Organisatie | Oirschot |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot houdende regels omtrent acceptatie van woningbouwinitiatieven Beleidsregels acceptatie woningbouwinitiatieven |
Citeertitel | Beleidsregels acceptatie woningbouwinitiatieven |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-07-2018 | nieuwe regeling | 04-08-2018 | 16.I000280 |
De huidige gemeentelijke locaties worden de komende jaren volgebouwd. Het gevolg is dat steeds minder gronden in eigendom zijn van gemeente Oirschot. De gemeente is steeds meer afhankelijk van initiatieven van inwoners en marktpartijen voor de realisatie van haar ambities op het gebied van wonen. In de op 26 april 2016 vastgestelde Woonvisie is daarom opgenomen dat de gemeente beleidsregels zal opstellen voor de acceptatie van woningbouwinitiatieven. Hiermee trachten wij regie te houden op woningbouwontwikkelingen binnen Oirschot. Regie is nodig omdat met regelmaat woningbouwinitiatieven worden gemeld op groene locaties bij de gemeente terwijl er nog concrete herstructureringsopgaven liggen binnen de gemeente. In dit document zijn de hiervoor genoemde beleidsregels opgenomen. Bovendien schetsen wij een werkproces wat aansluit op hetgeen in de Woonvisie genoemd wordt en Omgevingswetproof is.
Dit document is zowel intern gericht met een beschrijving van de wijze van beoordeling en toetsingskader voor woningbouwinitiatieven, als extern gericht waarbij dit document inzicht biedt aan de samenleving in de handelwijze van de gemeente. Plannen die goed passen binnen onze beleidsambities, kwalitatief aansluiten bij de woningbehoefte in Oirschot en positief beoordeeld worden op hun volkshuisvestelijke en ruimtelijke aspecten kunnen hiermee doorgang vinden. Deze beleidsregels geven de inhoudelijke afwegingen en criteria weer die bij de beoordeling worden meegenomen.
Elk plan dat voorziet in woningbouw moet passen binnen de uitgangspunten en randvoorwaarden van de volgende kaderstellende documenten:
Gronden gemeente of van haar maatschappelijke partners
De gemeente heeft haar ambities en beleid op het terrein van woningbouw vastgelegd in de Woonvisie. De gemeente streeft er naar om de benoemde doelstellingen voor woningbouw te realiseren, waarbij met name de doelgroepen zoals starters en senioren bijzondere aandacht krijgen. Om dit te bereiken is sturing op doelgroepen zeer gewenst. Om maximale sturing te behalen, waarbij ruimtelijke- en volkshuisvestelijke motieven optimaal worden afgewogen, is het wenselijk om eerst gronden te benutten waar al een planologische weging heeft plaatsgevonden.
De dorpse structuur blijft behouden. Met dorpse structuur wordt enerzijds de fysieke structuur bedoeld en anderzijds het dorpse karakter. Dorpse structuur wordt bepaald door de wijze van bebouwing, materiaalkeuze, behoud van de hoofdstructuur en ontsluiting (verkeer). Specifieker gaat het om:
Initiatiefnemers worden gestimuleerd om kwalitatief goede plannen te ontwikkelen met een toekomstbestendige woningaanbod. De volgende plannen hebben hierbij de voorkeur:
Plannen die de ontwikkeling van levensloopbestendige woningen beogen krijgen de voorkeur boven andere plannen. Een 'levensloopbestendige woning' is het overkoepelende begrip voor een woning die geschikt is of eenvoudig geschikt is te maken voor bewoning tot op hoge leeftijd, ook in geval van fysieke handicaps of chronische ziekten van bewoners.
2.3 Specifieke eisen woningbouwinitiatieven
Meewerken aan een woningbouwinitiatief is een bevoegdheid en geen plicht. Bij elk nieuw initiatief worden de volgende overwegingen gemaakt:
Nabijgelegen plannen worden gezien als communicerende vaten en worden daarom integraal beoordeeld. Hiermee bedoelen we dat initiatieven van meerdere eigenaren/initiatiefnemers in één gebied als één plan gezien wordt. (voorbeeld: Twee buren die elk drie woningen willen realiseren worden gezamenlijk beoordeeld als ware het een plan met zes woningen betreft). Voorop staat dat er geen ruimtelijk onaanvaardbare verdichting mag plaatsvinden.
Een initiatief wordt in beginsel positief gewaardeerd als:
er sprake is van herstructurering en herbestemming binnen een bestaand bouwperceel, zonder toename bouwmassa; mits er geen sprake is van een type initiatief zoals genoemd in artikel 2.3 lid 3
Een initiatief dat niet voldoet aan de in artikel 2.3 lid 3 genoemde typen, kan alsnog een positieve waardering krijgen als de kwalitatieve factoren in lijn liggen met het gemeentelijk volkshuisvestelijke beleid. Het gaat hierbij om de volgende situaties:
als een beoogde kavelsplitsing een maatschappelijk doel dient. Onder maatschappelijk doel wordt verstaan dat de ontwikkeling een gemeenschappelijk belang dient en niet alleen commercieel is ingestoken. Er wordt zoveel mogelijk aangesloten op de (doelgroepen van de) Woonvisie en er is aandacht voor cultuurhistorie, duurzaamheid, zorg en welzijn. Concreet kan het bijvoorbeeld gaan om bijv. alternatieve woonvormen en senioren in grote woningen.
Fasering gelijksoortige plannen
Plannen dienen complementair te zijn en voldoende kwaliteit toe te voegen aan de Oirschotse woningvoorraad. Indien het wenselijk is om een positief besluit te nemen bij twee of meer plannen die de realisatie van dezelfde woningtypen beogen, dan dienen de plannen gefaseerd tot realisatie worden gebracht. Hierbij geldt volgorde van binnenkomst (datum en tijd) van het principeverzoek.
Categorie 3: voor harde locaties geldt de bestemmingsplanperiode als termijn. Indien plannen niet zijn ingevuld, krijgt de initiatiefnemer na 5 jaar een aanschrijving en wederom een termijn van 5 jaar om tot uitvoering over te gaan. Plannen worden na de bestemmingsplanperiode heroverwogen, wat ultimo kan leiden tot het schrappen van planmogelijkheden.
Alle zachte locaties – dat wil zeggen locaties waar nog geen ruimtelijke procedures voor zijn doorlopen - waar reeds een principebesluit over genomen is, ontvangen een nieuw besluit met daarin een geldigheidstermijn conform artikel 3.2.
Het college is bevoegd in gevallen, waarin de toepassing van deze beleidsregels naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager afwijken van deze beleidsregels.
Principeverzoeken worden beoordeeld door een werkgroep die periodiek bijeen komt en waarin ambtenaren vanuit diverse beleidsvelden zitting nemen. Zie hoofdstuk 6 voor een tijdsindicatie van het werkproces. In de werkgroep zijn de volgende beleidsvelden of disciplines vertegenwoordigd:
De werkgroep bewaakt de bijdrage die een initiatief levert aan de ambities van de gemeente en beoordeelt aan de hand van de beleidsregels of de gemeente medewerking kan verlenen.
Bijlage 1. Toelichting beleidsregels acceptatie woningbouwinitiatieven
Hard: voor de locaties met de status hard is een ruimtelijke procedure doorlopen. Woningbouw op deze locaties is hier direct mogelijk indien er een omgevingsvergunning voor het bouwen verleend is. Harde plancapaciteit is opgenomen in regionale afspraken. Het is mogelijk om harde plannen te herzien als de markt daarom vraagt. Waarbij opnieuw een ruimtelijke procedure (geheel of gedeeltelijk) moet worden doorlopen.
Zacht: voor de locaties met de status zacht is geen ruimtelijke procedure doorlopen. Deze locaties passen binnen de nu geldende beleidskaders en zijn stedenbouwkundig/ruimtelijk aanvaardbaar. Woningbouw op deze locaties is met de huidige inzichten voorstelbaar. Indien een locatie is opgenomen met de status zacht kunnen hier geen rechten aan worden ontleend. Dat kan pas wanneer een ruimtelijke procedure is gevolgd.
In sommige bestemmingsplannen is een zogenaamde wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht (flexibiliteitsbepaling) opgenomen. In het plan staat dan omschreven dat een bepaalde bestemming door burgemeester en wethouders mag worden gewijzigd in een andere bestemming. Aan deze mogelijkheid om de bestemming te wijzigen zijn bepaalde voorwaarden verbonden. Deze voorwaarden zijn opgenomen bij de omschrijving van de wijzigingsmogelijkheden in het bestemmingsplan.
De afweging of een dergelijk plan past binnen het gemeentelijk beleid is reeds gedaan bij vaststelling van het bestemmingsplan. Het wijzigingsplan moet dus ook voldoen aan de voorwaarden die het bestemmingplan verbindt aan de wijziging.
Het besluit op een principeverzoek (principebesluit) is een eerste inschatting voor wat betreft de haalbaarheid van het plan en het principestandpunt van het college. Dit principebesluit van het college is geen besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht en zodoende niet vatbaar voor bezwaar en beroep. Een principebesluit is niet onbeperkt geldig. Veranderingen van beleid, andere of nieuwe feiten dan wel omstandigheden, veranderde inzichten etc. kunnen tot gevolg hebben dat het principebesluit niet meer actueel is.
Nul-Op-De-Meter woning (NOM woning): Een woning waarbij de elektriciteitsmeter aan het eind van het jaar weer op nul staat. Dat betekent dat het huis over het jaar heen evenveel energie opwekt als gebruikt (zowel voor het gebouw als de gebruikers). Er moeten nog wel kosten aan de netbeheerder betaald worden voor de elektriciteitsaansluiting, maar er mag ook nog steeds gebruikt worden gemaakt van de Heffingskorting Energie.
De definitie voor sociale woningbouw komt overeen met de definitie zoals Metropoolregio Eindhoven deze hanteert. De definities zijn te vinden via De gemeente heeft echter een sterke voorkeur voor de realisatie van sociale huurwoningen (huurwoningen met een huur onder de liberalisatiegrens en in eigendom van een toegelaten instelling).
Woningen voor specifieke doelgroepen
De woningen voor specifieke doelgroepen dienen te voldoen aan de volgende criteria:
Woning voor starters: Een koopwoning die voor starters op de woningmarkt bereikbaar is. Starters op de koopwoningmarkt zijn mensen die nog niet eerder een koopwoning hebben gehad. Ze hebben dus geen overwaarde in een vorig huis. Een starter moet dus het huis met zijn salaris (en eventueel spaargeld) kunnen betalen. Een huurwoning voor starters is meestal een woning met een kleine maatvoering en basisafwerking. De woningwaardering van de woning mag niet te hoog zijn (goedkope huursegment) zodat deze betaalbaar is voor een starter.
Woning voor vergunninghouder of arbeidsmigrant: Een vergunninghouder heeft veelal nog geen inkomen uit arbeid en is aangewezen op bijstand. Een arbeidsmigrant heeft inkomen uit arbeid, maar deze is vaak minimaal. Een huurwoning voor vergunninghouders of arbeidsmigranten is een woning met een kleine maatvoering en basisafwerking. De woningwaardering van de woning mag niet te hoog zijn (betaalbare huursegment) zodat deze betaalbaar is voor de vergunninghouder of arbeidsmigrant.
Een woningbehoefteonderzoek of woonbehoefteonderzoek is een onderzoek naar de woonbehoeften onder de inwoners van de gemeente, kern of gebied. Er wordt met name gekeken naar woningtekorten, de betaalbaarheid van woningen en de beleving van de woonomgeving. De uitkomsten van een dergelijk onderzoek helpen om te bepalen welke woningen het beste gebouwd kunnen worden en voor wie. Naar wat voor woningen is nu en in de toekomst vraag? Wie zijn de (toekomstige) bewoners? Wat vinden zij belangrijk aan een woning en hun woonomgeving? Hoe is hun zoekgedrag? Hoeveel willen en kunnen zij besteden?
http://metropoolregioeindhoven.nl/over-ons/mediabibliotheek/regionale-begrippenlijst-wonen-2016 .