Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Venray

Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen van de gemeente Venray 2019.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVenray
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen van de gemeente Venray 2019.
CiteertitelBeleidsregel ambtshalve vermindering
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 244 van de Gemeentewet
  2. artikel 231 van de Gemeentewet
  3. artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2019Nieuwe regeling.

12-11-2018

gmb-2018-255593

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen van de gemeente Venray 2019.

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray,

 

Gelet op artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 231 en 244 van de Gemeentewet gelezen in samenhang met artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluit vast te stellen de volgende:

 

Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen gemeente Venray 2019

 

Artikel 1 Reikwijdte en definities

1. Deze beleidsregels gelden bij de heffing van gemeentelijke belastingen in de zin van artikel 219 van de Gemeentewet, met dien verstande dat onder gemeentelijke belastingen mede worden begrepen rechten die door het bevoegd bestuursorgaan kunnen worden geheven.

2. Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.

3. Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. de ambtshalve vermindering: de vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belastingen bedoeld in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 244 van de Gemeentewet;

b. de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk medeaansprakelijke heeft betaald;

c. de belastingplichtige die de belasting verschuldigd is of degene aan wie een belastingaanslag is opgelegd;

d. de driejaarstermijn: de termijn door welks verloop na het tijdstip van het ontstaan van de

belastingschuld op voet van artikel 11, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de bevoegdheid tot het vaststellen van een aanslag vervalt;

e. het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag;

f. de belastingaanslag: de aanslag bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met dien verstande dat voor de toepassing van deze beleidsregels mede wordt verstaan onder:

1. de aanslag, de voorlopige aanslag, de navorderingsaanslag: het gevorderde

bedrag, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde, het nagevorderde bedrag;

2. het aanslagbiljet: de kennisgeving van het in onderdeel 1. bedoelde bedrag;

g. de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van gemeentelijke belastingen.

 

Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend

Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste 20 percent per aanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar op verzoek ambtshalve een vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:

a. een bezwaarschrift of een verzoekschrift niet ontvankelijk wordt verklaard wegens het te laat indienen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift dan wel om andere redenen van formele aard, of

b. uit enig feit blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld en deze aanslag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet gehandhaafd kan worden.

 

Artikel 3 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing indien:

a. ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 2, onder b, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de driejaarstermijn is verstreken;

b. aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt heeft laten verstrijken.

 

Artikel 4 Jurisprudentie

1. Een uitspraak van de Hoge Raad waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad is gewezen, onderscheidenlijk voor de dagtekening van het beleidsbesluit of andere schriftelijke aanwijzing, tenzij het College van Burgemeester en Wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.

2. Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

3. Een uitspraak van een rechtbank of gerechtshof is doorgaans geen aanleiding voor het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting. Dit lijdt evenwel uitzondering indien het College van Burgemeester en Wethouders kenbaar heeft gemaakt dat de uitspraak tot richtsnoer moet worden genomen. Het eerste lid is in dat geval van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 5 Mededeling van toekenning of afwijzing

Zowel in het geval waarin ambtshalve vermindering wordt toegekend als in het geval waarin daartoe geen redenen aanwezig zijn, wordt belanghebbende daarvan gemotiveerd mededeling gedaan. De mededeling wordt gedaan in de uitspraak op het bezwaarschrift dan wel in de beschikking waarbij op de aanvraag wordt beslist.

 

Artikel 6 Slotbepaling

1. De 'Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen gemeente Venray 2018', vastgesteld op 16 oktober 2017 door het college van burgemeester en wethouders worden ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van dit besluit.

2. De datum van ingang van dit besluit is 1 januari 2019.

3. Dit besluit wordt aangehaald als 'Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen gemeente Venray 2019'.

 

Aldus vastgesteld op 12 november 2018.

Het college van Burgemeester en Wethouders,

, burgemeester , secretaris