Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kompas, Gemeentelijk collectief voor werk, inkomen & zorg

Beleidsregel van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Intergemeentelijke Sociale Dienst Kompas houdende regels omtrent individuele studietoeslag Beleidsregels individuele studietoeslag 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKompas, Gemeentelijk collectief voor werk, inkomen & zorg
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregel van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Intergemeentelijke Sociale Dienst Kompas houdende regels omtrent individuele studietoeslag Beleidsregels individuele studietoeslag 2018
CiteertitelBeleidsregels individuele studietoeslag 2018
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de beleidsregels individuele studietoeslag 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2018nieuwe regeling

07-12-2017

bgr-2019-61

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Intergemeentelijke Sociale Dienst Kompas houdende regels omtrent individuele studietoeslag Beleidsregels individuele studietoeslag 2018

[Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing om de regeling op overheid.nl te kunnen plaatsen. De oorspronkelijke bekendmaking heeft op papier plaatsgevonden.]

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet Bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsverband van de gemeenten Simpelveld, Nuth en Voerendaal.

    • b.

      doelgroep: een belanghebbende die voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 36b, eerste lid Participatiewet.

Artikel 2 Aanvraag

  • 1.

    De peildatum is de datum van de dag waarop de aanvraag voor de studietoeslag wordt ingediend.

  • 2.

    Voor het bepalen of belanghebbende recht heeft op de studietoeslag, wordt de situatie op de peildatum beoordeeld.

  • 3.

    Voor toepassing van artikel 4 van de Verordening individuele studietoeslag 2015, wordt ook de peildatum aangehouden.

Artikel 3 Voorwaarden toekenning

  • 1.

    Om in aanmerking te kunnen komen voor de Individuele Studietoeslag, zoals omschreven in de Verordening individuele studietoeslag 2015, dient de belanghebbende aan te tonen dat hij tot de doelgroep behoort.

  • 2.

    Belanghebbende dient aan te tonen dat hij tot de doelgroep behoort, aan de hand van een recent medisch rapport op basis van een medisch onderzoek gericht op de handicap van belanghebbende.

    Dit onderzoek moet zijn uitgevoerd door een erkende keuringsarts en mag niet langer dan twee jaar geleden hebben plaatsgevonden.

  • 3.

    Als de belanghebbende niet beschikt over een medisch rapport zoals bedoeld in het vorige lid, kan het Dagelijks Bestuur besluiten om op grond van de Verordening loonkostensubsidie 2015 een onderzoek uit te voeren. Als daaruit blijkt dat de belanghebbende tot de doelgroep van de loonkostensubsidie behoort, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 onder e van de Participatiewet, kan daaruit worden afgeleid dat belanghebbende behoort tot de doelgroep van de studietoeslag.

  • 4.

    Belanghebbende dient bij de aanvraag de volgende bewijsstukken te overleggen:

    • a.

      Bewijsstuk dat hij studiefinanciering ontvangt zoals bedoeld in artikel 36b lid 1b van de Participatiewet.

    • b.

      bewijsstuk van betaling collegegeld of schoolgeld;

    • c.

      bewijsstuk van inschrijving bij school of universiteit;

  • 5.

    Indien de bewijsstukken genoemd in het vorige lid niet volledig worden overlegd, bestaat er geen recht op de studietoeslag.

  • 6.

    Indien het college heeft vastgesteld dat belanghebbende behoort tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 36b lid 1d van de Participatiewet, dan kan het college maximaal 5 jaar bij vervolgaanvragen voor de studietoeslag ervan uitgaan dat er bij belanghebbende nog steeds sprake is van een arbeidshandicap.

Artikel 4 Uitsluitingen

  • 1.

    Uitgesloten van het recht op de studietoeslag zijn:

    • a.

      Belanghebbenden tot 18 jaar;

    • b.

      Belanghebbenden die reeds 5 jaar de studietoeslag hebben ontvangen;

    • c.

      Belanghebbenden die in aanmerking komen voor de individuele inkomenstoeslag.

  • 2.

    Als belanghebbende geen medisch rapport kan overleggen dan wel niet meewerkt aan het onderzoek zoals bedoeld in het derde lid van artikel 3, dan bestaat er geen recht op de studietoeslag.

Artikel 5 Betaling

  • 1.

    Als belanghebbende in aanmerking komt voor de studietoeslag, wordt deze als één bedrag uitbetaald. Indien blijkt dat belanghebbende na de peildatum niet meer tot de doelgroep behoort, kan het Dagelijks Bestuur besluiten om de toeslag terug te vorderen.

  • 2.

    Indien blijkt dat belanghebbende foutieve informatie heeft verstrekt bij de aanvraag, dan kan het Dagelijks Bestuur de studietoeslag terugvorderen op grond van artikel 54 en 58 van de Participatiewet.

Artikel 6 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels individuele studietoeslag 2018”.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 3.

    Met ingang van 1 januari 2018 komen de beleidsregels individuele studietoeslag 2015 te vervallen.

Aldus besloten tijdens de vergadering van het Dagelijks Bestuur van Kompas,

gehouden d.d. 7 december 2017.

De voorzitter,

De secretaris,

Algemene toelichting

Per 1 januari 2015 kunnen gemeenten aan personen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b lid 1 Participatiewet een individuele studietoeslag toekennen. Deze toeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5 onderdeel d Participatiewet). De gemeenteraad moet op grond van artikel 8 lid 1 onderdeel c Participatiewet in een verordening regels stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. De gemeenteraden van de Kompasgemeenten hebben de Verordening individuele studietoeslag 2015 vastgesteld.

Het Dagelijks Bestuur kan aan een belanghebbende een individuele studietoeslag toekennen, maar heeft hiertoe beleidsruimte. In beleidsregels kan het Dagelijks Bestuur nadere voorwaarden verbinden aan het recht op individuele studietoeslag. Dit brengt met zich mee dat het Dagelijks Bestuur ook kan bepalen dat sommige doelgroepen worden uitgesloten van het recht op studietoeslag. Het inperken van de doelgroep kan formeel niet geregeld worden in de verordening individuele inkomenstoeslag. De verordeningsopdracht van de gemeenteraad biedt hiervoor geen grondslag. Daarom kan uitsluitend het Dagelijks Bestuur - als uitvoerder van het verstrekken van een individuele studietoeslag - regels stellen over hoe wordt omgegaan met de bevoegdheid een individuele studietoeslag te verstrekken.

Op grond van artikel 3 lid 2 en artikel 5 van de Verordening Individuele Studietoeslag 2015 kan het Dagelijks Bestuur nadere regels stellen over de bepaling van de doelgroep en welke voorwaarden gelden om in aanmerking te komen voor de toeslag.

Deze beleidsregels betreffen de nadere invulling van bovengenoemde artikelen uit de Verordening individuele studietoeslag 2015.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2Aanvraag

Bepalend voor het recht op de studietoeslag is de situatie op de peildatum: dit is de datum waarop belanghebbende de aanvraag indient voor de studietoeslag. Op deze datum wordt beoordeeld of belanghebbende aan de voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor de studietoeslag.

Artikel 3Vaststellen doelgroep

Om in aanmerking te kunnen komen voor de studietoeslag, moet belanghebbende tot de doelgroep behoren: dit betekent o.a. dat objectief moet worden vastgesteld of belanghebbende niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.

 

Het vaststellen of er sprake is van een zodanige beperking/handicap dat belanghebbende niet het minimumloon kan verdienen, wil het college zowel voor belanghebbende als voor de uitvoering zo eenvoudig, snel en met zo laag mogelijke kosten laten plaatsvinden.

 

Derhalve is in lid 2 aangegeven dat belanghebbende dit kan aantonen aan de hand van objectieve medische rapportages die belanghebbende al in bezit heeft, bijvoorbeeld in verband met een Wajong-uitkering. Mocht belanghebbende een dergelijke rapportage hebben, dan mag deze niet ouder dan 2 jaar zijn. Verklaringen van huisartsen of medisch specialisten zijn niet toegestaan. Het moet gaan om rapportages die opgesteld zijn door een objectieve erkende keuringsarts, bijvoorbeeld een verzekeringsarts van het UWV.

 

Als belanghebbende niet beschikt over een dergelijke rapportage, dan kan het college aansluiting zoeken bij de systematiek die wordt toegepast om te bepalen of iemand behoort tot de doelgroep van de loonkostensubsidie. Uit het onderzoek dat wordt uitgevoerd om te bepalen of iemand tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, blijkt of iemand in staat is om het wettelijk minimumloon te verdienen. Dit is hetzelfde criterium voor wat betreft het wel/niet kunnen verdienen van het wettelijk minimumloon als bij de studietoeslag. Als uit het onderzoek Loonkostensubsidie blijkt dat belanghebbende tot de doelgroep Loonkostensubsidie behoort, dan voldoet belanghebbende aan artikel 36b lid 1d van de Participatiewet en tot de doelgroep Studietoeslag behoort.

 

Voor het bepalen van het recht op de studietoeslag is gekozen om belanghebbende niet door een externe organisatie te laten keuren.

Enerzijds vanwege het kostenaspect, anderzijds vanwege de belasting voor belanghebbende zelf.

Als belanghebbende géén medische rapportage ter beschikking heeft die voldoet aan het gestelde in lid 2 én niet meewerkt aan het onderzoek zoals genoemd in lid 3, dan is er geen recht op de studietoeslag.

Artikel 4Nadere voorwaarden doelgroep

In artikel 4 zijn nadere voorwaarden gesteld ter inkadering van de doelgroep.

In lid 1 is bepaald dat de volgende doelgroepen zijn uitgesloten van het recht op studietoeslag:

  • a.

    Studenten tot 18 jaar worden ook uitgesloten in verband met beroep op de onderhoudsplicht van de ouders.

  • b.

    Tot 30 jaar bestaat er recht op studiefinanciering; bij studenten die vóór hun 30e jaar starten met de opleiding, loopt de WSF door. Om te voorkomen dat we de studietoeslag jarenlang verstrekken aan belanghebbende die langer dan de normale studietermijn studeert, is in lid c bepaald dat het Dagelijks Bestuur maximaal 5 jaar aan belanghebbende een studietoeslag verstrekken. Dit kan aaneengesloten zijn of met onderbrekingen, in ieder geval niet langer dan 5 jaar. Hierin is rekening gehouden met een extra studiejaar vanwege de arbeidshandicap.

  • c.

    Ook personen die al in aanmerking komen voor de individuele inkomenstoeslag, worden uitgesloten van de studietoeslag.

In lid 2 is bepaald welke bewijsstukken moeten worden overlegd om in aanmerking te komen voor de studietoeslag. Bepalend hierin is de peildatum: op deze datum moet belanghebbende studiefinanciering ontvangen, daadwerkelijk ingeschreven staan bij de opleiding en het schoolgeld/collegegeld betaald hebben.

Artikel 5Betaling

De inlichtingenverplichting is ook van toepassing op de individuele studietoeslag. Op grond van artikel 17 Participatiewet geldt de inlichtingenplicht ook voor de bijzondere bijstand (individuele studietoeslag) voor die feiten en omstandigheden die relevant zijn voor de vaststelling van het recht op individuele studietoeslag. Indien de inlichtingenverplichting niet of onbehoorlijk is nagekomen, waardoor ten onrechte individuele studietoeslag is verstrekt, is herziening/intrekking en terugvordering aan de orde op grond van artikel 54 lid 3 Participatiewet en artikel 58 lid 1 Participatiewet.