Organisatie | Oirschot |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot houdende regels omtrent bijzondere bijstand Beleidsregels bijzondere bijstand Kempengemeenten 2018 |
Citeertitel | Beleidsregels bijzondere bijstand Kempengemeenten 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de beleidsregels individuele inkomenstoeslag.
Deze regeling vervangt de beleidsregels bijzondere bijstand voormalig alleenstaande ouders.
Deze regeling vervangt de beleidsregels tegemoetkoming kinderopvang 2013.
Deze regeling vervangt de richtlijnen bijzondere bijstand zoals opgenomen in het digitale handboek van Schulinck (Grip op Participatiewet).
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-11-2018 | 01-07-2019 | nieuwe regeling | 19-06-2018 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot;
gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 35, 36, 36b Participatiewet, artikel 1.13 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
overwegende, dat het noodzakelijk is beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de bijzondere bijstand, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag en de tegemoetkoming kinderopvang;
Hoofdstuk 1 Collectieve ziektekostenverzekering
Artikel 1 Collectieve ziektekostenverzekering
Het college kan bijzondere bijstand verstrekken voor de volledige premie van het aanvullende pakket met de extra uitgebreide dekking, indien de belanghebbende aanspraak heeft op bijzondere bijstand voor noodzakelijke kosten die bij de CZM uitsluitend via het aanvullende pakket met de extra uitgebreide dekking worden vergoed.
Hoofdstuk 2 Individuele inkomenstoeslag
Artikel 2 Individuele inkomenstoeslag
Geen recht op individuele inkomenstoeslag heeft:
de belanghebbende die twaalf maanden voorafgaand aan de peildatum, een maatregel heeft gekregen in verband met het niet of onvoldoende medewerking verlenen aan re-integratie en re-integratieactiviteiten of een maatregel heeft gekregen in verband met het niet verkrijgen en behouden van algemeen geaccepteerde arbeid.
Hoofdstuk 3 Individuele bijzondere bijstand
Draagkrachtvermogen: het volgens artikel 34, eerste lid Participatiewet in aanmerking te nemen vermogen, voor zover dit meer bedraagt dan het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34, derde lid, Participatiewet én vermeerderd met het vermogen gebonden in de woning met bijbehorend erf, voor zover tegeldemaking of (verdere) bezwaring hiervan in alle redelijkheid kan worden verlangd.
Artikel 6 Draagkracht bij schulden
Mocht in een van de gevallen als bedoeld in het eerste lid sprake zijn van een partner die niet onder een van de in het eerste lid genoemde schuldregelingen of WSNP valt, dan telt het inkomen van deze partner volledig mee en wordt, voor het bepalen van het draagkrachtinkomen, de bijstandsnorm voor een alleenstaande als de van toepassing zijnde bijstandsnorm gehanteerd.
Paragraaf 3 Overige bepalingen
Artikel 10 Vorm bijzondere bijstand
In afwijking van het eerste lid wordt de bijzondere bijstand in de vorm van een renteloze geldlening verstrekt in de gevallen die genoemd worden in artikel 48, tweede lid, van de Participatiewet en indien de bijzondere bijstand de kosten van duurzame gebruiksgoederen als bedoeld in artikel 51, van de Participatiewet betreft.
Artikel 11 Hoogte bijzondere bijstand
Onverminderd de draagkracht wordt de hoogte van de bijzondere bijstand, tenzij deze beleidsregels anders bepalen, individueel bepaald door de hoogte van de noodzakelijke kosten, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bijzondere bijstand niet meer bedraagt dan de kosten van de goedkoopst adequate voorziening.
Artikel 15 Vervoer naar ziekenhuis/medisch specialist in verband met een behandeling
Het college verleent bijzondere bijstand voor de kosten van het vervoer aan personen die deze vervoerskosten hebben vanwege de noodzaak van herhaalde medische behandelingen in een ziekenhuis of een andere behandelingsinstelling in Nederland, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het ziekenhuis of de instelling waar de behandeling plaatsvindt, is de dichtstbijzijnde optie voor de behandeling. De belanghebbende moet dus gebruik maken van de meest dichtstbijzijnde optie, omdat gekozen moet worden voor het meest goedkope adequate alternatief. Dat een belanghebbende een sterke voorkeur heeft voor een bepaalde behandellocatie doet hier niets aan af.
De bijzondere bijstand als bedoeld in het eerste lid wordt verleend vanaf de vijfde behandeling per kalenderjaar, met een maximum van twaalf behandelingen per kalenderjaar. De reiskosten voor de eerste vier behandelingen en vanaf de dertiende behandeling per kalenderjaar moet de belanghebbende zelf betalen.
In afwijking van het tweede lid wordt de hoogte van de bijzondere bijstand bepaald op basis van de kortste route en een kilometervergoeding die gelijk is aan het in artikel 13, lid 4, onder b Wet op de loonbelasting genoemde bedrag, indien de belanghebbende met de auto reist én het reizen met het openbaar vervoer niet de goedkoper is.
Artikel 17 Tandheelkundige hulp
Indien de belanghebbende geen aanvullende (tand)verzekering heeft, verleent het college eenmalig bijzondere bijstand voor tandartskosten, waarbij enkel tandartskosten die vanuit de collectieve aanvullende verzekering van CZ of VGZ zouden worden vergoed voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. De bijzondere bijstand bedraagt niet meer dan de laagste vergoeding vanuit de collectieve aanvullende verzekering van CZ of VGZ.
De belanghebbende die door schulden geen gebruik kan maken van een aanvullende verzekering én die aantoonbaar bezig is met het aflossen van zijn schulden, komt in aanmerking voor bijzondere bijstand voor de noodzakelijke tandartskosten voor niet meer dan de laagste vergoeding vanuit de collectieve aanvullende verzekering van CZ of VGZ.
Artikel 18 Bijdrage in de kosten Wmo 2015
Het college verleent bijzondere bijstand voor de bijdrage in de kosten op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, indien en voor zover deze bijdrage niet wordt vergoed vanuit een (collectieve) aanvullende zorgverzekering.
Het college verleent geen individuele bijzondere bijstand voor het verplicht eigen risico in het kader van de Zorgverzekeringswet of voor de uit een vrijwillig gekozen hoger eigen risico voortkomende kosten.
Artikel 20 Maaltijdvoorziening
De bijzondere bijstand wordt verleend voor maximaal één warme maaltijd per dag, dus maximaal zeven warme maaltijden per week. Onder warme maaltijd worden alle gangen tezamen verstaan, dus de aparte gangen (zoals voorgerecht, hoofdgerecht en nagerecht) komen niet afzonderlijk voor bijzondere bijstand in aanmerking.
Paragraaf 5 Bijzondere bijstand jongeren
Artikel 25 Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20–jarigen in inrichting
De hoogte van de bijzondere bijstand als bedoeld in het derde lid wordt bepaald aan de hand van de individuele situatie en bedraagt minimaal 75% van de norm van een alleenstaande van 21 jaar en ouder in een inrichting, doch maximaal 100% van de norm van een alleenstaande van 21 jaar en ouder in een inrichting, met dien verstande dat de door de ouders voor de persoon van 18, 19 of 20 jaar ontvangen kinderbijslag in mindering wordt gebracht op de bijzondere bijstand.
Artikel 26 Algemene bepalingen reiskosten
In afwijking van het tweede lid wordt de hoogte van de bijzondere bijstand bepaald op basis van de kortste route en een kilometervergoeding die gelijk is aan het in artikel 13, lid 4, onder b Wet op de loonbelasting genoemde bedrag, indien de belanghebbende met de auto reist én het reizen met het openbaar vervoer niet goedkoper is.
Artikel 27 Reiskosten bezoek zieke familieleden
De bijzondere bijstand als bedoeld in het eerste lid wordt verleend vanaf het vijfde bezoek per kalenderjaar, met een maximum van twaalf bezoeken per kalenderjaar. De reiskosten voor de eerste vier bezoeken en vanaf het dertiende bezoek per kalenderjaar komen dus voor eigen rekening van de belanghebbende zelf betalen.
Artikel 28 Reiskosten bezoek gedetineerde
Het college verleent bijzondere bijstand voor de reiskosten voor het bezoek van een gedetineerde indien de gedetineerde behoort tot het gezin van de belanghebbende, de gedetineerde verblijft in een gesloten inrichting (= geen recht op verlof) en de inrichting buiten de gemeente is gelegen (maar binnen Nederland).
Artikel 29 Reiskosten re-integratietraject
Het college kan bijzondere bijstand verstrekken voor de reiskosten van en naar een re-integratietraject, waaronder inburgering, of deze reiskosten vergoeden uit het Participatiebudget. Hieronder valt voor klanten met een bijstandsuitkering ook het inburgeringstraject, aangezien ISD de Kempen een dergelijk traject voor deze groep beschouwt als re-integratietraject. Reiskosten die opkomen in verband met een re-integratietraject dat belanghebbende verplicht is te volgen in het kader van zijn of haar bijstandsuitkering bij ISD de Kempen, kunnen worden vergoed uit het Participatiebudget.
Artikel 30 Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten
De werkelijke kosten worden vergoed waarbij als uitgangspunt geldt: verhuizen door het eigen netwerk. Als een eigen netwerk ontbreekt, kunnen de kosten van een erkende verhuizer worden vergoed. Alvorens tot vergoeding wordt overgegaan, moet belanghebbende een offerte opvragen bij twee verschillende verhuisbedrijven
Artikel 32 Eerste maand huur en administratiekosten
Het college verleent bijzondere bijstand voor de kosten van de eerste maand huur en administratiekosten, indien de verhuizing noodzakelijk is.
Artikel 33 Berekening woonkostentoeslag huurders
In afwijking van de vorige leden kan het college, indien de woonkosten hoger zijn dan de maximum huurgrens in de Wet op de huurtoeslag, op grond van individuele omstandigheden een (aanvullende) woonkostentoeslag verlenen, waarbij de hoogte hiervan wordt bepaald op de woonkosten minus de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur gelijk aan de maximum huurgrens.
Artikel 34 Berekening woonkostentoeslag eigenaren
In afwijking van de vorige leden kan het college, indien de woonkosten hoger zijn dan de maximum huurgrens in de Wet op de huurtoeslag, op grond van individuele omstandigheden een (aanvullende) woonkostentoeslag verlenen, waarbij de hoogte hiervan wordt bepaald op de woonkosten minus de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur gelijk aan de maximum huurgrens.
Artikel 39 Kosten rechtsbijstand
De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met dien verstande dat, indien de belanghebbende niet de korting van het in artikel 2 lid 6 Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand genoemde bedrag verkrijgt, deze misgelopen korting niet voor bijzondere bijstand in aanmerking komt.
Het college kan in zeer uitzonderlijke gevallen bijzondere bijstand verlenen voor de noodzakelijke kosten van een babyuitzet. Bij zeer uitzonderlijke gevallen kan onder andere worden gedacht aan geboorte van een meerling (alleen de meerkosten komen voor bijzondere bijstand in aanmerking), een onvrijwillige zwangerschap ten gevolge van een zedenmisdrijf of hogere kosten ten gevolge van medische complicaties.
Artikel 42 Voormalig alleenstaande ouders
Het college verleent de voormalig alleenstaande ouder waarvan het laatste ten laste komende kind een opleiding volgt waarvoor recht bestaat op Wet studiefinanciering (WSF) of Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos) bijzondere bijstand in de vorm van een aanvulling op de bijstandsnorm voor een alleenstaande vanaf de datum dat het kindgebonden budget eindigt tot de eerste dag van het kwartaal volgend op het kwartaal waarin het kind 18 jaar is geworden.
Hoofdstuk 4 Kosten kinderopvang
Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van deze beleidsregels kan uitsluitend gedaan worden door personen die voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in art. 1.6 lid 1 onder c., e., j., k. of l. van de wet.
Artikel 48 Inwerkingtreding, intrekking en overgangsrecht
Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2018 onder intrekking van de beleidsregels individuele inkomenstoeslag, de beleidsregels bijzondere bijstand voormalig alleenstaande ouders, de beleidsregels tegemoetkoming kinderopvang 2013 en de richtlijnen bijzondere bijstand zoals opgenomen in het digitale handboek van Schulinck (Grip op Participatiewet).
Personen die op de dag voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels recht hebben op bijzondere bijstand op grond van de regels zoals deze van toepassing zijn voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels, behouden dit recht tenminste 6 maanden na inwerkingtreding van deze beleidsregels, indien de nieuwe regels voor hen negatieve gevolgen hebben.