Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Venray

Beleidsregels Wegsleepverordening Venray 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVenray
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Wegsleepverordening Venray 2018
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Venray/CVDR27573/CVDR27573_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-2018Nieuwe regeling.

30-01-2018

gmb-2018-30598

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Wegsleepverordening Venray 2018

De raad van Venray,

 

gelezen het advies van B en W,

 

gelezen het advies van de commissie,

 

gelet op artikel 2 van de Wegsleepverordening Venray en artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht,

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende beleidsregels:

 

 

Beleidsregels behorende bij de Wegsleepverordening Venray

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

  • b.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    Besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    voertuigen: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1, aanhef en onder al, van het RVV 1990;

  • e.

    motorrijtuigen: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder c, van de wet;

  • f.

    bromfiets: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder e, sub a, van de wet;

  • g.

    wegen: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, van de wet;

  • h.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Venray;

  • i.

    etmaal/dag: een periode van 24 uur, welke begint op het moment van in bewaring nemen van een voertuig.

 

Artikel 2 Wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer en het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

A.Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b van de wet) noodzakelijk kunnen zijn, worden genoemd:

 

Plaats op de weg

1. een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, of bromfiets betreft.

 

Laten stilstaan

2. een voertuig is tot stilstand gebracht:

2.1. op een kruispunt, rotonde of een overweg;

2.2. op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

2.3. op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

2.4. in een tunnel;

2.5. bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;

2.6. op de rijbaan langs een busstrook;

2.7. op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

2.8. langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;

2.9. op de rijbaan, inclusief de invoeg– en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, of – behoudens in noodgevallen – op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo’n weg.

 

Parkeren

3. een voertuig is geparkeerd:

3.1. bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

3.2. voor een inrit of een uitrit;

3.3. buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

3.4. langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;

3.5. op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

3.6. binnen een erf, waarbij – voor zover het een motorvoertuig betreft – geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

3.7. op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

3.8. zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld.

 

Bevel of aanwijzing

4. een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon.

 

Gevaarlijk of hinderlijk gedrag

5. een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd, dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd.

 

B.Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:

 

  • 1.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onder e, RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

  • 2.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in art. 23, eerste lid onder g, RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

  • 3.

    op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voor zover:

  • -

    het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

  • -

    het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

  • -

    het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

  • 4.

    op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

  • 5.

    op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:

  • -

    tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

  • -

    tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

  • -

    die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;

  • 6.

    op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage, tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

  • 7.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voor zover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

  • 8.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven, met dien verstande dat:

  • -

    op een autodateplaats en een artsen- of verloskundigenparkeerplaats een voertuig weggesleept kan worden wanneer deze plaats niet beschikbaar is voor het bestemde voertuig;

  • -

    op overige vergunninghoudersplaatsen een voertuig weggesleept kan worden wanneer er sprake is van een hardnekkige recidivist, zijnde een persoon die voor het onrechtmatig parkeren van zijn voertuig aldaar 3 keer of meer bekeurd is in een aaneengesloten periode van dertig dagen;

  • 9.

    in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage.

 

Artikel 3 Inwerkingtreding

 

Deze beleidsregels treden in werking op het moment van inwerkingtreding van de Wegsleepverordening Venray 2018.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 30 januari 2018.

, voorzitter , raadsgriffier