Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oirschot

Besluit van het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oirschot 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOirschot
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oirschot 2018
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oirschot 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2016-3.

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. wet Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
  2. http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Oirschot/CVDR480938/CVDR480938_1.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-09-2018nieuwe regeling

18-09-2018

gmb-2018-206367

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oirschot 2018

 

Het college van de gemeente Oirschot;

 

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel 17, lid 3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oirschot 2018;

 

gelezen het voorstel d.d. datum 6 september 2018

 

besluit vast te stellen:

 

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oirschot 2018

 

 

Hoofdstuk 1 – Het persoonsgebonden budget (pgb)

Artikel 1.1  

  • 1.

    Een eenmalig pgb wordt uitbetaald nadat de cliënt de facturen heeft overlegd aan de gemeente en deze de facturen heeft gecontroleerd en akkoord heeft bevonden.

Artikel 1.2  

  • 1.

    De verantwoording bij de verstrekking van een eenmalig pgb kan geschieden door overlegging van de aankoopnota of een aankoopbewijs.

  • 2.

    Indien het pgb wordt verstrekt voor een bouwkundige voorziening wordt het definitieve pgb vastgesteld en uitbetaald na gereedmelding van de voorziening.

Hoofdstuk 2 – Woonvoorzieningen

Artikel 2.1 Vaststellen pgb

Het college stelt voor woonvoorzieningen het voorlopige pgb vast:

  • 1.

    direct na de selectie indien de kosten vooraf duidelijk zijn te bepalen;

  • 2.

    2na ontvangst van de offerte(s).

Artikel 2.2 Verhuiskostenvergoeding

Het eenmalige pgb dat een verhuiskostenvergoeding betreft, bedraagt:

  • voor een alleenstaande maximaal € 2.850

  • voor een echtpaar maximaal € 3.450 en

  • voor een meeverhuizend gezinslid maximaal € 600 tot een maximum van € 5.250 per gezin.

Artikel 2.3 Waardevermeerdering

  • 1.

    Indien de woning van de cliënt, na uitbreiding in verband met een aanpassing, in waarde vermeerdert, dient het deel van de aanpassingskosten dat overeenkomt met het bedrag van de waardevermeerdering door de cliënt zelf te worden bekostigd.

  • 2.

    De cliënt kan, ten behoeve van de waardebepaling, zelf een onafhankelijk erkend taxateur aanwijzen.

  • 3.

    Indien de cliënt, aantoonbaar, de kosten niet zelf kan financieren kan een rentevrije en aflossingsvrije hypotheek door de gemeente worden genomen. De cliënt dient twee afwijzingen van erkende hypotheekverstrekkers te overleggen.

  • 4.

    Kosten van taxatie en vestiging van hypotheek komen voor rekening van de gemeente.

 

Artikel 2.4 Woningaanpassing

Bij de berekening van de hoogte van een pgb voor de kosten van een woningaanpassing worden enkel de volgende kosten meegerekend::

  • de aanneemsom

  • risicoverzekering van loon-en materiaalkosten

  • architectenhonorarium tot max 10% van de aanneemsom

  • toezichtskosten tot een maximum van 2% van de aanneemsom (incl btw)

  • legeskosten

  • verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting

  • renteverlies i.v.m. betalingen aan derden voordat de tegemoetkoming is uitbetaald

  • prijs bouwrijpe grond als niet binnen het oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden

  • goedgekeurde kostenverhogingen die ten tijde van de raming niet voorzien waren

  • kosten noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen

  • kosten heraansluiting op openbare nutsvoorzieningen

  • administratiekosten die de verhuurder maakt voor zover de aanpassingskosten meer dan € 1000,00 bedragen, 10% van die kosten met een maximum van € 350,00.

Hoofdstuk 3 – Vervoersvoorzieningen

Artikel 3.1  

Indien de cliënt in aanmerking komt voor deelname aan het collectief vraagafhankelijk vervoer maar in het bezit is van een eigen, in goede staat verkerende, auto kan hij in plaats van deelname aan het collectief vervoer in aanmerking komen voor een pgb voor de aanpassing van zijn auto tot een maximum bedrag van € 2.300.

Artikel 3.2  

  • 1.

    Indien de cliënt bij de toekenning van een vervoersvoorziening geheel afhankelijk is van vervoer door een individuele taxi, waardoor gebruik van het collectief vraagafhankelijk vervoer in het geheel niet mogelijk is, kan een budget worden verstrekt op declaratiebasis. Het budget bedraagt voor taxivervoer maximaal € 5.900 per jaar en voor vervoer per rolstoeltaxi maximaal € 7.800 per jaar.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid gelden voor kinderen tot 16 jaar de onderstaande budgetten:

    • 0 tot 4 jaar: geen vergoeding

    • 4 tot 12 jaar: per jaar 25 % van het normbudget

    • 12 tot 16 jaar: per jaar 50 % van het normbudget

Artikel 3.3  

Bij gebruik van het collectief vraagafhankelijk vervoer worden aan de cliënt 700 zones op jaarbasis toegekend.

 

Hoofdstuk 4 – Rolstoelvoorzieningen

Artikel 4.1  

Een incidenteel pgb voor de aanschaf van een sportrolstoel of vergelijkbare sportvoorziening wordt vastgesteld op maximum van € 2.900 voor een periode van 3 jaar. In dit budget is tevens het onderhoud begrepen.

 

Hoofdstuk 5 – Bijdrage in de kosten

Artikel 5.1  

  • 1.

    Bij begeleiding wordt een lagere kostprijs doorgegeven aan het CAK, zijnde:

    • -

      niveau 1: € 150 per periode

    • -

      niveau 2: € 250 per periode

    • -

      niveau 3: € 350 per periode

  • 2.

    Indien naar het oordeel van college dient te worden afgeweken van de niveaus zoals opgenomen in de cliëntprofielen begeleiding, wordt maximaal het bedrag zoals opgenomen in het eerste lid onder niveau 3 aan het CAK doorgegeven.

  • 3.

    Indien de ondersteuning bij begeleiding in de vorm van een persoonsgebonden budget volledig door een persoon uit het sociaal netwerk plaatsvindt, wordt 50% van de kostprijs doorgegeven aan het CAK. Dit bedrag wordt als uitgangspunt gehanteerd voor het vaststellen van de hoogte van de bijdrage in de kosten door het CAK. Daarbij gelden de maximum bedragen zoals opgenomen in het eerste lid waarover een bijdrage in de kosten is verschuldigd.

 

Hoofdstuk 6 – Slotbepalingen

Artikel 6.1  

De bedragen genoemd in dit Besluit maatschappelijke ondersteuning kunnen jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform de prijsontwikkeling op basis van de consumentenprijsindex alle huishoudens van het Centraal bureau voor de Statistiek.

Artikel6.2  

  • 1.

    Dit Besluit maatschappelijke ondersteuning treedt in werking op 1 september 2018. Het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2016-3 wordt ingetrokken per dezelfde datum.

  • 2.

    Dit Besluit wordt aangehaald als Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oirschot 2018.

Aldus besloten in de collegevergadering van 18 september 2018

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot

De secretaris,

A.P.J.M. de Jong

De burgemeester,

J.C.R. Keijzers-Verschelling