Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wierden

LEIDRAAD INVORDERING GEMEENTE WIERDEN

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWierden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingLEIDRAAD INVORDERING GEMEENTE WIERDEN
CiteertitelLeidraad invordering gemeente Wierden
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2018wijziging

28-11-2017

gmb-2018-28741

Tekst van de regeling

Intitulé

LEIDRAAD INVORDERING GEMEENTE WIERDEN

LEIDRAAD INVORDERING GEMEENTE WIERDEN

 

Beleidsregels ten aanzien van de invordering van de gemeentelijke belastingen en overige gemeen¬telijke vorderingen.

 

Uitgangspunten

Voor het gemeentelijk invorderingsbeleid gelden de volgende algemene uitgangspunten:

 

-minst kostbare wijze

De belangen van de gemeente moeten in verhouding staan tot de kosten van de invordering.

Als de invordering op verschillende wijzen kan geschieden geldt als uitgangspunt dat uit oogpunt van kostenbeheersing en met inachtneming van de belangen van de belastingschuldige de voor de gemeente minst kostbare wijze de voorkeur verdient, tenzij het belang van de invordering daar-

door zou worden geschaad.

 

-stringent en efficiënt

Hoewel er oog en begrip is voor de persoonlijke omstandigheden van de belastingschuldige, is het

beleid er in de eerste plaats op gericht dat wordt voldaan aan de betalingsverplichtingen en wel binnen de daarvoor gestelde termijnen. Er moet voor worden gewaakt dat het verlengen van betalingstermijnen of het oplopen van een belastingschuld kan leiden tot de situatie, waarin de schuld niet meer invorderbaar is. Bovendien moet voorkomen worden dat de gemeente voor belastingschuldigen een goedkope kredietverlener is.

 

-algemene beginselen van behoorlijk bestuur

Het handelen door de gemeente dient in alle gevallen zorgvuldig te zijn. Daarbij dienen de algeme¬ne beginselen van behoorlijk bestuur als uitgangspunt.

Tot de voornaamste beginselen worden met betrekking tot de invordering gerekend:

-gelijkheid : gelijke behandeling van (in hoge mate) gelijke gevallen;

-motivering : deugdelijke motivering van handelingen en besluiten zodat de belastingschuldige

van de beweegredenen kennis kan nemen en zich eventueel tegen de (voorgenomen) handelingen of besluiten kan verweren;

-rechtszekerheid: voorspelbare handelwijze en gedraging van de gemeente;

-zorgvuldigheid : accuraat, correct, goede belangenafweging.

 

Deze beginselen komen tot uitdrukking bij de afweging van belangen van de gemeente, de

belastingschuldigen en eventueel betrokken derden.

HOOFDSTUK 1: BETALINGEN

 

PARAGRAAF 1: VERWERKING VAN ONTVANGEN BEDRAGEN

 

1.1.1 Wijze van betaling

Betalingen vinden contant of giraal plaats.

Het uitgangspunt is dat in het kader van het algemeen kasbeheer van de gemeente contante betalingen zoveel mogelijk tot een minimum beperkt worden. Uitsluitend bij het verstrijken van de laatste betaaltermijn en om nadere invorderingsmaatregelen te voorkomen is contante betaling aan de kassier mogelijk.

Verder kan bij dwanginvordering of verdere tenuitvoerlegging contant worden betaald aan de belastingdeurwaarder.

 

Om dezelfde reden vinden terugbetalingen door de gemeente giraal plaats.

Ook kunnen wij op deze wijze uitsluiten dat contante betaling aan een verkeerd persoon (bv. partner) geschiedt. Uitgangspunt is dat terugbetalingen plaatsvinden op het rekeningnummer waarvan het betaalde bedrag afkomstig is.

De daadwerkelijke terugbetaling vindt plaats nadat de mutatie in de financiële administratie is verwerkt (in de regel naar aanleiding van verminderingsbrief).

 

Giraal betalen wordt gestimuleerd door o.a. de mogelijkheid van automatische incasso en het bij de aanslag meezenden van meerdere acceptgirokaarten (gelijk aan het aantal betaaltermijnen). Verder worden aanmaningen zoveel mogelijk voorzien van een acceptgirokaart.

 

1.1.2 Volgorde van afboeking

Ontvangen betalingen waarvan de bestemming is aangegeven worden afgeboekt overeenkomstig de opgave van de betaler, daarbij rekening houdend met de toerekening van de betalingen zoals in artikel 7 van de Invorderingswet 1990 is bepaald. Dit betekent dat betalingen eerst worden afgeboekt op eventuele vervolgingskosten, dan op de rente en vervolgens op het aanslagbedrag.

 

1.1.3 In het geval meerdere belastingaanslagen openstaan

Wanneer de betaling is gedaan zonder aangegeven bestemming –zgn. ongerichte betaling- wordt het bedrag afgeboekt op de oudste openstaande vordering(en).

 

1.1.4 Teveel betaalde bedragen

Wanneer de betaling een factuur of belastingaanslag betreft die reeds is voldaan, terwijl nog andere belastingaanslagen openstaan, wordt die betaling aangemerkt als een ongerichte betaling en dienovereenkomstig behandeld.

Staan er geen belastingaanslagen of andere posten open dan wordt de betaling als onverschul¬digd beschouwd en terug betaald.

 

1.1.5 Te weinig betaalde bedragen

Voor aanslagen en facturen waarop tot € 6,- te weinig wordt betaald wordt geen dwanginvor-dering toegepast. Wel wordt verzocht om het te weinig betaalde bedrag alsnog te voldoen.

Indien blijkt dat een belastingschuldige stelselmatig (met opzet) te weinig op aanslagen en facturen betaald wordt wel dwanginvordering toegepast.

 

1.1.6 Verrekening

Ingevolge artikel 24 Invorderingswet 1990 bepaalt de invorderingsambtenaar of al dan niet verrekend wordt. Als de belastingschuldige verzoekt om een bepaalde teruggaaf, een teveel betaald bedrag, een onverschuldigde betaling of een ander uit te betalen bedrag met een bepaalde openstaande aanslag of andere vordering te verrekenen willigt de invorderingsambtenaar dit verzoek altijd in. De invorderingsambtenaar kan de aan een

 

 

 

 

 

 

belastingschuldige uit te betalen belastingbedragen en rentevergoedingen verrekenen met van deze belastingschuldige te innen belastingbedragen. Een dergelijke verrekening kan plaatsvinden

vanaf de datum van de dagtekening van de aanslag.

 

In de regel wordt van deze mogelijkheid pas gebruik gemaakt nadat de laatste vervaldag van de

aanslag is verstreken. De belastingschuldige ontvangt van de verrekening schriftelijk bericht. Tegen deze beschikking bestaat de mogelijkheid van bezwaar open.

 

Het vorenstaande is ook van toepassing op negatieve aanslagen (bv. lastenverlichting) mits op de aanslag van het te innen bedrag geen automatische incasso loopt. Is er wel sprake van een automatische incasso dan wordt het bedrag van de lastenverlichting uitbetaald.

De reden hiervan is dat:

-bij verrekening met een aanslag met automatische incasso het voor de belanghebbende -ten

opzichte van de belastingplichtigen met een "volledige" gecombineerde aanslag- erg lang duurt

voordat hij over de lastenverlichting -waarop hij recht heeft- kan beschikken. Het voordeel is pas

merkbaar bij de laatste incassotermijn;

-bij verrekening met een aanslag met automatische incasso het voor de belanghebbende minder

inzichtelijk is dat hij het bedrag van de lastenverlichting ook daadwerkelijk heeft "ontvangen".

 

1.1.7 Onverschuldigde betaling

Onder een onverschuldigde betaling wordt verstaan een door de gemeente ontvangen bedrag dat niet voor de gemeente is bestemd. Een onverschuldigde betaling wordt teruggestort op het rekeningnummer waarvan het afkomstig is.

Een onverschuldigde betaling kan ook zijn verricht als gevolg van een gemeentelijke fout of als de

oorzaak gelegen is bij de betaler, bijvoorbeeld als door omstandigheden onjuiste rekeningnummers bij de gemeente beland zijn.

 

Een voorbeeld: Als gevolg van gemeentelijke fout

Hoewel de betaler daartoe geen opdracht heeft gegeven wordt via een van de gemeente afkom¬stige acceptgirokaart van zijn rekeningnummer een bedrag naar de gemeente overgeschreven.

Later blijkt dat de overschrijving is veroorzaakt door een andere betaler met dezelfde achternaam met op de acceptgirokaart voorbedrukt het rekeningnummer van de gedupeerde betaler.

Dit betekent dat de bankinstelling op basis van een onjuiste handtekening een bedrag van een rekeningnummer heeft afgeschreven. De bank zal de gedupeerde schadeloos moeten stellen.

Het misverstand echter is ontstaan als gevolg van een fout van de gemeente. Indien de bank niet in staat is de betaling ongedaan te maken dan rust op de gemeente de plicht om de gevolgen van de gemaakte fout te herstellen.

De gemeente zal dan de onjuiste betaling terugbetalen aan de gedupeerde.

 

Een voorbeeld: Bij echtscheiding c.q. ontbinding samenlevingscontract

De oudste mannelijke (hoofd)bewoner van een onroerende zaak krijgt de aanslag gemeentelijke belastingen opgelegd. De hele aanslag wordt voldaan door zijn partner. In de loop van het belas¬tingjaar wordt de relatie beëindigd. De hoofdbewoner vertrekt en het gebruik van de woning is overgegaan aan de ex-partner. De hoofdbewoner ontvangt een vermindering op zijn aanslag.

Indien de vermindering leidt tot een teruggaaf dan wordt, ingevolge het uitgangspunt dat restitu-tie plaatsvindt aan het rekeningnummer waarvan de betaling afkomstig is, het teveel betaalde bedrag teruggestort op het rekeningnummer van de ex-partner.

Het is aan de partners om de restitutie eventueel onderling te verrekenen.

Verder ontvangt de achterblijvende partner op haar/ zijn naam een nieuwe aanslag voor de resterende maanden.

 

De beweegreden voor deze handelwijze is dat, ten tijde van de betaling van de aanslag geen sprake was van een onverschuldigde betaling. Dat de betaling afkomstig was van de ex-partner

 

 

 

 

 

 

 

doet daaraan niet af. Een derde is namelijk bevoegd om de schuld van een ander te betalen (art. 6:30 BW) en de schuldeiser moet zo'n betaling ook aanvaarden.

 

1.1.8 Oorspronkelijke termijn(en) als basis

Voor de invordering en renteberekening worden de oorspronkelijke betaaltermijnen gehanteerd.

Dit houdt in dat indien na oplegging van de aanslag een wijziging op de aanslag plaatsvindt de

oorspronkelijke betaaltermijnen blijven gelden.

 

De reden van dit uitgangspunt is de rechtszekerheid voor zowel de belastingschuldige als de gemeente. De oorspronkelijke aanslag is juist en terecht opgelegd. Aanpassing van de aanslag vindt plaats door omstandigheden nadien.

 

PARAGRAAF 2: AUTOMATISCHE INCASSO

 

Aanslagbedragen dienen overeenkomstig de gestelde termijnen in de desbetreffende gemeentelij¬ke verordening(en) te worden voldaan.

De belastingschuldige kan meerdere betaaltermijnen verkrijgen door deelname aan de automati¬sche incasso. Daaraan zijn wel enkele voorwaarden verbonden.

Ten aanzien van automatische incasso worden de volgende zaken behandeld:

*werkwijze

*mogelijkheid van deelname

*wijziging rekeningnummer

*bezwaar tegen aantal termijnen

*geen deelname aan automatische incasso/wel verzoek om zelfde aantal betaaltermijnen

*betaaltermijnen gekoppeld aan automatische incasso in strijd met gelijkheidsbeginsel

*storneringen

*automatische incasso en de erven

*afschrijving van onjuist rekeningnummer gedurende lange tijd

 

Het systeem van automatische incasso werkt als volgt:

Bij deelname aan automatische incasso wordt het aanslagbedrag vanaf de maand volgend op de maand van de aanslag, in opeenvolgende maandelijkse termijnen van het rekeningnummer van de belastingschuldige afgeschreven. Het aantal incassotermijnen wordt bij gemeentelijke verordening vastgesteld.

Het te betalen termijnbedrag wordt verkregen door het bedrag van de aanslag te delen door het aantal betaaltermijnen.

Indien er in de loop van het belastingjaar op de aanslag wijzigingen plaatsvinden die consequen¬ties hebben op het te betalen c.q. incasseren bedrag, dan vindt verrekening plaats gerekend over de resterende termijn(en).

 

1.2.1 Voorwaarden deelname aan automatische incasso

Het systeem van automatische incasso is alleen van toepassing op de gemeentelijke belastingaan¬slagen. Een gecombineerde aanslag kan de volgende belastingsoorten bevatten:

onroerende zaakbelastingen, rioolrechten, afvalstoffenheffing.

Automatische incasso is mogelijk indien de hoogte van het aanslagbedrag is gelegen tussen het in de belastingverordening vastgestelde maximumbedrag.

 

Automatische incasso is bedoeld voor particuliere huishoudens. Met name voor huishoudens waar betaling in twee termijnen problemen kan opleveren. Daarom is voor deelname een maximumgrens ingevoerd. Ook wordt mede daardoor voorkomen dat ook commerciële instellingen en bedrijven (met een winstoogmerk) aan de automatische incasso kunnen deelnemen.

Deelname is mogelijk na afgifte van een ingevulde en ondertekende machtigingskaart of een e-mail waarbij om een automatische incasso wordt verzocht.

 

 

 

 

 

 

 

Bij het verstrekken van een opdracht tot automatische incasso verbindt de belastingschuldige zich om te zorgen voor voldoende saldo op zijn bank- of girorekening.

De afgegeven machtiging geldt tot wederopzegging.

 

Indien reeds betaaltermijnen zijn verstreken is deelname aan automatische incasso nog mogelijk tot op het tijdstip dat de laatste vervaldatum van de oorspronkelijke betalingstermijnen is verstre¬ken. Dit als reden om verkapt uitstel van betaling tegen te gaan.

 

Men doet mee voor de dan nog geldende resterende termijnen. Voor incasso van oudere belastingenjaren wordt het aantal termijnen beperkt tot drie.

De termijnbedragen worden steeds in de laatste week van de maand afgeschreven. De datum van

valutorische afschrijving ligt steeds zo dicht mogelijk bij de laatste dag van de maand.

De op de aanslag vermelde data zijn de uiterste data waarop de gemeente over het (termijn) bedrag moet kunnen beschikken.

 

1.2.2 Wijziging rekeningnummer

Wijziging van een rekeningnummer kan telefonisch of via e-mail worden doorgegeven.

Daarbij dient de ambtenaar zich er wel van te verzekeren dat hij de juiste belastingschuldige voor zich heeft (vragen: wat is het huidige rekeningnummer/adresgegevens/tenaamstelling etc.).

Er wordt dan een nieuwe machtigingskaart opgestuurd om de wijziging van het banknummer te bevestigen.

Wijziging van het banknummer kan ook via e-mail worden aangevraagd, dat wordt de wijziging van het banknummer ook via e-mail bevestigd.

 

1.2.3 Bezwaar tegen aantal termijnen bij automatische incasso

Het aantal betaaltermijnen staat niet ter beoordeling van de belastingrechter. Voor diens ingrijpen op dit terrein is slechts plaats indien de verordening zou leiden tot een willekeurige en onredelijke belastingheffing die de wetgever niet op het oog kan hebben gehad.

Verder is op basis van geldende jurisprudentie geen bezwaar en beroep mogelijk wanneer men niet wil deelnemen aan automatische incasso maar wel hetzelfde aantal betaaltermijnen wenst. (Hof Arnhem d.d. 16-7-1998)

 

Betaaltermijnen gekoppeld aan automatische incasso is niet in strijd met gelijkheidsbeginsel.

Van rechtsongelijkheid en willekeur is in dit soort situaties geen sprake. (Arrondissementsrecht¬bank Roermond d.d. 6-3-1997).

 

De gemeente streeft naar een goedkopere, efficiëntere en effectievere wijze van incassering van gemeentelijke heffingen en dit doel kan bereikt worden door automatische incasso.

Door aan automatische incasso een ruimere betalingsregeling te verbinden, wenst de gemeente

te bereiken dat meer van haar ingezetenen de mogelijkheid van automatische incasso benutten.

Het aldus door de gemeente gemaakte onderscheid, ingegeven door doelmatigheidsover-wegingen, berust op redelijke en objectieve gronden en leidt niet tot strijd met het gelijkheids-beginsel.

Aangezien van een rechtens onaanvaardbare ongelijke behandeling geen sprake is, kan ook beroep op willekeur niet slagen. Er heeft immers vooraf een afweging van belangen plaatsgevon¬den.

 

1.2.4 Storneringen

Wanneer het automatisch incasseren van een termijnbedrag niet mogelijk blijkt (stornering) en het betreft de eerste maal, dan wordt de belastingschuldige daarvan schriftelijk in kennis gesteld.

In die kennisgeving wordt de belastingschuldige verzocht er voor zorg te dragen dat automatische incasso de eerstvolgende keer wel (weer) mogelijk is. Tevens wordt betrokkene er op gewezen

 

 

 

 

 

 

dat bij een tweede stornering hij wordt uitgesloten van verdere deelname aan automatische

incasso en dat dan het nog totaal verschuldigde bedrag binnen de oorspronkelijke algemeen gestelde betaaltermijnen dient te worden voldaan.

In het geval van een tweede stornering wordt de belastingschuldige schriftelijk de deelname aan de automatische incasso opgezegd. Is op dat moment de oorspronkelijke laatste betalingstermijn verstreken dan is het aanslagbedrag direct invorderbaar. Het (resterend) bedrag dient dan ineens

uiterlijk binnen veertien dagen na dagtekening van de opzegging te worden voldaan.

Bij het in gebreke blijven het totaal verschuldigde bedrag te voldoen, vangt de dwanginvordering aan.

De hier gestelde regels gelden per aanslag.

De reden van de hier voor beschreven handelwijze is, dat in geval van stornering de eerstvolgende automatische afschrijving met het niet-geïncasseerde termijnbedrag wordt verhoogd. Omdat de oorzaak van stornering vaak een ontoereikend saldo is, wordt verdere automatische incasso in de meeste gevallen bemoeilijkt.

Verder wordt door hantering van deze werkwijze (oneigenlijk en verkapt) uitstel van betaling voorkomen.

 

1.2.5 Automatische incasso en de erven

Indien één van beide gehuwde belastingschuldigen/partners overlijdt wordt (voorzover noodzake¬lijk) de tenaamstelling van de aanslag gewijzigd in "de erven van" (is in de regel de langstlevende). De automatische incasso blijft ongewijzigd doorlopen totdat de aanslag is voldaan of de machti¬ging door de erven wordt ingetrokken.

Als de langstlevende overlijdt stopt de gemeente de automatische incasso.

De reden hiervoor is:

-dat de tenaamstelling van de aanslag moet worden aangepast; de erven ontvangen een

gecorrigeerde aanslag. Zodra de nalatenschap is afgerond wordt het restantbedrag ineens

(via de notaris) voldaan;

-dat de bank- of girorekening vaak (via de notaris, door de nabestaanden of de bankinstelling)

wordt geblokkeerd. Zou de gemeente de automatische incasso niet blokkeren dan is incasso niet

mogelijk en wordt de storneringsprocedure opgestart wat gezien de omstandigheden niet ge-

wenst is.

 

1.2.6 Afschrijving van onjuist rekeningnummer gedurende lange tijd

In eerste instantie is het de verantwoordelijkheid van de belastingschuldige om te controleren of het bedrag maandelijks van het correcte rekeningnummer wordt afgeschreven.

Indien de belastingschuldige constateert dat dit niet het geval is, dan kan in overleg met de gemeente een en ander worden gecorrigeerd, of belastingschuldige kan het bedrag terug laten boeken (gele kaart) of de machtiging intrekken (rode kaart) en een nieuwe machtiging verstrekken met het juiste rekeningnummer.

Indien een belastingschuldige pas na geruime tijd reclameert, wordt onderzocht wat de oorzaak van de fout is.

De volgende mogelijkheden doen zich daarbij voor:

-de gemeente valt niets te verwijten/-de belastingschuldige valt wel iets te verwijten;

-de gemeente valt wel iets te verwijten/-de belastingschuldige valt niets te verwijten.

 

Indien de gemeente niets te verwijten valt (bv. belastingschuldige heeft bij het afgeven van de machtiging zelf een foutief rekeningnummer ingevuld/na scheiding verzuimd een ander rekening¬nummer door te geven etc.) wordt niet tot terugbetaling overgegaan. De gemeente heeft immers conform de afgegeven machtiging gehandeld. Het is de verantwoordelijkheid van de belasting¬schuldige om eventuele wijzigingen die voor de automatische incasso van belang zijn te melden.

Indien de oorzaak wel is gelegen in verwijtbaar foutief handelen van de gemeente (en de gedu¬

 

 

 

 

 

 

 

 

 

peerde valt niets aantoonbaar te verwijten) dan berust op de gemeente de rechtsplicht om de gevolgen van de gemaakte fout te herstellen.

Het ten onrechte geïncasseerde bedrag wordt beschouwd als een onverschuldigde betaling en gerestitueerd aan de gedupeerde en verhaald op de juiste belastingplichtige.

 

Eigen verantwoordelijkheid belastingschuldige

Ofschoon de gemeente met de grootste zorgvuldigheid het systeem van automatische incasso beheert en uitvoert, blijft het altijd de verantwoordelijkheid van de belastingschuldige om elke afschrijving van automatische incasso te controleren op juistheid van bedrag en rekening¬nummer. Bij onjuistheid kan de belastingschuldige binnen 56 dagen na afschrijving het bedrag storneren of

de machtiging intrekken. Ook gelet op het vorenstaande kan nadien geen beroep worden gedaan op een onverschuldigde betaling.

 

PARAGRAAF 3: BETALINGSREGELINGEN

 

1.3.1 Op verzoek

Op grond van artikel 25 van de Invorderingswet kan de Invorderingsambtenaar – onder door hem te stellen voorwaarden- uitstel van betaling verlenen aan de belastingschuldige voor (een gedeelte van) een opgelegde belastingaanslag.

Bij toewijzing van het verzoek vermeldt de invorderingsambtenaar de voorwaarden waaronder hij uitstel van betaling verleent in de beschikking.

 

Bij kort uitstel particulieren geldt het onderstaande.

Op schriftelijk of telefonisch verzoek kan zonder nader onderzoek een betalingsregeling worden getroffen met een looptijd tot maximaal vier maanden na de laatste vervaldag van de (oudste) aanslag als aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:

- de totale openstaande schuld minder bedraagt dan € 500,-. Hierbij wordt geen rekening ge-

houden met een belastingschuld waarvoor uitstel van betaling in verband met een ingediend

bezwaar- of beroepschrift is voldaan;

- de belastingschuldige heeft geen belastingschuld openstaan waarvoor een traditioneel dwang-

bevel of hernieuwd bevel tot betaling betekend waarvan de betalingstermijn is verstreken.

In de overige gevallen geldt het volgende.

Een verzoek om een betalingsregeling dient schriftelijk of per e-mail te worden ingediend. Daarbij dienen de gevraagde bescheiden zoals een inkomensoverzicht, laatste giro/bank afschrift, overzicht spaar- tegoeden worden overlegd.

Als de gevraagde informatie ontbreekt wordt de aanvrager uitgenodigd die alsnog binnen tien dagen na het indienen van het verzoek te verstrekken.

Indien hieraan niet wordt voldaan wordt de aanvraag niet verder in behandeling genomen en het verzoek om een betalingsregeling schriftelijk afgewezen.

De invorderingsambtenaar kan in bijzondere omstandigheden afwijken van deze werkwijze.

 

1.3.2 Opschortende werking

Tijdens de behandeling van een verzoek om een betalingsregeling worden door de invorderingsambtenaar geen (verdere) invorderingsmaatregelen genomen zolang niet op het verzoek is beslist. Hiervan wordt alleen afgeweken als er aanwijzingen zijn dat de belangen van de gemeente kunnen worden geschaad.

 

1.3.3 Beslistermijn

Op het verzoek om een betalingsregeling wordt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen drie weken na ontvangst van het aanvraagformulier beslist.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.3.4 Beoordeling

Het verzoek om een betalingsregeling wordt beoordeeld op grond van de financiële situatie van de belastingschuldige. Bij de beoordeling spelen naast de persoonlijke financiële situatie onder andere ook de volgende omstandigheden een rol:

-de aard van de schuld (persoonlijke of zakelijke schuld);

-het moment waarop het verzoek wordt ingediend;

-het feit of de belastingschuldige een particulier of een ondernemer is (in dat laatste geval zou de

gemeente een oneigenlijke -goedkope- kredietverlener zijn en mede een stuk ondernemersrisico

dragen);

-faillissement, surseance en wettelijke schuldsanering;

-financiële positie: inkomen, aanwezigheid van spaargeld, vermogen, te verwachten inkomsten

etc.;

-het mogelijke risico dat de gemeente loopt.

De invorderingsambtenaar overtuigt zich er van dat het treffen van een betalingsregeling de enige en minst bezwaarlijke wijze blijkt om de belastingaanslag(en) te kunnen voldoen. Daarnaast houdt hij rekening met de persoonlijke omstandigheden van de belastingschuldige.

 

In het geval dat in korte tijd meerdere aanslagen zijn opgelegd wordt op verzoek een betalingsre¬geling getroffen.

 

1.3.5 Vaststellen betalingsregeling

Als de invorderingsambtenaar tot de conclusie komt dat een betalingsregeling gerechtvaardigd is, dan neemt hij bij het vaststellen van de betalingsregeling de volgende uitgangspunten in acht:

 

-een te verlenen betalingsregeling moet zo kort mogelijk zijn, d.w.z. terugbetaling binnen een

afzienbare periode;

-zoveel mogelijk alles betaald voordat nieuwe aanslag wordt opgelegd (tenzij gemeente iets te

verwijten valt);

-aantal te verlenen termijnen is mede afhankelijk van de fase in het invorderingsproces;

-e.e.a. afhankelijk van betaalgedrag voorgaande jaren;

-e.e.a. afhankelijk of eventueel eerder gemaakte afspraken zijn nagekomen.

De betalingsregeling wordt schriftelijk bevestigd.

 

1.3.6 Voorwaarden

De invorderingsambtenaar kan aan de betalingsregeling voorwaarden verbinden, zoals bijvoor-beeld:

-bedragen moeten op vaste tijdstippen in termijnen worden voldaan;

-van nieuwe aanslagen mogen geen betalingsachterstanden optreden

-lopende aanslagen dienen binnen de daarvoor gestelde termijnen te worden voldaan;

-de invorderingsambtenaar wordt door het tussentijds verstrekken van gegevens op de hoogte

gehouden van eventuele ontwikkelingen in de financiële positie van de belastingschuldige;

-dat indien de financiële omstandigheden van de belastingschuldige zodanig -in positieve zin-

veranderen dat het onjuist is het uitstel te continueren.

In de schriftelijke bevestiging van de betalingsregeling wordt de belastingschuldige er op gewezen dat indien hij zich niet (stipt) aan de betalingsafspraak houdt, de regeling direct zonder verdere kennisgeving automatisch wordt opgezegd, waarna verdere (dwang)invordering wordt voortgezet,hetgeen voor de belastingschuldige extra kosten met zich meebrengt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.3.7 Vaststelling aantal betaaltermijnen

Het aantal (extra) te verlenen betaaltermijnen is mede afhankelijk van in welke fase van de invorderingsprocedure het verzoek wordt gedaan:

-direct na ontvangst aanslag: -indien betaling niet binnen de gestelde termijn mogelijk blijkt wordt

de mogelijkheid van automatische incasso aangeboden;

-wenst men hieraan niet deel te nemen dan betaling in maximaal

1 à 2 extra termijnen afhankelijk van de financiële omstandigheden;

-zijn de betaalproblemen te wijten aan de gemeente (bv. meerdere

aanslagen tegelijk ontvangen) of is betaling alleen mogelijk met

buitengewoon bezwaar, dan zijn meerdere termijnen mogelijk;

na ontvangst aanmaning: -betaling in maximaal 3 (bij hoge uitzondering 4) termijnen afhankelijk

van de financiële omstandigheden;

-na ontvangst dwangbevel: -betaling in 2 termijn (bij hoge uitzondering in 3 termijnen);

-na ontvangst sommering: -in principe geen verder uitstel meer mogelijk, slechts in uitzonderlijke

situaties c.q. buitengewone bijzondere omstandigheden;

-beslaglegging: -geen enkel uitstel meer mogelijk.

Verzoeken om een betalingsregeling vanaf het moment na ontvangst van een aanmaning kunnen in bepaalde gevallen mondeling worden gedaan. Dit betreft uitsluitend het verzoek om, het verschuldigde bedrag niet binnen de in de aanmaning gestelde 10 dagen maar binnen 30 dagen te mogen voldoen. De beschikking op het verzoek geschiedt schriftelijk.

 

1.3.8 Afwijzing

Gronden om het verzoek om een betalingsregeling af te wijzen zijn:

-indien de medewerking van de verzoeker onvoldoende wordt geacht;

-als er onjuiste informatie wordt verstrekt;

-als de gevraagde gegevens niet (volledig) binnen de daartoe gestelde termijn zijn verstrekt;

-indien ook in voorgaande jaren een betalingsregeling is getroffen en betrokkene de gemaakte

betalingsafspraken niet (stipt) is nagekomen;

-er gerede vrees bestaat dat het verlenen van uitstel betalingsproblemen veroorzaakt;

-het verzoek wordt gedaan terwijl de vervaldata reeds (ruim) zijn verstreken;

-uit onderzoek blijkt dat de betalingscapaciteit zodanig is dat de schuld zonder een betalingsregeling (direct) kan worden voldaan;

 

-indien de betalingsregeling slechts mogelijk is als deze zich over een voor de invorderings-

ambtenaar onaanvaardbare termijn uitstrekt;

-de betalingsproblemen structureel zijn en een (nieuwe) betalingsregeling geen uitkomst zal

bieden;

-de betalingsregeling slechts bedoeld is om (goedkope) kredietverlening te verkrijgen (met name

bij commerciële instellingen, de gemeente is geen bankinstelling, precedentwerking voorkomen);

-indien bij grote (private vorderingen) het te dragen risico van de gemeente te groot is (er zijn

geen of te weinig garanties) dat de bedragen daadwerkelijk betaald (kunnen) worden;

-bij verwijtbaar gedrag van de aanvrager. Bijvoorbeeld indien de aanvrager door voorafgaande

informatie had kunnen weten wat de financiële consequenties zijn bij het aangaan van ver-

plichtingen en die desondanks willens en wetens is aangegaan (De debiteur wentelt zijn eigen

verantwoordelijkheid af op die van de gemeente).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PARAGRAAF 4: UITSTEL VAN BETALING

 

Belastingschuldige kan de aanslag wel binnen de daarvoor gestelde termijn(en) voldoen maar heeft redenen om te willen wachten met betalen. Er kan dan worden verzocht om uitstel van betaling. Er wordt onderscheid gemaakt in de volgende soorten van uitstel:

-uitstel op verzoek (wegens bezwaar tegen de aanslag);

-ambtshalve uitstel.

 

1.4.1 Criteria

De volgende criteria zijn opgesteld die als richtlijn dienen bij de beoordeling van het verlenen van uitstel van betaling:

-Uitstel op verzoek wegens bezwaar:

-indien het verschil tussen het bestreden waardebedrag in de beschikking en het vermelde bedrag

in het bezwaarschrift dusdanig is, dat het te betalen belastingbedrag een aanzienlijk deel

(minimaal 25%) van de aanslag betreft;

-er een zeer gerede kans bestaat dat het bezwaarschrift gegrond wordt verklaard;

-(gecompliceerde) bezwaarschriften van voorgaande jaren nog niet zijn afgehandeld en de be-

schikking hierop mede van invloed is op de nieuwe aanslag(en).

-Ambtshalve uitstel:

-foutieve tenaamstelling op het aanslagbiljet;

-aangeslagen voor onjuist object (eigendom/gebruik);

-als in één oogopslag is te zien dat de aanslag niet juist is of beslist niet juist kan zijn.

Het ambtshalve uitstel wordt schriftelijk vastgelegd.

 

Er wordt geen automatisch uitstel van betaling verleend wanneer een belastingschuldige tegen een belastingaanslag een bezwaarschrift indient. Een dergelijk bezwaarschrift wordt niet tevens aangemerkt als een verzoek om uitstel van betaling. Indien dit wel het geval zou zijn ontstaat het

gevaar dat de belastingschuldige de mogelijkheid van bezwaar gebruikt voor een verkapt uitstel van betaling. Er wordt dan oneigenlijk gebruik gemaakt van het indienen van een bezwaarschrift.

 

1.4.2 Aanvraag

Uitstel van betaling in afwachting op de beschikking op een bezwaarschrift dient schriftelijk te worden verzocht. Dit verzoek kan in het bezwaarschrift worden gedaan.

Ook in verband met een ingediend beroepschrift dient afzonderlijk schriftelijk om uitstel van betaling te worden verzocht.

Het verzoek dient een deugdelijke motivering te bevatten met daarbij aangegeven voor welk bedrag uitstel wordt gevraagd.

 

1.4.3 Opschortende werking

Tijdens het verleend uitstel vindt geen dwanginvordering plaats.

 

1.4.4 Beslistermijn

Op het verzoek om uitstel van betaling wordt binnen acht weken na ontvangst van het verzoek beslist.

 

1.4.5 Afwijzing

Een verzoek om uitstel van betaling kan worden afgewezen:

-indien het verzoek niet gemotiveerd is;

-bij het willen afwachten van de beschikking op een ingediend bezwaarschrift zonder nadere moti-

vering;

 

 

 

 

 

 

 

 

 

-indien het bestreden bedrag niet wordt vermeld;

-indien het bestreden bedrag te gering is gelegen onder het afwijkingspercentage of het minimum

bedrag;

-indien de redenen niet relevant zijn.

 

Indien bij ontvangst van het bezwaarschrift overduidelijk blijkt dat belastingschuldige in het gelijk zal worden gesteld, wordt uitstel van betaling verleend. In alle andere gevallen (waarin aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid het bezwaarschrift ongegrond wordt verklaard) wordt geen uitstel verleend en dient de aanslag binnen de daarvoor gestelde termijn te worden voldaan.

Het argument dat een belastingschuldige het niet eens is met de aanslag (c.q. WOZ-waarde etc.)

is onvoldoende grondslag voor het verlenen van uitstel van betaling.

Immers als dat het algemeen uitgangspunt zou zijn, dan zou op ieder dergelijk verzoek standaard uitstel moeten worden verleend.

Bovendien wordt, indien de belastingschuldige in het geval van een bezwaarschrift in het gelijk wordt gesteld, het eventueel teveel betaalde met vergoedingsrente terugbetaald. Er is dus voor de belastingschuldige geen reden (meer) om met de betaling te wachten.

Daar staat tegenover dat indien de gemeente in dit soort gevallen wel uitstel van betaling zou verlenen er onnodig renteverlies wordt geleden.

De invorderingsambtenaar is niet verplicht de belastingschuldige in de gelegenheid te stellen zijn zienswijze naar voren te brengen voordat hij uitspraak doet op het verzoek.

Als het verzoek om uitstel wordt afgewezen, moet gemotiveerd (en schriftelijk) worden aangege¬ven waarom tot afwijzing van het verzoek is besloten.

 

1.4.6 Beroep tegen afwijzingsbeschikking

De belastingschuldige kan tegen de uitspraak in beroep gaan bij Burgemeester & Wethouders.

Het gemotiveerde beroepschrift dient te worden gericht aan het college van Burgemeester en Wethouders.

 

1.4.7 Beëindiging van verleend uitstel

Het uitstel wordt bij beschikking onder meer beëindigd als:

-niet aan de voorwaarden wordt voldaan waaronder uitstel is verleend;

-de aanleiding tot uitstel van betaling is weggevallen;

-er een situatie ontstaat waarvan de invorderingsambtenaar van mening is dat de verhaalbaarheid

van de belastingschuld in ernstig gevaar komt.

De invorderingsambtenaar is niet verplicht de belastingschuldige in de gelegenheid te stellen zijn

zienswijze naar voren te brengen voordat hij tot beëindiging van uitstel overgaat.

Wanneer het uitstel is verleend tot een bepaald tijdstip en dit tijdstip is verstreken, dan is daardoor het uitstel van rechtswege vervallen.

De belastingschuldige ontvangt hiervan een schriftelijke mededeling en wordt in de gelegenheid gesteld het verschuldigde bedrag alsnog binnen tien dagen na dagtekening van de mededeling te voldoen alvorens de invordering wordt aangevangen c.q. voortgezet.

 

HOOFDSTUK 2: DWANGINVORDERING

 

BETALING

Als tijdstip van betaling van gemeentelijke heffingen en van door de gemeente in rekening ge-brachte bedragen geldt:

-bij betaling per bank of giro: de datum waarop het bedrag wordt bijgeschreven op het rekening-

nummer van de gemeente

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

-bij contante betaling: de datum waarop de betaling aan de kassier van de gemeente is

verricht

-bij verrekening: de datum waarop het terug te ontvangen/verrekende bedrag is

vastgesteld.

 

Publiekrechtelijke of privaatrechtelijke vordering

De vorderingen van de gemeente worden onderscheiden in:

-a: publiekrechtelijke en

-b: privaatrechtelijke vorderingen.

Voor beide soorten vorderingen geldt een eigen invorderingsprocedure.

 

SUB A: INVORDERINGSPROCEDURE PUBLIEKRECHTELIJKE VORDERINGEN

 

PARAGRAAF 1: AANMANINGEN

2.1.1 Aanmaningen

Als een belastingaanslag niet binnen de daartoe gestelde termijnen wordt betaald, wordt de invordering opgestart bij de belastingschuldige. De vervolging vangt aan met een schriftelijke aanmaning(art. 11 Invorderingswet). De aanmaning is een beschikking in de zin van de Awb waartegen geen bezwaar/beroep volgens de Awb mogelijk is omdat het gaat om forfaitair vastgestelde bedragen. Ingevolge de wet worden de hieraan verbonden kosten in rekening gebracht bij de belastingschuldige.

2.1.2 Termijnvervolging

Er wordt niet overgegaan tot (tussentijdse) termijnvervolging.

De afweging hiervoor is o.a. dat:

-er niet eerder met dwanginvordering van de volgende termijn kan worden gestart dan nadat de

voorafgaande termijn is ingevorderd;

-termijnvervolging (onnodig) extra kosten veroorzaakt voor zowel de gemeente als voor de

belastingschuldige (extra aanmaningskosten/kosten deurwaarder/betekeningskosten/rente etc.);

-de door elkaar heenlopende processen moeilijk beheersbaar zijn en voor de belastingschuldige

vaak niet inzichtelijk.

 

2.1.3 Tijdstip van verzending

Nadat de laatste vervaldatum is verstreken worden de voorbereidingen voor het vervaardigen en verzenden van aanmaningen opgestart. Tussen de laatste vervaldatum en het verzenden van de aanmaning ligt een kort tijdsbestek.

Dit om te voorkomen dat een betaling (die reeds onderweg is) de aanmaning kruist.

Een week is ruimschoots voldoende -gelet op de verwerkingsperiode bij de bankinstellingen-

om alle twijfel weg te nemen dat daarna volgende betalingen naar aanleiding van de aanmaning zijn gedaan. Dit betekent dat vanaf dat moment ook de aanmaningskosten worden ingevorderd.

 

2.1.4 Tenaamstelling aanmaning

De aanmaning wordt gezonden aan degene aan wie de aanslag is gezonden.

Blijkt evenwel naderhand dat de belastingschuldige onder curatele staat, dan wordt een aanma¬ning gezonden aan het adres van de wettelijke vertegenwoordiger.

Is de belastingschuldige overleden dan wordt aan de (gezamenlijke) erfgenamen eerst een kosten¬loze betalingsherinnering gezonden. Blijven de erfgenamen in gebreke de aanslag te voldoen dan volgt alsnog een aanmaning.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.1.5 Aanmaning onterecht verzonden

Indien een belanghebbende zich meldt met de mededeling dat hem ten onrechte een aanmaning is toegezonden, wordt de vervolging niet voortgezet voordat de zaak is uitgezocht.

Wanneer er echter concrete aanwijzingen zijn dat moet worden gevreesd voor de verhaalbaarheid van de aanslagbedragen of dat de mededeling is gedaan om de invordering te traineren kunnen

die maatregelen worden genomen die de rechten van de gemeente veilig stellen.

Redenen dat een aanmaning onterecht is kunnen zijn: de aanslag is reeds geheel voldaan, foutieve tenaamstelling of adressering, de aanslag blijkt niet juist.

Indien blijkt dat de aanmaning terecht is maar dat de adressering op de aanmaning niet (meer) juist is, wordt getracht het juiste adres te achterhalen en een nieuwe aanmaning verzonden.

 

2.1.6 Aanmaning en betaling kruisen elkaar

Als reeds is betaald kan de aanmaning als niet verzonden worden beschouwd. De in rekening gebrachte kosten worden niet verder ingevorderd als het initiatief tot het betalen is genomen voor de dagtekening van de aanmaning.

 

2.1.7 Gedeeltelijke betaling

Wordt na de verzending van een aanmaning een gedeelte van het achterstallige bedrag voldaan dan wordt de uitvaardiging van een dwangbevel voor het restant niet door een nieuwe aanmaning

voorafgegaan.

 

PARAGRAAF 2: DWANGBEVELEN

Indien na de aanmaning niet of niet voldoende wordt betaald, wordt door de invorderingsambtenaar een dwangbevel uitgevaardigd.

Het dwangbevel is een beschikking in de zin van de Awb. Hier is net als bij de aanmaning geen bezwaar/beroep volgens Awb mogelijk omdat het om forfaitair vastgestelde bedragen gaat.

Een dwangbevel wordt uitgevaardigd tegen de belastingschuldige of diens rechtsopvolger.

Als een belastingschuld van een overledene moet worden verhaald wordt één dwangbevel vervaardigd tegen de gezamenlijke erfgenamen. Dit laatste geschiedt nadat een kennisgeving is gezonden en de gelegenheid wordt geboden het openstaand bedrag te voldoen.

 

2.2.1 Beleid t.a.v. de invordering van vervolgingskosten

In de praktijk gebeurt het relatief vaak dat belastingschuldigen de hen in rekening gebrachte aanmanings- of dwangbevelkosten niet (willen) voldoen en slechts (willen) volstaan met (overi-gens te late) betaling van de belastingaanslag.

De belastingschuldige is ingevolge de wet verplicht om de kosten van dwanginvordering te voldoen. Daarbij is het niet van belang of de aanmaning is ontvangen. Die kosten worden immers

in rekening gebracht voor het verzenden van die aanmaning (art. 2 Kostenwet) en de verzending is op haar beurt een gevolg van het feit dat de belastingschuldige in gebreke is gebleven in de

betaling van de belastingschuld. Als de belastingschuldige de aanslag binnen de gestelde termijn had voldaan had de gemeente geen kosten hoeven te maken om de betaling af te dwingen.

Indien binnen drie dagen na verzending van de aanmaning wordt betaald zullen geen kosten in rekening worden gebracht om de discussie te voorkomen of men wel of niet naar aanleiding van de aanmaning betaalt en derhalve wel of niet verplicht is de vervolgingskosten te voldoen.

Bedragen die nadien worden ontvangen en waarbij de "vervolgingskosten" (eerst afboeking van rente, dan kosten, dan hoofdsom) niet zijn voldaan, wordt een herinneringsbrief verzonden waarbij de belastingschuldige in de gelegenheid wordt gesteld de ontbrekende vervol-gingskosten alsnog binnen tien dagen te voldoen (zorgvuldigheidsnorm). Hierdoor wordt voldaan aan de

belangenafweging om in redelijkheid tot het besluit te komen bij het in gebreke blijven van betaling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot vervaardiging van een dwangbevel over te gaan.

Vindt geen betaling plaats dan wordt door de invorderingsambtenaar alsnog een dwangbevel uitgevaardigd.

Voor vorenstaande handelwijze is de volgende belangenafweging gemaakt:

Wanneer de gemeente berust in de niet betaling van het restantbedrag dan:

-wordt het gedrag van belastingschuldige "beloond";

-zullen op grond van rechtsgelijkheid andere belastingschuldigen niet meer aanmaningskosten

c.q. geringe restbedragen hoeven te betalen;

-wordt de Kostenwet geweld aangedaan;

-ontstaat de vreemde situatie dat de gemeente wel bepaalde zeer geringe terug te geven bedra-

gen uitbetalen moet wanneer diezelfde bedragen moeten worden geïnd dan zou worden

berust in het niet betalen daarvan;

-de aan het nemen van invorderingsmaatregelen verbonden kosten dienen te worden opgebracht

door hen die deze kosten veroorzaken (dit uitgangspunt ligt ten grondslag aan de Kostenwet).

 

2.2.2 Betekening dwangbevel

Traditioneel dwangbevel

Als een dwangbevel door de invorderingsambtenaar is uitgevaardigd wordt het dwangbevel door de deurwaarder betekend. Betekening houdt in dat en dwangbevel of per post wordt toegezonden of dat een deurwaarder het aan een belastingschuldige volgens de regels van het wetboek van Rechtsvordering betekent(dwangbevel met handtekening belastingdeurwaarder).

Alleen in de situatie dat de belastingschuldige ter plekke overtuigend kan aantonen dat het bedrag inmiddels is voldaan c.q. onderweg is, vindt geen betekening plaats en is de belastingschuldige de kosten van het dwangbevel niet verschuldigd.

Het dwangbevel wordt door de belastingdeurwaarder betekend aan degene tegen wie de invorderingsambtenaar het dwangbevel heeft uitgevaardigd. De belastingdeurwaarder doet

(persoonlijk) exploit aan het adres van de belastingschuldige met het bevel tot betaling overeenkomstig de wettelijke voorschriften. De betekening vindt plaats door het ondertekenen van het dwangbevel door de belastingdeurwaarder en het achterlaten van een afschrift.

Als de belastingdeurwaarder de belastingschuldige of een huisgenoot niet op het dwangbevel vermelde adres aantreft, laat hij een afschrift achter in een gesloten enveloppe.

Alleen als achterlaten feitelijk onmogelijk is bezorgt hij het afschrift per post.

Postdwangbevel

In geval van een postdwangbevel is de datum van uitvaardiging gelijk aan de betekeningsdatum. Als daarna niet wordt betaald volgt een hernieuwd bevel tot betaling dat door de belastingdeurwaarder wordt betekend. Zie daarvoor regels betekening dwangbevel.

2.2.3 Betekening op postadres (geldt voor traditioneel dwangbevel)

Een brief- of postadres is geen woonplaats in de zin van artikel 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De betekening dient -op straffe van nietigheid- plaats te vinden met inachtne-ming van de wettelijke voorschriften. Dit is vooral van belang indien het dwangbevel tot verdere tenuitvoerlegging wordt gebracht. Beslagen gelegd op grond van een nietige titel zijn zelf even¬

eens nietig. Beslaghandelingen zijn daardoor onrechtmatig en het risico van schadeclaims is aanwezig. Betekening vindt derhalve alleen plaats op het verblijf- of vestigingsadres.

 

2.2.4 Ten uitvoerlegging dwangbevel/executoriale maatregelen

Indien het totaal te betalen bedrag ook na betekening van een dwangbevel niet wordt voldaan

bepaalt de invorderingsambtenaar het vervolgtraject.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Daarbij is de voorkeursvolgorde: -overheidsvordering(zodra dit wettelijk geregeld is)

-de vordering, dat is het leggen van bijvoorbeeld loonbeslag;

-beslaglegging op roerende zaken;

-derdenbeslag.

Met inachtneming van de voorkeursvolgorde is het in eerste instantie ter beoordeling van de belastingdeurwaarder of er beslag op roerende zaken of een vordering wordt gelegd. Een en ander is afhankelijk van de waarde van de boedel c.q. de financiële situatie van de belastingschuldige.

 

2.2.5 Verzending van sommatie (zgn politiebriefje)

Als een maand na betekening het totaal verschuldigde bedrag nog steeds niet is voldaan stuurt

de belastingdeurwaarder de belastingschuldige een brief waarin wordt aangekondigd dat bij niet directe betaling wordt overgegaan tot het leggen van een loonvordering of beslaglegging op roerende zaken.

 

 

PARAGRAAF 3: DE VORDERING

(beslag op loon of uitkering/art. 19 Invorderingswet 1990)

 

Als het doen van een vordering rechtens mogelijk is, wordt mede ter besparing van kosten aan dit invorderingsmiddel de voorkeur gegeven boven derdenbeslag.

 

Vordering wil zeggen: het verhalen van de belastingschuld op geld dat een derde aan de belas-tingschuldige is verschuldigd. Dit geschiedt door middel van een vordering onder de derde.

Meestal is dit een loonvordering (zie hieronder), maar het kan ook geld of tegoeden zijn die onder een derde liggen die voor beslag vatbaar zijn.

 

De derde betaalt de belastingschuld; hij is verplicht aan de vordering te voldoen.

De derde draagt dat deel af dat gelegen is boven de beslagvrije voet zoals door de invorderings¬ambtenaar volgens de daarvoor geldende regels en bepalingen is vastgesteld.

Een vordering kan slechts worden gedaan voor de door de invorderingsambtenaar ingevorderde bedragen waarvoor artikel 19 Invorderingswet 1990 van toepassing is.

De vordering wordt ingezet als ook na betekening van het dwangbevel niet tot betaling wordt overgegaan.

De belastingschuldige ontvangt van de invorderingsambtenaar vooraf een kennisgeving van het voornemen tot het doen van een vordering. Betrokkene wordt dan nog maximaal vijf dagen in de gelegenheid gesteld om door (contante) betaling de vordering te voorkomen. Indien niet (volledig) wordt betaald wordt vordering gelegd op de derde. De belastingschuldige ontvangt hiervan geen nader bericht.

Een vordering geschiedt bij beschikking die wordt gezonden aan de werkgever c.q. uitkerende instantie. Het berekenen van de beslagvrije voet geschiedt overeenkomstig de daarvoor geldende bepalingen.

 

2.3.1 Voldoen aan de vordering

Wanneer de derde betaalt op een vordering die betrekking heeft op twee of meer belastingaansla¬gen heeft hij niet het recht om aan te geven ter voldoening van welke aanslag de betaling strekt.

Uiteraard kan de betaling alleen worden afgeboekt op de belastingaanslagen waarvoor de vorde¬ring is gedaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.3.2 Niet voldoen aan de vordering

Bij het niet voldoen aan een vordering wordt een aanmaning c.q. waarschuwing verzonden.

Bij het in gebreke blijven wordt onderzocht waarom aan de vordering niet is/wordt voldaan dan wel waarom de derde hierop niet heeft gereageerd. Bij het niet voldoen aan de vordering kan een boete worden opgelegd.

De boete wordt opgelegd indien blijkt dat de derde bewust, willens en wetens, de vordering niet

uitvoert c.q. er sprake is van onwil.

 

2.3.3 Intrekken vordering

Zodra een vordering om enigerlei reden niet langer hoeft te worden gehandhaafd (bv het gehele bedrag waarvoor vordering is gelegd is voldaan), wordt zij bij beschikking ingetrokken.

Deze beschikking wordt gezonden aan de werkgever c.q. uitkerende instantie.

 

PARAGRAAF 4: BESLAGLEGGING

 

2.4.1 Aankondiging van beslaglegging

Als het politiebriefje niet het gewenste resultaat oplevert, kondigt de belastingdeurwaarder de belastingschuldige schriftelijk zijn komst aan (met vermelding van datum) met de mededeling

-dat indien het totaal verschuldigde bedrag niet voor het aangegeven tijdstip wordt voldaan- hij op die dag daadwerkelijk beslag gaat leggen op roerende zaken van de belastingschuldige.

 

2.4.2 Beslaglegging en procesverbaal

Indien bij de komst van de belastingdeurwaarder het totaal verschuldigde bedrag niet is voldaan,

is de belastingdeurwaarder bevoegd namens de invorderingsambtenaar beslag te leggen op roerende zaken van de belastingschuldige.

Door beslaglegging gaat de eigendom van de in beslag genomen zaken niet over, maar krijgt de invorderingsambtenaar als beslaglegger de mogelijkheid om tot verkoop over te gaan. Tevens wordt door de beslaglegging voorkomen dat de in beslag genomen zaken door de belastingschuldige aan een derde worden overgedragen. De belastingschuldige is door de beslaglegging met betrekking tot de in beslag genomen zaken ten opzichte van de invorderingsambtenaar beschikkingsonbevoegd geworden.

De belastingdeurwaarder legt beslag op die (verkoopbare) zaken (computer/audiovisuele appara¬tuur/meubilair/auto etc.) en op zo veel zaken als naar zijn oordeel bij verkoop ruimschoots vol¬doende is voor dekking van de openstaande schuld met inbegrip van rente en kosten.

Van de beslaglegging maakt hij een proces verbaal op en een akte van betekening. Hij stelt de invorderingsambtenaar van de beslaglegging direct (telefonisch) op de hoogte. Het proces verbaal wordt ter kennisgeving naar de invorderingsambtenaar gezonden.

 

2.4.3 Zaken waarop geen beslag kunnen worden gelegd

Ingevolge wettelijke voorschriften wordt geen beslag gelegd op:

-bed en beddengoed van de belastingschuldige en zijn inwonende gezinsleden en de kleding

waarin zij gekleed zijn;

-de gereedschappen van ambachtslieden en werklieden die tot hun persoonlijk bedrijf horen. Het

gaat hier om personen die voor hun levensonderhoud van hun lichamelijke arbeid afhankelijk zijn;

-de in het huis aanwezige voorraad voedsel en drank van het huisgezin gedurende een maand.

 

2.4.4 Executoriale verkoop (roerende en/of onroerende zaken)

De tenuitvoerlegging van het dwangbevel wordt, wanneer niet vrijwillig wordt betaald, voortgezet door verkoop van de in beslag genomen zaken door de belastingdeurwaarder.

Om een zo hoog mogelijke opbrengst te verkrijgen moet de voorgenomen verkoop worden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

bekendgemaakt door aanplakbiljetten en een advertentie in een (plaatselijk/regionaal) dagblad.

De invorderingsambtenaar verzorgt de publicatie in de krant en op het publicatiebord bij het gemeentehuis (zoals wettelijk is voorgeschreven).

De belastingdeurwaarder plakt de openbare aankondiging aan de woning van de belastingschuldi¬ge (de plaats van verkoop) en eventueel in de directe omgeving. De kosten van het "plakken" komen voor rekening van de belastingschuldige. (Het verwijderen van de aanplakbiljetten is strafbaar.)

Zodra door de invorderingsambtenaar de opdracht tot het plaatsen van de advertentie is gegeven, is de belastingschuldige ook de advertentiekosten van de openbare verkoop verschuldigd.

Wordt het volledig verschuldigde bedrag toch nog voldaan voordat de openbare verkoop plaats

vindt en het plaatsen van de advertentie kan worden geannuleerd, dan zijn de advertentiekosten

niet verschuldigd.

De belastingdeurwaarder verzorgt (eventueel met medewerking van de politie) de openbare verkoop. De opbrengst van de verkoop wordt aangewend voor voldoening van de belastingschuld waarvoor beslag is gelegd.

 

PARAGRAAF: 5 DERDENBESLAG

 

Indien het leggen van andere invorderingsmaatregelen niet wenselijk c.q. mogelijk is kan de belastingdeurwaarder executoriaal beslag leggen op het saldo op (post)bankrekening(en) van de belastingschuldige. De bankinstelling is dan niet meer bevoegd om betalingen van het beslag gelegde rekeningnummer te verrichten.

De belastingdeurwaarder zal zich er zoveel mogelijk vooraf van overtuigen dat derdenbeslag resultaat oplevert.

 

SUB B: INVORDERINGSPROCEDURE PRIVAATRECHTELIJKE VORDERINGEN

PARAGRAAF 6

 

2.5.1 Eerste betalingsherinnering

Indien de vordering niet of niet volledig binnen de daarvoor gestelde termijn is voldaan, wordt zoveel mogelijk binnen drie weken na de laatste vervaldag een betalingsherinnering verzonden.

2.5.2 Tweede betalingsherinnering/Laatste waarschuwing

Blijft men ook na verzending van de eerste betalingsherinnering in gebreke de vordering te voldoen dan volgt (schriftelijk) een zogenaamde tweede herinnering/laatste waarschuwing. In de

laatste waarschuwing wordt men voor de laatste keer in de gelegenheid gesteld om tot betaling over te gaan. In deze kennis¬geving wordt men er op gewezen dat bij niet betaling de invordering in

handen wordt gesteld van de gerechtsdeurwaarder, hetgeen voor de debiteur extra kosten met zich meebrengt. Men ontvangt hiervan verder vooraf geen kennisgeving.

 

2.5.3 Gerechtsdeurwaarder

Voordat de vordering in handen van de gerechtsdeurwaarder wordt gesteld onderzoekt de invor¬deringsambtenaar of er nog andere verhaalsmogelijkheden zijn die het gewenste resultaat opleve¬ren (bv. telefonisch contact/laatste betaalafspraak/wettelijke rente/inhouden op eventuele

subsidie/verrekening met een door de gemeente te betalen factuur/inzetten actie beëindiging gebruik/etc.). Ook wordt onderzocht of gelet op de hoogte van het openstaande bedrag verdere

invordering opweegt tegen de kosten van de mogelijk te ondernemen acties of dat de vordering oninbaar moet worden verklaard c.q. niet verder bemoeilijkt moet worden.

Is het vorenstaande niet het geval dan wordt de invordering in handen gesteld van de gerechts-

deurwaarder.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 3: VERVOLGINGSKOSTEN EN RENTE

 

PARAGRAAF 1: VERVOLGINGSKOSTEN

 

3.1.1 Bezwaar- en beroepsmogelijkheid vervolgingskosten

Tegen het in rekening brengen van de aanmaningskosten en kosten postdwangbevel staat bezwaar open bij de invorderings¬ambtenaar en tegen het in rekening brengen van de betekeningskosten van het traditionele dwangbevel staat administratief beroep open bij de invorderingsambtenaar.

De invorderingsambtenaar beslist op een bezwaarschrift binnen zes weken na ontvangst daarvan,

met de mogelijkheid tot verlenging.

Tegen de beslissing van de invorderingsambtenaar staat beroep open bij de Belastingkamer van het Gerechtshof.

 

3.1.2 Reden bezwaar: geen aanslag of aanmaning ontvangen

Een bezwaar- of beroepschrift kan niet gegrond worden verklaard alleen op de stelling dat het aanslagbiljet of de aanmaning niet is ontvangen (art. 17 lid 3 Invorderingswet 1990).

Kortom: er is een wettelijk vermoeden van ontvangst.

Het beleid van de gemeente Wierden inzake bezwaar tegen invorderingskosten bij het niet ontvangen van (duplicaat) aanslagen en aanmaningen is als volgt:

-retour gekomen aanslagen/aanmaningen worden, voorzien van de juiste adressering opnieuw

verzonden;

-indien de gemeente geen klachten heeft ontvangen dat verzonden aanslagen/aanmaningen c.q.

andere poststukken niet worden ontvangen, is de ontvangst van de aanslag/aanmaning voldoen-

 

de aannemelijk te achten;

-het niet ontvangen van een aanslag/aanmaning, bij juiste adressering, wordt niet aannemelijk

geacht;

-indien gesteld wordt dat men vaker klachten heeft over de postbezorging dan is dat iets tussen

belastingschuldige en het postbedrijf.

Belastingschuldige (had)dient zelf de nodige initiatieven (kunnen) te nemen voor verbetering van

de postbezorging. Het bezwaar wordt afgewezen.

 

Motivering afwijzing:

-indien de belastingschuldige de aanslag binnen de daarvoor gestelde termijn had betaald was

een aanmaning (en dus de door de gemeente gemaakte kosten) niet nodig geweest.

Dit valt de belastingschuldige te verwijten;

-het is niet correct dat de belastingschuldige zijn eigen verantwoordelijkheid (op tijd betalen)

wil afwentelen op de gemeente (de gemeente is geen administratiekantoor);

-de ervaring leert dat de eigenlijke reden van het bezwaar vaak is dat de belastingschuldige onder

de aanmaningskosten uit wil komen;

-bezwaar mag geen middel zijn of leiden tot een verkapt uitstel van betaling;

-in de gemeentelijke belastinggids/bijsluiter wordt er duidelijk op gewezen dat het ook in het

belang van de belastingschuldige is dat hij op tijd betaalt.

Gelet op het bepaalde in art. 7, lid 2 Kostenwet, moet het bezwaarschrift (i.p.v. ongegrond) niet

ontvankelijk worden verklaard. Ingevolge artikel 7:3 Algemene Wet Bestuursrecht is bij niet ontvankelijk verklaring het niet nodig om betrokkenen van te voren te horen.

De gegevens omtrent het instellen van beroep (termijn, instantie) dienen bij de bekendmaking van de beslissing te worden vermeld (artikel 6:23 Algemene Wet Bestuursrecht).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.1.3 Al dan niet in rekening brengen en kwijtschelding van vervolgingskosten

Er kunnen zich de volgende situaties voordoen:

-geen kennis kunnen nemen van belastingschuld;

-kwijtschelding van vervolgingskosten;

-afzien van vervolgingskosten na kwijtschelding van het aanslagbedrag;

-vermindering van de belastingaanslag en de vervolgingskosten;

-wel gemachtigd maar geen automatische incasso.

 

3.1.4 Geen kennis kunnen nemen van belastingschuld

Indien het zeer aannemelijk is dat belastingschuldige niet in staat is geweest om van zijn formele belastingschuld kennis te nemen en die niet aan hem wijten is, worden de kosten van betekening van een dwangbevel niet in rekening gebracht (bv in geval van versnelde invordering/langdurig verblijf in ziekenhuis of instelling en er geen andere medebewoners zijn/beroepshalve langdurig verblijf in buitenland gehad etc.).

Belastingschuldige behoort praktisch gesproken in de gelegenheid te zijn het verschuldigde bedrag voor de betekening van het dwangbevel te voldoen (Hoge Raad 4-9-1996).

 

3.1.5 Kwijtschelding van vervolgingskosten

Indien vervolgingskosten terecht in rekening zijn gebracht, dienen deze te worden voldaan.

In uitzonderlijke situaties kan er echter aanleiding bestaan vervolgingskosten -hoezeer ook verschuldigd- kwijt te schelden. De (strikt individueel) te beoordelen situaties doen zich alleen voor als de invorderingsambtenaar van mening is dat, het feit dat de belastingschuld niet tijdig is voldaan, aan de belastingschuldige niet kan worden verweten en bovendien de invordering van vervolgingskosten -gezien de omstandigheden van het specifieke geval- onredelijk en onbillijk is.

Redenen voor niet-verwijtbaarheid kunnen zijn:

-een verhuizing, waardoor belastingschuldige niet op de hoogte was van de aanslag, terwijl hij

wel datgene heeft gedaan dat redelijkerwijs van hem mag worden verwacht, om de gemeente in

kennis te stellen van zijn nieuwe adres;

-(de waarschijnlijkheid van) een ongeval, ernstige ziekte of overlijden van belastingschuldige dan

wel van degene die zijn zaken behartigt, waardoor deze niet in staat kon worden geacht zijn

 

verplichtingen te voldoen;

-een onvoorzien vertrek wegens dringende omstandigheden, waarbij persoonlijke aanwezigheid

werd vereist en waardoor men geen kans heeft gehad een regeling te treffen om de

verplichtingen na te komen.

 

3.1.6 Afzien van vervolgingskosten na kwijtschelding van het aanslagbedrag

De vervolgingskosten zijn afhankelijk van de belastingverbintenis. Door kwijtschelding gaat deze verbintenis teniet. Doordat de grondslag wordt weggenomen vervallen ook de (juridische rechts¬gronden) vervolgingskosten.

 

3.1.7 Vermindering van de belastingaanslag en de vervolgingskosten

Er kunnen zich twee situaties voor doen:

-Oorspronkelijke aanslag is onjuist

De heffingsambtenaar erkent door zijn ambtshalve vermindering dat het oorspronkelijke aanslag

bedrag onjuist was en heeft dit aangepast. Was er direct een correcte aanslag opgelegd dan

waren de vervolgingskosten lager uitgevallen. Bovendien wijzigt de belastingverplichting en

daarmee de rechtsgrond.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Derhalve worden bij een ambtshalve vermindering (ook) de vervolgingskosten teruggebracht.

-Oorspronkelijke aanslag is juist

Bij een vermindering was de oorspronkelijke aanslag juist, doch deden zich later omstandigheden

voor (bv verhuizing) die de belastingschuldige -op grond van een bepaling in de belastingverordening- recht gaven op een correctie van de aanslag.

Indien het dwangbevel reeds was betekend voordat vermindering aan de orde was, dan valt de invorderingsambtenaar niets te verwijten en zijn de oorspronkelijke vervolgingskosten verschul-digd.

Motivering: bij ontvangst van de oorspronkelijke aanslag weet de belastingschuldige welke bedragen binnen welke termijnen betaald moeten zijn. Een vermindering van de aanslag staat los van de betalingsverplichting en betalingstermijnen. Indien na vermindering blijkt dat teveel betaald is vindt restitutie plaats. Bovendien kan de belastingschuldige om uitstel van betaling vragen.

 

PARAGRAAF 2: RENTE

 

Publiekrechtelijke vorderingen

 

3.2.1 Invorderingsrente

Als een belastingschuldige niet binnen de vastgestelde termijnen betaalt is hij invorderingsrente verschuldigd voor zover het rentebedrag het in de gemeentelijke verordening vastgestelde

drempelbedrag (sinds 2002 € 23,-) te boven gaat.

Door het drempelbedrag (doelmatigheidsgrens) hoeft op de te verzenden aanmaningen geen rentebedrag te worden vermeld. Betaling vindt later plaats zodat de gemeente zou blijven zitten met restbedragen en dus (herziene) nota's moet sturen. Het invoeren van een drempelbedrag bespaart kosten en administratief werk.

 

Deze sinds 1 januari 1997 wettelijke verplichting is ingevoerd omdat indien een belastingschuldi¬ge betaalt na het verstrijken van de betalingstermijn(en), dat voor de gemeente een rentenadeel geeft terwijl de belastingschuldige een rentevoordeel geniet. Naast het rentenadeel en -voordeel geeft dit ook ten opzichte van de wel op tijd betalende belastingschuldige een rechtsongelijkheid.

Het rentenadeel kan worden gecorrigeerd door invorderingsrente in rekening te brengen.

 

Voor het berekenen van de rente worden de wettelijke voorschriften toegepast.

Het bedrag van de rente wordt op schriftelijke wijze aan de belastingschuldige kenbaar gemaakt.

De gemeente Wierden heeft uit efficiencyoverwegingen besloten geen invorderingsrente in rekening te brengen omdat het in rekening brengen van rente meer kost dan de rente opbrengt

(er moet een rentebeschikking worden gemaakt, de rente moet worden uitgerekend en het gaat meestal om relatief kleine bedragen van € 1,00 tot € 10,00).

Bij het verlenen van uitstel van betaling en bij betalingsregelingen dient in principe rente in rekening te worden gebracht, voor zover de laatste vervaltermijn wordt overschreden.

Echter uit overweging van billijkheid en redelijkheid (uitstel wordt in de regel alleen verleend indien het zeer aannemelijk is dat de aanslag niet juist is) en op grond van sociale motieven (er wordt

niet voor niets om een betalingsregeling verzocht) wordt bij het verlenen van uitstel van betaling en bij betalingsregelingen geen rente in rekening gebracht.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.2.2 Te vergoeden rente

Anderzijds vindt rentevergoeding plaats wanneer een betaalde belastingaanslag wordt verminderd of vernietigd (ingetrokken) en er reeds betalingen zijn gedaan.

Dit is alleen het geval indien de oorspronkelijke aanslag niet juist blijkt te zijn.

Verminderingen als gevolg van verhuizingen of omruilen van containers e.d. komen derhalve niet voor rentevergoeding in aanmerking omdat de aanslag in eerste instantie juist en terecht was opgelegd. Veranderende omstandigheden zijn geen wezenlijke verminderingen. De aanslag wordt in overeenstemming gebracht met de gewijzigde situatie. Bij dit soort mutaties heeft de gemeente geen voordeel gehad. De gemeente valt niets te verwijten.

Rentevergoeding zal dan ook het meest voorkomen bij beschikking op WOZ-bezwaarschriften. Voor de te vergoeden rente mag wettelijk geen drempelbedrag worden ingebouwd. Dit betekent

dat over elk terug te betalen bedrag betreffende een aanslag die in oorsprong niet juist was, rente moet worden berekend en terugbetaald.

Voor het berekenen van de vergoedingsrente worden de wettelijke voorschriften toegepast.

De eventuele rentevergoeding wordt in de verminderingsbrief aan de belastingschuldige mee-

gedeeld. Alleen op verzoek wordt aan de belastingschuldige een berekeningsoverzicht verstrekt van de vergoede rente.

 

Privaatrechtelijke vorderingen

 

3.2.3 Wettelijke rente

Indien facturen niet binnen de gestelde termijn worden voldaan kan de invorderingsambtenaar de wettelijke rente in rekening brengen.

De invorderingsambtenaar zal pas rente gaan berekenen nadat in het invorderingsproces de fase van de "laatste waarschuwing" bereikt is en het openstaand bedrag niet binnen dertig dagen na dagtekening van de laatste waarschuwing is voldaan. Bovendien moet het gaan om relatief grote openstaande bedragen.

Zodra een invordering in handen is gesteld van het invorderingscentrum of de gerechtsdeur-waarder is de debiteur automa¬tisch (de wettelijke) rente verschuldigd over het nog openstaand bedrag.

 

 

HOOFDSTUK 4: AFZIEN VAN (DWANG)INVORDERING

 

PARAGRAAF 1: ONINBAAR LIJDEN

Bij besluit van B&W van de gemeente Wierden van 1 januari 2011 is bepaald, dat als alle vervolgacties ondernomen zijn en er geen verhaalsmogelijkheden meer zijn, de desbetreffende posten uit het debiteurenbestand worden gehaald en oninbaar verklaard.

Dit instrument is in de wet vastgelegd en geldt als sluitstuk indien invordering uiteindelijk niet mogelijk blijkt.

Na oninbaarverklaring wordt de schuld extracomptabel vastgelegd. De posten worden op een aparte lijst buiten de financiële administratie om bijgehouden en vervallen na vijf jaar door verja-ring. Op deze manier blijft (in)vordering zichtbaar voor het geval (gedeeltelijke) invordering plotse¬ling alsnog mogelijk blijkt.

 

4.1.1 Competentie oninbaar lijden

Ingevolge de gemandateerde bevoegdheden is de invorderingsambtenaar van de gemeente bevoegd (nadat hij zich er van heeft overtuigd dat er geen invorderingsmogelijkheden meer zijn) voor het oninbaar verklaren van bedragen tot en met € 100,-.

Voor hogere bedragen is het college van B&W bevoegd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.1.2 Redenen voor oninbaar verklaring zijn:

-indien is gebleken dat het verschuldigde met de kosten en eventueel verschuldigde invorderings-

rente niet op voorhanden voor beslag vatbare zaken verhaalbaar is, terwijl ook niet bekend is

dat de belastingschuldige elders roerende of onroerende zaken bezit, waarop beslag kan worden

gelegd;

-indien een loonvordering niet kan worden gedaan, noch inhouding kan worden aangevraagd;

-belastingschuldige met onbekende bestemming (buitenland) is vertrokken;

-in geval van faillissement en er wegens gebrek aan baten geen bedragen worden uitgekeerd;

-als verhaalsacties zijn ondernomen zonder het gewenste resultaat en het in te vorderen bedrag

relatief klein is;

-als alle mogelijke verhaalsacties niet het gewenste resultaat hebben opgeleverd en derhalve

geen enkel verhaal mogelijk is.

 

PARAGRAAF 2: NIET VERDER BEMOEILIJKEN

Op grond van artikel 26 van de Invorderingswet 1990 kan de invorderingsambtenaar (in bijzonde¬re omstandigheden) van invordering afzien. Dit wordt aangeduid als niet verder bemoeilijken.

Wanneer de invorderingsambtenaar tot de conclusie komt dat de belastingschuldige niet voor kwijtschelding in aanmerking komt, maar dat voortzetting van de invordering niet gewenst is of er sprake is van omstandigheden waarin voortzetting van de invordering niet in redelijkheid kan worden verdedigd, dan kan hij aangeven in hoeverre de belastingschuldige niet verder zal worden bemoeilijkt.

 

4.2.1 Toepassing niet verder bemoeilijken

Niet verder bemoeilijken kan van toepassing zijn:

-bij bedrijfsbeëindiging (bedrijf is opgehouden te bestaan en heeft alles financieel afgewikkeld);

(alleen indien aanslagen van voorgaande jaren pas in latere dienstjaren zijn opgelegd);

-als belastingschuldige vertrokken is naar het buitenland.

Als nadien nog een aanslag wordt opgelegd van voorgaande jaren kan invordering niet in redelijk-

heid worden verdedigd. Immers belastingschuldige kon redelijkerwijs niet weten dat nog een

aanslag over vorige jaren zou volgen. Het is de gemeente zelf te verwijten dat zij de aanslag niet

eerder heeft opgelegd;

-wanneer belastingschuldige in dermate slechte financiële omstandigheden verkeert dat invorde-

ring alleen met buitengewoon bezwaar mogelijk is;

-als oninbaar verklaring niet mogelijk is.

 

4.2.2 Te stellen voorwaarden bij niet verder bemoeilijken

Aan niet verder bemoeilijken kunnen voorwaarden worden gesteld.

Zo zal in de regel altijd de voorwaarde worden gesteld dat eventueel uit te betalen bedragen worden verrekend met de buiten invordering gelaten schuld.

De meest voorkomende voorwaarden en situaties waarin wordt besloten tot het (voorlopig) achterwege laten van de invordering, zijn:

Voorwaarden: -in een bepaald tijdvak mag geen nieuwe betalingsachterstand ontstaan;

-indien een faillissement dreigt, dan de mogelijkheid houden om alsnog bij de

curator een vordering in te dienen;

Situaties: -de financiële situatie van de belastingschuldige is niet geheel duidelijk en niet

duidelijk te krijgen;

-de financiële positie van de belastingschuldige zal zeer waarschijnlijk binnen

afzienbare tijd verbeteren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PARAGRAAF 3: RELATIEF KLEINE SCHULDEN

De gemeente Wierden voert een stringent invorderingsbeleid. Dit betekent dat ook voor relatief kleine schulden zo nodig ingrijpende invorderingsmaatregelen worden getroffen.

De motivering hiervoor is o.a. de wettelijk voorgeschreven volgorde van afboeking op eerst de kosten, dan de rente en dan op de aanslag en het feit dat de door de gemeente gemaakte kosten moeten worden opgebracht door degene die dat veroorzaakt. Zie voor motivering onder "invorde¬ring vervolgingskosten"

 

De invorderingsambtenaar kan overgaan tot het afboeken van bedragen kleiner dan € 100,-, afhankelijk van de reden en omstandigheid zoals bv.: afrondingsverschillen, te weinig betaald tot € 6,-, vervolgingskosten ten onrechte opgelegd, met onbekende bestemming vertrokken.

 

HOOFDSTUK 5: BIJZONDERE SITUATIE BELASTINGSCHULDIGE

 

PARAGRAAF 1: VERZOEK IN HET KADER VAN SCHULDBEMIDDELING EN -SANERING

Belastingschuldigen die (structureel) niet in staat zijn hun verplichting tot betaling na te komen, grote financiële problemen hebben en niet voor kwijtschelding in aanmerking komen, kunnen de Stadsbank of een andere schuldsaneringsinstantie verzoeken om hun schulden te regelen.

Die instantie komt -nadat inzicht is verkregen in de financiële schuldpositie van betrokkene- met een betalingsregelingsvoorstel.

Het hoofddoel van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) is het in het leven roepen van een regeling waarmee kan worden tegengegaan dat, een natuurlijke persoon die in een problematische financiële situatie is terechtgekomen, tot in lengte van jaren met zijn schuld wordt achtervolgd.

Een belangrijk nevendoel van deze wet is dat door het bestaan van een wettelijke schuldsane-ringsregeling de bereidheid van schuldeisers tot het treffen van regelingen in onderling overleg of tot het aangaan van een minnelijk akkoord met de schuldenaar wordt bevorderd.

 

5.1.1 Uitgangspunt

Uitgangspunt bij een verzoek in het kader van een schuldsanering is dat de gemeente in principe zo veel mogelijk meewerkt aan een minnelijke schuldsaneringsregeling.

 

Motivering

Gelet op de financiële situatie van personen die zich (vrijwillig) hebben gemeld voor een schuldsa¬nering, en de beweegredenen van deze instellingen om dergelijke personen toch een (financieel) perspectief te kunnen bieden, gaat de gemeente op grond van sociale motieven -voor zover die redelijk zijn- en met respect voor de geldende gedragscode in dergelijke situaties, zo veel mogelijk op die voorstellen in.

De gemeente heeft een voorbeeldfunctie en wil een positief signaal geven en als mede schuldeiser haar verantwoordelijkheid nemen door mee te werken aan een structurele oplossing.

Een andere reden om op dergelijke betalingsvoorstellen in te gaan is dat de gemeente anders de

procedure voor dwanginvordering moet opstarten. Die procedure heeft in dit soort situaties meestal weinig zin omdat indien er toch betaald gaat worden dat via een moeizame weg gaat en deze gekozen weg ten opzichte van de schuldsanering niet de minst bezwaarlijke wijze van invordering is.

Meestal leidt het doorlopen van deze procedure tot oninbaar lijden terwijl er in het kader van schuldsanering vaak toch nog een (deel)betaling voldaan wordt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ook een reden is dat de minnelijke schuldsanering nadrukkelijk in een behoefte voorziet voor hen die zich in een uitzichtloze schuldpositie bevinden. Door mee te werken wordt recht gedaan aan het doel van de WSNP.

Verder is het zo dat bij weigering vaak een verzoek tot de wettelijke schuldregeling volgt, waar-aan de gemeente wél is gebonden. De rechter beslist dan of de betrokkene tot de wettelijke schuldregeling wordt toegelaten. De wettelijke schuldregeling geldt in de regel drie jaar. Aan het eind van die drie jaar ontvangt de gemeente al dan niet een uitkering.

Ook uit oogpunt van kosten/baten analyse is het logischer mee te werken aan de voorgestelde schuldsaneringsregelingen.

Bovendien kan een schuldsaneringsregeling een mogelijk faillissement voorkomen. Door akkoord te gaan met een schuldsaneringsregeling is er nog enige zekerheid dat de gemeente haar vorde¬ring(en) betaald krijgt.

 

Schuldhulpverleningsorganisaties hebben verschillende instrumenten om een problematische schuldsituatie op te lossen: budgetbegeleiding en psychosociale begeleiding, budgetbeheer,

schuldenfonds, bijzondere bijstand of waarborgfonds en ten slotte de schuldregeling.

Bij de schuldregeling dient onderscheid te worden gemaakt tussen schuldbemiddeling (bemidde¬ling tot een regeling met alle schuldeisers) en schuldsanering (verstrekken van een schuldsane¬ringskrediet waarbij de kredietbank de vorderingen voldoet).

 

5.1.2 Reikwijdte

Alle vorderingen die zijn ontstaan tot en met de datum waarop het besluit van toelating tot de WSNP genomen wordt, vallen onder de WSNP.

Als bijvoorbeeld het toelatingsbesluit is uitgesproken op 31 mei 2003, en door omstandigheden legt de gemeente pas op 30 juni 2003 de aanslag met betrekking tot 2002 op, dan valt die aanslag

toch onder de WSNP. De belastingschuld bestaat reeds (in materiële zin) ten tijde van het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling (zie ook art. 299 Faillissementswet).

De vordering kan dus ter verificatie worden ingediend. Dit kan overigens ook voordat de aanslag

is opgelegd.

 

5.1.3 Opschortende werking

Gedurende de periode om de juiste schuldpositie vast te stellen worden door de gemeente alle invorderingsmaatregelen opgeschort en worden de schulden niet (verder) verzwaard met rente en/of vervolgingskosten.

 

5.1.4 Ontstane vorderingen na akkoord WSNP

Hoewel belastingaanslagen die ontstaan nadat de toepassing van de WSNP is uitgesproken, in principe niet kunnen worden ingediend bij de bewindvoerder, brengt de gemeente hem deze aanslagen wel ter kennis.

De bewindvoerder kan proberen zo te sturen dat de belastingschuldige de aanslag betaalt. Het onbetaald laten van gedurende de schuldsaneringsregeling opkomende verplichtingen kan er

immers toe leiden dat de schuldsaneringsregeling wordt beëindigd zonder dat de "schone lei" wordt bereikt.

 

De belastingvordering kan echter niet worden ingediend ter verificatie en zal dus niet uit de schuldsanering worden betaald.

 

Indien de bewindvoerder zich formeel opstelt en aan deze handelwijze geen uitvoering wenst te geven wordt de (dwang)invordering voortgezet op de belastingschuldige.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PARAGRAAF 2: FAILLISSEMENTEN

Indien een belastingschuldige in staat van faillissement wordt verklaard (de schuldenaar heeft opgehouden te betalen) wordt de totale belastingschuld ter verificatie aan de curator aangeboden met het verzoek het totaal verschuldigde bedrag op de lijst van concurrente crediteuren te plaatsen. Alle vorderingen die zijn ontstaan tot en met de datum waarop het faillissement wordt uitgesproken vallen onder de failliete boedel.

Zodra de vorderingen bij de curator zijn aangemeld wordt de (dwang)invordering voorlopig stopgezet. De uitspraak van het faillissement wordt afgewacht.

Het werkveld heffingen wordt geïnformeerd omtrent het faillissement zodat eventueel nieuwe aanslagen gedurende het faillissement aan de curator gezonden kunnen worden.

Indien blijkt dat na opheffing van het faillissement wegens gebrek aan baten geen gelden worden uitgekeerd, kan formeel de vervolging weer ter hand worden genomen.

Het is afhankelijk van de situatie van de belastingschuldige of de invordering na het faillissement wordt hervat. Misschien heeft de belastingschuldige een goed betaalde baan gevonden uit welk inkomen hij in staat moet zijn alsnog te betalen. Doorgaans is dat niet het geval. De vordering

wordt dan oninbaar verklaard.

 

Vorderingen ontstaan nadat de belastingschuldige failliet is verklaard, dienen door de belasting-schuldige binnen de daarvoor gestelde termijnen worden voldaan.

Ook de invorderingsambtenaar kan -na daartoe gemachtigd te zijn door het college van burgemeester en wethouders- het faillissement van de belastingschuldige aanvragen. Hij maakt

van deze mogelijkheid terughoudend gebruik.

Bij particulieren wordt door de invorderingsambtenaar doorgaans geen faillissement aangevraagd.

 

ONVOORZIEN

In situaties waarin in deze leidraad niet is voorzien beslist de invorderingsambtenaar.

 

 

VASTSTELLING

Vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente

Wierden d.d.

 

Deze leidraad treedt in werking per 1 januari 2018 en vervangt de leidraad van 1 januari 2011.

 

 

 

 

Burgemeester en wethouders van Wierden,

de secretaris de burgemeester

 

Bjørn van den Brink Henk Robben