Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kampen

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Kampen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKampen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Kampen
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Kampen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpFinanciën

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Financiële verordening gemeente Kampen vastgesteld op 31 maart 2005 wordt met ingang van het begrotingsjaar 2018 ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Nota Reserves & Voorzieningen en Weerstandscapaciteit 2019 Kampen

Treasurystatuut gemeente Kampen

Nota verbonden partijen 2006

Nota waardering en afschrijving vaste activa

Nota grondbeleid 2015 gemeente Kampen

Nota lokale heffingen

Nota onderhoud kapitaalgoederen gemeente Kampen 2011-2014

Inkoopbeleid gemeente Zwolle, gemeente Kampen en provincie Overijssel

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-03-201801-01-2018nieuwe regeling

22-02-2018

gmb-2018-50425

18ADV00017

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Kampen

De raad van de gemeente Kampen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 januari 2018, kenmerk 18ADV00017,

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

besluit vast te stellen:

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Kampen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • -

    beleidsbegroting: bestaat conform het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten uit het programmaplan en de paragrafen;

  • -

    doelmatigheid (efficiëntie): het realiseren (proces) van bepaalde prestaties (output) met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen (input);

  • -

    doeltreffendheid (effectiviteit): de mate waarin de beoogde effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald;

  • -

    eenheid: de eenheid zoals bedoeld in het Organisatiestatuut gemeente Kampen;

  • -

    financiele rechtmatigheid: de rechtmatigheid van beheershandelingen waaruit financiele gevolgen voortkomen die als baten, lasten en/of balansmutaties in de jaarrekening dienen te worden verantwoord;

  • -

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen en raadsbesluiten;

  • -

    team: het team zoals bedoeld in het Organisatiestatuut gemeente Kampen;

  • -

    verbonden partij: een rechtspersoon waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft, waarbij:

    • -

      onder een bestuurlijk belang wordt verstaan, dat de gemeente een zetel in het bestuur heeft van een rechtspersoon of stemrecht heeft en

    • -

      met een financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente de ter beschikking gestelde middelen kwijt is in geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente;

  • -

    weerstandsvermogen: de verhouding tussen de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten dan wel alle risico’s te dekken en de omvang van de (gekwantificeerde) risico’s. Het gaat daarbij om risico’s waarvoor geen andere maatregelen zijn getroffen en die individueel of geaggregeerd van materiële betekenis kunnen zijn.

 

Artikel 2 Programma-indeling

  • 1.

    De raad stelt op voorstel van het college een programma-indeling vast. Deze indeling staat voor elke raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn om te wijzigen.

  • 2.

    De raad stelt op voorstel van het college de taakvelden en -clusters per programma vast. Deze indeling staat voor elke raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn om te wijzigen.

  • 3.

    De raad stelt op voorstel van het college per taakveldcluster het volgende vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te leveren prestaties;

    • c.

      de relevante indicatoren voor het meten en afleggen van verantwoording over de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren prestaties.

  • 4.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd. Indien de raad het nodig acht kunnen ook tijdens een raadsperiode paragrafen worden toegevoegd.

 

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken worden onder elk van de:

    • -

      programma’s,

    • -

      het overzicht van algemene dekkingsmiddelen, en

    • -

      het overzicht van de overhead,

de baten en lasten per taakveld weergegeven.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.

  • 4.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

 

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt jaarlijks voor 1 juni aan de raad een nota aan met een voorstel voor het (nieuwe) beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota als richtinggevend kader voor 15 juli vast.

  • 2.

    In de begroting wordt een vast bedrag voor de post onvoorzien opgenomen.

 

Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per taakveldcluster zoals benoemd in artikel 2, tweede lid.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3.

    Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

 

Artikel 6 Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad twee keer per jaar door middel van tussentijdse rapportages (Berap’s).

  • 2.

    De 1e Berap behandelt de realisatie van de programmabegroting van de gemeente tot en met april van het het lopende boekjaar en wordt jaarlijks voor 1 juni door het collge aan de raad aangeboden.

  • 3.

    De 2e Berap behandelt de realisatie van de programmabegroting van de gemeente tot en met augustus van het het lopende boekjaar en wordt jaarlijks voor 1 oktober aan de raad aangeboden.

  • 4.

    De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 5.

    De rapportages gaan in op de stand van zaken met betrekking tot onderwerpen in de programmabegroting, stand van zaken voor wat betreft de voortgang van de prestaties (2e Berap), ontwikkeling grondbedrijf en op de financiële afwijkingen voor wat betreft de lasten en baten.

  • 6.

    Het college informeert door middel van de Beraps de raad als ze verwacht dat de lasten van een taakveldcluster de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden of de baten van een taakveldcluster de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden.

  • 7.

    Bij de behandeling van de tussenrapportage in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doet het college indien nodig ook op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten.

  • 8.

    Met betrekking tot de financiële afwijkingen genoemd in het vijfde lid worden de kaders gehanteerd zoals benoemd in artikel 7.

  • 9.

    De raad stelt de tussentijdse rapportages vast.

 

Artikel 7 Informatieplicht

  • 1.

    Besluitvorming door de raad kan via het agendapunt begrotingswijziging plaatsvinden voorzover het over niet bestuurlijk gevoelige aangelegenheden gaat of om niet via de programmabegroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen of beschikbaar gesteld budget c.q. begrote inkomsten, inzake:

    • a.

      investeringen kleiner dan € 50.000;

    • b.

      aankoop van goederen, werken en diensten kleiner dan € 50.000;

    • c.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties kleiner dan € 50.000;

    • d.

      nieuwe meerjarige verplichtingen waarvan de jaarlijkse lasten lager zijn dan € 25.000;

    • e.

      verkoop (netto opbrengst) van goederen.

  • 2.

    Bij zowel bestuurlijk gevoelige aangelegenheden alsmede bij:

    • a.

      investeringen groter dan € 50.000;

    • b.

      aankoop van goederen, werken en diensten groter dan € 50.000;

    • c.

      nieuwe meerjarige verplichtingen waarvan de jaarlijkse lasten hoger zijn dan € 25.000;

wordt door middel van een afzonderlijk raadsvoorstel het geheel ter besluitvorming voorgelegd aan de raad.

  • 3.

    Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen – voorzover het betreft niet bij de programmabegroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen – inzake het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 50.000.

  • 4.

    Onder het verstrekken van leningen wordt ook het verlenen van uitstel tot het doen van betalingen in verband met door de gemeente geleverde prestaties verstaan, ongeacht de duur van dit uitstel.

  • 5.

    Bij het aframen van een krediet of budget of het ramen van een niet begrote inkomst welke ten gunste van de algemene dekkingsmiddelen komt, vindt besluitvorming door de raad via het agendapunt begrotingswijziging plaats.

 

Artikel 8 EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

 

Artikel 9 Budgetoverheveling

  • 1.

    De resterende eenmalige budgetten van niet uitgevoerde activiteiten en van verstrekte kredieten vallen, tenzij bij verstrekking reeds anders is besloten, in beginsel bij het opstellen van de Jaarstukken vrij nadat deze twee keer zijn overgeheveld naar het nieuwe begrotingsjaar.

  • 2.

    Indien het college alsnog een budget zoals genoemd in het eerste lid wenst over te hevelen, dan brengt het uiterlijk in maart van het nieuwe dienstjaar de raad daarvan in kennis.

 

Artikel 10 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Activa met een verkrijgingsprijs/stuksprijs lager dan € 25.000 wordt niet geactiveerd, met uitzondering van investeringen in gemotoriseerde/rollende tractie.

  • 2.

    Met betrekking tot de afschrijving op vaste activa gelden de volgende uitgangspunten:

    • a.

      de te hanteren afschrijvingstermijn voor een bepaald actief wordt bepaald door de verwachte toekomstige economische levensduur;

    • b.

      afschrijving vindt plaats volgens de lineaire methode;

    • c.

      afschrijvingen vinden plaats totdat de boekwaarde nihil bedraagt; er wordt geen rekening gehouden met een restwaarde;

    • d.

      materiële vaste activa wordt afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage Indicatief afschrijvingsbeleid gemeente Kampen bij deze verordening, welke richtinggevend en niet limitatief en bindend is;

    • e.

      de componentenmethode wordt niet toegepast;

    • f.

      geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in ten hoogste vijf jaar afgeschreven;

    • g.

      het saldo van agio en disagio wordt lineair afgeschreven maximaal gelijk aan de looptijd van het daarmee samenhangende actief;

    • h.

      kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht;

    • i.

      bijdragen aan derden worden geactiveerd mits voldaan is aan de voorwaarden gesteld in artikel 61 BBV en indien de bijdrage € 25.000 of meer bedraagt;

    • j.

      bij kredieten die voor 1 januari 2018 verstrekt en per die datum nog niet afgesloten, zijn, vangt de afschrijving aan zodra er voor het kapitaalgoed een boekwaarde per 1 januari aanwezig is;

    • k.

      bij kredieten die vanaf 1 januari 2018 verstrekt worden, vangt de afschrijving aan in het begrotingsjaar dat volgt op het jaar waarin het kapitaalgoed gereed komt/verworven wordt;

    • l.

      bij kredieten die vanaf 1 januari 2018 verstrekt worden, wordt in het jaar van het beschikbaar stellen van het krediet een structurele kapitaallast geraamd die volledig eenmalig teruggeploegd wordt.

 

Artikel 11 Voorziening voor oninbare vorderingen

De voorziening oninbare debiteuren wordt voor alle publiek- en privaatrechtelijke vorderingen in beginsel per balansdatum per individueel geval bepaald. Daar waar het gaat om de vordering op een groot aantal gelijksoortige gevallen wordt de hoogte van de voorziening geschat door middel van het gewogen gemiddelde op basis van ervaringscijfers.

 

Artikel 12 Reserves en voorzieningen & weerstandscapaciteit

  • 1.

    In de beleidsbegroting, de financiële begroting, het jaarverslag en de jaarrekening vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen (met uitzondering van de voorzieningen welke op contante waarde zijn gewaardeerd) via de omslagrente aan de taakvelden plaats.

  • 2.

    Het college biedt de raad eenmaal in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen & weerstandscapaciteit aan. De raad stelt deze nota vast.

  • 3.

    De nota behandelt voor wat betreft het onderdeel reserves en voorzieningen in ieder geval het beleid ten aanzien van:

    • a.

      de vorming, besteding en opheffing van reserves;

    • b.

      de vorming, besteding en opheffing van voorzieningen;

    • c.

      de toereikendheid van reserves en voorzieningen.

  • 4.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve of voorziening wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve/voorziening;

    • b.

      de voeding van de reserve/voorziening;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve; en

    • d.

      de maximale looptijd van de reserve.

  • 5.

    In deze nota wordt voor wat betreft het onderdeel weerstandscapaciteit minimaal ingegaan op de reserves en voorzieningen die deel uit maken van de weerstandscapaciteit.

 

Artikel 13 Risicomanagement & weerstandsvermogen

  • 1.

    Het college biedt de raad eenmaal in de vier jaar een nota risicomanagement & weerstandsvermogen aan. De raad stelt deze nota vast.

  • 2.

    De nota behandelt voor wat betreft het onderdeel risicomanagement in ieder geval het beleid ten aanzien van:

    • a.

      het risicomanagement en de wijze waarop deze wordt toegepast (hoe wordt met de risico’s omgegaan);

    • b.

      de wijze waarop de risico’s worden bepaald en opgevangen;

    • c.

      het omschrijven van de risico’s (in brede zin).

  • 3.

    De nota behandelt voor wat betreft het onderdeel weerstandsvermogen in ieder geval:

    • a.

      de beschikbare weerstandscapaciteit (waaronder de reserves en voorzieningen);

    • b.

      de risico’s van materieel belang;

    • c.

      het aanwezige t.o.v. het gewenste weerstandsvermogen (verhouding tussen de weerstandscapaciteit en het totaal van de gekwantificeerde risico’s).

 

Artikel 14 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten, werken en diensten van de gemeente wordt een extracomptabel systeem van kostentoerekening gehanteerd.

  • 2.

    Bij de vaststelling van de kosten worden, naast de directe kosten, betrokken de dotaties en onttrekkingen aan reserves & voorzieningen, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en de overheadkosten.

  • 3.

    Voor rioolrechten en afvalstoffenheffing worden de genoemde kosten onder het tweede lid aangevuld met ondermeer de compensabele BTW, de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid, de kosten van het reinigen van wegen en de kosten voor plaagdierenbestrijding. Op voorstel van het college kunnen hier bij de bepaling van de tarieven baten- en lastenelementen aan toegevoegd worden.

  • 4.

    Het overheadtarief wordt berekend door alle overheadkosten (taakveld 0.4) te delen door het totaal aantal directe uren op begrotingsbasis. De uitkomst van deze verdeelsleutel wordt bij het opstellen van de jaarstukken niet herberekend.

  • 5.

    Tot de overhead (taakveld 0.4) wordt mede, in aanvulling op hetgeen gesteld is in de Notitie Overhead van de Commissie BBV, gerekend de baten & lasten welke samenhangen met:

    • a.

      de gemeentewerf;

    • b.

      de informatisering & automatisering.

  • 6.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe uren voor het desbetreffende product, werk of dienst vermenigvuldigd met het vastgestelde overheadtarief.

  • 7.

    Aan investeringen, grondexploitatie en projecten vindt rechstreekse toerekening van de overheadkosten plaats op basis van werkelijke direct verantwoorde uren x begroot overheadtarief (primitieve begroting).

  • 8.

    De verdeling van de personeelskosten bij teams die geen tijd verantwoorden gebeurt op basis van begrote uren per product x begroot teamtarief (incl. begrotingswijzigingen). Positieve of negatieve dekkingsverschillen worden verrekend met de Algemene dekkingsmiddelen.

  • 9.

    Berekening van de aan activa toe te rekenen rente gebeurt op basis van het omslagstelsel over de boekwaarde per 1 januari.

  • 10.

    De uitkomst van het percentage van de omslagrente wordt op één tiende procent afgerond.

 

Artikel 15 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke belastingen, leges, heffingen en rechten.

 

Artikel 16 Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:

    • a.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden ten minste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd; en

    • b.

      er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het college indien mogelijk zekerheden.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een garantie wordt, indien de algemene reserve daartoe ontoereikend is, een aanvullende voorziening gevormd ter grootte van het risico dat de gemeente met de garantie loopt. Als in de begroting niet is voorzien in het budget voor deze voorziening dan doet het college voorafgaand aan de garantieverlening een voorstel aan de raad voor een begrotingswijziging.

  • 4.

    Bij het verstrekken van een geldlening wordt een voorziening gevormd ter grootte van het risico dat de gemeente (per balansdatum) met deze geldlening loopt. Als in de begroting niet is voorzien in het budget voor deze voorziening dan doet het college voorafgaand aan de garantieverlening een voorstel aan de raad voor een begrotingswijziging.

 

Artikel 17 Lokale heffingen

  • 1.

    Het college biedt de raad tenminste eenmaal in de vier jaar een nota lokale heffingen aan. Deze nota behandelt in ieder geval:

    • a.

      de samenstelling en het beleid van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • b.

      de kostendekkendheid van de heffingen;

    • c.

      de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    • d.

      het tarievenbeleid; en

    • e.

      het kwijtscheldingsbeleid.

  • 2.

    De raad stelt de nota vast.

 

Artikel 18 Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in aanvulling op de bepalingen in het BBV verslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisico norm;

  • c.

    de liquiditeitenplanning;

  • d.

    de rentevisie;

  • e.

    de uitvoering van de financieringsfunctie zoals benoemd in artikel 16.

 

Artikel 19 Kapitaalgoederen

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een actueel beheersplan voor ten minste de kapitaalgoederen zoals genoemd in artikel 12 van het BBV, aangevuld met een beheersplan voor de openbare verlichting.

  • 2.

    In het beheersplan wordt aangegeven:

    • a.

      de planning van het onderhoud;

    • b.

      de uit de planning voortvloeiende financiële consequenties.

  • 3.

    De financiële consequenties genoemd in het tweede lid onder b worden meegenomen in de Kadernota zoals genoemd in artikel 4.

 

Artikel 20 Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;

  • b.

    de huisvestingskosten;

  • c.

    de automatiseringskosten;

  • d.

    de budgetten voor de raad, de griffie, de rekenkamer en de accountant.

 

Artikel 21 Verbonden partijen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op een rapportage over het te voeren en het gevoerde beleid met betrekking tot de betreffende verbonden partij.

 

Artikel 22 Grondbeleid

  • 1.

    Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een nota grondbeleid aan. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het (toekomstig) grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • c.

      het verloop van de grondvoorraad;

    • d.

      de uitgangspunten voor de verkoopprijzen van gronden en uitgifte van gronden in erfpacht;

    • e.

      de financiële kaders rond het grondbeleid en de exploitatie van grexen waaronder de methode van winstneming en toerekening van kosten van bovenwijkse voorzieningen.

  • 2.

    De raad stelt de nota vast.

 

Artikel 23 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de eenheden en teams;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen en schulden;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

 

Artikel 24 Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

  • h.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen,

opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

 

Artikel 25 Interne controle

  • 1.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen.

  • 2.

    Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

 

Artikel 26 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2018 en is daarbij voor het eerst van toepassing op het begrotingsjaar 2018.

  • 2.

    De Financiële verordening gemeente Kampen vastgesteld op 31 maart 2005 wordt met ingang van het begrotingsjaar 2018 ingetrokken.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Kampen.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 februari 2018

de voorzitter,

B. Koelewijn

de griffier,

H. Van der Meulen

Bijlage Indicatief afschrijvingsbeleid gemeente Kampen

 

Activa met een economisch nut

Soort

Afschrijvingstermijn (jr)

Automatisering

 

PC's/laptops/beeldschermen/printers/randapparatuur

4

Servers

3

Software

5

Inventaris

 

Meubilair

15

Aankleding gebouw (vloerbedekking/zonwering e.d.)

10

Technische installaties

15

Gebouwen

 

Gebouwen permanent (incl. schoolgebouwen)

40

Gebouwen semipermanent (bv. noodgebouwen)

15

Sport

 

Aanleg sportterreinen

50

Aanleg kunstgrasveld (onderlaag)

30

Aanleg en renovatie kunstgrasveld (toplaag)

15

Tennisveld (gravel)

15

Tractiemiddelen

 

Zware voertuigen (o.a. vrachtauto's, tractoren)

10

Voertuigen (o.a. auto's, bestelauto's, driewielers, pickups)

8

Machines en gereedschappen

 

Machines (o.a. maaimachines)

10

Gereedschappen

10

Lichte aanhangers

10

Zware aanhangers (bv. aanhanger vrachtauto)

15

Havens en begraafplaatsen

 

Havens/haventerreinen/kades

30

Begraafplaatsen

30

Riolering

 

Riolering

40

Pompen

15

Parkeren

 

Parkeervoorzieningen

25

Parkeergarages

40

Parkeerautomaten/meters

10

 

Activa met een maatschappelijk nut

Soort

Afschrijvingstermijn (jr)

Wegen

25

Waterwegen

25

Openbare verlichting

30

Civiele kunstwerken

40

Bruggen composiet

50

Bruggen beton/staal

40

Bruggen hout

15

Openbaar groen

30

Openbare speelplaatsen

10

Parkeervoorzieningen

25

Parkeergarages

40

Verkeersregelinstallaties

15

Borden en bewegwijzering

10

Groenvoorziening (o.a. bomen, beplanting)

1