Organisatie | Simpelveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Simpelveld houdende regels omtrent het gebruik van de openbare ruimte voor werkzaamheden aan kabels van de (openbare) elektronische communicatienetwerken Telecommunicatieverordening 2018 gemeente Simpelveld |
Citeertitel | Telecommunicatieverordening 2018 gemeente Simpelveld |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervangt de Telecommunicatieverordening 2012 gemeente Simpelveld.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-07-2018 | nieuwe regeling | 28-06-2018 |
De raad van de gemeente Simpelveld,
Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 mei 2018;
Gehoord de Raadscommissie van 14 juni 2018;
Gelet op het bepaalde in de artikelen 149, 156 en 160 van de Gemeentewet, artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht en de artikelen 5.2 en 5.4 van de Telecommunicatiewet;
Overwegende dat het wenselijk en noodzakelijk is de ‘Telecommunicatieverordening 2012 gemeente Simpelveld te vervangen om te voldoen aan de huidige wet- en regelgeving en aan de zich voordoende procedurele vragen bij het gebruik van de openbare ruimte voor werkzaamheden aan kabels van de (openbare) elektronische communicatienetwerken, mede teneinde de gemeente de gewenste regierol in te laten vullen;
vast te stellen de Telecommunicatieverordening 2018 gemeente Simpelveld
Hoofdstuk 2. Melding voor een instemmingsbesluit
Artikel 4 Vereiste van instemming en melding
Indien voor de werkzaamheden tevens (privaatrechtelijke) toestemming nodig is van andere grondeigenaren of grondbeheerders, moet de aanbieder dit bij de melding aangeven en uiterlijk binnen vier weken de verkregen toestemming overleggen. De instemming van het college impliceert niet de toestemming van deze eventuele andere grondeigenaren of grondbeheerders.
In geval van werkzaamheden van niet ingrijpende aard, moet de aanbieder minimaal vijf werkdagen voor uitvoering deze werkzaamheden bij de gemeente melden. Op grond van de belangen als genoemd in artikel 8, eerste lid, van deze verordening, kan het college bepalen dat realisatie op een ander tijdstip moet plaats vinden.
In geval van spoedeisende werkzaamheden of calamiteiten (in dat laatste geval indien en voor zover redelijkerwijs mogelijk), een melding voorafgaand aan de start van de werkzaamheden. De aanbieder bevestigt in elk geval achteraf zo spoedig mogelijk de werkzaamheden aan het college via de daartoe gemachtigd ambtenaar.
De werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen 12 maanden na de datum van verlening van het instemmingsbesluit. Indien de werkzaamheden niet binnen deze termijn zijn uitgevoerd, vervalt het instemmingsbesluit. Een situatie van overmacht moet tijdig worden medegedeeld, met in acht name van de maximale geldigheidsduur en ter beoordeling van het college.
Artikel 8 Voorschriften en beperkingen
Het college stelt in het Handboek nadere regels vast over schadeherstel en vergoeding van degeneratie- en toezichtkosten. Indien de aanbieder werkzaamheden moet uitvoeren in bijzondere bestrating, verlangt het college specifiek schadeherstel.
De aanbieder is gehouden tot het, op basis van redelijkheid en billijkheid, vergoeden van alle schade, conform de algemene regels van het aansprakelijkheidsrecht, geleden door de gemeente, voortvloeiende uit de door of vanwege de aanbieder uit te voeren werkzaamheden. De berekening van de schadevergoeding is gebaseerd op marktconforme herstel-, onderhouds-, beheers/toezicht- en degeneratiekosten of werkelijke kosten, met als uitgangspunt marktconforme kostendekkendheid voor de gemeente.
Indien het voorgestelde kabeltracé naar het oordeel van het college geen ruimte biedt voor de aanleg van nieuwe kabels of belemmerend kan zijn voor het toekomstig gebruik ervan, geeft het college dit aan met een advies voor een vervangend tracé, en legt de aanbieder een alternatief tracé voor. Ook kan de aanbieder aan andere aanbieders een verzoek doen tot medegebruik van voorzieningen, en wordt bezien of andere netbeheerders voorgenomen werkzaamheden op dat tracé willen combineren.
Hoofdstuk 3. Overige bepalingen
Indien de eigendom, exploitatie of beheer van een net of kabel wordt overgedragen, stelt de aanbieder het college van deze overdracht in kennis, en moet de aanbieder zorg dragen voor overdracht van de rechten en plichten krachtens deze verordening op de nieuwe aanbieder.
Artikel 12 (Mede)gebruik van voorzieningen
Indien de aanbieder een redelijk aanbod krijgt voor gebruik van vooraangelegde voorzieningen, is de aanbieder verplicht daarvan gebruik te maken.
Bepalend voor de redelijkheid is, met in acht name van het bepaalde in de Telecommunicatiewet, dat de voorzieningen tegen marktconforme kosten ter beschikking worden gesteld.
Hoofdstuk 4. Straf-, toezicht-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 14 Toezicht en handhaving
Overtreding van een bij of krachtens deze verordening gegeven voorschrift, of een voorschrift verbonden aan een instemmingsbesluit wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 16 Overgangsbepalingen en hardheidsclausule
De aanwezigheid van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden, voor zover deze zijn gemeld of aangevraagd en aangelegd met toepassing van verleende instemmingsbesluiten, vergunningen of andere rechtsgeldige overeenkomsten of andere schriftelijke afspraken met de gemeente, wordt door inwerkingtreding van deze verordening beheerst door de regels daarvan.
Vergunningen en ontheffingen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening en instemmingsbesluiten op grond van de Telecommunicatieverordening 2012 gemeente Simpelveld, zoals vastgesteld bij besluit van 28 juni 2012, met betrekking tot kabels en leidingen als bedoeld in deze verordening, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening en blijven gelden.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van .. ………..… 2018.
De raad voornoemd,
griffier voorzitter
Het doel van de Telecommunicatieverordening (hierna ook te noemen: ‘TV’) is de wettelijk verplichte vormgeving van het procedurele gemeentelijk regime voor al het werk in de openbare ruimte ten behoeve van (tele)communicatienetwerken, om de gewenste gemeentelijke regierol zo optimaal mogelijk te kunnen invullen. Beleidsmatig, procesmatig en praktisch wordt voorzien in lokaal beleid voor ordening van de openbare ondergrond en gelijke behandeling van partijen.
De huidige TV is destijds vastgesteld, afgeleid van het toenmalige VNG-model. Die TV is inmiddels verouderd, mede door diverse wetaanpassingen, praktijkontwikkelingen en ‘lessons learned’ in andere gemeenten en de koppeling met het vast te stellen Handboek met Nadere Regels. Daardoor is er behoefte aan actualisering. Door de vaststelling van de ‘Telecommunicatieverordening 2017 gemeente Simpelveld’ vervalt de bestaande versie, zodat er per saldo niet meer regelgeving bijkomt.
De Modeltelecommunicatieverordening van de VNG is voor het laatst aangepast in 2010 en is niet meer actueel genoeg. Wel heeft VNG (met GPKL, het Gemeentelijk Platform Kabels en Leidingen) in 2013 een Modelverordening voor alle kabels en leidingen vastgesteld, mede gebaseerd op de zogenaamde AVOI’s (Algemene Verordeningen Openbare Infrastructuur) die inmiddels door vele individuele of regionaal samenwerkende gemeenten in het land waren ontwikkeld.
In de Provincie Limburg hebben we echter, afwijkend van andere Nederlandse provincies, de specifieke situatie van een tussen de gezamenlijke gemeenten, Enexis en WML contractueel en privaatrechtelijk overeengekomen, provinciaal afgestemde, OGN 2011-regeling ten aanzien van de netwerken van de nutsbedrijven (gas, water en elektriciteit). Consequentie is dat, anders dus dan elders in Nederland, in Limburgse gemeenten die integrale publieke verordening (‘AVOI’) formeel nog niet goed mogelijk is, zolang die privaatrechtelijke overeenkomst geldig is. Wel is bij de samenstelling van deze TV waar mogelijk rekening gehouden met de modelverordening uit 2013, en is ook gebruik gemaakt van modellen en praktijkvoorbeelden van elders. Ook is er zoveel mogelijk rekening mee gehouden dat – op termijn – deze publieke regeling relatief eenvoudig omgezet kan worden in een regeling voor alle kabels en leidingen, indien dat formeel kan in relatie tot de OGN 2011. Mede door het nadrukkelijke gebruik van praktijkervaring en modellen van elders inclusief de modelverordening, is gestreefd naar een zo maximaal mogelijke uniformiteit, zij het met eventueel noodzakelijke lokale specificaties. Daarom heeft de gemeente ook het Handboek Kabels en Leidingen zo uniform mogelijk opgesteld, teneinde het ook mogelijk toepasbaar te maken op de werkzaamheden van deze nutsbedrijven en van overige partijen voor deze werkzaamheden.
De TV heeft ten doel de regie en coördinatie te regelen met betrekking tot kabels en leidingen van derden die in door de gemeente beheerde grond willen werken voor de aanleg of beheer van telecommunicatienetwerken. De TV reguleert de werkzaamheden in de openbare ruimte, waarbij de wegverharding (ook bermen, plantsoenen, e.d.) wordt opgebroken. Ook de objecten die nodig zijn ten behoeve van deze werkzaamheden vallen onder de reikwijdte van de TV. De TV is onder andere gericht op minimalisatie van overlast en maatschappelijke kosten ten gevolge van werk in uitvoering; meer grip en sturing op werkzaamheden; het waarborgen van bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie tijdens werkzaamheden; eenduidige regels en sanctiemogelijkheden; uniforme regels en een efficiënt gebruik van de openbare ruimte.
Het doel van deze toelichting is informatie, aanvulling en verduidelijking, zowel voor gebruik binnen de gemeente als door de aanbieders (het uniforme verzamelbegrip voor de eigenaren en beheerders van de telecommunicatienetwerken, dit in aansluiting op de wettelijke terminologie). Deze toelichting heeft inhoudelijk en qua strekking ook betrekking op nadere regels of beleidsregels die ter uitwerking door het college worden vastgesteld, waaronder specifiek het Handboek. De meest actuele versie is steeds bepalend, is opvraagbaar en wordt gecommuniceerd.
Voor het verleggen van kabels van elektronische communicatienetwerken is de Telecommunicatiewet bepalend, met het principe ‘liggen om niet, verplaatsen om niet’. Omdat de wettelijke regels rechtstreeks van toepassing zijn, stelt de verordening geen nadere regels voor wat betreft het verzoeken om en coördineren van het verleggen als zodanig. Op de wijze van uitvoering bij verleggen is overigens wel de TV van toepassing inclusief de te stellen nadere regels.
Als basis voor de TV, en de bijbehorende Nadere regels (het Handboek), gelden de volgende gemeentelijke beleidsmatige speerpunten ten aanzien van kabels en leidingen in de gemeentelijke ondergrond, welke eveneens waar mogelijk worden gehanteerd ten aanzien van andere netwerken en daarvoor noodzakelijke werkzaamheden in de openbare ruimte:
Afstemming bovengronds en ondergronds: Er is veel ervaring met het beleidsmatig en planologisch inkaderen van het gebruik van de bovengrondse openbare ruimte. Deze invulling moet ook geschieden voor de ondergrondse ruimte, en moet worden bereikt dat beide vormen worden afgestemd en niet tot tegenstrijdigheden leiden.
Bruikbaar en functioneel: De bovengrond dient zoveel mogelijk en continu te kunnen worden gebruikt. De beperking daarvan door zowel de werkzaamheden als de permanente ligging van de kabels en leidingen zelf moet beperkt worden tot wat strikt en redelijkerwijs noodzakelijk is. Gestreefd wordt naar het minimaliseren van de maatschappelijke kosten met als uitgangspunt dat de veroorzaker betaalt en dat aangerichte schade moet worden vergoed.
Kaders voor de gemeentelijke bevoegdheden en rollen
De gemeentelijke bevoegdheden vloeien voort uit de Gemeentewet en de Algemene Plaatselijke Verordening, uit sectorale wet- en regelgeving – de WION en de Telecommunicatiewet - en uit contractuele afspraken. De gemeente is uit een veelheid aan rollen betrokken bij de werkzaamheden: economisch ontwikkelaar, aanbieder van communicatie en cultuur, grondeigenaar, ruimtelijk planner, aanlegger van infrastructuur, verkeersregelaar, bodembeschermer, consument van nutsvoorzieningen, archeologie etc. In het belang van de gemeente, burgers, bedrijven en andere netwerkbeheerders moet een zorgvuldig, uniform en integraal beleid gevoerd worden bij voorbereiding, uitvoering en nazorg van werkzaamheden in openbare gronden. Belangrijk uitgangspunt is, zoals bij de APV, dat werkzaamheden alleen in openbare ondergrond worden uitgevoerd na voorafgaand akkoord. Deels zijn wettelijke regels van toepassing en deels vindt invulling plaats waar ruimte is voor eigen invulling door lokale overheden, waarbij aangesloten wordt bij landelijke uniformering van bijv. de VNG.
Voor de (tele)communicatienetwerken heeft de gemeente publiekrechtelijk de wettelijk verplichte lokale Telecommunicatieverordening, die hiermee geactualiseerd wordt. De hiervoor aangeduide privaatrechtelijke regeling met de - Enexis (gas, elektriciteit) en WML (drinkwater) – (OGN 2011) is thans nog van toepassing. Met de gekozen opzet van de TV is er nu reeds naar gestreefd deze, met relatief eenvoudige aanpassingen, ook geschikt te maken als publiekrechtelijke regeling voor alle kabels en leidingen (zodra dit formeel mogelijk is gezien de thans nog van kracht zijnde OGN 2011). Binnen de grenzen hiervan worden zoveel mogelijk harmonisering, uniformering en gelijke behandeling nagestreefd. Het Handboek Kabels en Leidingen (set van nadere regels vastgesteld met als rechtsgrondslag de TV) is mede daarom zo opgesteld dat het zoveel mogelijk ook toepasbaar kan zijn op alle kabels en leidingen.
Het opbreken van openbare ruimte dient tot zo min mogelijk overlast en schade te leiden, met waarborging van veiligheid en bereikbaarheid en voorkoming van verstoring van openbare orde en ondergrondse ordening. De grondroerders zijn verantwoordelijk voor juiste en tijdige gegevensverwerking en voldoen aan de wettelijke plicht tot zorgvuldig graven. Ten aanzien van het ontwerp, voorbereiding, uitvoering en beheer van de werkzaamheden dient voldaan te worden aan de uniforme eisen die door de gemeente zijn c.q. worden vastgelegd in (algemene) lokale voorwaarden met voorschriften voor ondergrondse kabels en leidingen in gemeentegrond (zie het ‘Handboek Kabels en Leidingen’).
Artikelsgewijze toelichting bij de Telecommunicatieverordening 2018
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1Begripsomschrijvingen
Het begrip aanbieder is de hier gebruikte uniforme term voor de aanbieders (of operators) van de openbare elektronische communicatienetwerken: een kabelbeheerder die in de stad kabelinfrastructuur aanlegt, in eigendom heeft of beheert. Meestal is deze aanbieder een rechtspersoon die kabelinfrastructuur aanlegt, in eigendom heeft of beheert, maar formeel-wettelijk kan het ook een natuurlijk persoon zijn, handelend in de uitvoering van een beroep of een bedrijf.
Naast de aanbieder, welke in de TV in formele zin genoemd wordt, onderscheiden we nog enkele rollen of functies voor betrokken partijen.
De ‘aanvrager’: de natuurlijke of rechtspersoon die aan de gemeente instemming, vergunning of toestemming verzoekt voor het leggen, hebben, onderhouden, verwijderen etc. van kabels. Deze is vaak gelijk aan de aanbieder, maar procedureel betreft het de rol van de partij die richting de gemeente de instemming of vergunning verzoekt. Een derde partij kan optreden namens de aanbieder bij dit aanvraagproces, mits rechtsgeldig en voldoende door de aanbieder gemandateerd (uitbesteed werk komt regelmatig voor). Ook kan de aanvrager (vooral bij telecommunicatie) een partij zijn die voor eigen naam en rekening netwerken aanlegt, maar niet zelf exploiteert, en netwerkcapaciteit verhuurt of verkoopt.
De ‘grondroerder’: de natuurlijke of rechtspersoon onder wiens verantwoordelijkheid of leiding de (graaf)werkzaamheden worden verricht. Een derde partij kan namens de grondroerder het feitelijke werk uitvoeren in het realisatieproces, mits rechtsgeldig en voldoende door de aanbieder of opdrachtgever gemandateerd. Dat is veelal een aannemer of installateur, maar kan ook de (afdeling van een) aanbieder zijn. Indien een grondroerder namens een opdrachtgever optreedt, wordt de machtiging verplicht overlegd. Mogelijk werken anderen voor de grondroerder (onderaannemers); zij dienen ook over een machtiging te beschikken.
De ‘opdrachtgever’: de natuurlijke of rechtspersoon die opdracht geeft tot het uitvoeren van werkzaamheden. Veelal is de aanbieder tevens de opdrachtgever. Een derde partij kan als opdrachtgever optreden namens de aanbieder in het realisatieproces, mits rechtsgeldig en voldoende door deze gemandateerd. Deze partij kan ook een dochterbedrijf van de aanbieder zijn dat deze activiteiten uitvoert. Aan de opdrachtgever komt een eigen rol toe, omdat deze medeverantwoordelijk wordt gehouden voor een juiste uitvoering en naleving van de rechten en verplichtingen
De hiervoor noodzakelijke werkzaamheden worden aan een lichter procedureel regime onderworpen.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de taken voortvloeiende uit de TV af te handelen, waarbij deze bevoegdheden qua uitvoering om praktische redenen deels gemandateerd worden (via het Mandaatbesluit en Mandaatregister) aan een of meer daartoe aangewezen ambtenaren. Dat betreft enerzijds het houden van toezicht en anderzijds het coördineren en verlenen van instemmingen en vergunningen. Indien en voor zover de bevoegdheden op het gebied van coördinatie, het verlenen van vergunningen en instemmingsbesluiten en het houden van toezicht gemandateerd zijn aan een of meer functionarissen, wordt tevens deze functionaris bedoeld.
Door de werkzaamheden wordt vrijwel steeds schade toegebracht aan de openbare grond en de daar in of op aanwezige eigendommen van de gemeente. Ook de kwaliteit van de openbare grond vermindert door deze werkzaamheden. Daarom worden afspraken gemaakt over de berekening en vergoeding van de kosten van deze kwaliteitsvermindering.
De gemeentelijke betrokkenheid is gericht op het beheer van openbare ruimte, op of in openbare gronden.
In deze hoedanigheid is de gemeente voor de (openbare) elektronische communicatienetwerken gedoogplichtige conform de Telecommunicatiewet. Het begrip gedoogplichtige slaat tevens op andere partijen die krachtens die wet gedoogplichtig zijn, en op partijen en personen die krachtens de Belemmeringenwet Privaatrecht (hierna ‘BP’) gedoogplichtig zijn.
Het Handboek (Handboek Kabels en Leidingen; hierna te noemen ‘het Handboek’) wordt door het college vastgesteld (krachtens de in de verordening opgenomen bevoegdheid) en omvat de algemene voorwaarden die van toepassing zijn indien werkzaamheden voorbereid en uitgevoerd worden. Gedetailleerd worden zowel technisch-uitvoerend als processueel de toepasselijke voorwaarden omschreven. Het is van groot belang dat de uitvoerende partijen steeds in het bezit worden gesteld van de actuele versie van dit Handboek.
Conform het gemeentelijk beleid wordt de openbare grond na de werkzaamheden hersteld in de situatie zoals die was.
(Huis)aansluitingen worden door de relatief beperkte omvang van de werkzaamheden uitgezonderd van diverse algemene regels van de TV. Daarvoor is een lichter formeel regime van toepassing, zodat afbakening nodig is. Dit afwijkend lichtere regime is vloeit ook voort uit de wettelijke verplichting daartoe zoals die tussentijds bij een wijziging van de Telecommunicatiewet is vastgelegd.
Werkzaamheden dienen steeds vooraf gemeld te worden, met onderscheid tussen de (reguliere) werkzaamheden, werkzaamheden van niet ingrijpende aard en werkzaamheden in verband met spoedeisende zaken en calamiteiten. Vooral voor de reguliere (graaf)werkzaamheden geldt dat eerst gestart mag worden nadat door de gemeente op basis van een melding een instemmingsbesluit (conform de Telecommunicatiewet) is verleend. Uitgangspunt is dat het verlenen van een instemmingsbesluit bekend wordt gemaakt door middel van informatie aan de meldende partij. Publicatie in meer algemene zin is niet standaard voorgeschreven, maar kan worden toegepast door de gemeente naar haar keuze, bijvoorbeeld bij grootschaliger en ingrijpender werkzaamheden.
Dit begrip is voor de praktijk belangrijk, want het betreft de door de gemeente te bepalen routering van de kabels. Vanuit de door de gemeente aan te geven standaarddwarsprofielen (die in het kader van het Handboek worden vastgesteld) zal de netbeheerder veelal met een voorstel komen voor een tracé, en moet de gemeente haar goedkeuring daaraan geven.
De netten bestaan uit fysieke kabels (en/of daarbij behorende leidingen). De kabels zijn inclusief de daarbij behorende ondergrondse en bovengrondse infrastructuur, zoals:
Deze kabels betreffen in deze TV de telecommunicatie- en omroepkabels zoals benoemd in artikel 1.1 onder z Telecommunicatiewet. Elektriciteitskabels, gasleidingen, leidingen voor warmte-koude opslag en waterleidingen, worden via de ONG 2011 gereguleerd qua vergunningen- en uitvoeringsprocedure. Industriële of private netten worden als niet-openbare netten specifiek behandeld. De verordening heeft ten doel de regie en coördinatie te regelen met betrekking tot kabels en leidingen van derde partijen die in door de gemeente beheerde grond willen werken.
Voor zover sprake is van de situatie waarbij bijv. in de horeca stroomkabels gegraven of gelegd moeten worden om voorzieningen aan te sluiten, worden deze beschouwd als niet-openbare kabels (zie de definitie daarvan en het daarvoor geldende regime) waarvoor feitelijk de APV de formele grondslag moet zijn. Onder het begrip kabels vallen ook de mantelbuizen ter bescherming en voorbereiding van het leggen van kabels, maar ook eventueel voor sfeerverlichting en cameratoezicht. Dat valt overigens deels onder het eigen gebruik voor en door de gemeente en wordt niet beschouwd als het door derden uitvoeren van werkzaamheden n gronden in eigendom of beheer bij de gemeente.
De relevante werkzaamheden betreffen de nieuwaanleg van kabels, maar ook het werk voor onderhoud, voor verplaatsing of verwijdering, uitbreiding etc..
Dit begrip is relevant vanwege het nagestreefde stimuleren van het medegebruik van bestaande voorzieningen (van de gemeente zelf of van derde partijen). Partijen kunnen worden verplicht daarvan gebruik te maken, met dien verstande dat (aansluitend bij de Telecommunicatiewet) de te betalen vergoeding marktconform dient te zijn.
De definitie van een net (of netwerk) is afgeleid van de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION), welke deels refereert aan artikel 20 2e lid, Boek 5 Burgerlijk Wetboek, maar ook uitbreidingen geeft, die hier worden overgenomen. De TV betreft de volgende netwerken:
de netten voor transport van informatie: de openbare elektronische communicatienetwerken (telecommunicatie en omroep) conform de Telecommunicatiewet: transmissiesystemen, waaronder satellietnetwerken, vaste en mobiele terrestrische netwerken, elektriciteitsnetten, voor zover deze voor overdracht van signalen worden gebruikt en netwerken voor radio- en televisieomroep en kabeltelevisienetwerken, die geheel of hoofdzakelijk worden gebruikt om openbare elektronische communicatiediensten aan te bieden, waaronder mede wordt begrepen een netwerk, bestemd voor het verspreiden van programma's aan het publiek.
‘Ondergronds’ heeft formeel betrekking op dat deel van de aarde vanaf het maaiveld tot circa 10 km diepte; in de praktijk zijn graafwerkzaamheden op veel beperktere diepte.
o. net voor transport van informatie
Deze term, afgeleid van de WION, betreft de (openbare) elektronische communicatienetwerken als bedoeld in de Telecommunicatiewet.
p. niet-openbare kabels en leidingen
De verordening en het beleid zijn vooral gericht op het effectief inzetten van beschikbare openbare infrastructuren. Soms zal het nodig zijn dat een niet-openbare voorziening moet worden getroffen, zoals een verbinding tussen twee panden van één organisatie. Hoewel geen gedoogplicht (en geen graafrecht) van toepassing is, is, als de gemeente de niet-openbare verbinding toestaat, de procedure voor openbare netten van toepassing. Zie voorts de bij de definitie van ‘kabels’ beschreven situatie van overige niet-openbare kabels en leidingen.
De openbare ruimte betreft de ruimte op of in de openbare gronden. Tot de openbare gronden worden gerekend de openbare wegen, inclusief stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken, evenals wateren inclusief de daartoe behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, die voor een ieder toegankelijk zijn. Deze definitie verwijst naar de omschrijving uit de Telecommunicatiewet, zoals afgeleid van de Wegenverkeerswet.
Hiervoor geldt een lichter procedureel regime. De aanbieder moet duidelijk maken dat dit werk redelijkerwijs geen uitstel kan dulden op grond van de aangegeven belangen.
Bij de netten gaat het ook om een veelheid aan ondersteunde of beschermingswerken ten behoeve van die kabels.
De TV betreft (graaf)werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en/of opruiming van kabels. Naast mechanische werkzaamheden, vallen er formeel ook handmatige werkzaamheden onder. Werkzaamheden omvatten een scala van activiteiten, zoals aanleg, uitbreiding, verplaatsing en verwijdering van netten, bouwwerkzaamheden als heien van palen en het slaan van damwanden, bouwrijp maken van gronden, maar ook diepploegen en uitbaggeren van sloten.
Tot de werkzaamheden als bedoeld in de TV behoren eveneens werkzaamheden in verband met het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten of geleidingen. Vanuit de door de gemeente te behartigen belangen wordt het nastreven van medegebruik van bestaande voorzieningen gestimuleerd. Dergelijke werkzaamheden brengen overlast met zich, door het graafwerk of bij het gebruik van de openbare ruimte.
u. werkzaamheden van niet ingrijpende aard
Het onderscheid tussen werkzaamheden van al dan niet ingrijpende aard vloeit voort uit artikel 5.4, lid 5, Telecommunicatiewet. Naast huisaansluitingen (tot een bepaalde lengte) worden andere niet ingrijpende werkzaamheden aan een lichter regime onderworpen, omdat ze gedurende relatief korte tijd in een beperkt gedeelte van het netwerk worden verricht, en de impact relatief beperkt en kortstondig is. Voor deze niet ingrijpende werkzaamheden geldt een verkorte procedure.
De definitie geeft op hoofdlijnen aan voor welke, limitatief bedoelde, situaties deze lichtere procedure van toepassing is, vaak werkzaamheden aan bestaande kabels en met een beperkte lengte of oppervlakte, die niet of nauwelijks het normale gebruik van de openbare gronden beperkt.
Daarbij kan van belang zijn of rijbanen en andere verhardingen of wateren, dan wel groenvoorzieningen, gekruist worden of dat boringen noodzakelijk zijn.
De plaatsing van onder- en bovengrondse kasten zoals handholes, ramputten en schakelkasten is geen niet ingrijpende werkzaamheid, ondanks dat dit vaak binnen de normen voor oppervlakte en tijd valt. Omdat de exacte locatie zorgvuldig moet worden afgewogen, geldt de reguliere procedure.
Het college is belast met de coördinatie van de binnen haar grondgebied uit te voeren werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen. Degene die voornemens is om werkzaamheden uit te voeren moet een vergunning of instemming van burgemeester en wethouders hebben. Deze instemming betreft het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden. Burgemeester en wethouders kunnen bij het instemmingsbesluit zo nodig in afwijking van het gemelde voornemen voorwaarden stellen aan het tijdstip en de werkwijze van de werkzaamheden. Door deze coördinatie kan de overlast van graafwerkzaamheden voor burgers en bedrijfsleven beperkt worden.
Expliciet wordt bepaald dat de Lex Silencio Positivo, oftewel de positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen, conform de Algemene wet bestuursrecht, niet van toepassing is op deze verordening. Het belang van het instemmingvereiste is zodanig dat voorkomen moet worden dat een beschikking van rechtswege wordt verkregen en er geen voorschriften en voorwaarden van toepassing zijn. Vanwege de samenhang treedt de APV terug waar deze verordening geldt.
De verordening wordt door de raad vastgesteld en geeft het gewenste kader voor de sturing en regievoering bij voorgenomen graafwerkzaamheden in de openbare ruimte. Ter uitwerking is in de verordening voorzien in de mogelijkheid dat het college nadere regels stelt. Artikel 3 biedt als paraplubepaling een generieke mogelijkheid hiervoor.
Hoofdstuk 2 Melding voor een instemmingsbesluit
Artikel 4 Vereiste van instemming en melding
Uitgangspunt is dat werkzaamheden in de openbare ruimte verboden zijn, tenzij men beschikt over een instemmingsbesluit. Deze systematiek is door gemeenten vastgelegd in de APV als bron voor de vergunningverlening voor de leidingen van de nutsbedrijven. Het karakter van een vergunningstelsel in het algemeen bestuursrecht is: de handelingen (in casu werkzaamheden in de openbare ruimte) zijn toegestaan maar de gemeente wil plaats, tijd en werkwijze kunnen beoordelen en bijsturen. De graafrechten (onder voorwaarden) voor openbare elektronische communicatienetwerken in relatie tot de instemming van het college zijn hiermee vertaald naar de TV.
Conform het wettelijk bepaalde heeft die instemming betrekking op de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden, maar ook op het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken.
Het onderscheid met werkzaamheden van niet ingrijpende aard, spoedeisende werkzaamheden en calamiteiten wordt in het tweede lid benoemd, gezien daarvoor een eenvoudiger en snellere procedure op van toepassing is.
In geval van voorgenomen werkzaamheden moet de melding (voor een instemmingsbesluit) plaatsvinden. Dat moet formeel bij het college van burgemeester en wethouders, en gebeurt in de praktijk bij de gemachtigde afdeling of ambtenaar (de gemeentelijke coördinator).
De vereiste voorafgaande instemming van gemeentewege heeft betrekking op het tijdstip, de plaats en de wijze waarop de werkzaamheden plaatsvinden. Op het verlenen van dit besluit zijn de algemene beginselen van behoorlijk bestuur van toepassing, waaronder het gelijkheidsbeginsel.
Een aanbieder (dan wel degene die voor deze de aanvraag verzorgt) kan over voorgenomen werk vooroverleg voeren met de gemeente teneinde de melding of aanvraag voor te bereiden. Ingewikkelder meldingen worden zonder vooroverleg niet in behandeling genomen.
De maximale beslistermijn voor het college van 8 weken is conform de Awb en jurisprudentie (is niet als zodanig formeel vastgelegd maar wordt afgeleid als erkende uiterlijke redelijke en billijke termijn) en voldoet aan de voorwaarden van de Europese telecommunicatierichtlijnen.
De termijn voor niet ingrijpende werkzaamheden is korter en bij spoedeisende werkzaamheden/calamiteiten kan worden volstaan met een kennisgeving, die tevoren wordt gedaan. De gemeente moet voordat gestart kan worden akkoord gaan. Deze verstoringen zijn niet specifiek omschreven, anders dan dat het veelal spoedeisende reparatie of onderhoud betreft zoals bij een kabelbreuk. Motivering door de aanbieder moet onderbouwen of de belemmering of storing voldoende reden is om als spoedeisend of calamiteit te worden aangemerkt.
Werkzaamheden kunnen tevens betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen: instanties of (rechts)personen binnen de gemeente of andere gemeentes. Ook kunnen op grond van een andere wet andere vergunningen noodzakelijk zijn. Deze samenhang kan in de praktijk tot lange doorlooptijden leiden. Vanuit de coördinatieplicht van de gemeente is het van belang dat men overzicht heeft van het totale traject en dat niet achteraf wijzigingen in een besluit nodig zijn door beslissingen van derde partijen.
De wetgever staat formeel toe dat de gemeente een deelinstemmingsbesluit verleent (voor een deeltraject of -project) zodat de aanvrager alvast op de hoogte is van deze instemming en de voorwaarden, en met de verdere tracékeuze en andere aanvragen rekening gehouden kan worden, of dat in principe zelfs al begonnen kan worden met de werkzaamheden in dat deel van het gebied.
De risico’s (dat door latere vergunningverlening door een ander orgaan de gemeentelijke aanvraag of het tracé aangepast moet worden, en opnieuw moet worden gedaan) moeten projectmatig afgestemd worden (vooral bij grootschaliger aanleg). Algemeen gesproken zal het gebruik van deze mogelijkheid slechts in specifieke en goed overwogen situaties kunnen plaatsvinden.
In eerste instantie is de aanbieder zelf verplicht met alle betrokken instanties of (rechts)personen naar overeenstemming te streven. Op verzoek zal de gemeente inhoudelijke afstemming van de beoordeling van de aanvragen bij andere bestuursorganen (bijvoorbeeld een waterschap) nastreven (= bemiddeling). Daartoe moeten op het formulier (contact)gegevens over deze andere aanvragen vermeld worden. Voor private partijen blijft de aanvragende aanbieder zelf verantwoordelijk.
Als werkzaamheden worden verricht in nader aan te wijzen gebieden is de uitzonderingsbepaling voor minder ingrijpende of spoedeisende werkzaamheden niet van toepassing. Voorbeelden zijn risicogebieden als industriegebieden met buisleidingen voor transport van gevaarlijke stoffen, historische stadskernen of straten of natuurgebieden. Dan is het niet aanvaardbaar dat zonder specifiek toezicht wordt gegraven. Deze gebieden moeten specifiek benoemd te worden. Het college wordt door de Raad bevoegd verklaard deze gebieden te benoemen indien dat van toepassing is. Dit wordt dan vermeld in het Handboek.
Artikel 5 Gegevensverstrekking
Dit artikel is gericht op de wijze waarop een melding moet worden gedaan, welke gegevens verstrekt moeten worden en op welke wijze die moeten worden verstrekt. Het betreft die informatie die de gemeente als beheerder van openbare gronden nodig heeft voor een juiste beoordeling en inzicht in de belangen die door de voorgenomen werkzaamheden worden geraakt. Deze vereisten worden om praktische redenen niet in de verordening zelf opgenomen, maar worden vastgesteld via een collegebesluit met nadere regels (het college is daartoe via de Verordening gemandateerd). Specifiek wordt het Handboek Kabels en Leidingen als nadere regel door het college vastgesteld.
Instemming (of vergunningverlening in meer algemene zin) vindt op aanvraag plaats. De aanvrager geeft aan wat de gewenste startdatum is. De gemeente kan, gemotiveerd, bijvoorbeeld met het oog op andere graafwerkzaamheden, aanpassingen aanbrengen, waarbij de Telecommunicatiewet een maximale uitsteltermijn van 12 maanden aangeeft.
De Regeling schriftelijke kennisgeving aanleg kabels (Staatscourant 15-01-2007, nr. 10) schrijft voor kabels van elektronische communicatienetwerken voor dat de melding aangetekend moet worden verstuurd. Dit vereiste is niet overgenomen, maar het kan in het belang van de aanvrager zijn om via aangetekende verzending duidelijkheid te hebben over de indiening. Een melding wordt in behandeling genomen indien en zodra alle vereiste gegevens compleet zijn. Deze bevoegdheid is vastgelegd in Awb art. 4:5.
Op grond van de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION; resp. de Wet Informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken: WIBON, zodra die wet in werking treedt en de WION vervangt) is registratie van kabels en leidingen wettelijk verplicht (bij het Kadaster). Van de aanbieders wordt verwacht dat zij hun kabels zo registreren dat steeds inzicht kan worden geboden. Er is samenhang tussen WION/WIBON (nationale wetgeving) en TV (gemeentelijke verordening). De WION/WIBON heeft betrekking op het voorkomen van graafschade via een plicht tot zorgvuldig graven èn een plicht tot zorgvuldige en tijdige informatie-uitwisseling. De WION/WIBON bepaalt dat het onverlet laat dat de gemeente in het belang van openbare orde en veiligheid bij verordening voorschriften kan geven over graafwerkzaamheden.
De beslistermijn is gelijk aan de meldtermijn zodat de werkzaamheden op de geplande datum kunnen aanvangen, mits aan de voorwaarden tijdig en geheel voldaan is. Op grond van de Awb is de gemeente verplicht binnen een redelijke termijn een besluit te nemen, welke termijn geacht wordt te zijn verstreken na verloop van 8 weken.
Dit artikel beperkt de werkingsduur van het instemmingsbesluit om uitvoering (te) geruime tijd na afgifte te voorkomen. Het tijdsstip van uitvoering van de werkzaamheden mag in beginsel niet later mag liggen dan 12 maanden (na de verlening van het besluit). Hiermee wordt voorkomen dat de termijnen waarbinnen gemeenten de werkzaamheden toestaan te zeer uiteen gaan lopen en dat eventueel gewijzigd gebruik van gronden de uitvoering op dat moment en op die wijze alsnog onwenselijk zijn geworden. Het tijdstip van de werkzaamheden zal in het overgrote deel van de gevallen veel eerder liggen. De maximale termijn wordt genoemd om aanbieders de zekerheid te bieden dat de aanvang niet later kan liggen dan 12 maanden. Als uitvoering en voorbereiding een langere doorlooptijd vergen, moet dat bij de melding worden aangegeven en kan hiermee bij het instemmingsbesluit rekening worden gehouden, dan wel moet dit zo spoedig mogelijk worden gemeld en gemotiveerd en heeft het college de mogelijkheid om (op verzoek dan wel op grond van eigen initiatief) de geldigheidstermijn aan te passen.
Daarnaast wordt voorzien in de mogelijkheid om een instemming te wijzigen of in te trekken in limitatief benoemde situaties. Hiermee wordt geen rechtsonzekerheid beoogd, maar wordt nagestreefd dat de noodzakelijke voorwaarden voor regievoering worden vervuld. Eventueel wordt bestuursrecht toegepast om de opgebroken openbare ruimte te laten herstellen in de oorspronkelijke situatie.
Artikel 8 Voorschriften en beperkingen
Het college kan met nadere regels aan een instemmingsbesluit voorschriften verbinden. Omwille van uniformiteit is aangegeven welk soort voorschriften dit kunnen zijn. Ze hebben te maken met de wijze van uitvoering en zijn gericht op de belangen die de gemeente geacht wordt te behartigen. Het meest sprekende voorbeeld zijn de lokale regels en voorwaarden in het Handboek, welke voorwaarden standaard van toepassing zijn op uit te voeren werkzaamheden. Eventuele aanvullende voorschriften kunnen bij verlening van de instemming worden bekend gemaakt.
Dit artikel bevat bepalingen over het herstel van openbare ruimte: een beginselplicht tot herstel. In beginsel wordt uitgegaan van de ‘aangetroffen staat’. Voorzien wordt in drie opname-momenten: vooropname, opleveringsopname en overdrachtsopname na de onderhoudstermijn van 1 jaar. Dit om te voorkomen dat niet meer duidelijk is hoe de staat was voor aanvang van de werkzaamheden. Voor de berekening van de schadevergoeding, inclusief voor het toezicht, zijn bepalingen over de tarieven opgenomen. Voor de praktische uitvoering en handhaving van dit artikel geldt specifiek dat de bepalingen ook van toepassing zijn indien de aanbieder een deel van de werkzaamheden of activiteiten laat uitvoeren door een (te mandateren) derde partij.
Hoofdstuk 3 Overige bepalingen
De gemeente wil regie voeren en de coördinatie realiseren. Daartoe is de TV ontwikkeld. De gemeente beoogt niet het eigendom of andere rechten (en verplichtingen) op kabels te verwerven.
Het zakelijk karakter van de instemming is er zodat een aanbieder, die de instemming heeft, zich houdt aan de voorschriften. De wettelijke bepalingen (BW) zijn van toepassing op het eigendom van kabelnetwerken. Wettelijk is het uitgesloten dat de gemeente door een instemmingsbesluit eigenaar wordt van kabels en/of netwerken waarop het instemmingsbesluit betrekking heeft.
Meldingen voor projecten/werkzaamheden worden in vooroverleg met de gemeentelijke coördinator besproken. Meer complexe meldingen worden zonder vooroverleg niet in behandeling genomen.
De gemeente organiseert periodiek overleg met aanbieders, meestal in combinatie met de netbeheerders van de netwerken voor gas, water en elektriciteit.
Dit overleg heeft een formele status, zonder dat deelnemers hieraan rechten ontlenen. Verwacht wordt dat partijen in hun eigen belang deelnemen. Doelstelling is tijdige informatie-uitwisseling over plannen (van zowel gemeente als gravende partijen) zodat men daar tijdig op kan inspelen. Mede daarom is het van belang dat ook gesproken wordt over plannen op 3 tot 5-jarige termijn, met inzicht in geplande, voorgenomen en gerealiseerde vervangingen, zowel ondergronds als bovengronds, inclusief, waar mogelijk, plannen van woningcorporaties. Belangrijk is dat voor zowel de dagelijkse praktijk als de meerjarenplanning bevoegde en geïnformeerde vertegenwoordigers aan het overleg deelnemen. De formele en structurele basis laat onverlet dat partijen die werkzaamheden willen verrichten met de gemeente in die concrete situaties in vooroverleg treden.
Artikel 11 Niet-openbare kabels
De gemeente gedoogt onder voorwaarden kabels met een publieke functie in de openbare ruimte. De gemeente krijgt tevens aanvragen van particulieren. De ondergrondse ruimte is schaars. Bovendien heeft de gemeente jegens de openbare aanbieders verplichtingen bij het ter beschikking stellen van ruimte voor andere kabels. Ook wil de gemeente de bedrijfsvoering van openbare aanbieders niet negatief beïnvloeden door het toestaan van particuliere voorzieningen die ook door bestaande partijen, binnen hun reguliere bedrijfsvoering kan worden gerealiseerd. Vanwege het intensieve gebruik van de ondergrondse ruimte en de veiligheidsrisico’s is de gedragslijn dat geen toestemming wordt verleend voor private kabels (anders dan met een publieke of openbare functie) van particulieren in/onder de openbare ruimte. Particulieren moeten bij voorkeur gebruik maken van openbare aanbieders.
Toch zijn er uitzonderingssituaties waarbij particuliere voorzieningen niet strijdig zijn met de belangen van openbare aanbieders. Indien de ruimte het toestaat kan de gemeente onder strikte voorwaarden toestemming (vergunning) geven. Uitgangspunten zijn dat de gemeente geen belemmering ondervindt of schade leidt en dat de aanvrager een vergoeding betaalt voor het gebruik van de grond (precario). Bij werkzaamheden met niet-openbare kabels in openbare gronden geldt géén gemeentelijke gedoogplicht. Bij het voornemen tot (graaf)werkzaamheden voor niet-openbare kabels in openbare gronden moet dit vooraf aangevraagd worden bij de gemeente, en heeft de gemeente beleidsvrijheid die vergunning al dan niet te verlenen (of de voorwaarden te bepalen). Voorwaarde is dat de aanvrager aantoont dat aan de wettelijke verplichtingen (zoals WION/WIBON) wordt voldaan en dat onderhoud en beheer van de verbinding zijn gegarandeerd. Tevens moet een verklaring worden overlegd dat de verbinding niet door een openbare aanbieder kan worden aangeboden.
Om dit te reguleren moet per toegestane particuliere voorziening een overeenkomst worden afgesloten tussen de gemeente en de neteigenaar met daarin bepaald:
Verzoeken voor het verleggen van niet-openbare kabels dienen op kosten van de eigenaar van de kabels te worden uitgevoerd.
Artikel 12 (Mede)gebruik van voorzieningen
Door de aanbieder of het college geëntameerd overleg (over een melding) is er mede op gericht te bepalen of en langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen. De aanbieder wordt verplicht vooraf aan te geven welke inspanningen zijn gedaan om te voldoen aan het vereiste van dit artikel. Het medegebruik van voorzieningen, zoals beschreven in artikel 5.2, zevende lid Telecommunicatiewet en in artikel 5.12 Telecommunicatiewet (dan wel Hoofdstuk 5a zodra het wetsvoorstel Wibon tot wet wordt verheven) heeft geen betrekking op het medegebruik van de koper- of coaxdraad of glasvezel zelf als mede van de bij een kabel behorende signaal- en verbindingsinrichtingen. Conform de wetsuitleg wordt wel gedoeld op het medegebruik van onder- en bovengrondse voorzieningen zoals (gedeeltelijk) lege mantelbuizen ter bescherming van kabels, kabelgoten en –geleidingen met bijbehorende ruimten waaraan kabels bevestigd of geleid kunnen worden, en koppelruimten zoals man- en handholes en straatkabinetten.
Voor de gemeente is het niet doenlijk zelfstandig zicht te houden op het al dan niet in gebruik zijn van kabels, leidingen en voorzieningen. De aanbieders worden geacht een kabelregistratie bij te houden en de gemeente te informeren (op verzoek dan wel op eigen initiatief) over de voorzieningen in het door de gemeente aangegeven (deel van het) grondgebied. Wijzigingen kunnen optreden door het vervallen van het openbare karakter van gronden, dat gevolgen heeft voor de kabels in die gronden.
Hoofdstuk 4 Straf-, toezicht- overgangs- en slotbepalingen
Artikel 14 Toezicht en handhaving
Indien partijen zich niet houden aan de voorschriften en beperkingen, behoudt de gemeente zich nadrukkelijk het recht voor gebruik te maken van haar bevoegdheden, in eerste instantie bestuursrechtelijk, maar niet noodzakelijk daartoe beperkt.
Bestuursrechtelijk zijn de Awb (hoofdstuk 5) en de Gemeentewet van toepassing met bepalingen inzake de toezichthouder, bestuursdwang, last onder dwangsom en bestuurlijke boete. De bevoegdheid tot bestuursrechtelijke handhaving is veelal gemandateerd en de toezichthouder wordt aangewezen. Vooruitlopend op de bestuursrechtelijke handhaving, kan de toezichthouder (indien noodzakelijk, vooral om geen onomkeerbare situatie te creëren en onevenredige overlast te vermijden) bevelen de werkzaamheden stil te leggen. Indien en voor zover nodig kunnen daarnaast of aansluitend ook civielrechtelijke en strafrechtelijke mogelijkheden worden benut. Strafrechtelijke consequenties vloeien voort uit de mogelijke overtredingen van de Wet op de economische delicten (WED). Er wordt aangesloten bij het generieke gemeentelijke toezicht- en handhavingsbeleid, met sanctiemaatregelen in het Handboek.
Expliciet wordt verduidelijkt dat de huidige Telecommunicatieverordening vervalt.
Artikel 16 Overgangsbepalingen en hardheidsclausule
Voorzien is in een hardheidsclausule waarbij het college (zwaarwegend gemotiveerd) af kan wijken van de algemene voorwaarden, en aanvullende projectafspraken kan maken.