Organisatie | Oirschot |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Oirschot houdende regels omtrent Bibob Beleidsregel Bibob Oirschot 2018 |
Citeertitel | Beleidsregel Bibob Oirschot 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is tevens vastgesteld door de burgemeester.
Deze regeling vervangt de Beleidsregels Bibob gemeente Oirschot 2016 na 1e herziening.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-06-2018 | nieuwe regeling | 15-05-2018 | 18.I000423 |
De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
overwegende dat de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;
gelet op het bepaalde in de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 3, 27, 30a en 31 van de Drank- en Horecawet, artikel 30 b van de Speelautomatenhalverordening van de gemeente Oirschot, de artikelen 2.1 en 2.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de artikelen 2:25, 2:28 en 3:3 van de Algemene plaatselijke verorde-ning, de Aanbestedingswet 2012 en het Burgerlijk Wetboek,
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregel wordt, in aanvulling op de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, verstaan onder:
Bibob-toets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectie-velijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een ad-vies bij het Landelijk Bureau Bibob aan te vragen;
Artikel 1.2 Toepassing wet Bibob in bijzondere situaties
Het bestuursorgaan zal, in aanvulling op het genoemde toepassingsbereik in deze beleidsregel en bijbeho-rende bijlagen, ook overgaan tot toepassing van de Wet Bibob:
als vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkings-verband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag voor een beschikking, ten aan-zien van de Partij bij het aangaan van een overheidsopdracht of bij de transactie sprake is van een ern-stig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;
als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Landelijk Bureau Bibob blijkt dat tegen de aanvrager van een beschikking of de Partij bij het aangaan van een overheidsopdracht in de twee jaar voorafgaande aan de datum van indiening van een aanvraag voor een beschikking, tot gunning van een overheidsop-dracht of het sluiten van een vastgoedtransactie door het Landelijk Bureau Bibob een advies is uitge-bracht of een aanvraag om een advies door het Landelijk Bureau Bibob in behandeling is genomen.
De Wet Bibob wordt niet toegepast ingeval de aanvraag voor een beschikking afkomstig is van, of de overheidsopdracht of vastgoedtransactie plaatsvindt met een:
Semioverheidsinstantie 1 ;
Artikel 1.4 Uitzonderingen niet geldig
De genoemde uitzonderingen in deze beleidsregel en bijbehorende bijlagen gelden niet, als:
bij een aanvraag, overheidsopdracht of vastgoedtransactie vanuit eigen informatie of informatie verkre-gen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden recht-vaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.
Indien een van de gevallen in dit artikel genoemd onder a t/m d zich voordoet, zal het bestuursorgaan de Bibob-toets toch toepassen met betrekking tot de desbetreffende aanvraag om een beschikking, over-heidsopdracht of vastgoedtransactie.
Hoofdstuk 2 Publiekrechtelijke beschikkingen
Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen
Het bestuursorgaan zal de Bibob-toets in beginsel toepassen met betrekking tot aanvragen om een beschikking zoals bedoeld in:
artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor zover het betreft het organiseren van evenementen met betrekking tot vecht- dan wel zelfverdedigingsporten, zoals free fight (het vrije gevecht), MMA (Mixed Martial Arts), cage fight (kooigevecht), kickboksen en Muay Thai (Thai-boksen) in al hun varianten;
artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder e van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet (omgevingsvergunning - inrichtingen Wet Milieubeheer), met inachtneming van de in bijla-ge 3 genoemde uitgangspunten en uitzonderingen;
artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van be-stuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de wet kan worden geweigerd (omgevingsvergunning - beperkte milieutoets), met inachtneming van de in bijlage 3 genoemde uitgangspunten en uit-zonderingen
Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen
Het bestuursorgaan kan de wet in beginsel toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen indien:
vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwer-kingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet Bibob;
Hoofdstuk 3 Privaatrechtelijke transacties
Artikel 3.1 Toepassing bij aanbestedingen
Artikel 3.1a Het aangaan en beëindigen van een overheidsopdracht
Voorafgaand aan het sluiten van een overheidsopdracht komt de gemeente contractsvrijheid toe. De gemeente heeft het daaruit voortvloeiende recht om geen overheidsopdracht met een Partij aan te gaan, mede of uitsluitend op basis van het feit dat de gemeente van oordeel is dat ten aanzien van die Partij een Integriteitsrisico bestaat.
Met betrekking tot Aanbestedingen kán er sprake zijn van een integriteitsrisico wanneer zich een van de situaties genoemd in artikel 2.87 Aanbestedingswet 2012 voordoet. Van een integriteitsrisico is in ieder geval sprake als een situatie als bedoeld in artikel 3.1b van deze beleidsregel zich voordoet.
De gemeente kan, in aanvulling op artikel 2.86 lid 3 van de Aanbestedingswet 2012, gedragingen en omstandigheden van aan de Partij gelieerde partijen of personen bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van een Integriteitsrisico betrekken. Onder gelieerde (rechts)personen worden in ieder geval verstaan zij die:
Artikel 3.1b Ernstige fouten in de uitoefening van het beroep
Artikel 3.1c Toepassingsbereik Bibob -onderzoek
Op grond van artikel 5 lid 2 Wet Bibob en artikel 3 Besluit Bibob past het bestuursorgaan de Bibob-toets toe met betrekking tot de gunning van een overheidsopdracht of de ontbinding van een overeenkomst met de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is gegund:
Artikel 3.1d Gevolgen eigen onderzoek
De uitkomst van een eigen onderzoek bij de gunning van een overheidsopdracht kan voor de gemeente aanleiding zijn om een Partij van een opdracht uit te sluiten, om in de overeenkomst inzake de gunning van een overheidsopdracht nadere, al dan niet ontbindende, voorwaarden op te nemen of om als voor-waarde op te nemen dat onderaannemers niet zonder toestemming van de gemeente worden gecontrac-teerd.
Artikel 3.2 Toepassing bij vastgoedtransacties
Artikel 3.2a Het sluiten van een vastgoedtransactie
Voorafgaand aan het sluiten van een vastgoedtransactie komt de gemeente altijd contractsvrijheid toe. De gemeente heeft het daaruit voortvloeiende recht om geen transactie met een Partij aan te gaan, me-de of uitsluitend op basis van het feit dat de gemeente van oordeel is dat ten aanzien van die Partij een Integriteitsrisico bestaat.
Artikel 3.2b Toepassingsbereik Bibob -onderzoek
In geval van een vastgoedtransactie als bedoeld in artikel 1.1, aanhef en onder t., sub i, ii en iii vindt een Bibob-onderzoek plaats wanneer deze betrekking heeft op de volgende risicocategorieën:
Aldus vastgesteld op 15 mei 2018
Het college van burgemeester en wethouders van Oirschot voornoemd,
De secretaris,
De burgemeester,
De burgemeester van Oirschot voornoemd,
De Wet Bibob wordt toegepast op de vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor het uitoefenen van het horecabedrijf, in beginsel met uitzondering van een horecavergunning voor:
De Bibobtoets wordt in beginsel niet toegepast indien de aanvraag betrekking heeft op horeca die wordt aangeboden als ondersteuning van de nevenfunctie bij een andere dan ‘horeca’ of ‘recreatie’ bestemde hoofdfunctie (ondersteunende horeca). De horecagerelateerde activiteiten moeten uitsluitend zijn gericht op interne gasten/bezoekers van educatieve en andere activiteiten die een relatie hebben met de hoofdfunctie en de horecagerelateerde activiteiten mogen niet apart toegankelijk en bereikbaar zijn voor externe bezoe-kers (niet op of aan de weg).
De Wet Bibob wordt toegepast op de vergunning op grond van artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de exploitatie van een horecabedrijf, in beginsel met uitzondering van de hierboven ge-noemde uitzonderingen bij de bij de Drank- en Horecavergunning.
Omgevingsvergunning – activiteit ‘Bouw’
Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van kracht geworden. Artikel 2.1 van de Wabo vermeldt dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk (lid 1 onder a). In artikel 2.20, eerste lid van de Wabo, respectievelijk artikel 5.19, vierde lid, onder b, van de Wabo is geregeld dat een aanvraag voor een omgevingsvergunning (deels) kan worden geweigerd respectievelijk een verleende ver-gunning (deels) kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.
Uitgaande van het doel van de Wet Bibob, het waarborgen van de integriteit van het bestuursorgaan en het voorkomen van ongewild faciliteren van criminele activiteiten en daarmee het tegenhouden van vergunningen waarbij een bepaalde mate van criminele beïnvloeding te verwachten valt, zijn beleidsuitgangspunten be-noemd waarbij Bibob van toepassing is. De beleidsuitgangspunten zijn hieronder weergegeven.
Gebruiksoppervlakte per gebruiksfunctie
Bouwprojecten van enige omvang worden onderworpen aan een Bibob-toets. In dit kader wordt een onder-scheid gemaakt tussen kleinere en grotere bouwprojecten, dit bezien in combinatie met de gebruiksopper-vlakte per gebruiksfunctie.
Als eerste uitgangspunt in deze beleidslijn geldt, dat een Bibob-toets plaatsvindt in geval van een aanvraag voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit, waarbij sprake is van een gebruiksoppervlakte van meer dan het volgende aantal m2 per gebruiksfunctie:
Aanvragen voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit worden onderworpen aan een Bibob-toets vanaf de 4e aanvraag op jaarbasis van dezelfde aanvrager en/of betrokkenen met een gebruiksoppervlakte van meer dan het volgende aantal m2 per gebruiksfunctie:
Een volgend uitgangspunt is het aanwijzen van specifieke risicocategorieën, die gevoelig worden geacht voor criminele invloeden. Een aanvraag voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit wordt aan een Bibob-toets onderworpen, indien de gebruiksoppervlakte per gebruiksfunctie meer bedraagt dan de hieronder laagst genoemde gebruiksoppervlakte per gebruiksfunctie en minder bedraagt dan of gelijk is aan de hoogst genoemde gebruiksoppervlakte per gebruiksfunctie:
en waarbij sprake is van een of meerdere onderstaande risicocategorieën:
Voor het publiek toegankelijke, besloten ruimten waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfs-matig was of anders dan om niet seksuele handelingen worden verricht, seksuele diensten worden aan-geboden of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden (waaronder prostitutiebedrij-ven, darkrooms, seksbioscopen, sekswinkels, erotische massagesalons);
Vrijplaatsen (locaties waar en/of groepen waartegen een effectief overheidsoptreden wordt belemmerd, leidend tot een maatschappelijk ongewenste situatie, waarbij aanwijzingen bestaan voor het aanwezig zijn van strafbare gedragingen waaronder (fiscale) fraude en waarbij we spreken over handhavingsknel-punten. De belemmering betreft soms een bestaande of vermeende dreiging, soms een sociaal-culturele hindernis);
NB.: Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet limitatief. Deze risicocategorieën kunnen, in-dien nieuwe ontwikkelingen dit noodzakelijk maken, door het bevoegd bestuursorgaan worden aangepast.
Naast de hiervoor genoemde gevallen waarbij als regel een zogenoemde Bibob-toets plaatsvindt, kan de Wet Bibob (binnen de mogelijkheden van de wet) ook in bijzondere gevallen worden ingezet als instrument in het kader van de handhaving van (lokaal) beleid. Om die reden zal, naast de hiervoor aangeduide gevallen, ook een Bibob-toets mogelijk zijn bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit, waarbij op basis van feiten en omstandigheden, of gebaseerd op (aanvullend) lokaal beleid, gemotiveerd een risico-inschatting conform de Wet Bibob in dat geval geboden is. De burgemeester is via deze beleids-lijn gemandateerd hiertoe dit besluit te nemen, gezien zijn/haar betrokkenheid en informatiewinning in het driehoeksoverleg.
Als bijzonder geval wordt ook verstaan het reeds in aanvang hebben genomen van bouwactiviteiten, zonder dat daarvoor de vereiste vergunning is aangevraagd en
de gebruiksoppervlakte per gebruiksfunctie meer bedraagt dan de hieronder laagst genoemde gebruiksop-pervlakte per gebruiksfunctie en minder bedraagt dan of gelijk is aan de hoogst genoemde gebruiksopper-vlakte per gebruiksfunctie:
Omgevingsvergunning – activiteit ‘Milieu’
De Bibob-toets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder i van deze beleidsregel (omgevingsvergunning – inrichtingen Wet Milieubeheer) blijft beperkt tot:
en betreft zowel de aanvraag van een vergunning als ook een wijzigingsvergunning.
De toepassing van de Bibob-toets bij een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder j (omgevingsvergunning – beperkte milieutoets) zal in beginsel beperkt blijven tot de gevallen, waarin speci-fieke informatie daartoe aanleiding vormt.
De Wet Bibob heeft op het terrein van subsidieverlening een belangrijk doel: voorkomen dat het openbaar bestuur ongewild criminele activiteiten faciliteert met gemeenschapsgeld. Gezien de hoeveelheid subsidie-aanvragen die de gemeente Oirschot jaarlijks ontvangt en het diffuse karakter van deze subsidies, is beslo-ten niet alle aanvragen standaard aan een Bibob-onderzoek te onderwerpen.
De Bibob-toets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder k van deze beleidsregel (subsidies) blijft in beginsel beperkt tot: