Organisatie | Oirschot |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot houdende regels omtrent armoede Flankerend armoedebeleid gemeente Oirschot |
Citeertitel | Flankerend armoedebeleid gemeente Oirschot |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-05-2018 | nieuwe regeling | 22-12-2015 |
Op 14 december 2014 heeft de raad de “Kadernota Minimabeleid 2015” vastgesteld. Naar aanleiding van deze nota is tevens een motie aangenomen. De motie geeft het college opdracht om:
“Op een gecoördineerde en herkenbare manier vorm en inhoud te geven aan het voornemen: “We moeten er alles aan doen om mensen uit de armoede te halen en te houden.”
Dit omvat onder meer het volgende:
Indien nodig leidt dit tot aanvulling of aanpassing van de bestaande regelingen op het gebied van de armoedebestrijding.
2 . Context “Als het water aan de lippen staat, hap je naar lucht”
Er zijn verschillende soorten armoede maar de miljonairs die aan lager wal raken zijn schaars. Vaker hebben we te maken met verborgen armoede, plotse werkloosheid, noodgedwongen zzp, problemen met koopgedrag, aanpassen van leefpatronen, chronische tekorten tussen inkomsten en uitgaven, belaste gezinssituaties, eenoudergezinnen etc. Armoede gaat gepaard met een proces van ontkenning, boosheid, berusting, protest en uiteindelijk ook bereidheid tot werken aan oplossingen. Dit uit zich concreet in schaamte, depressie, vluchtgedrag, ontkenning, koopzucht, apathie, desintegratieverschijnselen, leen- en afbetalingsinkopen, diefstal etc.
Onze insteek in Oirschot is dat we zicht krijgen op het brede spectrum van armoedeverschijnselen in een samenleving die al enkele jaren te maken heeft met een financiële crisis die nu zeker te voelen is in de alledaagse werkelijkheid van de mensen in de samenleving. Vindplaatsen van armoede zijn onder meer loket WIJzer, WSD, deurwaarders, politie, woningbouwcorporaties, energiebedrijven, UWV, ISD de Kempen, scholen, ouderenbonden, verenigingen, ziekenhuizen, zorg- en verpleegsituaties, huisartsen, werkgevers, sleutelfiguren in de wijk etc.
Bij de start van een traject, als het water aan de lippen staat, zijn mensen toch na enige schroom blij dat ze hun zorg kunnen delen. Het helpt wanneer er dan enige acute hulp en verlichting geboden kan worden of wanneer in chronische situaties er ruimte komt om een lang gekoesterd verlangen te kunnen realiseren (droom-budget).
3. Gecoördineerde en herkenbare aanpak
We willen een goede balans vinden tussen zelfredzaamheid en betutteling: inwoners blijven zelf verantwoordelijk voor hun financiën. Ons Oirschotse flankerend armoedebeleid is gericht op preventie en op het verlagen van de drempel om om advies of hulp te vragen.
Kernboodschap die we willen uitstralen is daarom:
Iedereen vindt het wel eens moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen maar je staat er niet alleen voor.
De kernboodschap wordt uitgewerkt in een communicatieplan. Het plaatsen van een artikelenreeks in het Weekjournaal, op de gemeentelijke website en in de nieuwsbrief van de Adviesraad Zorg en Samenleving Oirschot maakt onderdeel uit van het communicatieplan. Ook het bijpraten van de buurtnetwerken door bijvoorbeeld de ISD dient terug te komen in het communicatieplan.
De armoedecoördinator zorgt ervoor dat het flankerend armoedebeleid op een samenhangende manier en in een logische volgorde wordt uitgevoerd. Het eerste jaar zal dit meer tijd kosten omdat dan onder meer een netwerk moet worden opgebouwd en een communicatieplan moet worden gemaakt. Hierbij dient gebruik te worden gemaakt van c.q. aan te worden gesloten op reeds bestaande netwerken zoals de buurtnetwerken met hun buurtverkenners. Vanaf 2017 kan het aantal uur worden teruggebracht waardoor er meer budget beschikbaar komt voor concrete activiteiten in de samenleving.
Een tweede argument voor het instellen van een armoedecoördinator is dat het lokale armoedebeleid letterlijk ‘een gezicht’ krijgt waardoor het voor inwoners of (vrijwilligers)organisaties makkelijk wordt om hulp of advies te vragen.
Een goede informatievoorziening
Er is al veel informatie beschikbaar over regelingen die er zijn voor mensen die in armoede leven. Voorbeelden hiervan zijn:
Oirschot is aangesloten op de website www.berekenuwrecht.nl
Oirschot is aangesloten op www.regelhulp.nl
Naast bovenstaande voornamelijk digitale en papieren vormen van communicatie gaan we inzetten op persoonlijk contact, zoals:
4. Opbouw signaleringsnetwerk armoede
Een signaleringsnetwerk armoede pikt signalen over (mogelijke) armoede op, maakt het onderwerp bespreekbaar met de betreffende inwoner en zorgt ervoor dat de inwoner wordt toegeleid naar een passende vorm van ondersteuning.
In praktijk zie je vaak verschillende soorten vindplaatsen die los van elkaar functioneren. Ook opereren vrijwilligers en professionals vaak los van elkaar. Het signaleringsnetwerk kan worden opgebouwd door vrijwilligers en professionals bij elkaar te brengen, elkaar te informeren over elkaars werkwijze en afspraken te maken over de onderlinge taak- en rolverdeling.
Het opbouwen van een signaleringsnetwerk, inclusief het uitwerken van de bijbehorende werkprocessen, zal in de beginfase veel tijd kosten. Afhankelijk van het takenpakket van degene (een zogenaamde ‘armoedecoördinator) die het netwerk op heeft gebouwd is de tijdsinvestering in de periode daarna minder intensief. Overwogen kan worden om voor de intensieve beginperiode relatief veel budget in te zetten zodat andere, reguliere taken van de ‘armoedecoördinator’ niet in het gedrang komen. Het heeft de voorkeur om de ‘armoedecoördinator’ aan te haken bij (loket) WIJzer omdat van daar uit makkelijk kan worden geschakeld tussen het voorliggend veld en professionals.
Bij het opbouwen van signaleringsnetwerken wordt vaak aan het betrekken van het club- en verenigingsleven gedacht. Maar ook werkgevers kunnen veel betekenen. Veel mensen met problematische schulden hebben een baan. In 2013 gaven werkgevers in de peiling van Nibud en Divosa aan dat zij geregeld worden geconfronteerd met financiële problemen van werknemers
en met loonbeslagen (25% vaak, 50% af en toe). De impact van de schuldensituatie is fors. Werkgevers
schatten de daling van arbeidsproductiviteit op minimaal 20% en het aantal extra ziektedagen op minimaal 9. Aannemelijk is dat geldzorgen en contacten met schuldeisers leiden tot een verminderde productiviteit. Maar werkgevers signaleren ook indirecte gevolgen van schulden, doordat ze vaak zouden leiden tot relatieproblemen met alle gevolgen voor het werk van dien. Daarnaast zien zij risico’s op het terrein van fraude, diefstal, integriteit, welzijn en veiligheid.
Kortom, werkgevers kunnen een belangrijke vindplaats zijn voor inwoners met (dreigende) armoede/schulden. Anderzijds kunnen de verschillende partners in het netwerk weer (indirect) voor de werkgever betekenen door de betreffende werknemer te ondersteunen bij het oplossen van diens problemen en hem weer toekomstperspectief bieden.
Een goed voorbeeld van een werkgever die vanuit het verzuimbeleid eventuele financiële problemen
bespreekbaar maakt met medewerkers is de WSD. De aanpak heeft geleid tot een daling van het
ziekteverzuim. Daarnaast wordt vanuit Kempenplus ook aandacht geschonken aan het thema ‘ziekteverzuim en armoede’.
Elke wijk of elke kern heeft sleutelfiguren waarop mensen een beroep doen als ze hulp nodig hebben voor het lezen van brieven, het invullen van formulieren of gewoonweg als ze behoefte hebben aan een luisterend oor. Het heeft meerwaarde als deze sleutelfiguren een plekje krijgen in het signaleringsnetwerk.
Doel van de stroppenpot is om mensen die in armoede leven snel te kunnen helpen wanneer ze een onverwachte en urgente financiële tegenvaller hebben. De stroppenpot wordt alleen ingezet wanneer het formele armoedebeleid, dat wordt uitgevoerd door de ISD, niet kan worden toegepast in de betreffende casus.
Belangrijkste nevendoel van de stroppenpot wordt het verbinden van het informeel en formeel circuit zodat ‘stille armoede’ wordt gesignaleerd en naar de juiste plek wordt begeleid. De stroppenpot wordt hiermee ook een instrument en geen doel op zich.
Als bijvoorbeeld een vereniging een bijdrage uit de stroppenpot wil omdat een lid de contributie niet kan betalen dan kan hieraan de voorwaarde worden verbonden dat de vereniging een inspanningsverplichting heeft om de betreffende inwoner/het betreffende gezin te stimuleren contact op te nemen met de ISD.
Dit vanuit de gedachte dan wanneer een gezin de contributie niet meer kan betalen, de kans groot is dat er sprake is van ook andere financiële problemen.
De ISD kan dan samen met het gezin de financiën in kaart brengen en daar waar mogelijk helpen (bv door te zien voor welke regelingen men in aanmerking komt, schuldhulpverlening in te zetten of een budgetteringscursus aan te bieden.)
Voorstel: per jaar € 5.000,-- reserveren. Dit bedrag is een inschatting en niet limitatief. Mocht het bedrag niet afdoende zijn dan krijgt de stroppenpot prioriteit boven andere activiteiten die onderdeel zijn van het flankerend armoedebeleid.
Wie er geld nodig heeft wordt bepaald door de armoedecoördinator nadat deze eerst heeft overlegd met de ISD wat de (on)mogelijkheden zijn vanuit het reguliere armoedebeleid en eventueel met team WIJzer in geval sprake is van multiproblematiek.
6. Burgerparticipatie in de vorm van Oirschots cliëntenplatform
De ISD heeft een cliëntenplatform waarvan minima en uitkeringsgerechtigden deel uitmaken. Daarnaast is armoede een speciaal aandachtspunt van de WMO-Adviesraad Oischot. In de raad zitten mensen die armoede als aandachtsgebied hebben, daarnaast worden gasten/adviseurs uitgenodigd die kennis hebben van dit onderwerp..
Als we een Oirschots cliëntenplatform willen gaan inrichten dan dient dit een toegevoegde waarde te hebben ten opzichte van de bestaande platforms. Gelet op de structuur die er al is, wordt die meerwaarde niet gezien. Daarom wordt vooralsnog niet ingezet op de realisatie van een speciaal cliëntenplatform voor arme Oirschottenaren. Mocht de armoedecoördinator merken dat er in de loop der tijd vanuit de samenleving vraag is naar een dergelijk platform, dan wordt het platform wel gerealiseerd.
De ISD brengt een aantal keer per jaar een marap uit. Deze marap geeft onder meer informatie over het gebruik van bijzondere bijstand. Bijzondere bijstand wordt niet alleen verleend aan inwoners met een bijstandsuitkering, maar alle inwoners met een laag inkomen komen in aanmerking voor bijzondere bijstand. Daarnaast brengt de GGD diverse monitors uit. De volwassenenmonitor en ouderenmonitor worden ieder 1 x per 4 jaar uitgebracht. Deze monitors geven ook informatie over armoede.
Uit de hiervoor genoemde rapportages gebruiken we onderstaande kengetallen om ontwikkelingen op het terrein van armoedebestrijding te volgen.
Doel van het geluksbudget is om kansarmen weer mee te laten doen aan de samenleving. Het budget wordt ingezet bij mensen die in een negatieve spiraal zitten van chronische ziekte, armoede of sociaal isolement. De eenmalige bijdrage van maximaal € 450,-- is bedoeld om mensen een zetje te geven zodat ze eer in beweging komen. De gemeente schept randvoorwaarden, maar de mensen moeten het uiteindelijk zelf doen. De hiervoor genoemde werkwijze van het geluksbudget passen goed bij ons beleid op het terrein van ‘Samenleven met de samenleving’ en het ‘Sociaal Beleidskader’ In de bijlage vindt u meer informatie over de succesvolle wijze waarop het geluksbudget door de gemeente Almelo is ingezet.
Voorstel is om het merendeel van de middelen die in 2015 zijn gereserveerd voor het flankerend armoedebeleid in te zetten als geluksbudget.
Voorwaarden die zijn gekoppeld aan het beschikbaar stellen van een persoonlijk geluksbudget zijn aan inwoners zijn:
Voor de uitvoering van het flankerend armoedebeleid is per 1 januari 2015 € 50.000,-- per jaar beschikbaar.
Voorgesteld wordt om het budget van 2015 als volgt in te zetten:
Per 1 januari 2016 wordt jaarlijks een subsidie een Welzijn Best Oirschot verleend voor de uitvoering van het flankerend armoedebeleid. Het budget moet tenminste worden gebruikt voor het volgende: