Organisatie | Twenterand |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels planologische kruimelgevallen gemeente Twenterand 2019 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Beleid planologische kruimelgevallen Bijlage 1 Beleid planologische kruimelgevallen Bijlage 2 |
Geen
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-03-2019 | Nieuwe Regeling | 26-02-2019 |
Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna Wabo) in samenhang met artikel 4 van bijlage II behorende bij artikel 2.7 van het Besluit omgevingsrecht (hierna Bor) geeft de mogelijkheid om voor bepaalde gevallen af te wijken van het bestemmingsplan. Deze mogelijkheid staat ook wel bekend onder de kruimelafwijking. Ten tijde van totstandkoming van de beleidsnotitie heeft de gemeente Twenterand in de hele gemeente een uniforme bestemmingsplansystematiek. Op een aantal kleine punten wijken de plannen nog van elkaar af. De systematiek van de gemeente Twenterand is geen statisch document. Gewijzigde inzichten kunnen het wenselijk maken dat sommige planregels tussentijds zo nu en dan wordt aangepast of aangescherpt. Het aanpassen van een beleidsnotitie is minder omvattend dan het aanpassen van alle bestemmingsplannen in de gemeente. Deze beleidsnotitie is een goed instrument om hierop flexibel in te springen.
1.2 Opbouw van de nota/leeswijzer
Deze beleidsnotitie geeft een beeld in welke gevallen het wenselijk is om met een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan voor wat betreft de gevallen die vallen onder de reikwijdte van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo. In het tweede hoofdstuk wordt nader ingegaan op de werkingssfeer van het beleid. Hoofdstuk drie handelt over de beleidsregels. Hoofdstuk 4 geeft de juridische status weer. Hoofdstuk vijf gaat over de overgangsbepalingen. Hoofdstuk zes geeft de inwerkingtreding. Hoofdstuk zeven tenslotte gaat over de citeertitel.
Bijlage 1 bevat voor de drie verschillende woonbestemmingen binnen de bebouwde kom de meest recente bestemmingsplanregels (inclusief de regels voor binnenplanse afwijking) van het plan.
Bijlage 2 bevat een kaart waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen 3 verschillende gebieden binnen de gemeente Twenterand (bebouwde kom, buitengebied en gebieden met een afwijkende architectuur). Hoofdstuk 3 geeft in combinatie met bijlage 2 aan in welk gebied welke beleidsregel van toepassing is.
Onderstaande beleidsregels vinden hun juridische basis in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo. Artikel 4 van bijlage II van het Bor geeft aan wanneer van het bestemmingsplan kan worden afgeweken. In deze beleidsregels worden de afwijkingsmogelijkheden van artikel 4 van bijlage II van het Bor nader uitgewerkt. Deze beleidsregels zijn uitsluitend van toepassing bij gebruikmaking van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo.
Verzoeken die in strijd zijn met het bestemmingsplan en onder de reikwijdte van de kruimelafwijking vallen worden getoetst aan de beleidsregels in deze notitie.
Tenslotte wordt wellicht ten overvloede opgemerkt dat de notitie geen invloed heeft op bouwwerken die vallen onder de categorie “vergunningvrije bouwwerken” op grond van de Wabo.
Artikel 3.1. Bijbehorend bouwwerk
Op woningen die vallen in de bebouwde kom zoals aangeduid op bijlage 2 wordt voor de toepassing van de beleidsregels gekeken naar de bestemming in de vigerende bestemmingsplannen. Het beleid ten aanzien van bijbehorende bouwwerken is uitsluitend van toepassing op onderstaande woonbestemmingen.
Hierop zijn de beleidsregels uit bijlage 1 van toepassing.
In de beleidsregels van bijlage 1 geldt voor elk van de drie verschillende woonbestemmingen een eigen set regels. De desbetreffende bestemming die ligt op het perceel waarvoor het verzoek is ingediend, is bepalend welke set regels van toepassing is.
Op gronden die zijn gelegen in het gebied met ‘afwijkende architectuur’ zoals aangeduid op bijlage 2 zijn geen specifieke beleidsregels opgesteld. In deze gevallen is maatwerk nodig.
Op gronden die vallen in het buitengebied zoals aangeduid in bijlage 2 gelden geen beleidsregels. In deze gevallen wordt maatwerk geleverd.
Artikel 3.2. gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening
Deze gevallen zijn dermate specifiek dat er geen beleidsregels voor zijn opgesteld. In deze gevallen is maatwerk nodig.
Artikel 3.3. Bouwwerken geen gebouw zijnde
Op woningen die vallen in de bebouwde kom zoals aangeduid op bijlage 2 wordt voor de toepassing van de beleidsregels gekeken naar de bestemming in de vigerende bestemmingsplannen. Het beleid ten aanzien van bijbehorende bouwwerken is uitsluitend van toepassing op onderstaande woonbestemmingen.
Hierop zijn de beleidsregels uit bijlage 1 van toepassing.
In de beleidsregels van bijlage 1 geldt voor elk van de drie verschillende woonbestemmingen een eigen set regels. De desbetreffende bestemming die ligt op het perceel waarvoor het verzoek is ingediend, is bepalend welke set regels van toepassing is. Voor bijbehorende bouwwerken in overige bestemmingen gelden geen beleidsregels. In deze gevallen wordt maatwerk geleverd.
Op gronden die zijn gelegen in het buitengebied of een gebied met ‘afwijken architectuur’ zoals aangeduid op bijlage 2 zijn geen specifieke beleidsregels opgesteld. In deze gevallen is maatwerk nodig.
Op gronden met een woonbestemming (Woonbebouwing, wonen en overige specifieke woonbestemmingen) die vallen binnen het buitengebied zoals aangeduid in bijlage 2 wordt de regeling zoals deze is opgenomen in het bestemmingsplan actueel geacht.
Artikel 3.4. Dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding
De huidige bestemmingsplannen bieden voldoende ruimte/flexibiliteit voor de bouw van dakkapellen en dakopbouwen. Deze afwijkingsmogelijkheid wordt niet toegepast.
Artikel 3.5. Antenne installatie
Op woningen die vallen in de bebouwde kom zoals aangeduid op bijlage 2 wordt voor de toepassing van de beleidsregels gekeken naar de bestemming in de vigerende bestemmingsplannen. Het beleid ten aanzien van bijbehorende bouwwerken is uitsluitend van toepassing op onderstaande woonbestemmingen.
Hierop zijn de beleidsregels uit bijlage 1 van toepassing.
In de beleidsregels van bijlage 1 geldt voor elk van de drie verschillende woonbestemmingen een eigen set regels. De desbetreffende bestemming die ligt op het perceel waarvoor het verzoek is ingediend, is bepalend welke set regels van toepassing is. Voor antenne installaties in overige bestemmingen gelden geen beleidsregels. In deze gevallen wordt maatwerk geleverd.
Op gronden die zijn gelegen in het buitengebied of een gebied met ‘afwijken architectuur’ zoals aangeduid op bijlage 2 zijn geen specifieke beleidsregels opgesteld. In deze gevallen is maatwerk nodig.
Op gronden met een woonbestemming (Woonbebouwing, wonen en overige specifieke woonbestemmingen) die vallen binnen het buitengebied zoals aangeduid in bijlage 2 wordt de regeling zoals deze is opgenomen in het bestemmingsplan actueel geacht.
Artikel 3.6. een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling
Deze gevallen zijn dermate specifiek dat er geen beleidsregels voor zijn opgesteld. In deze gevallen is maatwerk nodig.
Artikel 3.7. een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren
een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen;
Deze gevallen zijn dermate specifiek dat er geen beleidsregels voor zijn opgesteld. In deze gevallen is maatwerk nodig.
Artikel 3.8. het gebruiken van gronden voor een niet ingrijpende herinrichting van openbaar gebied
Deze gevallen zijn dermate specifiek dat er geen beleidsregels voor zijn opgesteld. In deze gevallen is maatwerk nodig.
Artikel 3.9. het gebruiken van bouwwerken
Deze gevallen zijn dermate specifiek dat er geen beleidsregels voor zijn opgesteld. In deze gevallen is maatwerk nodig. Daarbij dient hetgeen is bepaald in andere relevante beleidsnota’s (bijvoorbeeld de detailhandelstructuurvisie) mee te worden gewogen in de besluitvorming.
Artikel 3.10. het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning
Deze gevallen zijn dermate specifiek dat er geen beleidsregels voor zijn opgesteld. In deze gevallen is maatwerk nodig.
Het wel of geen gebruik maken van de planologische afwijkingsmogelijkheid gebaseerd op artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo juncto artikel 4 van bijlage II behorende bij artikel 2.7 van de Bor is een bevoegdheid en geen verplichting. Het college heeft dus beleidsruimte. In verband met deze beleidsruimte zijn beleidsregels opgesteld.
De in deze notitie vastgelegde beleidsregels zijn te kwalificeren als beleidsregels in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat er gehandeld wordt overeenkomstig het gestelde in deze beleidsnotitie. Dit is bepaald in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht.
Er kan worden afgeweken van de beleidsregels indien de specifieke omstandigheden van een concreet geval hiertoe aanleiding geven.
Voor alle duidelijkheid wordt opgemerkt dat de afwijkingsbevoegdheid in deze beleidsnotitie ruimer is dan de zogeheten inherente afwijkingsbevoegdheid zoals die bepaald is in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht. De inherente afwijkingsbevoegdheid van artikel 4:84 ziet namelijk op niet voorziene bijzondere gevallen waarvoor de beleidsregels zelf geen ruimte bieden om daar rekening mee te houden. De hier aan de orde zijnde afwijkingsbevoegdheid biedt een zelfstandige mogelijkheid om van de beleidsregels af te wijken. Dit kan zowel in positieve als in negatieve zin zijn. Bij een afwijking van de beleidsregels zal uitdrukkelijk gemotiveerd worden waarom er wordt afgeweken. Het voldoen aan de beleidsregels is dan ook geen garantie dat ook daadwerkelijk medewerking wordt verleend aan de gewenste activiteit. Er kunnen bij een specifieke situatie zodanige feiten en omstandigheden spelen dat geen medewerking wordt verleend ondanks dat aan de beleidsregels wordt voldaan. Het spiegelbeeld kan ook het geval zijn. Er kunnen bij een specifieke situatie zodanige feiten en omstandigheden spelen dat wel medewerking wordt verleend ondanks dat niet aan de beleidsregels wordt voldaan.
Deze ruimere afwijkingsbevoegdheid past binnen het nieuwe omgevingsgericht werken. Er is meer maatwerk mogelijk. Verder past de afwijkingsbevoegdheid in de lijn van de indringendere toetsing van de bestuursrechter. Dat de indringender toetsing ook plaatsvindt bij de toepassing van beleidsregels blijkt bijvoorbeeld uit de trendsettende uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 oktober 2016; ECLI:NL:RVS:2016:2840 (zie met name rechtsoverweging 4.3).
Dit beleid is van toepassing op alle relevante, van toepassing zijnde, aanvragen die zijn ingediend ná inwerkingtreding van dit beleid. Van toepassing zijnde, aanvragen van vóór inwerkingtreding van dit beleid vallen onder de voorgaande versie van de beleidsnotitie “Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheid gemeente Twenterand (aanvulling: april 2015)”.