Organisatie | Simpelveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Simpelveld houdende rgels omtrent het Handboek Kabels en Leidingen |
Citeertitel | Handboek Kabels en Leidingen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-07-2018 | nieuwe regeling | 15-05-2018 |
De raad van de gemeente Simpelveld heeft de ‘Telecommunicatieverordening 2018 Gemeente Simpelveld’ (hierna te noemen ‘TV2018’) vastgesteld. Dit met als overweging: ‘… de ‘Telecommunicatieverordening 2012 gemeente Simpelveld’ te vervangen door een actuele versie die voldoet aan de huidige wet- en regelgeving en aan de zich in de praktijk voordoende procedurele vragen bij het gebruik van de openbare ruimte voor werkzaamheden aan kabels van de (openbare) elektronische communicatienetwerken, teneinde de gemeente in staat te stellen de gewenste regierol optimaal in te vullen’.
Deze verordening voorziet in het stellen van nadere regels, waartoe het college van burgemeester en wethouders wettelijk bevoegd is en aanvullend via artikel 3 van de TV2018 gemandateerd wordt. Deze nadere regels worden gebundeld in het Handboek Kabels en Leidingen. De gemeente streeft vanuit haar regierol over de openbare gronden en de zich daar bevindende (ondergrondse) infrastructuren naar zoveel mogelijk uniformiteit voor de diverse netwerken ten aanzien van de voorschriften voor de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en leidingen. De formele grondslag voor deze uitvoeringsbesluiten is voor de elektronische openbare communicatienetwerken de TV2018.
Ten aanzien van de uitvoeringswerkzaamheden door de nutsbedrijven zijn de Algemene Plaatselijke Verordening (APV; vanuit de positie als eigenaar en beheerder van openbare gronden) en de, zo lang geldige, contractueel met de nutsbedrijven overeengekomen afspraken (OGN 2011) van toepassing.
Het bereiken en handhaven van deze doelstellingen wordt ondersteund door uniforme voorbereiding-, aanvraag- en uitvoeringsvoorschriften voor werken in het beheergebied van de gemeente. Het Handboek geldt ook voor werken in/op nieuwbouwprojecten, voor zover deze onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen.
De verlening van instemmingsbesluiten en vergunningen is het gemeentelijke instrument om zorg te dragen voor de veiligheid, de beperking van overlast, het voorkomen van schade en het borgen van de kwaliteit van de openbare ruimte.
Dit Handboek is voorzien van Bijlage 1 met de Begrippenlijst met de belangrijkste in het Handboek gehanteerde begrippen en definities, daarbij aansluitend bij het bepaalde in de TV2018. Vanwege het streven om dit Handboek zo uniform mogelijk van toepassing te kunnen laten zijn, is voor de toestemming verkrijgende partij in het Handboek de uniforme term ‘Vergunninghouder’ gehanteerd. Dit ter vergelijking met de TV2018, waar gesproken wordt over ‘Aanbieder’.
In de praktijk kan er een rolverdeling bestaan tussen netbeheerder – Vergunninghouder – opdrachtgever en grondroerder. Ook kan het zijn dat deze rollen door één en dezelfde partij worden vervuld. Voor de gemeente is echter alleen de Vergunninghouder zowel financieel, operationeel als juridisch altijd aansprakelijk en verantwoordelijk is voor het (doen) opvolgen van de bepalingen in het handboek. Dit ongeacht hoe de relatie is tussen Vergunninghouder enerzijds en een eventuele netbeheerder en grondroerder anderzijds. De Gemeente behoudt zich het echter het recht voor om in dringende gevallen handhavingsmaatregelen rechtstreeks met grondroerder af te handelen en de Vergunninghouder pas later daarvan in kennis te stellen.
1.2 Voorwaarden voor meldingen of aanvragen
Voor een aanvraag of melding van zowel voorgenomen werkzaamheden als de voorgenomen aanvang van die werkzaamheden, moet gebruik worden gemaakt van de door de gemeente vast te stellen (digitale) formulieren (voor zover niet met de gemeente een andere vorm van gegevensoverdracht is afgesproken en waarvoor de formulieren de aard van de te verstrekken gegevens aangeven).
1.3 Procedure voor meldingen of aanvragen
In een tracé kunnen secties voorkomen waarvoor door derden toestemming en/of vergunning moet worden verleend, zoals bij kruisingen van spoor-, rijks-, provinciale - en waterschapswegen, waterwegen, primaire en secundaire waterkeringen of van particuliere eigendommen.
De aanvrager moet zelf inventariseren welke vergunningen en instemmingen van overige beheerders van openbare ruimte zoals onder andere ProRail, waterschap, Rijks- en provinciale Waterstaat, Gasunie etc. nodig zijn voor het betreffende werk en deze separaat en tijdig aanvragen. Kennisgeving aan de gemeente van andere benodigde instemmingen of vergunningen geschiedt bij de indiening van de melding; de bewijzen van verkregen toestemming moeten binnen uiterlijk 4 weken na de indiening worden overlegd.
De door de gemeente te verlenen instemming betreft uitsluitend het tracé in de grond die in beheer is bij de gemeente, en betreft niet de van derden te verkrijgen toestemming.
In het geval de graafwerkzaamheden ten behoeve van doorgaande kabels en leidingen particuliere eigendommen doorkruisen moet de aanvrager vooraf toestemming voor het leggen en liggen van de grondeigenaar hebben verkregen. Een afschrift van deze toestemming moet bij de vergunningaanvraag worden gevoegd of binnen uiterlijk 4 weken worden overlegd indien kennisgeving daarvan bij de melding heeft plaatsgevonden.
Ten behoeve van het verkrijgen van een omgevingsvergunning c.q. graafvergunning kan het noodzakelijk zijn om verkeersplannen in te dienen. De aanvrager pleegt daartoe zelf overleg met onder andere politie, verzorging- en hulpdiensten, particuliere en openbare vervoerders alsmede met de gemeente teneinde zorgvuldige afstemming en voorinformatie te bereiken.
Alle graafwerkzaamheden in openbare gronden moeten door Vergunninghouder of zijn grondroerder minimaal 5 werkdagen voorafgaand aan de start van het werk worden aangemeld bij de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator, door het mailen van een ingevuld ‘Formulier Aanvangs- en gereedmelding kabel- en leidingwerkzaamheden’ aan de gemeente.
Na ontvangst van de melding beoordeelt de gemeente binnen 1 werkdag of het voorgenomen werk mag worden uitgevoerd. Indien er volgens de gemeente reden is waarom de geplande uitvoering niet op het gemelde tijdstip of gemelde werkwijze kan worden gerealiseerd, deelt de gemeente dit schriftelijk mede aan de Vergunninghouder.
De startdatum en doorloopplanning van het werk moeten bij de melding worden opgegeven en mogen na goedkeuring door de gemeente niet eenzijdig worden gewijzigd.
Indien de werkzaamheden niet zijn uitgevoerd binnen de vastgestelde termijnen, en zonder dat de Vergunninghouder dit tijdig heeft gemeld en onderbouwd, kan de gemeente het instemmingsbesluit vervallen verklaren.
Een situatie van overmacht moet tijdig door de Vergunninghouder worden medegedeeld, met in acht name van de maximale geldigheidsduur en ter beoordeling van het college. De goedgekeurde einddatum kan na een schriftelijk en gemotiveerd verzoek door het college worden verlengd, geheel ter beoordeling van het college.
1.4 Procedure werkzaamheden van niet ingrijpende aard
Voorwaarde voor het toepassen van de uitzondering van de procedure voor werkzaamheden van niet ingrijpende aard (definitie in Bijlage 1, afgeleid van de TV2018) is dat het werk betrekking heeft op het onderhouden, wijzigen en/of uitbreiden van een reeds in de openbare ruimte van de gemeente aanwezige ondergrondse nuts- en/of telecommunicatie infrastructuur.
1.5 Uitzonderingsprocedure Spoedeisend werk/Calamiteit
In geval van spoedeisende werkzaamheden, noodzakelijk in verband met een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening via het betreffende net en waarvan uitstel niet mogelijk is, moet direct na signalering tijdens werkdagen telefonisch melding worden gedaan aan de gemeentelijk toezichthouder, dan wel buiten kantoortijden aan het gemeentelijke meldpunt.
Indien voor de (verkeers-)veiligheid en/of bescherming van de volksgezondheid direct afzettingen moeten worden geplaatst en/of (een deel van) de openbare ruimte moet worden afgesloten, zal de gemeente hiervoor de opdrachten verstrekken. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd door of namens de gemeente. De marktconforme kosten, voor zover deze kosten aan de netbeheerder toerekenbaar zijn als gevolg van de uitgevoerde werkzaamheden, worden door de gemeente doorbelast aan de betreffende netbeheerder.
1.6 Extreme weersomstandigheden
In geval van extreme weersomstandigheden (bijvoorbeeld wateroverlast, zware sneeuwval of ijzel en vorst), waarbij de uitvoering van de werkzaamheden tot overlast voor de bewoners en/ of schade voor de gemeente kan leiden (door bijvoorbeeld breuk van vastgevroren bestratingmateriaal en/of niet goed te verdichten ondergrond), kan de gemeente overgaan tot het tijdelijk opschorten van een verleende instemming of vergunning (“Opbreekverbod”).
De Vergunninghouder en grondroerder zijn gehouden zich aan onderstaande richtlijnen te houden, ook al heeft de gemeente (nog) geen expliciete melding van een breekverbod gemaakt: op het weerstation KNMI in De Bilt gelden de volgende condities:
De gemeente is niet aansprakelijk voor schade die de Vergunninghouder en/of diens grondroerder of derden lijden, ingeval kabels of leidingen van verschillende netbeheerders door afwijking van de door haar gegeven aanwijzingen en richtlijnen in lengterichting boven elkaar of te dicht bij elkaar zijn of worden gelegd doordat bij het leggen is afgeweken van de door de gemeente gegeven aanwijzingen en richtlijnen.
De Vergunninghouder is aansprakelijk voor alle schade aan gemeente-eigendommen die het gevolg is van het (ver)leggen, verwijderen repareren e.d. van leidingen, voor zover de schade een aantoonbaar en toerekenbaar gevolg is van de uitgevoerde werkzaamheden. Bij gecombineerde kabel- en leidingaanleg zijn de deelhebbende bedrijven hoofdelijk aansprakelijk jegens de gemeente.
In geval van schade aan gemeentelijk eigendom buiten de sleuf, in de directe nabijheid van de werklocatie als direct en aantoonbaar gevolg van de uitgevoerde werkzaamheden, zal de gemeente deze schade verhalen op de Vergunninghouder. Afhankelijk van de situatie kan een voorafgaande schouw wenselijk zijn, dit ter beoordeling van de gemeente.
2 Richtlijnen ten behoeve van de tracé engineering
2.1 Eisen ten aanzien van de tracébepaling
De gemeente kan een gemeentelijke voorkeursligging aangeven van het kabels- en leidingenprofiel. Indien en zodra vastgesteld, wordt dit (dwars)profiel aan de aanbieders bekendgemaakt. Zeker bij nieuwbouwsituaties moet hiervan in eerste instantie worden uitgegaan. Mocht dit niet mogelijk zijn, zal de aanvrager in overleg treden met de gemeente over een gewenst ander profiel.
Aanvullende eisen voor horizontale ligging:
Bij het passeren van bomen moet een aantal, in dit handboek omschreven, voorzorgsmaatregelen worden getroffen die schade aan de betreffende boom en later aan de te leggen kabel/leiding voorkomt. Hiermede moet bij het traceren terdege rekening gehouden worden en waar mogelijk zullen bij voorkeur alternatieve routes worden gekozen.
In de ondergrond, bij een standaard tracébreedte zonder bomen en gerekend vanaf erfgrens/gevel, worden de distributieleidingen en transportleidingen volgens een vaste diepte ingedeeld. Deze diepte is standaard vastgesteld op 0,60 m. In zeer uitzonderlijke gevallen kan de gemeente, veelal projectgebonden, een andere diepteligging toestaan.
Ligging nabij andere objecten. De aanvrager identificeert vooraf objecten aan, op of nabij het tracé, die kunnen worden beïnvloed door de tracering en aanleg van leidingen. Voorbeelden kunnen onder meer zijn: bestaande wegen, spoorwegen, waterlopen, voetpaden, primaire- en secundaire waterkeringen, kademuren, viaducten, tunnels, naastliggende leidingen, bomen en gebouwen.
2.2 Bepalingen ten aanzien van de engineering/werkvoorbereiding
Tijdelijke voorzieningen in de openbare ruimte moeten de goedkeuring hebben van de beheerder van de openbare ruimte. Deze tijdelijke voorzieningen, zoals damwanden, heipalen, etc., moeten na voltooiing van de werkzaamheden worden verwijderd. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kan door de beheerder van de openbare ruimte besloten worden ze tot een nader te bepalen maat onder het maaiveld te verwijderen. In de regel is deze maat minimaal 2,50 m.
Onder straatmeubilair worden straatkasten en andere (niet) vergunnings-plichtige (deels of geheel bovengrondse) voorzieningen als kasten en/of gebouwen verstaan. Deze dienen bij de instemmingsaanvraag duidelijk op de tekening te worden vermeld met aparte kleur of codering. De locaties worden in overleg met de toezichthouder vastgesteld. De gemeente behoudt zich het recht voor een locatie te wijzigen indien de door haar te behartigen belangen dat vorderen. In overleg worden consequenties en alternatieven besproken.
Er kan sprake zijn van voorbereide huisaansluitingen, waarbij de voor de huisaansluiting bedoelde buis, kabel of leiding al op de volledig benodigde lengte vanaf de hoofdleiding tot aan de klantaansluiting in de openbare grond tijdelijk moet worden opgeborgen (voornamelijk bij CAI-, FTTH- en Datanetten).
In die gevallen moet deze voorbereiding zo strak mogelijk opgerold en gebundeld, evenwijdig aan de erfgrens en op de profieldiepte worden weggezet tegen de erfgrens van het perceel waar de voorziening voor bedoeld is. Het hiervoor eventueel benodigde tracé of de straatoversteken moeten tegelijk met de aanleg van de hoofdsleuf worden aangebracht.
De exacte locatie van handhole(s) en ondergrondse lasmof(fen) moet altijd in overleg met de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator worden vastgesteld. Tijdens de uitvoering kan alsnog de instemming voor de aangevraagde locatie worden aangepast als blijkt dat plaatsing tot onoverkomelijke problemen voor de gemeente of derden leidt. De Vergunninghouder zal in die gevallen samen met de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator een alternatief zoeken.
De handholes c.q. ondergrondse lasmoffen moeten worden geplaatst op een maatschappelijk verantwoorde plaats. Alleen specifiek daartoe geschikte handholes mogen worden geplaatst in kabel- en leidingtracés, parkeerplaatsen, uitwegen, op kruisingen, ter plaatse van de aansluitlocatie van woningen en binnen een afstand van 3 meter vanaf bomen.
Afgaande en inkomende buizen en kabels moeten onder eventueel aanwezige kabels en/of leidingen van derden worden gelegd. In- en uitgaande buizen van de handhole moeten onderlangs het tracé uitgebogen worden naar de handhole toe. Verweving van het kabel- c.q. buizenstelsel moet zoveel mogelijk worden voorkomen.
Handholes c.q. ondergrondse lasmoffen mogen niet worden geplaatst nabij (hoofd)rioleringen, (hoofd)leidingen en/of huis- en bedrijfsaansluitingen van de nuts- / telecombedrijven. De minimale afstand is 1,00 meter. Wanneer niet aan deze voorwaarden kan worden voldaan, moet aanvrager zelf contact op nemen met de eigenaar van de aansluiting voor schriftelijke toestemming voor een belemmering van diens rechten. Deze toestemming is onderdeel van de vergunning- c.q. instemmingsaanvraag.
Bij een vergunningaanvraag baseert de vergunningverlener zich op het algemene gemeentelijke beleid (vastgelegd in een beleidsnota en/of beleids(advies)kaart archeologie en/of bestemmingsplannen, waarin gemeentespecifieke vrijstellingen en onderzoeksplichten zijn opgenomen) om een vrijstelling te verstrekken of een onderzoeksplicht op te leggen.
De kosten voor archeologische onderzoek - vooronderzoek, eventueel vervolgonderzoek en mogelijk definitief onderzoek - liggen conform het wettelijk vastgestelde veroorzakerprincipe bij de Aanvrager of Netbeheerder. De vergunningverlener ontvangt het onderzoeksrapport ter goedkeuring en ter (gemandateerde) besluitvorming door B&W.
3 Voorwaarden en eisen ten aanzien van de uitvoering
3.1 Inventariseren bestaande kabels en leidingen
De Vergunninghouder moet zich overtuigen van de plaats van alle reeds in het werk gelegen leidingen door het tijdig opvragen van de leidinggegevens en overige voorwaarden bij het Kadaster-sectie KLIC. Op de werklocatie moeten, naast een kopie van de vergunningen en de gewaarmerkte vergunningtekening(en), eveneens de maatvoeringtekeningen met leidinggegevens van alle in de ondergrond aanwezige kabels- en leidingen aanwezig zijn.
De Vergunninghouder moet onder toepassing van de WION, voorafgaand aan het ontgraven, proefsleuven graven om zich van de aangegeven ligging van kabels en leidingen te overtuigen. De proefsleuven moeten zodanig worden gesitueerd en uitgevoerd dat alle relevante kabels en leidingen goed zichtbaar worden gemaakt, met in acht name van de diepte van hoofd- en dienstleidingen van gas, warmte, water, riolering en drainage.
Van de proefsleuven en de maatvoeringen van de aangetroffen kabels en leidingen houdt Vergunninghouder een actuele registratie bij die op eerste aanzeggen van de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator of toezichthouder kabels en leidingen ingezien kan worden. Indien afwijkingen van het standaard profiel of het aangewezen tracé worden geconstateerd zal de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen in overleg met Vergunninghouder een nieuw tracé uitzetten dat door de gemeente schriftelijk zal worden bevestigd.
3.2 Informatie en communicatie
De verantwoordelijke persoon, bedoeld in lid 1, beheerst in voldoende mate de Nederlandse taal. De Vergunninghouder zorgt ervoor dat de sleutelfunctionarissen in zijn projectorganisatie c.q. van zijn grondroerder, waaronder de in het eerste lid genoemde verantwoordelijke persoon, de Nederlandse taal voldoende beheersen.
Bij werkzaamheden waarbij de bereikbaarheid van belanghebbenden c.q. omwonenden tijdelijk wordt verminderd, alsmede bij grotere wegafzettingen, moet de grondroerder namens de Vergunninghouder minimaal drie werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden de belanghebbenden en omwonenden op de hoogte stellen. De grondroerder zal van iedere schriftelijke aankondiging een afschrift naar de gemeente sturen.
Omwonenden en bedrijven dienen door middel van een voorlichtingsbrief voorafgaand aan de werkzaamheden te worden geïnformeerd. Hierbij wordt in ieder geval informatie gegeven over:
In het geval door de gemeente achteraf geconstateerd wordt dat een werk in uitvoering is zonder dat de vereiste instemming of vergunning is verleend en het werk is niet bij de gemeente gemeld als spoedeisend werk/calamiteit, is de gemeente gerechtigd te vorderen dat de netbeheerder de ondergrond, verharding en openbare ruimte weer in de oorspronkelijke staat terug brengt. Dit kan ook inhouden dat reeds gelegde voorzieningen weer moeten worden verwijderd, zonder vergoeding van kosten.
3.4 Opnemen en herstel verharding
De ondergrond en de verharding worden door de Vergunninghouder, met in acht name van de uitvoeringsvoorwaarden, na voltooiing van werkzaamheden teruggebracht in de oude staat, zijnde de hoedanigheid en kwaliteit zoals deze bestond voor aanvang van de werkzaamheden. Te allen tijde wordt op initiatief van de aanbieder, netbeheerder of grondroerder een schouw gehouden om vooraf een gezamenlijk beeld te hebben van de uitgangssituatie.
De Vergunninghouder is gehouden tot het, op basis van redelijkheid en billijkheid, vergoeden van alle schade, geleden en te lijden door de gemeente, voortvloeiende uit de door of vanwege de aanbieder of netbeheerder uit te voeren werkzaamheden. Voor zover de herstraatwerkzaamheden worden uitgevoerd door of namens de gemeente is de schadevergoeding gebaseerd op vijf kostensoorten: herstel-, onderhouds-, beheers- en degeneratiekosten of werkelijke kosten, met als uitgangspunt marktconforme kostendekkendheid voor de gemeente.
Voor de berekening van de schadevergoeding worden als basis gehanteerd de herstraattarieven conform de ‘Richtlijn Tarieven Graafwerkzaamheden (Telecom) en de daarbij horende rekenmethodiek: Richtlijn voor gemeenten ten behoeve van het berekenen van tarieven voor herstel-, onderhouds-, beheer- en degeneratiekosten bij (graaf)werkzaamheden door aanbieders in openbare gronden die in eigendom of beheer zijn van gemeenten’ uit 2004 en volgens de laatst vastgestelde tarieven. De toepasselijkheid wordt op termijn geëvalueerd. De Vergunninghouder moet de calculatie opmaken en indienen, waarna de gemeente na einde werk en opname de factuur kan indienen.
De gemeente stelt in principe geen gratis (vervangende) bouwstoffen/materialen ter beschikking. Vergunninghouder moet zelf zorgen voor het leveren en aanbrengen van de benodigde bouwstoffen en verhardingselementen. De toezichthouder van de gemeente kan op verzoek de specificaties van elementenverharding aanleveren.
Op verzoek van een Vergunninghouder, en ter beoordeling van de gemeentelijk toezichthouder, kan de gemeente afwijken van het in het eerste lid genoemde uitgangspunt, indien een verharding een bovengemiddeld aantal (meer dan 10% van het totaal op te nemen elementen) gebroken of beschadigde elementen bevat, voor het deel boven de 10%. Elementen die breken of beschadigen tijdens de werkzaamheden moeten door Vergunninghouder voor eigen rekening worden vervangen.
3.6 Maatregelen in het belang van het verkeer
In geval van doodlopende straten of woonerven moet de Vergunninghouder er zorg voor dragen, middels tijdelijke verkeersmaatregelen en /of tijdelijke voorzieningen (zoals rijplatenbanen, tijdelijke waterkruisingen of doorsteken door groenstroken etc.), dat de bereikbaarheid per auto van aanliggende woningen en bedrijven tijdens de uitvoering van de werkzaamheden zoveel mogelijk, en de bereikbaarheid voor hulpdiensten altijd, is gegarandeerd. Het aanbrengen, opruimen en in oorspronkelijke staat brengen van de openbare ruimte geschiedt door en voor rekening van de Vergunninghouder.
De noodzakelijke verkeersvoorzieningen moeten in overleg met de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen door Vergunninghouder worden verzorgd. De kosten komen ten laste van Vergunninghouder. Een overzicht van de voorzieningen, maatregelen en bij werkzaamheden waarbij de bereikbaarheid van belanghebbenden c.q. omwonenden tijdelijk wordt verminderd, alsmede bij grotere wegafzettingen, moet ten minste drie weken voor aanvang van de werkzaamheden door de grondroerder worden ingediend, tenzij anders overeengekomen.
Als de werkzaamheden begeleid moeten worden door tijdelijke verkeersregelinstallaties (VRI), moet de Vergunninghouder dit 3 weken van tevoren melden. Binnen 5 werkdagen na aanlevering zal dit door de gemeente beoordeeld worden. Opmerkingen worden door aannemer verwerkt alvorens de tijdelijke VRI in gebruik te nemen. Incidenteel kan het voorkomen dat, voor een tijdelijke VRI in gebruik kan worden genomen, het noodzakelijk is dat de gemeente eerst een tijdelijk verkeersbesluit vaststelt.
Vergunninghouder draagt zorg voor een regelmatige en voldoende controle op de instandhouding van verkeersborden, wegbebakening en –afzettingen en moet voor zo ver noodzakelijk zorgen voor het zo spoedig mogelijke herstel van in het ongerede geraakte verkeersvoorzieningen. Eventuele aanwijzingen door de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen, met betrekking tot verkeersmaatregelen moeten direct worden opgevolgd.
De verkeersmaatregelen en voorzieningen mogen maximaal 72 uur voor aanvang van de werkzaamheden, buiten functie (afgedraaid), worden aangebracht. Het in functie brengen (omdraaien) mag pas twee uur voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden gebeuren. Na afloop van de werkzaamheden moeten de verkeersvoorzieningen, zodra de situatie dit toelaat, weer buiten functie worden gesteld (afgedraaid). Indien de werkzaamheden worden onderbroken en de situatie laat dit toe dan moeten de verkeersvoorzieningen buiten functie worden gesteld gedurende het staken van de werkzaamheden. Twee uur voor de hernieuwde opstart van het werk moeten de verkeersvoorzieningen weer in functie worden gesteld. De termijnen in dit artikellid zijn van toepassing tenzij vanuit of namens de gemeente gemotiveerd wordt aangegeven dat een afwijkende termijn van toepassing is.
3.7 Maatregelen ten behoeve van de overlastbeperking
Het is niet toegestaan om op werkdagen, uitgezonderd de dag voorafgaande aan een zaterdag of nationale feestdag, vóór 07.00 uur en na 18.00 uur opbreek-, graaf-, kabel-, aanvulling-, verdichting-, en/of bestratingwerkzaamheden uit hoofde van regulier werk in de openbare ruimte te verrichten, tenzij in de graafvergunning anders is aangegeven.
De dag voorafgaande aan een zaterdag of nationale feestdag moet tijdig het graven van geulen en het leggen/trekken van kabels etc. worden gestaakt, en moet direct en zonder uitzondering worden overgegaan tot het aanvullen en verdichten van hoofdgeulen, aanbrengen van verhardingen en opruimen van de werkomgeving. Om uiterlijk 16.30 uur moeten alle werkzaamheden gereed zijn en alle verhardingen zijn hersteld en gesloten.
Vergunninghouder moet alles doen wat op grond van de actuele inzichten redelijkerwijs verwacht mag worden om hinder als gevolg van lawaai, stank, modder e.d. veroorzaakt door voertuigen, machines, apparaten etc. tot een aanvaardbaar niveau te beperken. De Vergunninghouder moet zich daarbij houden aan de bepalingen van de Circulaire Bouwlawaai 2010. In aanvulling geldt dat de graafmachines, aggregaten, compressoren etc. op ruime afstand van de bestaande bebouwing worden opgesteld en voldoende zijn afgeschermd om de geluidssterkte te beperken tot aanvaardbare niveaus.
Bij werkzaamheden in de nabijheid van religieuze gebouwen en begraafplaatsen moet tijdens erediensten het nodige respect betracht worden en het bouwlawaai beperkt worden, een en ander in overleg met de gemeentelijk toezichthouder. De Vergunninghouder stelt zich tevoren op de hoogte van de plaatselijke gebruiken. Indien Vergunninghouder door de gemeente wordt toegestaan ’s avonds c.q. ‘s nachts te werken is Vergunninghouder verplicht in verband hiermee aanwijzingen van de gemeente op te volgen en zelf zorg te dragen voor de benodigde aanvullende vergunningen/ontheffingen.
4 Voorwaarden en eisen voor civieltechnische werkzaamheden
Tenzij vooraf schriftelijk anders is voorgeschreven mag nimmer meer dan 40 meter straat of erf moeilijk bereikbaar zijn voor gemotoriseerde hulpdiensten zoals brandweer en/of ambulance. Indien een en ander niet mogelijk is moet Vergunninghouder in overleg met, en ter goedkeuring van, deze hulpdiensten noodmaatregelen treffen.
Dwarssleuven in trottoir, fietspad en/of rijweg, alsmede langssleuven ter hoogte van in/opritten naar parkeergelegenheden op eigen erf, garageboxen, erven en terreinen van bedrijven, moeten dezelfde dag worden bestraat en afgewerkt. Indien dit niet mogelijk is, worden noodmaatregelen getroffen zodat de bereikbaarheid van deze objecten dezelfde dag gegarandeerd is.
De wegverharding moet door de Vergunninghouder in dezelfde staat worden teruggebracht dan voordat de ontgraving werd uitgevoerd. Behoudens de normale degeneratie als gevolg van werken in bestaande verharding zal de gemeente geen verslechtering accepteren. Uitzondering hierop zijn situaties waarbij in gezamenlijke vooropname van het tracé met de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen nadere afspraken zijn gemaakt.
Alle materialen en elementen moeten onbeschadigd worden opgeleverd. De Vergunninghouder moet bij beschadiging zelf zorgen voor herstel en zorgen voor vervangend materiaal. Uitzondering hierop zijn situaties waarbij in gezamenlijke vooropname van het tracé met de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen nadere afspraken zijn gemaakt.
Er kan sprake zijn van voorbereide huisaansluitingen, waarbij de voor de huisaansluiting bedoelde buis, kabel of leiding al op de volledig benodigde lengte gemeten vanaf de hoofdleiding tot aan de klantaansluiting, in de openbare grond tijdelijk moet worden opgeborgen (voornamelijk bij telecommunicatienetten). Dan moet de voorbereiding zo strak mogelijk, opgerold en gebundeld, verticaal op de juiste diepte onder een beschermende voorziening worden weggezet tegen, en evenwijdig aan, de erfgrens van het perceel waar de voorziening voor bedoeld is.
Het personeel dat bij de werkzaamheden is betrokken moet zijn geïnstrueerd met betrekking tot de op de bouwplaats geldende wetten en regels ten aanzien van de veiligheid. Leidinggevend personeel van de uitvoerende partij en de Vergunninghouder moeten erop toezien dat de van toepassing zijnde voorschriften worden nageleefd.
4.2 Meten en registreren verdichtingsgraad geroerde grond
De Vergunninghouder moet door middel van vastgelegde verdichtingsmetingen aan de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen aantonen dat de verdichting conform, de in dit hoofdstuk, gestelde normen is bereikt. Per meting moeten in ieder geval aan weerszijden van de grondroering twee referentiemetingen zijn genomen tot de diepte van de ontgraving en een doelmeting in de verdichte ontgraving in de as tussen de twee referentiemetingen. De Vergunninghouder moet een systeem bijhouden, waaruit op verzoek de gegevens, voor zowel de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator als de toezichthouder beschikbaar kunnen worden gesteld.
De Vergunninghouder levert het werk op aan de gemeente. De toezichthouder van de gemeente kan hierbij verlangen dat de Vergunninghouder, ter plaatse in het bijzijn van de toezichthouder één of meerdere verdichtingsmeting(en) uitvoert. Indien de aanvulling c.q. verdichting niet voldoet, wordt Vergunninghouder in de gelegenheid gesteld dit binnen twee weken te herstellen. Hierna zal opnieuw een opleveringscontrole plaatsvinden.
De geroerde grond in berm of onverharde grond moet over de volle breedte worden aangevuld en verdicht conform de in dit hoofdstuk gestelde eisen. Het uitgegraven materiaal moet, vrij van stenen en dergelijke, met zorg in de juiste volgorde worden ingebracht om de oorspronkelijke profielopbouw zoveel mogelijk te herstellen. Daar waar nodig aanvullen met schone teelaarde.
Alvorens een asfaltconstructie wordt verwijderd moeten de sleufkanten tot de gewenste diepte op steenmaat worden ingezaagd. De vrijgekomen materialen moeten worden onderscheiden naar teerhoudend en niet teerhoudend. De Vergunninghouder moet voor eigen rekening zorgen voor afvoer, bemonsteren en vaststellen van het teergehalte van materialen. Een kopie van de analyse moet aan de kabel/ en leidingcoördinator worden overhandigd.
De sleuf in de asfaltverharding moet over de volle breedte worden opgevuld en verdicht tot 10 cm onder de oppervlakte met zand en een toplaag van 25 cm menggranulaat. De ondergrond van de fundering moet na verdichting voldoen aan de vigerende RAW standaard. De funderingslaag van de verharding moet hersteld en verdicht zijn volgens de vigerende RAW standaard.
De ontstane sleuf in gefundeerde elementenverharding moet over de volle breedte worden opgevuld en verdicht tot 10 cm onder de oppervlakte met zand en een toplaag van 25 cm menggranulaat. De ondergrond van de fundering moet na verdichting voldoen aan de vigerende RAW standaard. De funderingslaag van de gefundeerde verharding moet hersteld en verdicht zijn volgens de vigerende RAW standaard.
Indien de gemeente besluit om vanaf een bepaald moment het herstraten uit te laten voeren door een, door de gemeente aangewezen, aannemer zal de gemeente een of meer aannemers aanwijzen die bevoegd zijn om definitieve bestrating aan te brengen. Het uitgangspunt is dat deze aannemer direct aansluitend aan de werkzaamheden van de Vergunninghouder definitief bestraat. De Vergunninghouder dient daartoe de gemeente of haar aannemer tijdig te informeren. Indien en voor zover dit niet te realiseren is moeten elementverhardingen door de Vergunninghouder tijdelijk (provisorisch) worden hersteld. Op het moment dat de gemeente besluit van deze module gebruik te maken zal de gemeente dit uitgebreid kenbaar maken bij de belanghebbende partijen.
De Vergunninghouder moet rekening houden met gefundeerde elementenverharding of elementen in specie of gestabiliseerd zand. Het verwijderen van de liggende bestrating moet zo zorgvuldig mogelijk gebeuren. De onderliggende verhardingen en grondlagen moeten gescheiden worden bij het opnemen en moeten in dezelfde volgorde worden hersteld.
De evenementenkalender met het gehele evenementenoverzicht is door betrokken partijen te raadplegen via de gemeentelijke website.
5 Voorwaarden en eisen ten aanzien van vervuilde grond
Bodeminformatie kan door de aanvrager of Vergunninghouder worden opgevraagd via: http://rapportages.milieu-info.nl/Heuvelland. Een account moet eenmalig worden aangemaakt en vervolgens kan via een inlogcode raadpleging van gegevens plaatsvinden en kunnen rapporten worden gegenereerd. De gemeente verstrekt op verzoek en indien en voor zover aanwezig gegevens zoals onderliggende bodemonderzoeken. De aanwezige ‘puntbronnen’ zijn niet opgenomen op de voornoemde kaart; dat betreft veelal verontreinigingen conform de Wet bodembescherming, waarvoor de provincie het bevoegd gezag is en informatie daar kan worden opgevraagd.
Indien een netbeheerder een kabel c.q. leidingtracé wil laten lopen door een gebied waarvan vooraf is vastgesteld dat de bodem verontreinigd is, dan vervalt elke aansprakelijkheid van de gemeente. De gemeente heeft in die situatie geen saneringsplicht, deze ligt bij de initiatiefnemer. Dit wil zeggen dat alle kosten voor rekening van de netbeheerder komen.
Als bij grondwerkzaamheden duidelijk afwijkend (bodem)materiaal waaronder asbestverdacht materiaal wordt waargenomen, moeten de werkzaamheden worden stilgelegd en het materiaal worden onderzocht. De resultaten van dit bodemonderzoek moeten aan de milieu-afdeling van de gemeente worden overlegd. Aan de hand van de resultaten wordt bepaald of de werkzaamheden kunnen worden voortgezet. Asbestverwijdering dient door een deskundig asbestverwijderingsbedrijf plaats te vinden, dat wil zeggen een bedrijf dat in het bezit is van het KOMO-procescertificaat voor het verwijderen van asbest.
Wanneer werkzaamheden verricht worden aan bestaande asbestleidingen (o.a. gas- en waterleidingen) en aan te verwijderen mantelbuizen rondom kabels moet vooraf een melding gedaan worden bij de Arbeidsinspectie. Daarbij worden 3 soorten werkzaamheden aan asbestcementhoudende buizen/leidingen onderscheiden: reparaties, aftakkingen en aanboringen en verwijdering (zie ook de voorschriften in het Asbestverwijderingsbesluit) . De werkplek moet duidelijk worden afgebakend waarbij binnen de afbakening onbevoegden niet mogen worden toegelaten. Bij werkzaamheden van asbestcementhoudende buizen/leidingen mogen geen asbesthoudende (rest)stukken achterblijven op of rondom de werkplek. Eventuele extra kosten hiervoor zijn voor rekening van de Vergunninghouder.
Indien door Vergunninghouder is aangegeven dat er géén grondwater hoeft te worden onttrokken en dit moet tijdens de werkzaamheden wel gebeuren, moet Vergunninghouder of grondroerder voorafgaande aan het onttrekken van het grondwater contact op nemen met de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator en het betreffende waterschap.
Het werken in de grond valt o.a. onder de Wet bodembescherming, met name art. 27 en 28 en als zodanig moet Vergunninghouder aan tonen dat de vereiste procedures zijn doorlopen, alvorens tot afvoer word overgegaan. Hiertoe moet de correspondentie met de betrokken instanties c.q. bedrijven worden overhandigd aan de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator.
Bij het verhelpen van een calamiteit tijdens kantooruren kan de betreffende netbeheerder direct informatie inwinnen over de kwaliteit van de bodem ter plaatse bij de gemeente. Als bij het verhelpen van een calamiteit buiten kantooruren grond vrijkomt, moet de betreffende netbeheerder er zorg voor dragen dat grond op milieuhygiënisch verantwoorde wijze op haar kosten tijdelijk wordt opgeslagen. De tijdelijk opgeslagen grond moet daarna, indien deze vervuild blijkt, op kosten van de betreffende netbeheerder op een milieuhygiënische verantwoorde wijze worden afgevoerd naar een erkende, gecertificeerde verwerker. Indien bij het verhelpen van een calamiteit grondwater moet worden onttrokken, moet altijd, voorafgaand aan het onttrekken, contact worden opgenomen met het betreffende waterschap.
De door Vergunninghouder af te voeren grond moet vergezeld gaan van een door de gemeente getekende verklaring. Een kopie van deze verklaring moet direct na het afleveren van de grond, getekend door de beheerder van het depot van de verwerker, aan de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen worden overlegd c.q. gemaild.
6 Voorwaarden en eisen ten aanzien van groenvoorzieningen
6.1 Eisen en uitvoering groenvoorzieningen
De gemeente besluit aan de hand van de melding van Vergunninghouder of beplanting (bomen, planten, struiken, gras) mag worden verwijderd of gesnoeid en, zo ja, of Vergunninghouder dit zelf mag uitvoeren en onder welke voorwaarden. Ingeval tijdelijk uitgenomen beplanting moet worden teruggebracht gelden in elk geval de hierna te noemen voorwaarden.
Uitgenomen beplantingsmateriaal, dat na terugzetten niet meer aanslaat, zal door de gemeente (afdeling Openbare Ruimte) met het oog op kwaliteit en uitvoering, in een hiertoe gunstig jaargetijde door nieuw, gelijkwaardig materiaal, voor rekening van Vergunninghouder en tegen marktconforme tarieven, worden vervangen. Vergunninghouder zal daartoe verslag opmaken van de betreffende openstaande acties en aan de gemeente doen toekomen.
Indien Vergunninghouder bij het overeengekomen herstel van de beplanting in gebreke blijft zal de gemeente de benodigde werkzaamheden (laten) uitvoeren. Alle kosten en gevolgen ter zake, alsmede de kosten voortvloeiend uit eventuele verdere herstelverplichtingen zullen door de gemeente worden verhaald op de Vergunninghouder.
6.2 Voorwaarden voor graafwerkzaamheden in de omgeving van bomen
Het machinaal en/of handmatig graven in de wortelzone van bomen of beplanting moet zo veel mogelijk worden voorkomen. Indien voor nieuw te leggen kabels een tracé buiten de wortelzone niet mogelijk is, kan de gemeente onder voorwaarden toestemming geven om de wortelzone te passeren door het boren van mantelbuizen onder de wortelzone. Zie Bijlage 2.
Bij het verlagen van de grondwaterstand binnen de wortelzone in de periode maart - december dient de Vergunninghouder voor de beplanting zo nodig, doch in ieder geval op aanwijzing van de toezichthouder van de gemeente, zorg te dragen voor het handhaven van het vochtgehalte van het wortelstelsel. Indien noodzakelijk de bomen water geven met zuurstofrijk oppervlaktewater.
Voor elke ten onrechte gerooide en/ of beschadigde boom die de Vergunninghouder kan worden toegerekend, moet door Vergunninghouder een schadevergoeding aan de gemeente betaald worden. De gemeente neemt voor haar inschatting van de hoogte van de vergoeding de vigerende Richtlijnen NVTB (Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen) als uitgangspunt. Daarnaast kan de gemeente een bestuurlijke boete opleggen.
Bijlage 1 Lijst van begrippen en afkortingen
Ter toelichting op een aantal in dit Handboek gehanteerde begrippen worden in alfabetische volgorde de daarop betrekking hebbende omschrijvingen of definities gegeven. Daarbij wordt verwezen wordt naar de definities uit de TV2018 en de van toepassing vermelde normen/normeringen, welke in rangorde prioriteit hebben en waarop onderstaande beschrijvingen aanvullend zijn.
Aanvrager: De natuurlijke of rechtspersoon die aan de gemeente vergunning, instemming of toestemming verzoekt voor het leggen, hebben, onderhouden, verwijderen etc. van kabels en leidingen.
APV: Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente, in de laatste versie zoals vastgesteld door de raad.
Beheerkosten: De vergoeding van de kosten die door of namens de gemeente zijn gemaakt aangaande het toezicht op, en de controle van, de uitvoering van het werk, de hiermee verband houdende verkeersmaatregelen en de naleving op de van gemeentewege gestelde voorwaarden.
Boring/persing: Het met behulp van een sleufloze techniek maken van een holle ruimte in de grond zonder daarbij de omringende grondslag te verwijderen.
Buisleiding: Buis voor het doorstromen van gassen of vloeistoffen, bestemd om hetzij een gas of een vloeistof te transporteren, hetzij een vloeistof als intermediair te gebruiken voor het transport van warmte of een opgelost of verpulverd product. Een voorziening ten behoeve van het inblazen en omvatten van (glasvezel)kabel is geen buisleiding maar wordt gelijkgesteld aan een kabel.
Calamiteit: Een incident met voor de omgeving mogelijk grote gevolgen, die niet zelfstandig kunnen worden afgewikkeld en waarbij gecoördineerde inzet van hulpverleningsorganisaties en diensten van verschillende disciplines is vereist om de gevolgen te beperken.
Definitief herstel: Het op vakkundige wijze terugbrengen van de verhardingsmaterialen in het oorspronkelijk verband.
Degeneratiekosten: De kosten voor de gemeente door vermindering van de kwaliteit en/of duurzaamheid van de verharding of andere gemeente eigendommen, veroorzaakt door de (graaf)werkzaamheden onder verhardingsconstructies of andere voorzieningen.
Gemeente: De publieke rechtspersoon, te weten de gemeente Simpelveld.
College: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Simpelveld.
C.R.O.W.: CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. In het Handboek worden diverse normen of richtlijnen, die door CROW zijn uitgegeven, van toepassing verklaard.
Gefundeerde open verharding: Verhardingsconstructie bestaande uit elementen of andere ongebonden materialen op een al dan niet hydraulische granulaatfundering of gebonden zandfundering.
Gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator: Degene die uit hoofde van zijn functie en mandaat de gemeentelijke regie voert over de uitvoering door derden van kabel- en leidingwerken.
Gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen: Degene die uit hoofde van zijn functie en mandaat het gemeentelijke toezicht houdt over de uitvoering door derden van kabel- en leidingwerken. De uitvoerende partij is verplicht aanwijzingen van de daartoe aangewezen gemeente ambtenaren op te volgen, voor zover deze betrekking hebben op deze voorwaarden.
Gesloten verharding: Verhardingsconstructie bestaande uit een bitumen, cement of kunststof gebonden materiaal.
Graafvergunning: Schriftelijke toestemming, vergunning c.q. instemmingsbesluit en/of akkoordverklaring graafwerk, op schriftelijke aanvraag verleend door het College van Burgemeester en wethouders, voor het verrichten van (graaf)werkzaamheden in openbare gronden die door de gemeente beheerd worden.
Graafwerkzaamheden: Het handmatig en/of mechanisch verrichten van werkzaamheden in de ondergrond.
Grondroerder: De natuurlijke of rechtspersoon onder wiens verantwoordelijkheid of leiding de werkzaamheden worden verricht.
Handboek: Het Handboek Kabels en Leidingen (Standaardbepalingen voor het opnemen van de sleufverharding, het graven, aanvullen en verdichten van sleuven en het leggen etc. van kabels en leidingen die in eigendom of beheer zijn bij de gemeente), zijnde de nadere regels betreffende de voorbereiding en uitvoering van ontwerp, aanleg, exploitatie, onderhoud en verwijdering van kabels en leidingen inclusief de toepasselijke indieningvereisten.
Handhole: Afsluitbare ondergrondse holle behuizing voor het onderbrengen van voornamelijk telecommunicatie appendages of apparatuur met toegangsluik onder de verharding of op maaiveldniveau. Een handhole moet altijd toegankelijk blijven.
(Huis)aansluiting: Het gedeelte van de kabel of leiding door openbare grond dat een netwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt.
Instemmingsbesluit: schriftelijk besluit van het college zoals bedoeld in artikel 5.4 van de Telecommunicatiewet
Kabels en leidingen: Kabels en/of leidingen als onderdeel van een net(werk).
Kabel- en leidingentracé: De locatie waarvan de gemeente heeft bepaald waar kabels en/of leidingen kunnen worden gelegd.
Leggen van kabels en leidingen: Het aanbrengen, leggen, onderhouden, omleggen, vernieuwen, herstellen en verwijderen van kabels en leidingen en het verrichten van de hierbij behorende werkzaamheden.
Ligginggegevens: Gegevens over de werkelijke plaats van een leiding, zoals deze op het moment van vaststelling visueel waarneembaar en controleerbaar zijn.
Mantelbuis: Beschermbuis om een leiding.
Montagegat c.q. lasgat: Sleuven met over het algemeen beperkte afmetingen, die worden gemaakt t.b.v. de toegang tot een handhole, het opgraven van een kabelrol t.b.v. klantaansluitingen, het maken van aftakkingen, voor het herstellen van kabels c.q. leidingstoringen of voor inspectiedoeleinden.
NEN: Nederlands Normalisatie instituut. Bedrijfsleven en andere partijen maken in normcommissies zelf afspraken over producten en werkwijzen. NEN bemiddelt in het afwegen van de verschillende belangen en zorgt voor neutrale procesbegeleiding. NEN biedt direct toegang tot Europese (NEN-EN) en mondiale normalisatieplatforms.
Netbeheerder: Degene die als natuurlijk persoon handelend in de uitvoering van een beroep of een bedrijf dan wel als rechtspersoon een kabel- c.q. buisleidingennet beheert.
Net of netwerk: Één of meer ondergrondse kabel(s) en/of leiding(en), daaronder mede begrepen lege buizen, kokerconstructies en voorzieningen, bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie.
Niet-openbare kabels en leidingen: Kabels en leidingen (dan wel het netwerk waartoe ze behoren) die niet worden gebruikt om openbare (voor het publiek beschikbare) diensten aan te bieden.
Normprofiel: Het door de gemeente vastgestelde verplichte schema voor de ligging van kabels en leidingen in de gemeentegrond. Binnen een algemeen profielgebied kunnen nog specifieke profielen voorkomen.
NPR: Nederlandse Praktijk Richtlijnen. De NPR geeft toelichting op en aanwijzingen voor het verantwoord gebruik van de NEN- en NEN-EN normen.
NVTB: Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen
Onderhoudskosten: De kosten die zijn verbonden aan het onderhouden van de definitief herstelde verharding.
Opbreekverbod: Tijdelijke opschorting op last van de gemeente van de instemming of vergunning op grond van weersomstandigheden, hieronder in ieder geval inbegrepen wateroverlast, zware sneeuwval of ijzel en vorst. Grondslag voor de opschorting is de overlast voor de bewoners en/ of schade voor de gemeente door bijvoorbeeld een breuk van vastgevroren bestratingmateriaal en/of niet goed te verdichten ondergrond dan wel het niet (meer) aaneengesloten kunnen afwerken van sleuven of verhardingen. Het instellen en het opheffen van het opbreekverbod geschiedt door de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator.
Opdrachtgever: De natuurlijke of rechtspersoon, die opdracht geeft tot het uitvoeren van werkzaamheden. Een derde partij kan als opdrachtgever optreden namens de beheerder in het realisatieproces, mits rechtsgeldig en voldoende door netbeheerder en Vergunninghouder gemandateerd.
Open verharding: Verhardingsconstructie bestaande uit elementen of andere ongebonden materialen al of niet op een puinfundering, waaraan geen bindmiddel is toegevoegd.
Provisorisch herstel: Het terugbrengen van de verhardingsmaterialen op een niet noodzakelijke vaktechnische wijze maar wel zodanig dat het functionele gebruik door het verkeer volledig is hersteld en geen gevaar ontstaat voor de weggebruikers.
RAW : De RAW-systematiek, beheerd en onderhouden door CROW, is een algemeen gebruikte standaard voor bestekken in de grond-, water- en wegenbouw (GWW). Bij de meeste werken in de GWW wordt de systematiek gevolgd.
Sleuf: De opening die ontstaat door het verwijderen van verharding en/of grond ten behoeve van het leggen van kabels en leidingen.
Spoedeisende werkzaamheden: Werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening, waarvan uitstel niet mogelijk of wenselijk is.
TV2018: de Telecommunicatieverordening 2018 Gemeente Simpelveld.
Uitvoeringskosten: De genormeerde kosten verbonden aan het definitieve herstel van de verharding.
Verborgen gebreken: De definitie voor buitenproportionele verzakking van opgeleverd en goedgekeurd hersteld straatwerk. Als norm voor "buitenproportioneel" wordt een verzakking aangehouden van meer dan 0,02 m.
Vergunninghouder: De natuurlijke of rechtspersoon, in de regel een aanbieder of netbeheerder, aan wie de gemeente instemming, vergunning of toestemming heeft verleend voor het leggen, hebben, houden, onderhouden en verwijderen etc. van ondergrondse infrastructuur in openbare gronden die door de gemeente beheerd worden. Een derde partij kan optreden namens de netbeheerder in het vergunning aanvraag proces, mits rechtsgeldig en voldoende door deze gemandateerd. Vanwege het streven om dit Handboek zo uniform mogelijk van toepassing te laten zijn, is voor de toestemming verkrijgende partij in het Handboek de uniforme term ‘Vergunninghouder’ gehanteerd. Dit ter vergelijking met de TV2018, waar gesproken wordt over ‘Aanbieder’.
Werkterrein: De stallingsplaats van haspel-, vracht-, directie-, materiaalwagens, enz.
Werkzaamheden: Handmatige en mechanische werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen.
Werkzaamheden van niet ingrijpende aard: (conform de definitie in de TV2018) werkzaamheden
Bijlage 2 Handvest Boombescherming
Minimaal te treffen beschermingsmaatregelen bij werken nabij bomen
1. Bescherm de stam en de wortels
Plaats voor de aanvang van de werkzaamheden vaste bouwhekken rond de boom, ten minste ter grootte van de kroonprojectie.
Bescherm bij beperkte werkruimte in ieder geval de boomspiegel. Doe dit altijd in overleg met de boombeheerder en/of een vakkundige, ETW gecertificeerde boomverzorger.
2. Plaats geen bouwmaterialen en geen bouwkeet onder de boom
Voertuigen of bouwketen mogen nooit (tijdelijk) op het wortelpakket geplaatst worden. De opslag van bouwmaterialen is in deze zone eveneens verboden. Dit leidt namelijk tot beschadiging van de wortels en het verdicht de bodem, wat het afsterven van wortels tot gevolg heeft.
3. Houd bouwverkeer buiten de kroonprojectie
Blijf met bouwmachines uit de buurt van de bomen om bodemverdichting te voorkomen. Wanneer het onvermijdelijk is dat over de boomwortels gereden moet worden: plaats rijplaten.
4. Verstoor de bovengrond niet
Handhaaf de bestaande maaiveldhoogte. Binnen de kroonprojectie niets ontgraven. Ophoging alleen onder de strikte voorwaarde van voldoende beluchting van de wortels.
5. Voorkom beschadiging van de wortels
Graaf nooit machinaal binnen de kroonprojectie, maar werk zoveel mogelijk handmatig. Hak nooit wortels door van meer dan vier centimeter dik.
6. Leg kabels en leidingen zorgvuldig aan
Leg kabels en leidingen niet dichter dan voorgeschreven langs bomen. Pas zo mogelijk sleufloze technieken toe, dat wil zeggen: gestuurd boren onder het wortelpakket door in plaats van een sleuf graven. Maak gebruik van kabelgoten en mantelbuizen.
7. Houd de grondwaterstand bij de boom gelijk
Verhoging van de grondwaterstand leidt tot wortelsterfte vanwege een zuurstoftekort. Zorg bij stijging van het grondwaterniveau voor een damwand buiten de kroonprojectie of pomp het water weg. Let bij grondwaterverlaging op uitdroging. Bij noodzakelijke bronbemaling altijd damwanden plaatsen.
8. Houd schadelijke stoffen uit de buurt van bomen
Gooi/lek nooit brandstof, (hydroliek)olie, cementwater, chemische stoffen, zout, zuren of kalk bij bomen.
9. Laat noodzakelijk snoeiwerk door vakkundige, ETW gecertificeerde boomverzorgers uitvoeren
Zaag nooit zelf zomaar takken of wortels af. Alleen een deskundige kan beoordelen op welke wijze snoei verantwoord is.
10. Plaats geen dichte verharding over de wortels
Onder beton en asfalt ontstaat een tekort aan water en zuurstof, waardoor wortels afsterven.