Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kampen

Nadere regels kabels en leidingen gemeente Kampen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKampen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels kabels en leidingen gemeente Kampen
CiteertitelNadere regels kabels en leidingen gemeente Kampen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Telecommunicatiewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2019nieuwe regeling

30-10-2018

gmb-2018-270112

18ADV00387

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels kabels en leidingen gemeente Kampen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kampen,

gelezen het voorstel van 22 oktober 2018, kenmerk 18ADV00387,

gelet op de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Kampen (AVOI),

besluit vast te stellen de navolgende

Nadere regels kabels en leidingen gemeente Kampen

 

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

Artikel 2 Reikwijdte

Artikel 3 Afwijking van gestelde normen en voorschriften

Artikel 4 Werkzaamheden van niet ingrijpende aard

 

Hoofdstuk 2 Aanvraag of melding

Artikel 5 Wijze van indiening

Artikel 6 Gegevensverstrekking bij een aanvraag of melding

Artikel 7 Spoedeisende werkzaamheden

Artikel 8 Overdracht van een instemmingsbesluit of vergunning

Artikel 9 Veranderingen in eigendom, exploitatie, beheer of gebruik

 

Hoofdstuk 3 Procedurele voorschriften

Artikel 10 Vooroverleg

Artikel 11 Afstemming en verzoek tot aanpassing

Artikel 12 Voorbereiding en aanvraag instemmingsbesluit of vergunning

Artikel 13 Het werkplan

Artikel 14 Voorschouw

Artikel 15 Startmelding en inlichten belanghebbenden

Artikel 16 Uitvoering

Artikel 17 Bereikbaarheid hulpdiensten

Artikel 18 Bereikbaarheid voor personen met een functiebeperking

Artikel 19 Werktijden

Artikel 20 Graaf- en breekverbod

Artikel 21 Gereedmelding

Artikel 22 Opname eindsituatie

 

Hoofdstuk 4 Technische bepalingen

Artikel 23 Herkenbaarheid

Artikel 24 Tracébepaling algemeen

Artikel 25 Horizontale indeling

Artikel 26 Verticale indeling

Artikel 27 Afwijkende voorschriften leidingstroken

Artikel 28 Bovengrondse voorzieningen

Artikel 29 Handholes

Artikel 30 Uitnemen en terugplaatsen grond

Artikel 31 Elementverharding

Artikel 32 Gesloten verharding

Artikel 33 Bijzondere verharding

Artikel 34 Groenvoorziening en bermen

Artikel 35 Voorwerpen op, aan of boven de openbare weg

 

Hoofdstuk 5 Schaderegeling ingravingen

Artikel 36 Uitgangspunten

Artikel 37 Uitvoering herstel en onderhoud

Artikel 38 Tarieven

Artikel 39 Herstel overige schade

 

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 40 Inwerkingtreding

Artikel 41 Citeertitel

 

Bijlage 1: Gemeentelijke normprofiel

Bijlage 2: Aangewezen gebied(en) als bedoeld in artikel 20

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

De begripsbepalingen van de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Kampen zijn op deze nadere regels van toepassing tenzij daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken. In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • -

    AVOI: de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Kampen;

  • -

    bijzondere verharding: waterdoorlatende, waterpasserende, of sierbestrating;

  • -

    dagmaat: de vrije ruimte tussen leidingen;

  • -

    dekking: de afstand van het maaiveld tot de bovenkant van het net;

  • -

    gereedmelding: een melding van de netbeheerder aan het college dat hij zijn werkzaamheden heeft voltooid;

  • -

    gesloten verharding: asfalt, beton, of een open verharding met cementgebonden funderingen;

  • -

    groenvoorzieningen: plantvakken, struiken, bermen en gazons;

  • -

    halfverharding: een waterdoorlatende verharding van lichtgebonden materiaal. Halfverharding wordt altijd aangebracht op een waterdoorlatende, ongebonden fundering van menggranulaat;

  • -

    huisaansluiting: één of meer aansluitingen tussen een net en een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken;

  • -

    leidingstrook: strook grond die primair is bestemd voor netten;

  • -

    leidingtracé: afgebakende lijn van een kabel of leiding geprojecteerd in de openbare ruimte;

  • -

    melding: melding als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de AVOI. Het betreft een melding voor werkzaamheden van niet ingrijpende aard, waarvoor geen instemmingsbesluit of vergunning noodzakelijk is;

  • -

    open verharding: verhardingen van ongebonden elementen (tegels, klinkers en dergelijke);

  • -

    startmelding: een melding van de netbeheerder aan het college dat hij zijn werkzaamheden gaat aanvangen;

  • -

    werkput: een sleuf of lasgat.

Artikel 2 Reikwijdte

Deze nadere regels vormen een uitwerking van artikel 3, tweede en vierde lid, artikel 4, derde lid, artikel 6, vierde lid, artikel 13, derde lid van de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Kampen.

Artikel 3 Afwijking van gestelde normen en voorschriften

Afwijking van gestelde normen en voorschriften is enkel mogelijk na goedkeuring van het college.

Artikel 4 Werkzaamheden van niet ingrijpende aard

  • 1.

    Voor werkzaamheden die dusdanig beperkt zijn dat op grond van artikel 3, tweede lid van de AVOI geen vergunning of instemmingsbesluit noodzakelijk is, kan worden volstaan met een melding aan het college. Het betreft de volgende werkzaamheden in of op openbare gronden:

    • a.

      het aanbrengen of verwijderen van kabels of leidingen in reeds aanwezige voorzieningen, zonder dat er een sleuf wordt gegraven;

    • b.

      werkzaamheden aan kabels of leidingen over een lengte van minder dan 25 meter, gerekend met een maximale sleufbreedte van 0,60 meter;

    • c.

      het maken van huisaansluitingen, waaronder tijdelijke aansluitingen, met een gezamenlijke lengte van minder dan 25 meter.

  • 2.

    Met een melding voor werkzaamheden van niet ingrijpende aard kan niet worden volstaan:

    • a.

      bij werkzaamheden die langer duren dan een dag;

    • b.

      wanneer wegen en/of waterwegen worden gekruist;

    • c.

      bij boringen of persingen;

    • d.

      bij het aanbrengen dan wel vervangen van bovengrondse voorzieningen zoals transformator-, schakel- en verdeelstations (versterkers);

    • e.

      bij het aanbrengen van handholes.

Hoofdstuk 2 Aanvraag of melding

Artikel 5 Wijzen van indiening

  • 1.

    Een aanvraag of melding wordt schriftelijk of digitaal ingediend waarbij gebruik wordt gemaakt van het gemeentelijk formulier.

  • 2.

    Een aanvraag of melding wordt in enkelvoud ingediend bij het college.

Artikel 6 Gegevensverstrekking bij een aanvraag of melding

  • 1.

    Een aanvraag of melding bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de naam, het adres, de contactgegevens en het factuuradres van de aanvrager of melder;

    • b.

      het ACM-registratienummer, wanneer de aanvrager of melder een aanbieder betreft;

    • c.

      het adres, de kadastrale aanduiding dan wel de ligging van het project;

    • d.

      een omschrijving van de aard en omvang van het project;

    • e.

      indien de aanvraag of melding door een gemachtigde wordt ingediend: de naam, het adres en de contactgegevens van degene namens wie de aanvraag of melding wordt ingediend, alsmede een afschrift van de machtiging;

    • f.

      indien het project wordt uitgevoerd door een ander dan de aanvrager of melder: de naam, het adres en de contactgegevens van de uitvoerder;

    • g.

      indien de werkzaamheden plaatsvinden op een locatie waar reeds kabels of leidingen van andere netbeheerders zijn aangelegd: een of meer verslagen waaruit overeenstemming tussen de aanvrager en de andere netbeheerder(s) blijkt over de voorgenomen werkzaamheden.

  • 2.

    De aanvrager levert op verzoek van het college de resultaten van het overleg tussen de aanvrager en de andere grondeigenaren of grondbeheerders aan, indien het college dit noodzakelijk acht voor de besluitvorming.

  • 3.

    Degene die een melding voor werkzaamheden van niet ingrijpende aard indient, motiveert, mede aan de hand van een tekening, onder welke van de categorieën werkzaamheden als benoemd in artikel 4, eerste lid, zijn werkzaamheden vallen.

  • 4.

    Bij de aanvraag van een instemmingsbesluit of een vergunning worden naast de in het eerste lid genoemde gegevens door de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      voor werkzaamheden in bestaand gebied: één of meer tekeningen van het gewenste tracé, ingetekend op schaal, waarop de positionering van het tracé ten opzichte van de omgeving duidelijk zichtbaar is. Tekeningen moeten voldoen aan de volgende eisen:

      • -

        de tekeningen zijn voorzien van een tekeninghoofd met een unieke referentie en voorzien van versiebeheer met datum;

      • -

        de tekeningen zijn voorzien van een noordpijl;

      • -

        de maatvoering van het geplande tracé is eenduidig en volledig aangegeven ten opzichte van vaste punten in de omgeving;

      • -

        het aantal kabels en leidingen is aangegeven inclusief materiaalsoorten en diameters van de leidingen;

      • -

        objecten in de openbare ruimte zoals bomen, banken, openbare verlichting etc., die van invloed kunnen zijn op het tracé en/of de uit te voeren werkzaamheden, dienen aangegeven te worden op de tekeningen;

    • b.

      voor gebieden die in ontwikkeling zijn bevatten de tekeningen daarnaast:

      • -

        de begrenzing van het plangebied, inclusief indeling van het te ontwikkelen gebied;

      • -

        maatvoering ten opzichte van toekomstige vaste punten.

    • c.

      de door de netbeheerder verkregen gebiedsinformatie naar aanleiding van een oriëntatieverzoek of een graafmelding. Deze informatie mag niet ouder zijn dan twintig dagen gerekend vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 5.

    Op basis van de door de aanvrager verstrekte gegevens kan het college uit het oogpunt van veiligheid, bereikbaarheid en/of leefbaarheid van de omgeving bij voorschrift in een instemmingsbesluit of een vergunning een werkplan of een onderdeel daarvan voorschrijven. Wanneer bij de werkzaamheden gebruik wordt gemaakt van een boring of persing is een werkplan verplicht. Het werkplan bestaat uit:

    • a.

      een tekening van de indeling van het werkterrein;

    • b.

      een tekening van de plaats van de op te stellen apparatuur en voertuigen;

    • c.

      een tekening van de plaats waar de leiding(en) wordt uitgelegd;

    • d.

      een beschrijving van de wijze van aan- en afvoer van materiaal;

    • e.

      een verkeersplan;

    • f.

      een boorplan;

    • g.

      een communicatieplan;

    • h.

      een bereikbaarheidsplan.

Artikel 7 Spoedeisende werkzaamheden

  • 1.

    Bij spoedeisende werkzaamheden als gevolg van een calamiteit die noodzakelijk zijn om persoonlijk letsel of grote schade te voorkomen, of als gevolg van een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de AVOI, zijn de artikelen 5 en 6 niet van toepassing.

  • 2.

    Werkzaamheden in verband met calamiteiten of ernstige belemmeringen of storingen waarbij de openbare orde, veiligheid of gezondheid gevaar lopen dienen te allen tijde onverwijld gemeld te worden aan de Meldkamer Oost Nederland (112).

  • 3.

    Bij spoedeisende werkzaamheden waarbij de openbare orde, veiligheid of gezondheid geen gevaar lopen wordt hiervan door de aanbieder voorafgaand aan de uit te voeren werkzaamheden melding gedaan bij de Meldkamer Oost Nederland (088-0511322).

  • 4.

    Werkzaamheden in verband met calamiteiten of ernstige belemmeringen of storingen als bedoeld in het tweede en derde lid worden door de netbeheerder uiterlijk binnen vijf dagen na afloop van de werkzaamheden via het door de gemeente gehanteerde meldsysteem vastgelegd.

  • 5.

    De netbeheerder die werkzaamheden verricht als bedoeld in het tweede en derde lid voert deze zoveel mogelijk op zorgvuldige wijze uit, rekening houdend met de urgentie van de werkzaamheden.

  • 6.

    De netbeheerder die graafwerkzaamheden verricht in verband met voorgaande leden wint, voor zover mogelijk bij de beheerders van netten die zijn gelegen op de locatie waar de werkzaamheden plaatsvinden, informatie in over de precieze ligging van netten op de graaflocatie.

  • 7.

    Ingeval de openbare orde of gevaar dan wel de vrees voor het ontstaan van gevaar zich verzet tegen de uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden kan de burgemeester besluiten dat de werkzaamheden op een ander dan het voorgenomen tijdstip plaatsvinden.

  • 8.

    Het besluit als bedoeld in het vorige lid wordt onverwijld na het tijdstip van ontvangst van de melding genomen.

  • 9.

    De kosten die hulpdiensten maken in verband met werkzaamheden op grond van het derde lid, worden verhaald op de netbeheerder.

Artikel 8 Overdracht van een instemmingsbesluit of vergunning

Indien een instemmingsbesluit of vergunning wordt overgedragen aan een ander dan de aanvrager of de houder, meldt de aanvrager of houder dat ten minste een maand voordien aan het college, onder vermelding van de volgende gegevens:

  • a.

    zijn naam en adres en contactgegevens;

  • b.

    het nummer van het over te dragen instemmingsbesluit of vergunning;

  • c.

    de naam en het adres van degene aan wie het instemmingsbesluit of de vergunning wordt overgedragen;

  • d.

    een contactpersoon van degene voor wie het instemmingsbesluit of de vergunning zal gaan gelden;

  • e.

    de beoogde datum van overdracht.

Artikel 9 Veranderingen in eigendom, exploitatie, beheer of gebruik

Bij de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in artikel 9, tweede lid van de AVOI vermeldt de netbeheerder de volgende gegevens:

  • a.

    zijn naam, adres en contactgegevens;

  • b.

    het adres, de kadastrale aanduiding dan wel de ligging van de kabel(s) of leiding(en) waarop de verandering betrekking heeft;

  • c.

    een omschrijving van de verandering in eigendom of exploitatie;

  • d.

    wanneer het om een verandering in de eigendom gaat:

    • -

      de naam, het adres en contactgegevens van de nieuwe eigenaar;

    • -

      de beoogde datum van overdracht.

Hoofdstuk 3 Procedurele voorschriften

Artikel 10 Vooroverleg

  • 1.

    De netbeheerder die op eigen initiatief werkzaamheden wil verrichten, kan hierover vooroverleg voeren met het college teneinde een aanvraag voor te bereiden.

  • 2.

    In de planfase van een door of vanwege de gemeente uit te voeren project, zoals bedoeld in artikel 8, tweede lid van de AVOI, initieert het college het vooroverleg, waarin ook de maatschappelijk meest verantwoorde oplossing wordt gezocht.

Artikel 11 Afstemming en verzoek tot aanpassing

  • 1.

    In het vooroverleg dat wordt geïnitieerd door of vanwege de gemeente, inventariseert de gemeente gezamenlijk met de netbeheerder de bestaande situatie en oplossingsrichtingen voor eventuele maatregelen.

  • 2.

    Elk van de partijen draagt er zorg voor dat de ander voorzien is van de meest actuele informatie.

  • 3.

    Het college zendt, na de netbeheerder gehoord te hebben, een verzoek tot aanpassing aan de netbeheerder indien het maatregelen aan kabels en leidingen noodzakelijk acht. Het college omschrijft in het verzoek het project, de noodzaak van de te nemen maatregel en de grondslag voor het verzoek.

Artikel 12 Voorbereiding en aanvraag instemmingsbesluit of vergunning

  • 1.

    De netbeheerder stemt zijn ontwerp af met belanghebbenden, waaronder in ieder geval overige netbeheerders in het beoogde tracé. De afstemming dient te worden voorgelegd aan het college.

  • 2.

    De netbeheerder vraagt het instemmingsbesluit of de vergunning aan met inachtneming van de vereisten van hoofdstuk 2.

  • 3.

    Het college stuurt een ontvangstbevestiging van de aanvraag naar de netbeheerder.

  • 4.

    Een onvolledige aanvraag wordt niet in behandeling genomen. De netbeheerder wordt hiervan op de hoogte gebracht en krijgt de gelegenheid om de aanvraag binnen twee weken aan te vullen.

Artikel 13 Het werkplan

  • 1.

    De netbeheerder dient, indien dit in een instemmingsbesluit of een vergunning bij voorschrift is bepaald, minimaal vijf werkdagen voorafgaande aan de start van zijn werkzaamheden het werkplan als bedoeld in artikel 6, vijfde lid of de door de gemeente voorgeschreven onderdelen daarvan in bij het college.

  • 2.

    Het werkplan behoort onlosmakelijk bij het instemmingsbesluit of de vergunning.

  • 3.

    Het werkplan dient voorafgaand aan de werkzaamheden te zijn goedgekeurd door het college.

Artikel 14 Voorschouw

  • 1.

    Het college kan de netbeheerder verplichten om voorafgaande aan de werkzaamheden een rapport op te maken van de bestaande toestand van de openbare ruimte.

  • 2.

    De bestaande toestand wordt in beginsel door de netbeheerder opgenomen in een rapport, voorzien van omschrijvingen en beeldmateriaal. Het college kan besluiten om de bestaande situatie zelf op te nemen in een rapport.

  • 3.

    De rapportage als bedoeld in het vorige lid wordt door het college vastgesteld.

  • 4.

    Indien de verplichting als bedoeld in het eerste lid niet door de gemeente is opgelegd, kan de netbeheerder het college vragen om een voorschouw vast te stellen, waarbij de bestaande toestand van de openbare ruimte wordt vastgelegd.

  • 5.

    Indien geen voorschouw heeft plaatsgevonden of de netbeheerder de bestaande toestand niet vooraf heeft vastgelegd, wordt schade aan de openbare ruimte geacht te zijn veroorzaakt door de werkzaamheden van de netbeheerder, tenzij deze het tegendeel kan aantonen.

Artikel 15 Startmelding en inlichten belanghebbenden

  • 1.

    De netbeheerder doet minimaal vijf werkdagen voorafgaande aan de start van zijn werkzaamheden schriftelijk of digitaal een startmelding waarbij gebruik wordt gemaakt van het gemeentelijk formulier.

  • 2.

    De melding voor werkzaamheden van niet ingrijpende aard geldt tevens als startmelding als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Minimaal vijf werkdagen voorafgaande aan de start van zijn werkzaamheden informeert de netbeheerder alle belanghebbenden, waarbij de volgende informatie wordt verstrekt:

    • a.

      de contactgegevens van de netbeheerder;

    • b.

      de contactgegevens van de uitvoerende partij;

    • c.

      de start- en einddatum van de werkzaamheden;

    • d.

      een omschrijving van de werkzaamheden;

    • e.

      de contactgegevens van de gemeente.

  • 4.

    Onder contactgegevens als bedoeld in het vorige lid wordt in ieder geval verstaan een e-mailadres en telefoonnummer van degene die verantwoordelijk is voor de uit te voeren werkzaamheden of, waar het betreft de gemeente, is toegewezen als contactpersoon.

  • 5.

    Een afschrift van de in het derde lid aan belanghebbenden verstrekte informatie dient aan het college te worden gezonden.

  • 6.

    Indien de netbeheerder schade aan de openbare ruimte binnen zijn werkgebied aantreft, dan dient hij dat voor aanvang van de werkzaamheden aan de toezichthouder te melden. De toezichthouder dient minimaal vier uur de gelegenheid te hebben om de juistheid van de melding te controleren.

Artikel 16 Uitvoering

  • 1.

    Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een kopie van het instemmingsbesluit of de vergunning met alle bescheiden aanwezig te zijn op het werk.

  • 2.

    De netbeheerder voert zijn werkzaamheden uit in overeenstemming met het instemmingsbesluit dan wel de vergunning en het eventuele werkplan.

  • 3.

    De netbeheerder waarborgt de veiligheid op de werklocatie.

  • 4.

    Ontwerpen, bouwstoffen en uitvoeringsmethoden dienen aantoonbaar te voldoen aan alle geldende wetten, normen en richtlijnen.

  • 5.

    De uitvoering van de werkzaamheden in, op of in de nabijheid van groenvoorzieningen dient te geschieden conform de meest recente versie van het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen.

  • 6.

    Naast de voorschriften als bedoeld in het tweede lid dient de uitvoering te geschieden conform de meest recente versie van de volgende CROW-publicaties:

    • a.

      Richtlijn zorgvuldig graafproces;

    • b.

      Kabels en leidingen in verontreinigde bodem;

    • c.

      Kabels en leidingen rond wateren en waterkering;

    • d.

      Maatregelen op niet-autosnelwegen;

    • e.

      Standaard RAW-bepalingen.

Artikel 17 Bereikbaarheid hulpdiensten

  • 1.

    De netbeheerder dient de bereikbaarheid voor hulpdiensten doorlopend te waarborgen, waarbij de hulpdiensten de gebouwen en werken op tenminste 40 meter moeten kunnen benaderen. De minimale doorrijdbreedte bedraagt 3,5 meter en de doorrijdhoogte 4,5 meter.

  • 2.

    Brandkranen en aansluitingen voor droge blusleidingen dienen te allen tijde zichtbaar en bereikbaar te zijn.

  • 3.

    De netbeheerder is verantwoordelijk voor de bereikbaarheid van woningen, winkels, bedrijven en openbare gebouwen.

  • 4.

    Alle (nood)uitgangen dienen over de volle breedte vrij gehouden te worden.

Artikel 18 Bereikbaarheid voor personen met een functiebeperking

Voor personen met een functiebeperking dient ten minste een route tussen de openbare weg en ten minste een toegang van een toegankelijkheidssector van een gebouw over een weg, pad of steiger te lopen met:

  • a.

    een breedte van ten minste 1,1 meter; en

  • b.

    bij een te overbruggen hoogteverschil van meer dan 0,02 meter, een hellingbaan als bedoeld in afdeling 2.6. van het Bouwbesluit 2012.

Artikel 19 Werktijden

  • 1.

    Werkzaamheden worden uitgevoerd op werkdagen tussen 07:00 en 17:00 uur.

  • 2.

    Het college kan afwijkende werktijden voorschrijven.

Artikel 20 Graaf- en breekverbod

  • 1.

    In de volgende situaties geldt een graaf- en breekverbod:

    • a.

      bij een gesloten sneeuwdek en vorst;

    • b.

      van vrijdag 12:00 uur tot maandag 07:00 uur;

    • c.

      officiële feestdagen.

  • 2.

    In de in bijlage 2 opgenomen gebieden geldt, naast de situaties als genoemd in het eerste lid, een graaf- en breekverbod:

    • -

      van donderdag 16:00 uur tot maandag 07:00 uur;

    • -

      van 1 juli tot en met 31 augustus;

    • -

      1 dag voor en 1 dag na Koningsdag en Bevrijdingsdag.

  • 3.

    Het college kan in de volgende situaties een graaf- en breekverbod instellen:

    • a.

      bij extreme weersomstandigheden;

    • b.

      op de locatie waar een evenement plaatsvindt en in de directe omgeving daarvan;

    • c.

      op tijdstippen en locaties waarop een markt plaatsvindt;

    • d.

      indien onvoorziene omstandigheden leiden tot gevaar voor de openbare orde of de veiligheid.

  • 4.

    Indien een graaf- en breekverbod geldt of wordt ingesteld op het moment dat er reeds werkzaamheden worden verricht, dan:

    • a.

      wordt op plaatsen waar de wegverharding is opgebroken tijdelijke bestrating aangebracht en dient losliggend puin en overtollig zand te worden afgevoerd door de netbeheerder;

    • b.

      dient opslag van materialen achter deugdelijk afgesloten bouwhekken plaats te vinden door de netbeheerder.

  • 5.

    Indien zich tijdens een ingesteld graafverbod een calamiteit of ernstige belemmering of storing voordoet in de dienstverlening, als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de AVOI, dient de procedure van artikel 7 te worden gevolgd.

Artikel 21 Gereedmelding

De netbeheerder die zijn fysieke werkzaamheden heeft afgerond doet hiervan binnen vijf werkdagen schriftelijk of digitaal een gereedmelding bij het college waarbij gebruik wordt gemaakt van het gemeentelijk formulier.

Artikel 22 Opname eindsituatie

  • 1.

    De eindsituatie wordt door de toezichthouder opgenomen en vastgelegd in een eindrapport.

  • 2.

    Ten behoeve van het eindrapport als bedoeld in het eerste lid levert de netbeheerder, indien de werkzaamheden niet conform de voorschriften zijn uitgevoerd, een aangepaste tracétekening aan.

  • 3.

    Het werk wordt akkoord bevonden door de toezichthouder als de werkzaamheden zijn uitgevoerd conform de gestelde voorschriften dan wel als de aangepaste tracétekening is geaccordeerd, en als er overeenstemming is over het herstel in de oude staat.

Hoofdstuk 4 Technische bepalingen

Artikel 23 Herkenbaarheid

Zowel bovengrondse als ondergrondse voorzieningen dienen te zijn voorzien van een kenmerk, waarop duidelijk te zien is wie de beheerder van de voorziening is.

Artikel 24 Tracébepaling algemeen

  • 1.

    In het gehele beheergebied van de gemeente geldt bij plaatsbepaling van kabels en leidingen als uitgangspunt het gemeentelijk normprofiel, als opgenomen in bijlage 1. De netbeheerder stemt zijn werkzaamheden af conform het gestelde in de NPR 7171-2.

  • 2.

    Bij het bepalen van een tracé dient te allen tijde rekening te worden gehouden met aanwezige objecten zoals langs liggende dan wel kruisende wegen, spoorwegen, waterlopen, voetpaden, kademuren, viaducten, tunnels, naastliggende kabels en leidingen, bomen, gebouwen.

Artikel 25 Horizontale indeling

Bij de tracébepaling gelden ten aanzien van de horizontale indeling de volgende algemene uitgangspunten:

  • a.

    huisaansluitingen en tijdelijke aansluitingen worden zo veel mogelijk haaks op het net aangelegd;

  • b.

    bij het indelen van kabels of leidingen in de nabijheid van bomen moet rekening worden gehouden met het gemeentelijk beleid als bedoeld in artikel 16, vijfde lid;

  • c.

    Bij het kruisen van wegen en/of waterwegen worden kabels of leidingen zo veel mogelijk haaks aangelegd.

Artikel 26 Verticale indeling

Bij de tracébepaling gelden ten aanzien van de verticale indeling de volgende algemene uitgangspunten:

  • a.

    vrijvervalleidingen hebben voorrang boven overige leidingen;

  • b.

    leidingen worden in principe horizontaal gelegd, behoudens vrijvervalleidingen;

  • c.

    bij kruisingen van leidingen met andere leidingen in open ontgraving bedraagt de tussenruimte (verticale dagmaat) ten minste 0,20 meter;

  • d.

    bij sleufloze technieken is de diepteligging afhankelijk van de situatie ter plaatse. De verticale dagmaat ten opzichte van de te kruisen leidingen bedraagt ten minste 0,50 meter, waarbij de te boren/persen leiding onder de bestaande leiding(en) dient te worden gevoerd. Genoemde minimale verticale dagmaat dient aantoonbaar te worden gegarandeerd om schade aan de te kruisen leidingen te voorkomen;

  • e.

    watergangen die beheerd worden door de gemeente dienen op ten minste 1 meter onder de vaste bodem te worden gekruist. Kabels, die een watergang kruisen, dienen te worden ommanteld dan wel op een gelijksoortige wijze van een beschermingsbuis te worden voorzien.

Artikel 27 Afwijkende voorschriften leidingstroken

Door de gemeente kunnen afwijkende leidingstroken worden vastgesteld, waarin afwijkende voorschriften gelden.

Artikel 28 Bovengrondse voorzieningen

  • 1.

    De locatie van bovengrondse voorzieningen die verband houden met kabels en leidingen zoals transformator-, schakel- en verdeelstations, versterkers, etc., wordt vooraf afgestemd met het college.

  • 2.

    De netbeheerder is verantwoordelijk voor een goed beheer van de bovengrondse voorzieningen en dient op aanschrijven van het college bij beschadigingen, vervuiling en/of bekladding de bovengrondse voorzieningen binnen de door het college gestelde termijn te herstellen.

  • 3.

    Bovengrondse voorzieningen dan wel concentraties daarvan, dienen te worden omgeven of begrensd door een 0,40 meter brede verharding (tegel + band).

Artikel 29 Handholes

  • 1.

    De locatie van handholes wordt vooraf afgestemd met het college.

  • 2.

    Handholes worden niet geplaatst:

    • -

      binnen de ruimte die gereserveerd is voor bestaande en toekomstige kabel- en leidingtracés;

    • -

      in de rijbaan;

    • -

      binnen een de kroonprojectie van een boom;

    • -

      binnen 3 meter uit het hart van een boom.

  • 3.

    Handholes die maximaal 2 x per jaar geopend worden, worden aangebracht met een minimale dekking van 0,40 meter onder het maaiveld en afgedekt met straatzand.

  • 4.

    Handholes die meer dan 2 x per jaar geopend worden, worden voorzien van een geprofileerde putdekselconstructie conform verkeersklasse D400 NEN-EN 124. Na zetting dient de putdekselconstructie op dezelfde hoogte te liggen als het omringend maaiveld en/of (bovenkant) elementenverharding.

Artikel 30 Uitnemen en terugplaatsen grond

  • 1.

    De graafwerkzaamheden moeten zo worden uitgevoerd dat beschadiging van in de grond aanwezige kabels en leidingen en overige objecten wordt voorkomen.

  • 2.

    De uitkomende grond moet zo worden opgeslagen dat bij het later aanvullen van de werkput de oorspronkelijke opbouw van het bodemprofiel zo veel mogelijk wordt hersteld. Hierbij dient in acht te worden genomen dat de aanvulling wordt uitgevoerd in lagen van maximaal 0,30 meter, waarbij elke laag mechanisch moet worden verdicht.

  • 3.

    Bij het terugplaatsen van de grond dient het bodemprofiel zoveel mogelijk te worden hersteld. De werkput hoeft niet verder verdicht te worden dan de naastliggende grond.

  • 4.

    De grond dient op zodanige wijze te zijn afgewerkt dat er na klink sprake is van een vlakke aansluiting op de ongeroerde grond.

  • 5.

    De verdichting van de ondergrond wordt bij wateroverlast in een later stadium door de netbeheerder definitief hersteld.

  • 6.

    Bevroren grond en sneeuw mag niet worden verwerkt in de aanvulling.

  • 7.

    Materiaal dat vrijkomt en niet kan worden hergebruikt, dient door de netbeheerder voor eigen rekening te worden afgevoerd naar een erkend verwerker.

Artikel 31 Elementverharding

  • 1.

    Het opnemen van elementverharding dient zorgvuldig plaats te vinden, waarbij schade zo veel mogelijk wordt voorkomen.

  • 2.

    De uitgenomen elementverharding dient altijd binnen de afzetting te worden opgeslagen.

  • 3.

    De kwaliteit van de verharding dient na de werkzaamheden van dezelfde kwaliteit te zijn als de kwaliteit van de verharding voordat er gegraven werd.

  • 4.

    In die gevallen dat het niet mogelijk dan wel wenselijk is om het herstel van de elementverharding in dezelfde kwaliteit uit te voeren als de kwaliteit van de verharding voordat er gegraven werd, dan dient de uitvoering en de daarbij behorende kostenverdeling van het herstel voorafgaande aan de werkzaamheden in overleg met het college te zijn overeengekomen.

 

Artikel 32 Gesloten verharding

  • 1.

    Werkzaamheden aan kabels en leidingen onder gesloten verharding worden uitgevoerd met behulp van een sleufloze techniek.

  • 2.

    Bij gebruik van een mantelbuis moet de mantelbuis minimaal 0,50 meter buiten de fundering van de gesloten verharding uitsteken. De ruimten tussen de mantelbuis en kabel of leiding moeten aan de uiteinden volledig worden afgedicht volgens conform de daarvoor geldende normen.

  • 3.

    Wanneer een sleufloze techniek niet mogelijk is, kan het college besluiten dat de gesloten verharding gedeeltelijk verwijderd mag worden.

  • 4.

    Bij ingraving wordt, na verdichting van de sleuf en herstel van de funderingslaag de sleuf tijdelijk dicht geblokt met betonklinkers. De betonklinkers dienen te worden gelegd met de vlakke kant boven. Er mogen alleen hele betonklinkers verwerkt worden. De bovenzijde van de stenen dient met een overhoogte middels een ‘katterug’- profiel gelijk te zijn met de omliggende verharding.

Artikel 33 Bijzondere verharding

  • 1.

    Als uitgangspunt geldt dat leidingen niet worden gelegd onder bijzondere verharding.

  • 2.

    In die gevallen dat aanleg onder bijzondere verharding onvermijdelijk is, dient aanleg plaats te vinden in overleg met het college.

Artikel 34 Groenvoorziening en bermen

  • 1.

    Aanleg van kabels en leidingen in groenvoorzieningen vindt plaats in overleg met de gemeente.

  • 2.

    De gemeente voert een ecologisch bermbeheer waardoor aanleg van kabels en leidingen in ecologische bermen niet is toegestaan. Enkel in die gevallen dat de noodzaak van de aanleg door de netbeheerder wordt aangetoond, kan in overleg met de gemeente hiervan worden afgeweken, waarbij in ogenschouw dient te worden genomen dat de werkzaamheden enkel kunnen plaatsvinden nadat het aanwezige gewas is gemaaid.

  • 3.

    Bij werkzaamheden in groenvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

    • -

      in de periode van april tot en met oktober moeten uitgenomen te handhaven groenvoorzieningen ruim worden uitgestoken, gescheiden van de te ontgraven grond, worden beschermd tegen uitdroging middels bewatering en binnen 48 uur na het gereedkomen van de werkzaamheden worden teruggelegd en aangerold;

    • -

      buiten de periode van april tot en met oktober worden vrijkomende zoden afgevoerd door de netbeheerder. De gemeente draagt zorg voor het inzaaien van de sleuf met gras van overeenkomstig ras in de eerstkomende groeiperiode van april tot en met oktober;

    • -

      te handhaven struiken en vaste planten die in het tracé van een te graven sleuf voorkomen moeten ruim worden uitgestoken, gescheiden worden gehouden van te ontgraven grond en tegen uitdroging worden beschermd. De planten moeten binnen 24 uur na het gereedkomen van de grondwerkzaamheden ter plaatse zijn terug geplant;

    • -

      de grond dient op zodanige wijze te zijn afgewerkt dat er na klink sprake is van een vlakke aansluiting op de ongeroerde grond. Reservering voor klink mag maximaal 0,10 meter bedragen;

    • -

      in bermen waar gras aanwezig is en waar het steken van regelmatige zoden niet mogelijk is, moet de sleufbedekking (graspollen e.d.) worden afgevoerd;

    • -

      nadat de kabels en/of leidingen zijn gelegd en de sleuf tot op de juiste hoogte is aangevuld en verdicht, moet de berm, vrij van stenen en dergelijke, worden gefreesd.

Hoofdstuk 5 Schaderegeling ingravingen

Artikel 35 Uitgangspunten

  • 1.

    Dit hoofdstuk is een nadere uitwerking van artikel 13 van de AVOI.

  • 2.

    De kosten voor herstel, beheer, onderhoud en degeneratie van de openbare ruimte die het rechtstreekse gevolg zijn van de uitgevoerde werkzaamheden door of namens een netbeheerder worden in rekening gebracht bij de netbeheerder.

Artikel 36 Uitvoering herstel en onderhoud

  • 1.

    Het herstel en onderhoud gedurende de garantietermijn van elementverharding wordt uitgevoerd door de gemeente.

  • 2.

    Het tijdelijk en het definitieve herstel en onderhoud van gesloten verharding wordt uitgevoerd door de gemeente.

  • 3.

    Het tijdelijk en het definitieve herstel en onderhoud van bijzondere verharding en/of halfverharding wordt uitgevoerd door de gemeente.

  • 4.

    Het herstel en onderhoud van groenvoorzieningen wordt uitgevoerd door de gemeente.

  • 5.

    De garantietermijn voor de werkzaamheden ten behoeve van herstel en onderhoud geldt gedurende een periode van twaalf maanden.

Artikel 37 Tarieven

  • 1.

    De kosten voor het herstel en onderhoud worden conform het A-tarief, met de voor de gemeente daarop betrekking hebbende indelingscategorie, van de meest recente versie van de ‘Richtlijn tarieven (graaf)werkzaamheden telecom’ van de Vereniging Nederlandse Gemeenten berekend.

  • 2.

    De kosten voor het herstel van groenvoorzieningen worden per geval door de gemeente bepaald en in rekening gebracht op basis van de werkelijke kosten.

Artikel 38 Herstel overige schade

  • 1.

    Schade aan gemeentelijke eigendommen (bijvoorbeeld straatmeubilair, openbare verlichting en verkeerslichten) wordt verhaald op de netbeheerder.

  • 2.

    De schade aan bomen wordt vastgesteld aan de hand van de meest recente versie van de Richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB) en verhaald op de netbeheerder.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 39 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt gelijktijdig met de AVOI in werking.

Artikel 40 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regels kabels en leidingen gemeente Kampen.

 

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 30 oktober 2018.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Kampen,

A. Griekspoor – Verdurmen,

secretaris

drs. mr. B. Koelewijn,

burgemeester

Bijlage 1: Gemeentelijk normprofiel, behorende bij Nadere regels kabels en leidingen gemeente Kampen

 

Bijlage 2: Aangewezen gebied(en) als bedoeld in artikel 20 van de Nadere regels kabels en leidingen gemeente Kampen