wgh als ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt, te boven zou gaan.

2 Indien wordt overwogen toepassing te geven aan artikel 83, 85 of 100a Wgh heeft het akoestisch onderzoek tevens betrekking op de doeltreffendheid van de maatregelen om te voldoen aan de vast te stellen hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting.

3 Indien de vaststelling van het bestemmingsplan of van het wijzigings- of uitwerkingsplan of het besluit tot vrijstelling als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op de reconstructie van een weg, wordt tevens akoestisch onderzoek ingesteld naar de heersende waarde.

 

48

90, lid 1

Burgemeester en wethouders of indien toepassing wordt gegeven aan artikel 98 Wgh burgemeester en wethouders of de wegaanlegger leggen het ingevolge artikel 89, eerste lid, Wgh vastgestelde programma van maatregelen onverwijld voor aan Onze Minister.

 

49

110b, lid 1

Wanneer de in artikel 110a, eerste lid, Wgh genoemde activiteit tot gevolg heeft dat voor een woning, een ander geluidsgevoelig gebouw of geluidsgevoelig terrein gelegen buiten de grenzen van de gemeente binnen wier grenzen de activiteit wordt uitgevoerd een hogere waarde dan de bij of krachtens deze wet genoemde ten hoogste toelaatbare waarde dient te worden vastgesteld, kunnen burgemeester en wethouders hiertoe slechts overgaan na overleg met burgemeester en wethouders van de gemeente binnen wier grenzen de woning, het andere geluidsgevoelige gebouw of geluidsgevoelige terrein is gelegen.

 

50

110b, lid 2

Wanneer de in artikel 110a, zevende lid, Wgh genoemde activiteit tot gevolg heeft dat voor een woning, een ander geluidsgevoelig gebouw of geluidsgevoelig terrein gelegen buiten de grenzen van de provincie binnen wier grenzen de activiteit wordt uitgevoerd een hogere waarde dan de bij of krachtens deze wet genoemde ten hoogste toelaatbare waarde dient te worden vastgesteld, kunnen gedeputeerde staten hiertoe slechts overgaan na overleg met gedeputeerde staten van de provincie binnen wier grenzen de woning, het andere geluidsgevoelige gebouw of geluidsgevoelige terrein is gelegen.

 

51

110c, lid 1

Op de voorbereiding van een besluit als bedoeld in artikel 110a Wgh is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing, met dien verstande dat indien burgemeester en wethouders bevoegd zijn de hogere waarde vast te stellen en het besluit ten behoeve van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan wordt genomen, het ontwerp van het besluit tegelijkertijd met het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage wordt gelegd.

 

52

110i, lid 1 en 2

1 Een bestuursorgaan doet een door hem genomen onherroepelijk geworden besluit, houdende een beslissing tot het vaststellen van een hogere waarde dan de bij of krachtens deze wet genoemde waarden, zo spoedig mogelijk inschrijven in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 24, eerste lid, van Boek 3 van dat wetboek is niet van toepassing.

2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing als een besluit als bedoeld in het eerste lid, ingevolge een besluit of uitspraak in rechte waarbij dat besluit is ingetrokken of gewijzigd, of anderszins zijn waarde heeft verloren, in die zin dat op grond van de betrokken mededeling van het bestuursorgaan de vermelding van de desbetreffende korte aanduiding in de basisregistratie kadaster wordt verwijderd bij de betrokken percelen.

 

 

53

111b, lid 1

Indien met betrekking tot gevels van in aanbouw zijnde of aanwezige woningen een hogere geluidsbelasting, vanwege een industrieterrein, als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld, treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van die gevels maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting binnen de woning bij gesloten ramen ten hoogste bedraagt:

a. ingeval met toepassing van artikel 63, tweede lid, een hogere geluidsbelasting dan 55 dB(A) als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld: 40 dB(A);

b. in andere gevallen: 35 dB(A).

 

54

111b, lid 2

Indien met betrekking tot gevels van in aanbouw zijnde of aanwezige woningen een hogere geluidsbelasting dan 48 dB vanwege een weg, als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld, treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van die gevels, ingeval het een weg betreft die na 1 januari 1982 is of wordt aangelegd en is opgenomen in een overeenkomstig de artikelen 76 en 77 Wgh vastgesteld bestemmingsplan, dan wel na dat tijdstip ingevolge een besluit, genomen met toepassing van de artikelen 79 tot en met 81 Wgh, is aangelegd, maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting binnen de woning bij gesloten ramen ten hoogste 33 dB bedraagt.

 

55

111b, lid 3

Indien met betrekking tot de gevels van woningen waarvan de geluidsbelasting vanwege de weg op 1 maart 1986 hoger was dan 55 dB(A) en met toepassing van artikel 90, tweede lid, Wgh een hogere geluidsbelasting dan 48 dB, vanwege de weg als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld, treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van die gevels maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting binnen de woning bij gesloten ramen ten hoogste 43 dB bedraagt.

 

56

112

Indien met betrekking tot aanwezige of in aanbouw zijnde woningen toepassing is gegeven aan artikel 100a Wgh treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van de gevels van de betrokken woningen maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting, vanwege de weg, binnen de woning bij gesloten ramen na de reconstructie ten hoogste bedraagt:

a. ingeval voor de betrokken woningen bij de reconstructie voor de eerste maal een hogere waarde dan 48 dB, voor de geluidsbelasting van de gevel, vanwege de weg, is vastgesteld: 33 dB;

b. ingeval voor de betrokken woningen eerder een hogere waarde voor de geluidsbelasting is vastgesteld: de waarde die voor de reconstructie ingevolge het bij of krachtens deze wet voor de onderscheiden situaties bepaalde, dan wel ingevolge het krachtens artikel 3 van de Woningwet bepaalde ten hoogste toelaatbaar was.

 

57

163

Burgemeester en wethouders van de gemeente waarin een industrieterrein geheel of in hoofdzaak is gelegen zorgen ervoor dat er voldoende informatie beschikbaar is over de geluidsruimte binnen de zone.

 

Vuurwerkbesluit

58

2.2.4 lid 1

Verzenden van een afschrift van de melding aan de regionale brandweer.

 

59

2.2.5

Verzenden van een afschrift van de melding aan de minister.

 

Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval

60

4 lid 3

Het doen van een schriftelijke kennisgeving, in een huis aan huis blad van de betreffende gemeente, van de melding gebruik mobiele puinbreker.

 

Bouwbesluit 2012

61

1.28

Het toezenden of uitreiken van een bewijs van ontvangst met daarin de ontvangstdatum, aan de melder.

 

62

1.33 lid 1 en 2

In ontvangst nemen van mededeling aanvang en beëindiging sloopwerkzaamheden.

 

63

1.33 lid 3

Verzoeken om verstrekken eindbeoordeling zoals bedoeld in artikel 9, eerste en tweede lid Asbestverwijderingsbesluit 2005.

 

64

1.33 lid 4

Verzoeken om een overzicht van bij de sloop vrijgekomen afvalstoffen en de afvoerbestemming.

 

65

5, lid 1

De toepasser van schone grond op of in de bodem verzoeken om gegevens m.b.t. de samenstelling van die grond.

 

66

5, lid 2

Verzoek om de gegevens als bedoeld in art. 5, lid 1, Bouwbesluit 2012 te verkrijgen door een partijkeuring, verricht door een daartoe gecertificeerde keuringsinstantie.

 

67

9, lid 9

De toepasser van een categorie I-bouwstof, niet zijnde grond, verzoeken om gegevens m.b.t. de samenstelling en immissie van die stof, dan wel een kwaliteitsverklaring.

 

68

9 lid 11

Verzoeken om en in ontvangst nemen van gegevens van de uitloogproef.

 

69

9a lid 21

Verzoeken om en in ontvangst nemen van gegevens als bedoeld in art. 9a lid 1 Bouwbesluit 2012.

 

70

11 lid 1 en 3 t/m 7

In ontvangst nemen van de melding en de bijbehorende gegevens.

 

71

11 lid 10

In ontvangst nemen van gegevens ex art. 11 lid 10 Bouwbesluit 2012.

 

72

12 lid 2

Stellen van nadere eisen t.a.v. de minimum hoeveelheid waarin de in art. 12, lid 1, Bouwbesluit 2012 bedoelde grond in een werk moet worden gebruikt.

 

73

14 lid 1 sub c

Verzoeken om de gegevens betreffende de gemiddelde hoogste grondwaterstand.

 

74

15

Nadere eisen stellen t.a.v. het aanbrengen, het onderhoud en de controle van een isolerende afdichting als bedoeld in art. 14, lid 1, sub d en e Bouwbesluit 2012.

 

75

16, lid 1

Het in ontvangst nemen van een verzoek tot het opleggen van de in art. 71, lid 1, Wet bodembescherming genoemde verplichting.

 

76

16, lid 3

Het opleggen van de in art. 71, lid 1, Wet bodembescherming genoemde verplichting.

 

77

21

Het in ontvangst nemen van gegevens conform art. 21 lid 4, 5 en 6 Bouwbesluit 2012.

 

Wet bodembescherming (Wbb)

78

32 lid1

Vragen om advies aan de Inspecteur inzake een ongewoon voorval ex art. 30 Wbb.

uitgezonderd 

79

32 lid 2

Geven van aanwijzingen over de wijze waarop betrokkenen de verontreiniging, aantasting door een ongewoon voorval of de gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan moeten maken.

 

80

37 lid 1 jo. 29 lid 1

Vaststellen bij een geval van ernstige bodemverontreiniging of spoedige sanering noodzakelijk is.

 

81

37 lid 2

Bepalen van het uiterste tijdstip van saneren van een geval van ernstige bodemverontreiniging waarbij spoedige sanering noodzakelijk is.

 

82

37 lid 3

Aangeven welke tijdelijke beveiligingsmaatregelen moeten worden getroffen voorafgaand aan de sanering.

 

83

37 lid 4

Aangeven welke beheersmaatregelen moeten worden genomen, de wijze van verslaglegging over de uitvoering hiervan alsmede het aangeven van beperkingen in het gebruik van de bodem.

 

84

37 lid 5

Aangeven welke wijziging van het gebruik van de bodem dient te worden gemeld.

 

85

37 lid 6

Naar aanleiding van een verslag, melding of wijziging van omstandigheden de risico’s, het uiterste tijdstip van saneren of van het indienen van het saneringsplan anders vaststellen.

 

86

38 lid 3

Op verzoek van degene die de bodem saneert bepalen dat een sanering in fasen wordt uitgevoerd.

 

87

38 lid 4

Aanwijzingen geven omtrent verdere uitvoering van de sanering die een wijziging inhouden van onderdelen van het saneringsplan waarmee reeds is ingestemd

 

88

39 lid 4

In ontvangst nemen van de melding van wijzigingen van het saneringsplan.

 

89

39 lid 4

Kennisgeven van de melding van wijzigingen van het saneringsplan in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen.

 

90

39 lid 5

Aanwijzingen geven omtrent de verdere uitvoering van de sanering na een wijziging van het saneringsplan.

 

91

39b lid 1

In ontvangst nemen van de melding omtrent de aanvang en beëindiging van de saneringswerkzaamheden zoals bedoeld in art. 8 lid 3 respectievelijk art. 11 lid 1 van het besluit uniforme saneringen.

 

92

39b lid 3

In ontvangst nemen van de melding van een sanering op grond van het Besluit uniforme saneringen (melding BUS-SP).

 

93

39b lid 3

Kennisgeven van de melding BUS-SP ex art. 39b lid 1 jo art. 28 Wbb in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen.

 

94

39b lid 5

Beoordelen of een melding BUS-SP al dan niet in overeenstemming is met het Besluit en de Regeling uniforme saneringen.

 

95

39c lid 1

In ontvangst nemen van het saneringsverslag B&W.

 

96

39c lid 2

Kennisgeven van de instemming met het saneringsverslag in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen.

 

97

39d lid 1

In ontvangst nemen van het nazorgplan.

 

98

39d lid 3

Kennisgeven van de beschikking op het nazorgplan in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen.

 

99

39d lid 4

Aangeven welke wijziging van het gebruik van de bodem dient te worden gemeld in geval nazorgmaatregelen worden getroffen.

 

100

39d lid 4

In ontvangst nemen van een melding van wijzigingen in het gebruik van de bodem in geval nazorgmaatregelen worden getroffen.

 

101

39d lid 4

Bepalen dat naar aanleiding van een wijziging van het gebruik van de bodem een aanvullende sanering moet plaatsvinden.

 

102

41

Degene op wiens grondgebied zich onderzoeksgevallen en gevallen van ernstige bodemverontreiniging voordoen hiervan op de hoogte stellen.

 

103

42

Bepalen dat met sanering van gevallen van ernstige verontreiniging, gelegen binnen een zelfde of aangrenzend grondgebied waartussen met het oog op de aanpak van de verontreiniging voldoende samenhang bestaat, tezelfdertijd wordt begonnen.

 

104

45 lid 1

Mededelen aan de melder ex art. 28 Wbb van de overweging tot een bevel op grond van art. 43 Wbb over te gaan.

 

105

45 lid 2

Gelegenheid bieden aan de Inspecteur tot het geven van advies inzake het overgaan tot het opleggen van een bevel op grond van art. 43 Wbb.

 

106

45 lid 3

Gelegenheid geven aan de betrokkenen om binnen een in overleg te stellen termijn nader onderzoek of saneringsonderzoek te verrichten, de bodem te saneren, tijdelijke beveiligingsmaatregelen te treffen, een saneringsplan op te stellen of eerder bij beschikking aangegeven maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem te treffen.

 

107

45 lid 4

Aanwijzingen geven met betrekking tot de wijze waarop betrokkenen de onderzoeken etc. zoals in art. 45 lid 3 Wbb genoemd uitvoert.

 

108

45 lid 5

Een ander bevoegd gezag betrekken bij een overleg ex art. 45 lid 3 Wbb indien zij eveneens bevel willen geven aan betrokkene.

 

109

45 lid 6

Voorafgaand aan het geven van een bevel op grond van art. 43 Wbb overleg voeren met degene op wiens grondgebied het onderzoeksgeval of geval van ernstige bodemverontreiniging zich voordoet, indien deze niet degene is aan wie het bevel zal worden gegeven.

 

110

47 lid 1

Mededelen aan de Inspecteur van een beschikking krachtens het bevelsinstrumentarium in art. 43 Wbb.

 

111

47 lid 2

Mededelen van een beschikking/bevel aan degene op wiens grondgebied dat onderzoeksgeval of geval van ernstige verontreiniging zich voordoet indien hij niet degene is tot wie het bevel zich richt.

 

112

48

Verrichten van oriënterend-, nader- en/of saneringsonderzoek en de sanering van de binnen het grondgebied van mandaatgever gelegen gevallen van ernstige bodemverontreiniging in de landbodem, voor zover daarin niet wordt voorzien op de wijze zoals bedoeld in de art. 13, 27, 28, 43 tot en met 47 en 72 Wbb.

 

113

50 lid 1

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer verzoeken om eigendom of gebruik onroerende zaken dan wel beperkte rechten te vorderen.

 

114

50 lid 2

Trachten bij minnelijke schikking eigendom of gebruik van onroerende zaken dan wel toestemming voor het gebruik van beperkte rechten te verkrijgen.

 

115

50 lid 2

Bij het verzoek aan de minister tot vordering van onroerende zaken verslag doen van het met de betrokken rechthebbende gevoerde overleg.

 

116

74

Vergoeden van schade ten gevolge van het geven van een bevel of ten gevolge van het achterwege laten van een bevel door de vrijwillige medewerking van degene tot wie het bevel had kunnen worden gericht.

 

117

76j lid 4

In ontvangst nemen van de aanmelding voor een aanvraag tot subsidieverlening, bedoeld in art. 12 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering.

 

118

76j lid 4

Verlenen van subsidie, bedoeld in de art. 9, 10 en 14 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering.

 

119

76j lid 4

Eenmalig verlenen van een voorschot op de subsidiabele saneringskosten, bedoeld in art. 24 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering;

 

120

76j lid 4

Programmeren en financieren van een sanering uit de bodemsaneringsmiddelen indien een bedrijf ondanks subsidie mogelijk failliet gaat als gevolg van de verplichting tot sanering, bedoeld in de art. 40 en 40a van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering;

 

121

87a lid 2

Jaarlijks voor de tweede dinsdag in januari gegevens over de voortgang van de uitvoering van de bodemsaneringsoperatie aan de minister van VROM sturen.

 

122

87b

Jaarlijks voor 1 mei een verslag over de uitvoering van de Wet bodembescherming aan de minister van VROM sturen.

 

123

92b

Inwinnen van inlichtingen en gegevens nodig voor de uitvoering van de Wet bodembescherming bij de Rijksbelastingdienst.

 

124

95 lid 1

Afschrift sturen van een beschikking tot oplegging van een last onder bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom terzake van overtreding van art. 13 Wbb naar de bestuursorganen die eveneens bevoegd zijn tot bestuursrechtelijke handhaving.

 

125

95 lid 1

Versturen van een afschrift van de beschikking tot oplegging van een last onder bestuursdwang, tot oplegging van een last onder dwangsom of tot intrekking van zodanige beschikkingen dan wel van de beschikking tot intrekking van een vergunning of ontheffing aan de andere adviseurs zoals bedoeld in art. 18.15 onder b van de Wet milieubeheer.

 

126

95 lid 1

Indien het verzoek, bedoeld in art. 18.14 Wet milieubeheer, wordt ingewilligd, bij de bekendmaking van de beschikking aan de verzoeker een afschrift van de beschikking tot oplegging van een last onder bestuursdwang, oplegging van een last onder dwangsom voegen.